Skip to Main Content
 

Beroepskwalificatie

Amateur vertolkend danser

 
BK-0417-2
 Dit is de actuele versie van de beroepskwalificatie.

Globaal

Titel

Amateur vertolkend danser

Definitie

Een amateur vertolkend danser vertolkt in de vrije tijd choreografische werken en houdt zich aan de intenties van de artistiek verantwoordelijken ten einde een artistieke creatie aan een publiek te presenteren.

Niveau (VKS en EQF)

3

Jaar van erkenning

versie 2, 2019

Competenties

Opsomming competenties

Transversaal algemeen
  • Competentie 1:
    Werkt samen
    • Communiceert gepast met alle betrokken actoren.
    • Overlegt over de voorbereiding en uitvoering.
    • Doet een eigen inbreng.
    • Respecteert de inbreng van anderen.
    • Volgt aanwijzingen op.
    • Stelt zich flexibel op.
    • Werkt mee aan het groepsbelang.
    • Enthousiasmeert anderen.
  • met inbegrip van kennis:
    • Basiskennis van communicatietechnieken.
  • Competentie 2:
    Functioneert binnen een groep
    • Beleeft de kunstuitvoering samen met anderen.
    • Leert bij en vervolmaakt zich door samen te creëren.
    • Gaat om met conflicten.
    • Handelt conform de visie van de artistiek verantwoordelijke.
    • Draagt bij tot de groepsdynamiek.
  • met inbegrip van kennis:
    • Basiskennis van communicatietechnieken.
  • Competentie 3:
    Werkt met oog voor het eigen welzijn en het welzijn van anderen
    • Handelt ergonomisch verantwoord.
    • Gaat veilig om met materiaal, attributen enz.
    • Signaleert risico’s.
  • met inbegrip van kennis:
    • Basiskennis ergonomie.
    • Kennis van voor- en nazorg van het lichaam.
Transversaal creëren
  • Competentie 4:
    Ontwikkelt een eigen artistieke praktijk
    • Heeft oog voor maatschappelijke en artistieke tendensen in functie van zijn bijdrage.
    • Heeft oog voor artistieke en culturele praktijken in functie van zijn bijdrage.
    • Heeft oog voor technieken en technologische trends in relatie tot de eigen werkzaamheden.
    • Onderzoekt in functie van de eigen artistieke praktijk.
    • Reflecteert over de eigen praktijk.
    • Ontwikkelt een eigen artistieke taal.
    • Heeft oog voor de eigen artistieke ontwikkeling.
    • Ontwikkelt de eigen deskundigheid.
  • met inbegrip van kennis:
    • Basiskennis van de verschillende contexten in dans (de podiumsector, festivals, evenementen, wedstrijden …).
    • Basiskennis van in de grote maatschappelijke en artistieke tendensen.
    • Basiskennis van de relevante informatiebronnen eigen aan de sector (tijdschriften, websites, steunpunten, conferenties, opleidingen …).
    • Basiskennis van de artistieke terminologie.
  • Competentie 5:
    Ontwikkelt artistieke concepten en ideeën
    • Integreert opgedane inzichten in het creatieve proces.
    • Analyseert basismateriaal.
    • Werkt aan een persoonlijke visie.
    • Gaat scheppend, associatief en (re)productief om met intuïties.
    • Interageert met andere artistieke disciplines.
    • Transformeert waarnemingen en indrukken in artistieke ideeën.
  • met inbegrip van kennis:
    • Kennis van vakterminologie.
    • Kennis van de creatieprocessen eigen aan de sector.
  • Competentie 6:
    Zet artistieke concepten en ideeën om in een uitvoerbaar geheel
    • Geeft vorm aan verbeelding.
    • Hanteert materialen, technieken en methodes.
    • Voert de aanwijzingen van de artistiek verantwoordelijke uit.
    • Interageert met betrokken medewerkers.
    • Bewaakt zijn persoonlijk aandeel binnen de context van het artistiek geheel.
  • met inbegrip van kennis:
    • Kennis van vakterminologie.
    • Kennis van de creatieprocessen eigen aan de sector.
Specifieke activiteiten
  • Competentie 7:
    Bestudeert/analyseert het basismateriaal van een voorstelling
    • Bestudeert de thematiek (onderwerp, personages, relaties …).
    • Vergaart informatie en maakt hier gebruik van.
    • Interpreteert het basismateriaal volgens aanwijzingen van de artistiek of creatief verantwoordelijken.
    • Ontwikkelt artistieke ideeën in verband met zijn inbreng en kan deze vertolken.
    • Bespreekt met artistiek of creatief verantwoordelijken zijn persoonlijke inbreng.
    • Maakt zich vertrouwd met de vereisten van zijn aandeel in de voorstelling.
  • met inbegrip van kennis:
    • Kennis van vakterminologie.
    • Kennis van de creatieprocessen eigen aan de sector.
  • Competentie 8:
    Memoriseert de inhoud (danspassen, volgorde van scènes ...)
    • Beheerst elementaire memorisatietechnieken (bv. geheugensteuntjes).
    • Zet zijn lichamelijk geheugen in.
    • Beheerst concentratietechnieken.
  • met inbegrip van kennis:
    • Basiskennis van memorisatietechnieken.
    • Kennis van de basiselementen van dans: lichaam, muziek, ruimte en kracht.
  • Competentie 9:
    Bereidt het lichaam voor op de nodige vaardigheden
    • Bereidt het lichaam voor op de repetities, de voorstellingen, de opnames ...
    • Verwerft andere artistieke disciplines in functie van de vereisten van artistieke projecten.
    • Bereidt zich voor op de opname/voorstelling (make-up, kapsel, kledij ...).
    • Gaat veilig en duurzaam om met lichaam, materialen en attributen.
    • Onderhoudt systematisch een goede lichamelijke conditie.
  • met inbegrip van kennis:
    • Basiskennis van kapseltechnieken.
    • Basiskennis van make-uptechnieken.
    • Basiskennis van oefeningen om het lichaam optimaal voor te bereiden.
    • Basiskennis van relaxatietechnieken.
    • Basiskennis van technieken voor lichaamsexpressie.
    • Kennis van voor- en nazorg van het lichaam.
  • Competentie 10:
    Repeteert zijn aandeel in de creatie
    • Interpreteert artistieke beslissingen.
    • Vertolkt artistieke beslissingen.
    • Zoekt en onderzoekt.
    • Stelt zich open en laat zich inspireren.
    • Beheerst houding, gebaar en beweging
    • Zet persoonlijke danskwaliteiten en dansvaardigheden in.
    • Zet de basiselementen van dans in: lichaam, muziek, ruimte en kracht.
    • Vertaalt op persoonlijke en creatieve wijze muziek naar beweging.
    • Studeert de dansbewegingen in.
    • Communiceert en maakt afspraken met artistiek of creatief verantwoordelijke(n) en betrokken medewerkers.
    • Gaat volledig op in het samenspel en teamwork zonder zijn eigenheid te verliezen.
    • Gaat efficiënt om met de verschillende rollen, verantwoordelijkheden en belangen in het creatieproces.
  • met inbegrip van kennis:
    • Basiskennis van memorisatietechnieken.
    • Basiskennis van technieken voor lichaamsexpressie.
    • Basiskennis van communicatietechnieken.
    • Kennis van de basiselementen van dans: lichaam, muziek, ruimte en kracht.
    • Kennis van danspassen, dansbewegingen, dansritmes, dansstijlen, dansgenres, choreografieën …
    • Kennis van relevante aspecten van muziek voor dans: maatsoort, tempo, ritme, metrum, cadans, frasering, melodie, karakter …
  • Competentie 11:
    Vertolkt alleen of met mededansers zijn aandeel in de voorstelling voor het publiek
    • Presenteert werk aan een publiek.
    • Manifesteert een persoonlijke aanpak (klemtonen, stijl, visie) in de vertolking van zijn aandeel.
    • Beheerst concentratietechnieken.
    • Speelt flexibel in op ruimte en omstandigheden.
    • Speelt in op de reacties van het publiek en de mededansers.
    • Improviseert wanneer de situatie daarom vraagt.
  • met inbegrip van kennis:
    • Basiskennis van technieken voor lichaamsexpressie.
    • Kennis van de basiselementen van dans: lichaam, muziek, ruimte en kracht.
    • Kennis van danspassen, dansbewegingen, dansritmes, dansstijlen, dansgenres, choreografieën …
    • Kennis van relevante aspecten van muziek voor dans: maatsoort, tempo, ritme, metrum, cadans, frasering, melodie, karakter …
  • Competentie 12:
    Reflecteert over en verbetert de eigen prestatie en/of de groepsprestatie en communiceert hierover
    • Reflecteert en communiceert over de eigen prestatie en/of de groepsprestatie met de creatief verantwoordelijken, de betrokken medewerkers.
    • Stuurt bij op aangeven van de creatief verantwoordelijken.
    • Stuurt zichzelf bij ten voordele van een gemeenschappelijk resultaat.
    • Toetst af of zijn inbreng het gewenste effect heeft bereikt.
    • Maakt afspraken met artistiek of creatief verantwoordelijke(n) en betrokken medewerkers.
    • Accepteert feedback.
    • Stelt zich flexibel op.
  • met inbegrip van kennis:
    • Basiskennis van communicatietechnieken.
    • Kennis van vakterminologie.
  • Competentie 13:
    Begeleidt de promotie en verspreiding naar de media en het publiek
    • Geeft informatie over de productie en zijn aandeel erin (uitvoering, inhoud …).
    • Gebruikt sociale/digitale media.
  • met inbegrip van kennis:
    • Basiskennis sociale/digitale media.
    • Kennis van vakterminologie.

