Dekvloerlegger

 
BK-0168-3
 Dit is de actuele versie van de beroepskwalificatie.

Globaal

Titel

Dekvloerlegger

Deze benaming wordt gebruikt in het beroepscompetentieprofiel van het Fonds voor Vakopleiding in de Bouwnijverheid fvb - ffc constructiv. Deze benaming wordt algemeen gebruikt door de sector. De Competent-fiche van F170301 gebruikt de benaming ‘Uitvoerder van metselwerk (m/v)’. De Competent-fiche geeft ook andere benamingen aan zoals ‘Dekvloerlegger’, ‘Chapelegger’, ‘Chapper’.

Definitie

‘De dekvloerlegger voorziet dragende vloeren, afzonderingslagen en/of isolerende lagen van een afwerklaag of dekvloer teneinde de vloer af te werken of voor te bereiden op de afwerking met diverse vloerbekledingen.’

Niveau (VKS en EQF)

3

Jaar van erkenning

versie 3, 2020

Competenties

Opsomming competenties

  • Competentie 1:
    Werkt in teamverband
    • Communiceert effectief en efficiënt
    • Wisselt informatie uit met collega’s en verantwoordelijken
    • Rapporteert aan leidinggevenden
    • Werkt efficiënt samen met collega's
    • Volgt aanwijzingen van verantwoordelijken op
    • Past zich flexibel aan (verandering van collega’s, …)
  • met inbegrip van kennis:
    • Kennis van communicatietechnieken
    • Kennis van vakterminologie
  • Competentie 2:
    Werkt met oog voor veiligheid, milieu, kwaliteit en welzijn
    • Herkent en signaleert gevaarlijke situaties, neemt gepaste maatregelen bij ongelukken en meldt ongevallen en incidenten volgens interne procedures
    • Herkent, voorkomt en beschermt tegen specifieke risico’s
    • Maakt onderscheid tussen gevaarlijk en niet gevaarlijke producten en afvalstoffen
    • Vraagt om informatie ingeval van twijfel over afvalstoffen
    • Sorteert afval volgens de richtlijnen
    • Respecteert de regels rond energieprestaties van gebouwen
    • Herkent asbesthoudende producten en reageert passend
    • Houdt zich aan de regels voor traceerbaarheid van producten
    • Past de voorschriften met betrekking tot netheid en hygiëne toe
    • Werkt ergonomisch
    • Gebruikt persoonlijke en collectieve beschermingsmiddelen
    • Ziet er op toe dat veiligheids- en milieuvoorschriften worden gerespecteerd
    • Beperkt stofemissie
    • Gebruikt (stof)afzuigapparatuur
    • Evalueert zijn eigen werkzaamheden kwalitatief en kwantitief, en stuurt desnoods bij
    • Meldt problemen aan de verantwoordelijke
  • met inbegrip van kennis:
    • Basiskennis van algemene principes EPB
    • Kennis van (veiligheids)pictogrammen
    • Kennis van controle- en meetmethoden en –instrumenten
    • Kennis van elektrisch-, pneumatisch- en handgereedschap
    • Kennis van ergonomische hef- en tiltechnieken
    • Kennis van kwaliteitsnormen, waarden en toleranties
    • Kennis van persoonlijke en collectieve beschermingsmiddelen
    • Kennis van specifieke risico’s van gevaarlijke en schadelijke stoffen (cement en hulpstoffen, kwartsstof, houtstof, asbesthoudende producten, …), elektriciteit, lawaai, trillingen, brand, explosies, …
    • Kennis van technische voorschriften en aanbevelingen in functie van de eigen werkzaamheden
    • Kennis van veiligheids-, gezondheids-, hygiëne-, milieu- en welzijnsvoorschriften
    • Kennis van voorschriften rond afval en gevaarlijke producten (o.a. asbest, …)
  • Competentie 3:
    Organiseert zijn werkplek veilig en ordelijk
