Fijnschilder

 
BK-0556-1
 Dit is de actuele versie van de beroepskwalificatie.

Globaal

Titel

Fijnschilder

Deze benaming wordt gebruikt in het beroepscompetentieprofiel van Constructiv. Deze benaming wordt algemeen gebruikt door de sector. Het Competent Beroepscompetentieprofiel (OP-215) ‘Schilder-decorateur’ geeft ook andere benamingen aan zoals: interieurschilder, letterschilder …

Definitie

Een fijnschilder past verfijnde afwerkingstechnieken toe op oppervlakken en driedimensionale objecten met daartoe geëigende producten teneinde woningen en gebouwen te verfraaien.

Niveau (VKS en EQF)

4

Jaar van erkenning

versie 1, 2021

Competenties

Opsomming competenties

  • Competentie 1:
    Werkt in teamverband
    • Communiceert effectief en efficiënt
    • Wisselt informatie uit met collega’s en verantwoordelijken
    • Rapporteert aan leidinggevenden
    • Werkt efficiënt samen met collega's
    • Volgt aanwijzingen van verantwoordelijken op
    • Past zich flexibel aan (verandering van collega’s, …)
  • met inbegrip van kennis:
    • Kennis van communicatietechnieken
    • Kennis van vakterminologie
  • Competentie 2:
    Werkt met oog voor veiligheid, milieu, kwaliteit en welzijn
    • Herkent en signaleert gevaarlijke situaties, neemt gepaste maatregelen bij ongelukken en meldt ongevallen en incidenten volgens interne procedures
    • Herkent, voorkomt en beschermt tegen specifieke risico’s
    • Maakt onderscheid tussen gevaarlijk en niet gevaarlijke producten en afvalstoffen
    • Vraagt om informatie ingeval van twijfel over afvalstoffen
    • Sorteert afval volgens de richtlijnen
    • Respecteert de regels rond energieprestaties van gebouwen
    • Herkent asbesthoudende producten en reageert passend
    • Houdt zich aan de regels voor traceerbaarheid van producten
    • Past de voorschriften met betrekking tot netheid en hygiëne toe
    • Werkt ergonomisch
    • Gebruikt persoonlijke en collectieve beschermingsmiddelen
    • Ziet er op toe dat veiligheids- en milieuvoorschriften worden gerespecteerd
    • Beperkt stofemissie
    • Gebruikt (stof)afzuigapparatuur
    • Evalueert zijn eigen werkzaamheden kwalitatief en kwantitatief, en stuurt desnoods bij
    • Meldt problemen aan de verantwoordelijke
  • met inbegrip van kennis:
    • Basiskennis van algemene principes EPB
    • Kennis van (veiligheids)pictogrammen
    • Kennis van controle- en meetmethoden en -instrumenten
    • Kennis van elektrisch-, pneumatisch- en handgereedschap
    • Kennis van ergonomische hef- en tiltechnieken
    • Kennis van kwaliteitsnormen, waarden en tolerantienormen
    • Kennis van persoonlijke en collectieve beschermingsmiddelen
    • Kennis van specifieke risico’s van gevaarlijke en schadelijke stoffen, elektriciteit, lawaai, trillingen, brand, explosies, …
    • Kennis van technische voorschriften en aanbevelingen in functie van de eigen werkzaamheden
    • Kennis van voorschriften rond afval en gevaarlijke producten (o.a. asbest, …)
    • Kennis veiligheids-, gezondheids-, hygiëne-, milieu- en welzijnsvoorschriften
  • Competentie 3:
    Gebruikt stromen duurzaam en beperkt geluidshinder
    • Gebruikt water voor taken en schoonmaak efficiënt
    • Gebruikt machines en gereedschappen efficiënt
    • Beperkt het lawaai: implementeert preventie-maatregelen voor omgeving
  • met inbegrip van kennis:
    • Kennis van een geoptimaliseerd verbruik en recuperatie van water, materialen en energie
  • Competentie 4:
    Plant de werkzaamheden
    • Leest en begrijpt plannen, werktekeningen of werkopdrachten om te bepalen welke oppervlakken welke bekleding krijgen
    • Controleert de aard en de staat van de ondergrond van de te behandelen oppervlakken
    • Meet op de bouwplaats op, of berekent op plan de nodige hoeveelheden materiaal voor een bepaald werk
    • Bepaalt de uitvoeringsfases en maakt een planning op van het verloop van de werkzaamheden
    • Gaat zuinig om met materialen, gereedschappen en tijd
    • Neemt leveringen in ontvangst en controleert op hoeveelheid en kwaliteit
    • Stockeert het materieel en de materialen op de daartoe voorziene plaats
    • Houdt planning en werkdocumenten bij
  • met inbegrip van kennis:
    • Basiskennis van de functies in een woonruimte
    • Basiskennis van fysische en chemische verschijnselen i.v.m. gebouwen (porositeit, capillariteit, condensatie, salpeter, verzeping, alkaliteitsgraad, carbonatatie, chloride-indringing, corrosie, uitzetting en inkrimping van materialen, vorming van schimmels, mossen en houtziekten)