Beschrijving competenties a.d.h.v. de descriptorelementen

Kennis

  • Basiskennis ergonomie.
  • Basiskennis sociale/digitale media.
  • Basiskennis van in de grote maatschappelijke en artistieke tendensen.
  • Basiskennis van communicatietechnieken.
  • Basiskennis van de artistieke terminologie.
  • Basiskennis van de relevante informatiebronnen eigen aan de sector (tijdschriften, websites, steunpunten, conferenties, opleidingen …).
  • Basiskennis van de verschillende contexten in dans (de podiumsector, festivals, evenementen, wedstrijden …).
  • Basiskennis van kapseltechnieken.
  • Basiskennis van make-uptechnieken.
  • Basiskennis van memorisatietechnieken.
  • Basiskennis van oefeningen om het lichaam optimaal voor te bereiden.
  • Basiskennis van relaxatietechnieken.
  • Basiskennis van technieken voor lichaamsexpressie.
  • Kennis van danspassen, dansbewegingen, dansritmes, dansstijlen, dansgenres, choreografieën …
  • Kennis van de basiselementen van dans: lichaam, muziek, ruimte en kracht.
  • Kennis van de creatieprocessen eigen aan de sector.
  • Kennis van relevante aspecten van muziek voor dans: maatsoort, tempo, ritme, metrum, cadans, frasering, melodie, karakter …
  • Kennis van vakterminologie.
  • Kennis van voor- en nazorg van het lichaam.