    • Organiseert zijn werkplaats rekening houdend met een logische werkvolgorde
    • Richt de werkplaats (ergonomisch) in
    • Plaatst de signalisatie en brengt waarschuwingstekens aan
    • Houdt de werkplek schoon
    • Bergt de eigen gereedschappen en hulpmiddelen op
    • Gebruikt collectieve beschermingsmiddelen
  • met inbegrip van kennis:
    • Basiskennis van opslag- en stapeltechnieken
    • Kennis van (interne) transportmiddelen
    • Kennis van laad- en zekeringstechnieken
    • Kennis van signalisatievoorschriften
  • Competentie 4:
    Werkt op hoogte
    • Gebruikt ladders volgens de veiligheidsregels als toegangsmiddel
    • Gebruikt beschermingsmiddelen (PBM’s en CBM’s) aangepast aan de werkomstandigheden
  • met inbegrip van kennis:
    • Kennis van persoonlijke en collectieve beschermingsmiddelen
    • Kennis van voorschriften voor het veilig werken op hoogte
  • Competentie 5:
    Gebruikt stromen duurzaam en beperkt geluidshinder
    • Gebruikt water voor taken en schoonmaak efficiënt
    • Gebruikt machines en gereedschappen efficiënt
    • Beperkt het lawaai: implementeert preventiemaatregelen voor omgeving
  • met inbegrip van kennis:
    • Kennis van geoptimaliseerd verbruik en recuperatie van water, materialen en energie
  • Competentie 6:
    Gebruikt machines en gereedschappen
    • Selecteert te gebruiken machines en gereedschappen
    • Controleert de machines en gereedschappen voor gebruik
    • Gebruikt machines en gereedschappen op een veilige en efficiënte manier
    • Onderhoudt en reinigt de machines en gereedschappen na gebruik
  • met inbegrip van kennis:
    • Kennis van elektriciteit i.f.v. de werkzaamheden
    • Kennis van onderhoudstechnieken van gereedschappen en materieel
    • Kennis van werking en veiligheidsaspecten van gebruikte machines en gereedschappen
  • Competentie 7:
    Houdt werkadministratie bij
    • Houdt planning en werkdocumenten bij
  • met inbegrip van kennis:
    • Kennis van werkdocumenten, tekeningen en plannen
  • Competentie 8:
    Plaatst isolatiemateriaal
    • Werkt oneffenheden van het te isoleren oppervlak bij
    • Tekent isolatiematerialen af, snijdt en voegt deze samen
    • Bevestigt ze volgens type en positie
    • Vermijdt koudebruggen
    • Verzekert zich van de continuïteit van de isolatie
    • Beschermt het geplaatste isolatiemateriaal
  • met inbegrip van kennis:
    • Kennis van basisprincipes van akoestische isolatie
    • Kennis van basisprincipes van thermische isolatie
    • Kennis van bouwknopen
    • Kennis van soorten en eigenschappen van isolatiematerialen
    • Kennis van verschillende soorten isolatietechnieken
  • Competentie 9:
    Plaatst lucht- en/of dampscherm
    • Selecteert het lucht- en dampwerende materiaal
    • Voert de banen uit
    • Doorbreekt en integreert andere elementen
    • Werkt lucht- en dampdicht af
  • met inbegrip van kennis:
    • Kennis van lucht- en dampschermen (soorten, eigenschappen, bevestigingen en aansluiting)
  • Competentie 10:
    Bereidt de eigen werkzaamheden voor
    • Bepaalt de werkmethode en de benodigde materialen
    • Beoordeelt de draagvloer (stofvrij, vochtig of droog, ...)
    • Reinigt en/of bevochtigt de draagvloer indien nodig
    • Beoordeelt de condities (temperatuur, luchtvochtigheid, afsluitingen, buitenopeningen, …)