    • Kennis van controle- en meetmethoden en -instrumenten
    • Kennis van de staat van het oppervlak: nieuw, oud, beschadigd, aangetast door vocht, roest, schimmel, alkaliteit, parasieten, ...
    • Kennis van decoratiestijlen, met het oog op het gevraagde type verfraaiing
    • Kennis van functionele berekeningen (oppervlakte, volume, mengverhoudingen, …)
    • Kennis van materialen en producten in functie van de voorbereiding van ondergrond
    • Kennis van vochtproblematiek (hoe te herkennen, op te meten en te behandelen)
    • Kennis van werkdocumenten
    • Grondige kennis van de aard van de ondergrond en implicaties voor de schilder- en decoratiewerken en de voorbereiding
  • Competentie 5:
    Geeft technisch advies
    • Onderhoudt de contacten met de klanten
    • Communiceert duidelijk over de werkzaamheden (duur, hinder, ...)
    • Communiceert met zijn collega’s en de verantwoordelijken over het verloop van de werkzaamheden
    • Adviseert de klant
  • met inbegrip van kennis:
    • Kennis van bronnen van technische documentatie
    • Kennis van informatie- en vormingsrichtingen
  • Competentie 6:
    Organiseert zijn werkplek
    • Ontvangt en begrijpt de opdracht
    • Richt de eigen werkplek in volgens voorschriften en/of instructies en houdt daarbij rekening met de algemene bouwplaatsorganisatie en de logische werkvolgorde
    • Plaatst de signalisatie en brengt waarschuwingstekens aan
    • Beoordeelt de bereikbaarheid van de te bewerken constructies en oppervlakken en plaatst indien nodig rolstellingen of rolsteigers
    • Optimaliseert de omstandigheden op de werkplek
    • Controleert de klimatologische omstandigheden
    • Bepaalt welk werk in open lucht uitgevoerd kan worden
    • Verplaatst niet te behandelen delen
    • Dekt niet te behandelen en niet-verplaatsbare delen af
    • Stelt het materieel op voor de oppervlaktevoorbereiding en/of de werken
  • met inbegrip van kennis:
    • Basiskennis van de functies in een woonruimte
    • Kennis van controle- en meetmethoden en -instrumenten
    • Kennis van de bouwplaatsorganisatie
    • Kennis van signalisatievoorschriften
    • Kennis van werkdocumenten
  • Competentie 7:
    Werkt op hoogte en bouwt rolsteigers op
    • Gebruikt ladders volgens de veiligheidsregels als toegangsmiddel
    • Gebruikt (rol)steigers en hoogwerkers volgens de instructies en de veiligheidsregels
    • Bouwt rolsteigers op en af volgens de voorschriften
    • Gebruikt beschermingsmiddelen (PBM’s en CBM’s) aangepast aan de werkomstandigheden
  • met inbegrip van kennis:
    • Kennis van de maatregelen ter preventie van het vallen van personen en voorwerpen van een (rol)steiger en hoogwerker
    • Kennis van de opbouw van rolsteigers
    • Kennis van de voorschriften voor het veilig werken op hoogte
    • Kennis van de voorwaarden om een (rol)steiger en hoogwerker te betreden
    • Kennis van persoonlijke en collectieve beschermingsmiddelen
  • Competentie 8:
    Bereidt de oppervlakken voor i.f.v. beschermen en verfraaien
    • Ontkorrelt nieuwe oppervlakken
    • Verwijdert losse verf-film van reeds geverfd of beklede oppervlakken d.m.v. afsteken, decaperen, schuren, …
    • Verwijdert oude bekledingen manueel of mechanisch
    • Behandelt indien nodig scheuren
    • Vult barsten en andere onvolmaaktheden op
    • Plamuurt
    • Egaliseert tot een glad oppervlak
    • Schuurt (en ontroest indien nodig) het oppervlak mechanisch en/of manueel
    • Maakt het oppervlak stofvrij
    • Reinigt het oppervlak met detergenten of oplosmiddelen
    • Meet de vochtigheid van de ondergrond
    • Maakt de ondergrond vochtvrij
    • Brengt indien nodig lucht-, water en dampdichte lagen aan (coatings, dampscherm, ...)
    • Plaatst eventueel vochtwerend en/of akoestisch en/of thermisch isolatiemateriaal i.f.v. schilderwerken
    • Brengt fixeer-, impregneer- of aanhechtingsmiddelen aan
  • met inbegrip van kennis:
    • Basiskennis van de principes van thermische en akoestische isolatie
    • Basiskennis van fysische en chemische verschijnselen i.v.m. gebouwen (porositeit, capillariteit, condensatie, salpeter, verzeping, alkaliteitsgraad, carbonatatie, chloride-indringing, corrosie, uitzetting en inkrimping van materialen, vorming van schimmels, mossen en houtziekten)
    • Basiskennis van plaatsing en bevestigingsmethodes voor water-, lucht- en dampschermen
    • Basiskennis van water-, lucht- en dampschermen