Cognitieve vaardigheden

  • Accepteert feedback.
  • Analyseert basismateriaal.
  • Beheerst concentratietechnieken.
  • Beheerst elementaire memorisatietechnieken (bv. geheugensteuntjes).
  • Bespreekt met artistiek of creatief verantwoordelijken zijn persoonlijke inbreng.
  • Bestudeert de thematiek (onderwerp, personages, relaties …).
  • Bewaakt zijn persoonlijk aandeel binnen de context van het artistiek geheel.
  • Communiceert en maakt afspraken met artistiek of creatief verantwoordelijke(n) en betrokken medewerkers.
  • Communiceert gepast met alle betrokken actoren.
  • Draagt bij tot de groepsdynamiek.
  • Enthousiasmeert anderen.
  • Gaat efficiënt om met de verschillende rollen, verantwoordelijkheden en belangen in het creatieproces.
  • Gaat om met conflicten.
  • Gaat volledig op in het samenspel en teamwork zonder zijn eigenheid te verliezen.
  • Gebruikt sociale/digitale media.
  • Geeft informatie over de productie en zijn aandeel erin (uitvoering, inhoud …).
  • Handelt conform de visie van de artistiek verantwoordelijke.
  • Heeft oog voor artistieke en culturele praktijken in functie van zijn bijdrage.
  • Heeft oog voor de eigen artistieke ontwikkeling.
  • Heeft oog voor maatschappelijke en artistieke tendensen in functie van zijn bijdrage.
  • Heeft oog voor technieken en technologische trends in relatie tot de eigen werkzaamheden.
  • Integreert opgedane inzichten in het creatieve proces.
  • Interageert met andere artistieke disciplines.
  • Interageert met betrokken medewerkers.
  • Interpreteert artistieke beslissingen.
  • Interpreteert het basismateriaal volgens aanwijzingen van de artistiek of creatief verantwoordelijken.
  • Maakt afspraken met artistiek of creatief verantwoordelijke(n) en betrokken medewerkers.
  • Onderzoekt in functie van de eigen artistieke praktijk.
  • Ontwikkelt artistieke ideeën in verband met zijn inbreng en kan deze vertolken.
  • Ontwikkelt een eigen artistieke taal.
  • Overlegt over de voorbereiding en uitvoering.
  • Reflecteert en communiceert over de eigen prestatie en/of de groepsprestatie met de creatief verantwoordelijken, de betrokken medewerkers.
  • Reflecteert over de eigen praktijk.
  • Respecteert de inbreng van anderen.
  • Signaleert risico’s.
  • Stelt zich flexibel op.
  • Stelt zich open en laat zich inspireren.
  • Toetst af of zijn inbreng het gewenste effect heeft bereikt.
  • Transformeert waarnemingen en indrukken in artistieke ideeën.
  • Vergaart informatie en maakt hier gebruik van.
  • Voert de aanwijzingen van de artistiek verantwoordelijke uit.
  • Volgt aanwijzingen op.
  • Werkt aan een persoonlijke visie.
  • Werkt mee aan het groepsbelang.
  • Zoekt en onderzoekt.

Probleemoplossende vaardigheden

  • Gaat scheppend, associatief en (re)productief om met intuïties.
  • Improviseert wanneer de situatie daarom vraagt.
  • Speelt flexibel in op ruimte en omstandigheden.
  • Stuurt bij op aangeven van de creatief verantwoordelijken.
  • Stuurt zichzelf bij ten voordele van een gemeenschappelijk resultaat.

Motorische vaardigheden

  • Beheerst houding, gebaar en beweging
  • Beleeft de kunstuitvoering samen met anderen.
  • Bereidt het lichaam voor op de repetities, de voorstellingen, de opnames ...
  • Bereidt zich voor op de opname/voorstelling (make-up, kapsel, kledij ...).
  • Doet een eigen inbreng.
  • Gaat veilig en duurzaam om met lichaam, materialen en attributen.
  • Gaat veilig om met materiaal, attributen enz.
  • Geeft vorm aan verbeelding.
  • Handelt ergonomisch verantwoord.
  • Hanteert materialen, technieken en methodes.
  • Leert bij en vervolmaakt zich door samen te creëren.
  • Maakt zich vertrouwd met de vereisten van zijn aandeel in de voorstelling.
  • Manifesteert een persoonlijke aanpak (klemtonen, stijl, visie) in de vertolking van zijn aandeel.
  • Onderhoudt systematisch een goede lichamelijke conditie.
  • Ontwikkelt de eigen deskundigheid.
  • Presenteert werk aan een publiek.
  • Speelt in op de reacties van het publiek en de mededansers.
  • Studeert de dansbewegingen in.
  • Vertaalt op persoonlijke en creatieve wijze muziek naar beweging.
  • Vertolkt artistieke beslissingen.
  • Verwerft andere artistieke disciplines in functie van de vereisten van artistieke projecten.
  • Zet de basiselementen van dans in: lichaam, muziek, ruimte en kracht.
  • Zet persoonlijke danskwaliteiten en dansvaardigheden in.
  • Zet zijn lichamelijk geheugen in.