    • Beschermt bestaande elementen (raamwerk, muren, drempels, …)
    • Installeert aanvoerslangen en machines
    • Gaat de opbouw en samenstelling van de dekvloer na
    • Gaat de uiteindelijke hoogte/dikte van de dekvloer na
    • Brengt hoogtelijnen aan
    • Lijnt uit en zet waterpas
  • met inbegrip van kennis:
    • Kennis van eigenschappen van draagvloeren en ondergronden: oppervlaktetoestand, hardheid, scheurvorming
    • Kennis van functionele berekeningen
    • Kennis van legende, symbolen en de schaal van het plan
    • Kennis van noodzaak van een onderlaag of uitvullaag
    • Kennis van samenstellingen en eigenschappen van cement- en harsgebonden dekvloermortels
    • Kennis van technieken en instrumenten voor pas- en uitzetwerk
    • Kennis van verenigbaarheid van materialen (welke wel en welke niet met elkaar in aanraking mogen komen)
    • Kennis van voornaamste bindmiddelen, toeslagstoffen, hulpstoffen, specifieke additieven, coatings, …
    • Grondige kennis van eigenschappen van de gebruikte materialen en hun mengverhoudingen
    • Grondige kennis van opbouw en samenstelling van dekvloeren en onderlagen
  • Competentie 11:
    Bereidt de uitvoering van een hechtende dekvloer voor
    • Borstelt een aanbrandlaag in
  • met inbegrip van kennis:
    • Grondige kennis van eigenschappen van de gebruikte materialen en hun mengverhoudingen
    • Grondige kennis van opbouw en samenstelling van dekvloeren en onderlagen
  • Competentie 12:
    Bereidt de uitvoering van een niet-hechtende dekvloer voor
    • Brengt de scheidingslaag aan
    • Brengt randvoegen aan
  • met inbegrip van kennis:
    • Kennis van richtlijnen voor het uitvoeren van voegen
    • Kennis van soorten voegen: uitvoeringsvoegen, verdeelvoegen (uitzettings- of krimpvoegen, scheidingsvoegen, rand- en omtrekvoegen, ...)
    • Grondige kennis van eigenschappen van de gebruikte materialen en hun mengverhoudingen
    • Grondige kennis van opbouw en samenstelling van dekvloeren en onderlagen
  • Competentie 13:
    Bereidt de uitvoering van een zwevende dekvloer voor
    • Bereidt diverse, al dan niet isolerende, onderlagen voor
    • Plaatst de thermische en/of akoestische isolatie
    • Behandelt de isolerende onderlaag indien nodig met een primer
    • Brengt randvoegen aan
    • Dekt de isolatie af met een beschermfolie
    • Lijmt, last naden of laat de beschermfolie overlappen
  • met inbegrip van kennis:
    • Kennis van basisprincipes van akoestische isolatie
    • Kennis van basisprincipes van thermische isolatie
    • Kennis van bouwknopen
    • Kennis van isolatiematerialen, lucht- en dampschermen (soorten, eigenschappen, bevestigingen en aansluiting)
    • Kennis van richtlijnen voor het uitvoeren van voegen
    • Kennis van soorten voegen: uitvoeringsvoegen, verdeelvoegen (uitzettings- of krimpvoegen, scheidingsvoegen, rand- en omtrekvoegen, ...)
    • Grondige kennis van eigenschappen van de gebruikte materialen en hun mengverhoudingen
    • Grondige kennis van opbouw en samenstelling van dekvloeren en onderlagen
  • Competentie 14:
    Brengt de dekvloer aan
    • Mengt en verpompt de zand-cementmortel
    • Verspreidt de mortel over een deel van de draagvloer
    • Brengt indien nodig vezels of wapeningsnet aan
    • Verdicht en reit de dekvloer af
    • Schuurt de dekvloer effen
    • Spaant de dekvloer af en polijst deze