    • Kennis van controle- en meetmethoden en -instrumenten
    • Kennis van de principes van lucht-, water- en dampdichting
    • Kennis van de staat van het oppervlak: nieuw, oud, beschadigd, aangetast door vocht, roest, schimmel, alkaliteit, parasieten, ...
    • Kennis van gebruikte isolatiematerialen
    • Kennis van materialen en producten in functie van de voorbereiding van ondergrond
    • Kennis van soorten, gebruik en toepassingen van decapeer- en schuurmiddelen
    • Kennis van specifieke risico’s bij het gebruik van solventen, de grenswaarden voor blootstelling en de nodige preventiemaatregelen
    • Kennis van vakterminologie
    • Kennis van vochtproblematiek (hoe te herkennen, op te meten en te behandelen)
    • Grondige kennis van afwerkingsproducten en toevoegingsmiddelen: toepassingsmogelijkheden, beschikbaarheid in de handel, kwalitatieve kenmerken, uitzicht, mengverhoudingen, pigmenten, kleurbenamingen, verenigbaarheid, neveneffecten, vuurbestendigheid of onbrandbaarheid, veiligheids- en recyclagevoorschriften, …
    • Grondige kennis van de aard van de ondergrond en implicaties voor de schilder- en decoratiewerken en de voorbereiding
    • Grondige kennis van gereedschappen en machines: kenmerken, gebruik en toepassingen
  • Competentie 9:
    Maakt het afwerkingsproduct gebruiksklaar
    • Leest de gebruiksaanwijzingen van de gebruikte producten
    • Maakt het afwerkingsproduct aan
    • Houdt rekening met de tussenlaag en de eindlaag en prepareert de afwerkingsproducten
    • Maakt de juiste kleurtonen aan
    • Filtert verven en afwerkingsproducten om de verwerking van het mengsel gemakkelijker te maken
    • Past de voorbereiding aan variabelen aan zoals de temperatuur, de aard van de ondergrond (poreus of alkalisch), ...
    • Voegt eventueel pigment, oliën, een verharder of een verdunner toe aan het afwerkingsproduct
    • Mengt het afwerkingsproduct
    • Bepaalt de viscositeit van het afwerkingsproduct
    • Zet het aangemaakte afwerkingsproduct klaar
    • Neemt maatregelen om de grondstoffen van dag op dag te bewaren
  • met inbegrip van kennis:
    • Kennis van bindmiddelen voor pigmenten, hun eigenschappen en hun mogelijke combinaties
    • Kennis van evolutie van een kleur, op zichzelf of in combinatie met andere kleuren, tijdens of na de droging
    • Kennis van kleurencombinaties en kleurentoepassingen uit het verleden
    • Kennis van kleurentheorie en de internationale kleurenwaaiers
    • Kennis van mengverhoudingen van pigment, medium of bindmiddel, verdunnings- of oplossingsmiddelen, siccatieven en vulmiddelen
    • Kennis van pigmenten, hun eigenschappen en hun mogelijke combinaties
    • Kennis van specifieke risico’s bij het gebruik van solventen, de grenswaarden voor blootstelling en de nodige preventiemaatregelen
    • Grondige kennis van afwerkingsproducten en toevoegingsmiddelen: toepassingsmogelijkheden, beschikbaarheid in de handel, kwalitatieve kenmerken, uitzicht, mengverhoudingen, pigmenten, kleurbenamingen, verenigbaarheid, neveneffecten, vuurbestendigheid of onbrandbaarheid, veiligheids- en recyclagevoorschriften, …
  • Competentie 10:
    Brengt de grondlaag en tussenlaag aan
    • Test aan de hand van een staal
    • Brengt de verf aan met diverse soorten borstels
    • Schildert egaal met vaste hand
    • Schuurt telkens fijn, na het aanbrengen van de grondlaag en tussenlaag
  • met inbegrip van kennis:
    • Kennis van droogtijden van de verven
    • Kennis van methodes voor het nat reinigen (bijvoorbeeld afwassen, gebruik van detergenten, ...)
    • Kennis van soorten borstels in functie van de grondlaag, de tussenlaag of de eindlaag
    • Kennis van soorten borstels in functie van de types eindafwerking
  • Competentie 11:
    Voert decoratieve schilderwerken uit
    • Zoekt kleurtonen en stelt kleuren samen volgens monsters
    • Voert decoratief schilderwerk met effecten uit
    • Voert gewapend, structuur- of veelkleurig schilderwerk uit
  • met inbegrip van kennis:
    • Kennis van decoratiestijlen, met het oog op het gevraagde type verfraaiing
    • Kennis van materialen en producten in functie van de afwerklaag
    • Grondige kennis van afwerkingsproducten en toevoegingsmiddelen: toepassingsmogelijkheden, beschikbaarheid in de handel, kwalitatieve kenmerken, uitzicht, mengverhoudingen, pigmenten, kleurbenamingen, verenigbaarheid, neveneffecten, vuurbestendigheid of onbrandbaarheid, veiligheids- en recyclagevoorschriften, …