Omgevingscontext

  • Bij voorstellingen wordt rekening gehouden met de aanwezigheid van een publiek.
  • De repetities en voorstellingen worden afgebakend in de tijd, wat deadlines met zich meebrengt; resultaatgerichtheid, concentratie, stressbestendigheid, flexibiliteit en doorzettingsvermogen zijn belangrijke eigenschappen.
  • Het artistiek proces bepaalt de volgorde van uitvoering van de verschillende activiteiten.
  • Het dansen wordt uitgeoefend in de amateurpodiumkunstensector. De omgeving is artistiek/creatief.
  • Het repeteren en vertolken gebeurt alleen en/of in teamverband.
  • Het repeteren gebeurt meestal in vertrouwde omgevingen en omstandigheden.
  • Het vertolken gebeurt in diverse omgevingen en omstandigheden (thuissfeer, verenigingsleven, private (commerciële) sfeer, publieke ruimte, in een culturele organisatie, via een educatieve aanbieder, onderwijsinstelling ...), zowel binnen als buiten.
  • Kunstbeoefening gebeurt veel in gezinsverband.
  • Men dient rekening te houden met een opgelegde hiërarchie.
  • Repetities en voorstellingen gebeuren in de vrije tijd.

Handelingscontext

  • De amateur vertolkend danser heeft bijzondere aandacht voor de (artistieke/creatieve) context van het eindproduct.
  • De amateur vertolkend danser heeft oog voor de tevredenheid van het publiek door met zorg, precisie en toewijding te werken.
  • De amateur vertolkend danser heeft oog voor esthetiek.
  • De amateur vertolkend danser is actief betrokken bij de omgeving en gaat er flexibel mee om.
  • De handelingscontext is afwisselend en vergt enig reflectief handelen.
  • Er is resultaatgerichtheid wat concentratie en nauwkeurigheid vergt.
  • Er wordt met aandacht omgegaan met het lichaam van mededansers.
  • Het functioneren in een groep vraagt een zekere flexibiliteit.

Autonomie

Is zelfstandig in
  • het bestuderen/analyseren van het basismateriaal voor een voorstelling.
  • het deelnemen aan audities.
  • het inzetten van de basiselementen van dans: lichaam, muziek, ruimte en kracht.
  • het memoriseren van danspassen en choreografieën.
  • het op persoonlijke en creatieve wijze vertalen van muziek naar beweging.
  • het reflecteren over en het verbeteren van de eigen prestatie en/of groepsprestatie en in de communicatie hierover.
  • het vertolken van artistieke beslissingen.
  • het vertolken van zijn aandeel.
  • het voorbereiden van het lichaam voor repetities en voorstellingen.
Is gebonden aan
  • de eigen fysionomie.
  • het concept van de choreograaf.
Doet beroep op
  • de choreograaf.
  • de mededansers.
  • het logistiek team.

Verantwoordelijkheid

  • Begeleidt de promotie en verspreiding naar de media en het publiek
  • Bereidt het lichaam voor op de nodige vaardigheden
  • Bestudeert/analyseert het basismateriaal van een voorstelling
  • Functioneert binnen een groep
  • Memoriseert de inhoud (danspassen, volgorde van scènes ...)
  • Ontwikkelt artistieke concepten en ideeën
  • Ontwikkelt een eigen artistieke praktijk
  • Reflecteert over en verbetert de eigen prestatie en/of de groepsprestatie en communiceert hierover
  • Repeteert zijn aandeel in de creatie
  • Vertolkt alleen of met mededansers zijn aandeel in de voorstelling voor het publiek
  • Werkt met oog voor het eigen welzijn en het welzijn van anderen
  • Werkt samen
  • Zet artistieke concepten en ideeën om in een uitvoerbaar geheel

Attesten en voorwaarden

Wettelijke attesten en voorwaarden

Er zijn geen wettelijke attesten of voorwaarden vereist.