    • Werkt hoeken, kanten en uitsparingen af
    • Beschermt, indien nodig, tijdelijk de dekvloer
  • met inbegrip van kennis:
    • Kennis van eigenschappen van draagvloeren en ondergronden: oppervlaktetoestand, hardheid, scheurvorming
    • Kennis van redenen tot beschermen van een dekvloer (om snel drogen en scheurvorming te voorkomen)
    • Kennis van samenstellingen en eigenschappen van cement- en harsgebonden dekvloermortels
    • Kennis van toepassingsvoorwaarden van wapeningsnetten en vezels
    • Kennis van verenigbaarheid van materialen (welke wel en welke niet met elkaar in aanraking mogen komen)
    • Kennis van voornaamste bindmiddelen, toeslagstoffen, hulpstoffen, specifieke additieven, coatings, …
  • Competentie 15:
    Voert gietvloeren uit
    • Maakt de cement- of harsgebonden dekvloermortel aan
    • Dicht de draagvloer af
    • Verpompt het mengsel
    • Verspreidt het mengsel
    • Ontlucht het mengsel
    • Brengt eventueel een slijt- of kleurlaag aan
    • Reit de vloeibare mortel af
    • Poliert
  • met inbegrip van kennis:
    • Kennis van eigenschappen van draagvloeren en ondergronden: oppervlaktetoestand, hardheid, scheurvorming
    • Kennis van samenstellingen en eigenschappen van cement- en harsgebonden dekvloermortels
    • Kennis van verenigbaarheid van materialen (welke wel en welke niet met elkaar in aanraking mogen komen)
    • Kennis van voornaamste bindmiddelen, toeslagstoffen, hulpstoffen, specifieke additieven, coatings, …
    • Grondige kennis van eigenschappen van de gebruikte materialen en hun mengverhoudingen
    • Grondige kennis van opbouw en samenstelling van dekvloeren en onderlagen
  • Competentie 16:
    Voert voegen en naden in dek- of gietvloeren uit
    • Voert de constructievoegen uit
    • Brengt voegprofielen aan ter bescherming van voegranden
    • Voert de verdeelvoegen uit
  • met inbegrip van kennis:
    • Kennis van eigenschappen van draagvloeren en ondergronden: oppervlaktetoestand, hardheid, scheurvorming
    • Kennis van richtlijnen voor het uitvoeren van voegen
    • Kennis van soorten voegen: uitvoeringsvoegen, verdeelvoegen (uitzettings- of krimpvoegen, scheidingsvoegen, rand- en omtrekvoegen, ...)
    • Kennis van soorten voegprofielen en de voorwaarden waaronder die aangebracht moeten worden
  • Competentie 17:
    Voert herstelwerkzaamheden aan dekvloeren uit
    • Bakent de te herstellen gedeeltes af
    • Verwijdert beschadigde gedeeltes van de dekvloer
    • Verwijdert het afval
    • Verzekert een goede aansluiting tussen het bestaande en het nieuwe gedeelte
    • Brengt de nieuwe dekvloer aan
  • met inbegrip van kennis:
    • Kennis van eigenschappen van draagvloeren en ondergronden: oppervlaktetoestand, hardheid, scheurvorming
    • Kennis van hergebruik van materialen
    • Kennis van noodzaak van een onderlaag of uitvullaag
    • Kennis van samenstellingen en eigenschappen van cement- en harsgebonden dekvloermortels
    • Kennis van verenigbaarheid van materialen (welke wel en welke niet met elkaar in aanraking mogen komen)
    • Kennis van voornaamste bindmiddelen, toeslagstoffen, hulpstoffen, specifieke additieven, coatings, …
    • Grondige kennis van eigenschappen van de gebruikte materialen en hun mengverhoudingen
    • Grondige kennis van opbouw en samenstelling van dekvloeren en onderlagen