    • Grondige kennis van de opeenvolgende stappen bij decoratief schilderwerk
    • Grondige kennis van gereedschappen en machines: kenmerken, gebruik en toepassingen
  • Competentie 12:
    Past decoratieve imitatietechnieken toe
    • Hanteert de tamponneerborstel met vaste en zekere bewegingen (patine)
    • Trekt strepen in de onderlagen met behulp van een borstel en een kam (‘peinture de Paris’)
    • Lakt af (lakken met een borstel)
    • Voert verschillende steenimitaties uit volgens de geobserveerde structuur: gevlekt marmer, geaderd marmer, gezaaid marmer, lapis lazuli, agaat, graniet, ...
    • Maakt een vlakindeling waarbinnen de marmer-, hout- of andere imitatie geplaatst zal worden, mogelijk in combinatie met andere decoratietechnieken
    • Maakt een compositie voor de imitatie, bestaande uit vormindeling, themabenadrukking, ritme en centrumpunten
    • Voert verschillende houtimitaties uit volgens de geobserveerde structuur: naaldhout, eiken, esdoorn, grenen, palissander, wortelnotenhout, mahonie, schildpad, ...
    • Voert opeenvolgende technieken uit volgens het werkschema en met het hiertoe bestemde materieel
    • Sjabloneert patronen (sjablonen tekenen en uitsnijden)
    • Bevestigt sjablonen op wanden en plafonds volgens een plan
    • Hanteert sjabloneerkwasten en ander sjabloneermaterieel
    • Beeldt een reliëf uit door biezen en nuances aan te brengen
  • met inbegrip van kennis:
    • Kennis van imiteren marmersoorten
    • Kennis van invloed van het groeien en zagen van een boom op de tekening van het hout
    • Kennis van te imiteren houtsoorten
    • Kennis van transparante pigmenten
    • Kennis van werkschema’s voor marmer-, hout- en andere imitaties
  • Competentie 13:
    Schildert poly- en monochroom
    • Schildert polychroom (verschillende kleur) en monochroom (verschillende tinten)
    • Laat het reliëf en de inkepingen van het te beschilderen object tot hun recht komen
    • Maakt overgangen tussen kleur- en tintvlakken
    • Laat de structuur en de materialen van het te beschilderen object tot hun recht komen
    • Voert werkschema’s voor mono- en polychroom schilderwerk uit
    • Schildert de vlakken dekkend in verschillende kleuren of nuances
    • Schildert vlakken met verschillende kleuren of tinten, in verschillende lagen
  • met inbegrip van kennis:
    • Kennis van lavis (gewassen tekening)
  • Competentie 14:
    Voert verfijnde afwerkingstechnieken uit
    • Verguldt achter glas
    • Verguldt mixion
    • Verguldt poliment
    • Verguldt bronzen en met poeders
    • Brengt een patine aan om de glans en de diepte te verkrijgen die typisch zijn voor oud schilderwerk
    • Glaceert decoratief: imitaties van terracotta, metaal, enz.
    • Brengt craquelévernissen aan in verschillende lagen
    • Werkt de barstjes af
    • Brengt snel genoeg tempera aan om een gelijkmatig werk te verkrijgen
    • Brengt was aan met een borstel of met oude lappen
  • met inbegrip van kennis:
    • Kennis van technieken om te schilderen met was
    • Kennis van verguldingstechnieken
    • Kennis van wachttijden in functie van het gewenst craquelé-effect
  • Competentie 15:
    Brengt ornamenten en sierlijsten aan
    • Herkent decoratiestijlen
    • Selecteert de aan te brengen ornamenten en sierlijsten
    • Brengt ornamenten en sierlijsten aan
  • met inbegrip van kennis:
    • Kennis van decoratiestijlen, met het oog op het gevraagde type verfraaiing
  • Competentie 16:
    Rondt de werkzaamheden af en onderhoudt en reinigt het materieel
    • Recycleert gebruikte verven, verdunners, verharders, versnellers en verpakkingen en ander afval volgens de voorschriften
    • Reinigt het materieel met oplos- of verdunningsmiddelen bij het overgaan op een andere bewerking, een andere verfsoort, enz.
    • Reinigt het gereedschap met oplos- of verdunningsmiddelen bij het beëindigen van de werkzaamheden
    • Verwijdert de bescherming van niet te behandelen delen
    • Onderhoudt en reinigt beschermingsmiddelen
    • Controleert de beschermingsmiddelen en bergt deze op
    • Plaatst de weggehaalde voorwerpen terug
    • Laat de werkplek ordelijk en net achter
    • Onderhoudt en reinigt de machines en gereedschappen
  • met inbegrip van kennis:
    • Kennis van specifieke risico’s bij het gebruik van solventen, de grenswaarden voor blootstelling en de nodige preventiemaatregelen
    • Grondige kennis van oliën, oplos- en verdunnings- en verhardingsmiddelen: toepassingen en veiligheids- en recyclagevoorschriften

Beschrijving competenties a.d.h.v. de descriptorelementen

Kennis

  • Basiskennis van algemene principes EPB
  • Basiskennis van de functies in een woonruimte
  • Basiskennis van de principes van thermische en akoestische isolatie
  • Basiskennis van fysische en chemische verschijnselen i.v.m. gebouwen (porositeit, capillariteit, condensatie, salpeter, verzeping, alkaliteitsgraad, carbonatatie, chloride-indringing, corrosie, uitzetting en inkrimping van materialen, vorming van schimmels, mossen en houtziekten)
  • Basiskennis van plaatsing en bevestigingsmethodes voor water-, lucht- en dampschermen
  • Basiskennis van water-, lucht- en dampschermen
  • Kennis van (veiligheids)pictogrammen
  • Kennis van bindmiddelen voor pigmenten, hun eigenschappen en hun mogelijke combinaties
  • Kennis van bronnen van technische documentatie
  • Kennis van communicatietechnieken
  • Kennis van controle- en meetmethoden en -instrumenten
  • Kennis van de bouwplaatsorganisatie
  • Kennis van de maatregelen ter preventie van het vallen van personen en voorwerpen van een (rol)steiger en hoogwerker
  • Kennis van de opbouw van rolsteigers
  • Kennis van de principes van lucht-, water- en dampdichting
  • Kennis van de staat van het oppervlak: nieuw, oud, beschadigd, aangetast door vocht, roest, schimmel, alkaliteit, parasieten, ...
  • Kennis van de voorschriften voor het veilig werken op hoogte
  • Kennis van de voorwaarden om een (rol)steiger en hoogwerker te betreden
  • Kennis van decoratiestijlen, met het oog op het gevraagde type verfraaiing
  • Kennis van droogtijden van de verven
  • Kennis van een geoptimaliseerd verbruik en recuperatie van water, materialen en energie
  • Kennis van elektrisch-, pneumatisch- en handgereedschap
  • Kennis van ergonomische hef- en tiltechnieken
  • Kennis van evolutie van een kleur, op zichzelf of in combinatie met andere kleuren, tijdens of na de droging
  • Kennis van functionele berekeningen (oppervlakte, volume, mengverhoudingen, …)
  • Kennis van gebruikte isolatiematerialen
  • Kennis van imiteren marmersoorten
  • Kennis van informatie- en vormingsrichtingen
  • Kennis van invloed van het groeien en zagen van een boom op de tekening van het hout
  • Kennis van kleurencombinaties en kleurentoepassingen uit het verleden
  • Kennis van kleurentheorie en de internationale kleurenwaaiers
  • Kennis van kwaliteitsnormen, waarden en tolerantienormen
  • Kennis van lavis (gewassen tekening)
  • Kennis van materialen en producten in functie van de afwerklaag
  • Kennis van materialen en producten in functie van de voorbereiding van ondergrond
  • Kennis van mengverhoudingen van pigment, medium of bindmiddel, verdunnings- of oplossingsmiddelen, siccatieven en vulmiddelen
  • Kennis van methodes voor het nat reinigen (bijvoorbeeld afwassen, gebruik van detergenten, ...)
  • Kennis van persoonlijke en collectieve beschermingsmiddelen
  • Kennis van pigmenten, hun eigenschappen en hun mogelijke combinaties
  • Kennis van signalisatievoorschriften
  • Kennis van soorten borstels in functie van de grondlaag, de tussenlaag of de eindlaag
  • Kennis van soorten borstels in functie van de types eindafwerking
  • Kennis van soorten, gebruik en toepassingen van decapeer- en schuurmiddelen
  • Kennis van specifieke risico’s bij het gebruik van solventen, de grenswaarden voor blootstelling en de nodige preventiemaatregelen
  • Kennis van specifieke risico’s van gevaarlijke en schadelijke stoffen, elektriciteit, lawaai, trillingen, brand, explosies, …
  • Kennis van te imiteren houtsoorten
  • Kennis van technieken om te schilderen met was
  • Kennis van technische voorschriften en aanbevelingen in functie van de eigen werkzaamheden
  • Kennis van transparante pigmenten
  • Kennis van vakterminologie
  • Kennis van verguldingstechnieken
  • Kennis van vochtproblematiek (hoe te herkennen, op te meten en te behandelen)
  • Kennis van voorschriften rond afval en gevaarlijke producten (o.a. asbest, …)
  • Kennis van wachttijden in functie van het gewenst craquelé-effect
  • Kennis van werkdocumenten
  • Kennis van werkschema’s voor marmer-, hout- en andere imitaties
  • Kennis veiligheids-, gezondheids-, hygiëne-, milieu- en welzijnsvoorschriften
  • Grondige kennis van afwerkingsproducten en toevoegingsmiddelen: toepassingsmogelijkheden, beschikbaarheid in de handel, kwalitatieve kenmerken, uitzicht, mengverhoudingen, pigmenten, kleurbenamingen, verenigbaarheid, neveneffecten, vuurbestendigheid of onbrandbaarheid, veiligheids- en recyclagevoorschriften, …
  • Grondige kennis van de aard van de ondergrond en implicaties voor de schilder- en decoratiewerken en de voorbereiding
  • Grondige kennis van de opeenvolgende stappen bij decoratief schilderwerk
  • Grondige kennis van gereedschappen en machines: kenmerken, gebruik en toepassingen
  • Grondige kennis van oliën, oplos- en verdunnings- en verhardingsmiddelen: toepassingen en veiligheids- en recyclagevoorschriften