Beschrijving competenties a.d.h.v. de descriptorelementen

Kennis

  • Basiskennis van algemene principes EPB
  • Basiskennis van opslag- en stapeltechnieken
  • Kennis van (interne) transportmiddelen
  • Kennis van (veiligheids)pictogrammen
  • Kennis van basisprincipes van akoestische isolatie
  • Kennis van basisprincipes van thermische isolatie
  • Kennis van bouwknopen
  • Kennis van communicatietechnieken
  • Kennis van controle- en meetmethoden en –instrumenten
  • Kennis van eigenschappen van draagvloeren en ondergronden: oppervlaktetoestand, hardheid, scheurvorming
  • Kennis van elektriciteit i.f.v. de werkzaamheden
  • Kennis van elektrisch-, pneumatisch- en handgereedschap
  • Kennis van ergonomische hef- en tiltechnieken
  • Kennis van functionele berekeningen
  • Kennis van geoptimaliseerd verbruik en recuperatie van water, materialen en energie
  • Kennis van hergebruik van materialen
  • Kennis van isolatiematerialen, lucht- en dampschermen (soorten, eigenschappen, bevestigingen en aansluiting)
  • Kennis van kwaliteitsnormen, waarden en toleranties
  • Kennis van laad- en zekeringstechnieken
  • Kennis van legende, symbolen en de schaal van het plan
  • Kennis van lucht- en dampschermen (soorten, eigenschappen, bevestigingen en aansluiting)
  • Kennis van noodzaak van een onderlaag of uitvullaag
  • Kennis van onderhoudstechnieken van gereedschappen en materieel
  • Kennis van persoonlijke en collectieve beschermingsmiddelen
  • Kennis van redenen tot beschermen van een dekvloer (om snel drogen en scheurvorming te voorkomen)
  • Kennis van richtlijnen voor het uitvoeren van voegen
  • Kennis van samenstellingen en eigenschappen van cement- en harsgebonden dekvloermortels
  • Kennis van signalisatievoorschriften
  • Kennis van soorten en eigenschappen van isolatiematerialen
  • Kennis van soorten voegen: uitvoeringsvoegen, verdeelvoegen (uitzettings- of krimpvoegen, scheidingsvoegen, rand- en omtrekvoegen, ...)
  • Kennis van soorten voegprofielen en de voorwaarden waaronder die aangebracht moeten worden
  • Kennis van specifieke risico’s van gevaarlijke en schadelijke stoffen (cement en hulpstoffen, kwartsstof, houtstof, asbesthoudende producten, …), elektriciteit, lawaai, trillingen, brand, explosies, …
  • Kennis van technieken en instrumenten voor pas- en uitzetwerk
  • Kennis van technische voorschriften en aanbevelingen in functie van de eigen werkzaamheden
  • Kennis van toepassingsvoorwaarden van wapeningsnetten en vezels
  • Kennis van vakterminologie
  • Kennis van veiligheids-, gezondheids-, hygiëne-, milieu- en welzijnsvoorschriften
  • Kennis van verenigbaarheid van materialen (welke wel en welke niet met elkaar in aanraking mogen komen)
  • Kennis van verschillende soorten isolatietechnieken
  • Kennis van voornaamste bindmiddelen, toeslagstoffen, hulpstoffen, specifieke additieven, coatings, …
  • Kennis van voorschriften rond afval en gevaarlijke producten (o.a. asbest, …)
  • Kennis van voorschriften voor het veilig werken op hoogte
  • Kennis van werkdocumenten, tekeningen en plannen
  • Kennis van werking en veiligheidsaspecten van gebruikte machines en gereedschappen
  • Grondige kennis van eigenschappen van de gebruikte materialen en hun mengverhoudingen
  • Grondige kennis van opbouw en samenstelling van dekvloeren en onderlagen

Cognitieve vaardigheden

  • Communiceert effectief en efficiënt
  • Wisselt informatie uit met collega’s en verantwoordelijken
  • Rapporteert aan leidinggevenden
  • Werkt efficiënt samen met collega's
  • Volgt aanwijzingen van verantwoordelijken op
  • Herkent, voorkomt en beschermt tegen specifieke risico’s
  • Maakt onderscheid tussen gevaarlijk en niet gevaarlijke producten en afvalstoffen
  • Vraagt om informatie ingeval van twijfel over afvalstoffen
  • Sorteert afval volgens de richtlijnen
  • Respecteert de regels rond energieprestaties van gebouwen
  • Houdt zich aan de regels voor traceerbaarheid van producten
  • Past de voorschriften met betrekking tot netheid en hygiëne toe
  • Gebruikt persoonlijke en collectieve beschermingsmiddelen
  • Ziet er op toe dat veiligheids- en milieuvoorschriften worden gerespecteerd
  • Beperkt stofemissie
  • Organiseert zijn werkplaats rekening houdend met een logische werkvolgorde
  • Richt de werkplaats (ergonomisch) in
  • Plaatst de signalisatie en brengt waarschuwingstekens aan
  • Gebruikt collectieve beschermingsmiddelen
  • Gebruikt ladders volgens de veiligheidsregels als toegangsmiddel
  • Gebruikt beschermingsmiddelen (PBM’s en CBM’s) aangepast aan de werkomstandigheden
  • Selecteert te gebruiken machines en gereedschappen
  • Controleert de machines en gereedschappen voor gebruik
  • Houdt planning en werkdocumenten bij
  • Verzekert zich van de continuïteit van de isolatie
  • Selecteert het lucht- en dampwerende materiaal
  • Bepaalt de werkmethode en de benodigde materialen
  • Beoordeelt de draagvloer (stofvrij, vochtig of droog, ...)
  • Beoordeelt de condities (temperatuur, luchtvochtigheid, afsluitingen, buitenopeningen, …)
  • Gaat de opbouw en samenstelling van de dekvloer na
  • Gaat de uiteindelijke hoogte/dikte van de dekvloer na
  • Brengt hoogtelijnen aan
  • Lijnt uit en zet waterpas
  • Bakent de te herstellen gedeeltes af