Cognitieve vaardigheden

  • Communiceert effectief en efficiënt
  • Wisselt informatie uit met collega’s en verantwoordelijken
  • Rapporteert aan leidinggevenden
  • Werkt efficiënt samen met collega's
  • Volgt aanwijzingen van verantwoordelijken op
  • Herkent, voorkomt en beschermt tegen specifieke risico’s
  • Maakt onderscheid tussen gevaarlijk en niet gevaarlijke producten en afvalstoffen
  • Vraagt om informatie ingeval van twijfel over afvalstoffen
  • Respecteert de regels rond energieprestaties van gebouwen
  • Herkent asbesthoudende producten en reageert passend
  • Houdt zich aan de regels voor traceerbaarheid van producten
  • Past de voorschriften met betrekking tot netheid en hygiëne toe
  • Ziet er op toe dat veiligheids- en milieuvoorschriften worden gerespecteerd
  • Meldt problemen aan de verantwoordelijke
  • Leest en begrijpt plannen, werktekeningen of werkopdrachten om te bepalen welke oppervlakken welke bekleding krijgen
  • Controleert de aard en de staat van de ondergrond van de te behandelen oppervlakken
  • Meet op de bouwplaats op, of berekent op plan de nodige hoeveelheden materiaal voor een bepaald werk
  • Bepaalt de uitvoeringsfases en maakt een planning op van het verloop van de werkzaamheden
  • Gaat zuinig om met materialen, gereedschappen en tijd
  • Neemt leveringen in ontvangst en controleert op hoeveelheid en kwaliteit
  • Houdt planning en werkdocumenten bij
  • Onderhoudt de contacten met de klanten
  • Communiceert duidelijk over de werkzaamheden (duur, hinder, ...)
  • Communiceert met zijn collega’s en de verantwoordelijken over het verloop van de werkzaamheden
  • Adviseert de klant
  • Ontvangt en begrijpt de opdracht
  • Beoordeelt de bereikbaarheid van de te bewerken constructies en oppervlakken en plaatst indien nodig rolstellingen of rolsteigers
  • Optimaliseert de omstandigheden op de werkplek
  • Controleert de klimatologische omstandigheden
  • Bepaalt welk werk in open lucht uitgevoerd kan worden
  • Leest de gebruiksaanwijzingen van de gebruikte producten
  • Houdt rekening met de tussenlaag en de eindlaag en prepareert de afwerkingsproducten
  • Bepaalt de viscositeit van het afwerkingsproduct
  • Zoekt kleurtonen en stelt kleuren samen volgens monsters
  • Herkent decoratiestijlen
  • Selecteert de aan te brengen ornamenten en sierlijsten
  • Recycleert gebruikte verven, verdunners, verharders, versnellers en verpakkingen en ander afval volgens de voorschriften

Probleemoplossende vaardigheden

  • Herkent en signaleert gevaarlijke situaties, neemt gepaste maatregelen bij ongelukken en meldt ongevallen en incidenten volgens interne procedures
  • Evalueert zijn eigen werkzaamheden kwalitatief en kwantitatief, en stuurt desnoods bij
  • Past de voorbereiding aan variabelen aan zoals de temperatuur, de aard van de ondergrond (poreus of alkalisch), ...
  • Neemt maatregelen om de grondstoffen van dag op dag te bewaren

Motorische vaardigheden

  • Past zich flexibel aan (verandering van collega’s, …)
  • Sorteert afval volgens de richtlijnen
  • Werkt ergonomisch
  • Gebruikt persoonlijke en collectieve beschermingsmiddelen
  • Beperkt stofemissie
  • Gebruikt (stof)afzuigapparatuur
  • Gebruikt water voor taken en schoonmaak efficiënt
  • Gebruikt machines en gereedschappen efficiënt
  • Beperkt het lawaai: implementeert preventie-maatregelen voor omgeving
  • Stockeert het materieel en de materialen op de daartoe voorziene plaats
  • Richt de eigen werkplek in volgens voorschriften en/of instructies en houdt daarbij rekening met de algemene bouwplaatsorganisatie en de logische werkvolgorde
  • Plaatst de signalisatie en brengt waarschuwingstekens aan
  • Verplaatst niet te behandelen delen
  • Dekt niet te behandelen en niet-verplaatsbare delen af
  • Stelt het materieel op voor de oppervlaktevoorbereiding en/of de werken
  • Gebruikt ladders volgens de veiligheidsregels als toegangsmiddel
  • Gebruikt (rol)steigers en hoogwerkers volgens de instructies en de veiligheidsregels
  • Bouwt rolsteigers op en af volgens de voorschriften
  • Gebruikt beschermingsmiddelen (PBM’s en CBM’s) aangepast aan de werkomstandigheden
  • Ontkorrelt nieuwe oppervlakken
  • Verwijdert losse verf-film van reeds geverfd of beklede oppervlakken d.m.v. afsteken, decaperen, schuren, …
  • Verwijdert oude bekledingen manueel of mechanisch
  • Behandelt indien nodig scheuren
  • Vult barsten en andere onvolmaaktheden op
  • Plamuurt
  • Egaliseert tot een glad oppervlak
  • Schuurt (en ontroest indien nodig) het oppervlak mechanisch en/of manueel
  • Maakt het oppervlak stofvrij
  • Reinigt het oppervlak met detergenten of oplosmiddelen
  • Meet de vochtigheid van de ondergrond
  • Maakt de ondergrond vochtvrij
  • Brengt indien nodig lucht-, water en dampdichte lagen aan (coatings, dampscherm, ...)
  • Plaatst eventueel vochtwerend en/of akoestisch en/of thermisch isolatiemateriaal i.f.v. schilderwerken
  • Brengt fixeer-, impregneer- of aanhechtingsmiddelen aan
  • Maakt het afwerkingsproduct aan
  • Maakt de juiste kleurtonen aan
  • Filtert verven en afwerkingsproducten om de verwerking van het mengsel gemakkelijker te maken
  • Voegt eventueel pigment, oliën, een verharder of een verdunner toe aan het afwerkingsproduct
  • Mengt het afwerkingsproduct
  • Zet het aangemaakte afwerkingsproduct klaar
  • Test aan de hand van een staal
  • Brengt de verf aan met diverse soorten borstels
  • Schildert egaal met vaste hand
  • Schuurt telkens fijn, na het aanbrengen van de grondlaag en tussenlaag
  • Voert decoratief schilderwerk met effecten uit
  • Voert gewapend, structuur- of veelkleurig schilderwerk uit
  • Hanteert de tamponneerborstel met vaste en zekere bewegingen (patine)
  • Trekt strepen in de onderlagen met behulp van een borstel en een kam (‘peinture de Paris’)
  • Lakt af (lakken met een borstel)
  • Voert verschillende steenimitaties uit volgens de geobserveerde structuur: gevlekt marmer, geaderd marmer, gezaaid marmer, lapis lazuli, agaat, graniet, ...
  • Maakt een vlakindeling waarbinnen de marmer-, hout- of andere imitatie geplaatst zal worden, mogelijk in combinatie met andere decoratietechnieken
  • Maakt een compositie voor de imitatie, bestaande uit vormindeling, themabenadrukking, ritme en centrumpunten
  • Voert verschillende houtimitaties uit volgens de geobserveerde structuur: naaldhout, eiken, esdoorn, grenen, palissander, wortelnotenhout, mahonie, schildpad, ...
  • Voert opeenvolgende technieken uit volgens het werkschema en met het hiertoe bestemde materieel
  • Sjabloneert patronen (sjablonen tekenen en uitsnijden)
  • Bevestigt sjablonen op wanden en plafonds volgens een plan
  • Hanteert sjabloneerkwasten en ander sjabloneermaterieel
  • Beeldt een reliëf uit door biezen en nuances aan te brengen
  • Schildert polychroom (verschillende kleur) en monochroom (verschillende tinten)
  • Laat het reliëf en de inkepingen van het te beschilderen object tot hun recht komen
  • Maakt overgangen tussen kleur- en tintvlakken
  • Laat de structuur en de materialen van het te beschilderen object tot hun recht komen
  • Voert werkschema’s voor mono- en polychroom schilderwerk uit
  • Schildert de vlakken dekkend in verschillende kleuren of nuances
  • Schildert vlakken met verschillende kleuren of tinten, in verschillende lagen
  • Verguldt achter glas
  • Verguldt mixion
  • Verguldt poliment
  • Verguldt bronzen en met poeders
  • Brengt een patine aan om de glans en de diepte te verkrijgen die typisch zijn voor oud schilderwerk
  • Glaceert decoratief: imitaties van terracotta, metaal, enz.
  • Brengt craquelévernissen aan in verschillende lagen
  • Werkt de barstjes af
  • Brengt snel genoeg tempera aan om een gelijkmatig werk te verkrijgen
  • Brengt was aan met een borstel of met oude lappen
  • Brengt ornamenten en sierlijsten aan
  • Reinigt het materieel met oplos- of verdunningsmiddelen bij het overgaan op een andere bewerking, een andere verfsoort, enz.
  • Reinigt het gereedschap met oplos- of verdunningsmiddelen bij het beëindigen van de werkzaamheden
  • Verwijdert de bescherming van niet te behandelen delen
  • Onderhoudt en reinigt beschermingsmiddelen
  • Controleert de beschermingsmiddelen en bergt deze op
  • Plaatst de weggehaalde voorwerpen terug
  • Laat de werkplek ordelijk en net achter
  • Onderhoudt en reinigt de machines en gereedschappen