Probleemoplossende vaardigheden

  • Past zich flexibel aan (verandering van collega’s, …)
  • Herkent en signaleert gevaarlijke situaties, neemt gepaste maatregelen bij ongelukken en meldt ongevallen en incidenten volgens interne procedures
  • Herkent asbesthoudende producten en reageert passend
  • Evalueert zijn eigen werkzaamheden kwalitatief en kwantitief, en stuurt desnoods bij
  • Meldt problemen aan de verantwoordelijke
  • Beperkt het lawaai: implementeert preventiemaatregelen voor omgeving
  • Verzekert een goede aansluiting tussen het bestaande en het nieuwe gedeelte

Motorische vaardigheden

  • Werkt ergonomisch
  • Gebruikt (stof)afzuigapparatuur
  • Houdt de werkplek schoon
  • Bergt de eigen gereedschappen en hulpmiddelen op
  • Gebruikt water voor taken en schoonmaak efficiënt
  • Gebruikt machines en gereedschappen efficiënt
  • Gebruikt machines en gereedschappen op een veilige en efficiënte manier
  • Onderhoudt en reinigt de machines en gereedschappen na gebruik
  • Werkt oneffenheden van het te isoleren oppervlak bij
  • Tekent isolatiematerialen af, snijdt en voegt deze samen
  • Bevestigt ze volgens type en positie
  • Vermijdt koudebruggen
  • Beschermt het geplaatste isolatiemateriaal
  • Voert de banen uit
  • Doorbreekt en integreert andere elementen
  • Werkt lucht- en dampdicht af
  • Reinigt en/of bevochtigt de draagvloer indien nodig
  • Beschermt bestaande elementen (raamwerk, muren, drempels, …)
  • Installeert aanvoerslangen en machines
  • Borstelt een aanbrandlaag in
  • Brengt de scheidingslaag aan
  • Brengt randvoegen aan
  • Bereidt diverse, al dan niet isolerende, onderlagen voor
  • Plaatst de thermische en/of akoestische isolatie
  • Behandelt de isolerende onderlaag indien nodig met een primer
  • Brengt randvoegen aan
  • Dekt de isolatie af met een beschermfolie
  • Lijmt, last naden of laat de beschermfolie overlappen
  • Mengt en verpompt de zand-cementmortel
  • Verspreidt de mortel over een deel van de draagvloer
  • Brengt indien nodig vezels of wapeningsnet aan
  • Verdicht en reit de dekvloer af
  • Schuurt de dekvloer effen
  • Spaant de dekvloer af en polijst deze
  • Werkt hoeken, kanten en uitsparingen af
  • Beschermt, indien nodig, tijdelijk de dekvloer
  • Maakt de cement- of harsgebonden dekvloermortel aan
  • Dicht de draagvloer af
  • Verpompt het mengsel
  • Verspreidt het mengsel
  • Ontlucht het mengsel
  • Brengt eventueel een slijt- of kleurlaag aan
  • Reit de vloeibare mortel af
  • Poliert
  • Voert de constructievoegen uit
  • Brengt voegprofielen aan ter bescherming van voegranden
  • Voert de verdeelvoegen uit
  • Verwijdert beschadigde gedeeltes van de dekvloer
  • Verwijdert het afval
  • Brengt de nieuwe dekvloer aan