Omgevingscontext

  • Dit beroep wordt uitgeoefend op locatie in open of gesloten bouwplaatsen (woning- en utiliteitsbouw).
  • Dit beroep wordt meestal in teamverband uitgeoefend, meestal in een onderneming waar de nodige flexibiliteit om zich aan te passen aan wijzigingen van planning, collega’s, omgeving, klimatologische omstandigheden, grondstoffen en machines belangrijk is.
  • De werkopdracht en het eindresultaat worden strikt afgebakend en er heersen in veel gevallen strikte deadlines, wat resultaatgerichtheid, stressbestendigheid, concentratie, flexibiliteit en doorzettingsvermogen vraagt.
  • De bouwsector kent veel reglementeringen, normen, aanbevelingen, codes van goede praktijk en technische voorlichtingsfiches inzake kwaliteit, veiligheid, gezondheid, hygiëne, welzijn, milieu en duurzaam bouwen. Verspilling en de rijzende afvalberg dwingen tot een economische en ecologische omgang met en hergebruik van grondstoffen en materialen.
  • De situatie op de werkplek kan het dragen van lasten, het werken op hoogte, contact met gevaarlijke producten (verven, verdunners, ...) en werken in moeilijke houdingen en omstandigheden impliceren.
  • Op de bouwplaats maakt men gebruik van hand-, elektrisch en pneumatisch gereedschap. Dit kan gevaar inhouden voor lawaaihinder en stof , het oplopen van snijwonden, het stoten tegen voorwerpen, elektrocutie,…

Handelingscontext

  • Oog hebben voor kwaliteit en de tevredenheid van de klant door met zorg, precisie, toewijding en zin voor esthetiek te werken.
  • Op constructieve en gebruiksvriendelijke wijze uitwisselen van informatie met klanten en collega’s en derden.
  • Aandacht hebben voor gevaarlijke situaties, waarschuwingstekens en veiligheidssignalisatie op de bouwplaats respecteren en PBM’s en CBM’s met zorg gebruiken, onderhouden en opbergen.
  • Omzichtig omgaan met en opbergen van grondstoffen en producten, rekening houdend met veiligheids-, plaatsings- en milieuvoorschriften.
  • Zorgvuldig en nauwkeurig gebruiken van machines, gereedschappen en materialen.
  • Het bijblijven met de (technologische) ontwikkelingen binnen de sector vergt leergierigheid en het volgen van (verplichte) opleidingen.

Autonomie

Is zelfstandig in
  • het plannen en voorbereiden van de eigen werkzaamheden
  • het bepalen van de werkvolgorde
  • het inrichten van de eigen werkplek
  • de uitvoering en rapportering van de eigen werkzaamheden
Is gebonden aan
  • een ontvangen werkopdracht, schilder- of decoratiemethode en tijdsplanning
  • klimatologische omstandigheden
  • kwaliteits- en milieuvoorschriften
  • codes van goede praktijk
  • wettelijke en technische voorschriften
  • veiligheids- en gezondheidsinstructies
  • afspraken met collega’s en derden, instructies van de leidinggevende, de bouwplaatsverantwoordelijke en/of klant
Doet beroep op
  • een leidinggevende voor de werkopdracht en de bouwplaatsverantwoordelijke bij problemen (gevaarlijke en/of onveilige situaties, vochtproblemen waarvan hij zelf de oorzaak niet kan achterhalen of verhelpen, …)

Verantwoordelijkheid

  • Werkt in teamverband
  • Werkt met oog voor veiligheid, milieu, kwaliteit en welzijn
  • Gebruikt stromen duurzaam en beperkt geluidshinder
  • Plant de werkzaamheden
  • Geeft technisch advies
  • Organiseert zijn werkplek
  • Werkt op hoogte en bouwt rolsteigers op
  • Bereidt de oppervlakken voor i.f.v. beschermen en verfraaien
  • Maakt het afwerkingsproduct gebruiksklaar
  • Brengt de grondlaag en tussenlaag aan
  • Voert decoratieve schilderwerken uit
  • Past decoratieve imitatietechnieken toe
  • Schildert poly- en monochroom
  • Voert verfijnde afwerkingstechnieken uit
  • Brengt ornamenten en sierlijsten aan
  • Rondt de werkzaamheden af en onderhoudt en reinigt het materieel

Attesten en voorwaarden

Er zijn geen wettelijke attesten of voorwaarden vereist.