Omgevingscontext

  • Dit beroep wordt uitgeoefend op bouwplaatsen (nieuwbouw), in bewoonde of in gebruik zijnde gebouwen (renovatie) binnen ondernemingen en vergt de nodige mobiliteit en contactvaardigheid.
  • Dit beroep wordt meestal in team uitgeoefend, waarbij de nodige flexibiliteit belangrijk is om zich aan te passen aan wijzigingen van planning, omgeving, en klimatologische omstandigheden.
  • De werkopdrachten worden vaak strikt afgebakend in de tijd en er heersen in veel gevallen strikte deadlines, wat resultaatgerichtheid, stressbestendigheid en doorzettingsvermogen vraagt.
  • De bouwsector kent veel reglementeringen, normen, aanbevelingen, codes van goede praktijk en technische voorlichtingsfiches inzake kwaliteit, veiligheid, gezondheid, hygiëne, welzijn, milieu en duurzaam bouwen. Verspilling en de rijzende afvalberg dwingen tot een economische en ecologische omgang met en hergebruik van grondstoffen en materialen.
  • Binnen dit beroep maakt men gebruik van elektrisch en pneumatisch gereedschap. Dit kan gevaar inhouden voor het klem raken van de machine, de terugslag van de machine, het stoten tegen voorwerpen, gevaar voor elektrocutie,…
  • Bij het werken met machines kan er lawaaihinder en stof voorkomen.
  • De situatie op de werkplek kan het dragen van lasten, contact met gevaarlijke producten en werken in moeilijke houdingen en omstandigheden impliceren.

Handelingscontext

  • Oog hebben voor kwaliteit en de tevredenheid van de klant door met zorg, toewijding en zin voor esthetiek te werken.
  • Op constructieve en gebruiksvriendelijke wijze uitwisselen van informatie met klanten, collega’s en derden.
  • Aandacht hebben voor gevaarlijke situaties, veiligheidssignalisatie op de bouwplaats respecteren en PBM’s en CBM’s met zorg plaatsen, gebruiken en onderhouden.
  • Omzichtig omgaan met grondstoffen en producten, rekening houdend met veiligheids-, plaatsings- en milieuvoorschriften.
  • Zorgvuldig en nauwkeurig gebruiken van machines (vooral bij het naleven van het opgelegde peil bij de toevoer van de dekmortel), gereedschappen en materialen (vooral bij op hoogte brengen, het afreien en het verzekeren van de vlakheid).
  • Het bijblijven met de (technologische) ontwikkelingen binnen de sector vergt leergierigheid en het volgen van (verplichte) opleidingen.

Autonomie

Is zelfstandig in
  • het uitvoeren van de plannen en voorbereiden van de eigen werkzaamheden
  • het voorbereiden en aanbrengen van hechtende, niet-hechtende en zwevende dekvloeren, gietvloeren en het afwerken en controleren
  • het controleren van de kwaliteit en kwantiteit van zijn werk
  • het bijhouden van de werkadministratie
  • datgene wat binnen zijn opdracht en competentie ligt te veranderen en aan te passen indien nodig
Is gebonden aan
  • een ontvangen werkopdracht en tijdsplanning
  • veiligheids- , gezondheids- , kwaliteits- en milieuvoorschriften, codes van goede praktijk, technische voorschriften, productfiches, werktekeningen en plannen
  • afspraken met betrekking tot zijn eigen werkzaamheden met collega’s en derden
Doet beroep op
  • leidinggevende voor de werkopdracht, planning, melden van problemen/storingen en bijkomende instructies.

Verantwoordelijkheid

  • Werkt in teamverband
  • Werkt met oog voor veiligheid, milieu, kwaliteit en welzijn
  • Organiseert zijn werkplek veilig en ordelijk
  • Werkt op hoogte
  • Gebruikt stromen duurzaam en beperkt geluidshinder
  • Gebruikt machines en gereedschappen
  • Houdt werkadministratie bij
  • Plaatst isolatiemateriaal
  • Plaatst lucht- en/of dampscherm
  • Bereidt de eigen werkzaamheden voor
  • Bereidt de uitvoering van een hechtende dekvloer voor
  • Bereidt de uitvoering van een niet-hechtende dekvloer voor
  • Bereidt de uitvoering van een zwevende dekvloer voor
  • Brengt de dekvloer aan
  • Voert gietvloeren uit
  • Voert voegen en naden in dek- of gietvloeren uit
  • Voert herstelwerkzaamheden aan dekvloeren uit

Attesten en voorwaarden

Wettelijke attesten en voorwaarden

Er zijn geen wettelijke attesten of voorwaarden vereist.