Skip to Main Content
 

Beroepskwalificatie

Amateur regisseur podiumkunsten

 
BK-0416-2
 Dit is de actuele versie van de beroepskwalificatie.

Globaal

Titel

Amateur regisseur podiumkunsten

Definitie

Een amateur regisseur podiumkunsten bedenkt, creëert, coacht en superviseert in de vrije tijd geheel of gedeeltelijk een theaterproductie teneinde die aan een publiek te presenteren

Niveau (VKS en EQF)

5

Jaar van erkenning

versie 2, 2019

Competenties

Opsomming competenties

Transversaal algemeen
  • Competentie 1:
    Werkt samen
    • Communiceert gepast met alle betrokken actoren.
    • Overlegt over de voorbereiding en uitvoering.
    • Doet een eigen inbreng.
    • Respecteert de inbreng van anderen.
    • Geeft aanwijzingen.
    • Stelt zich flexibel op.
    • Werkt mee aan het groepsbelang.
    • Enthousiasmeert anderen.
  • met inbegrip van kennis:
    • Basiskennis van communicatietechnieken
  • Competentie 2:
    Coördineert de activiteiten van een groep
    • Stelt een planning op en past ze aan wijzigende omstandigheden aan.
    • Verdeelt taken en verantwoordelijkheden.
    • Organiseert groepsoverleg.
    • Heeft oog voor de mogelijkheden van groepsleden.
    • Evalueert samen met de groepsleden.
  • met inbegrip van kennis:
    • Basiskennis van communicatietechnieken
    • Basiskennis van groepsmanagement
  • Competentie 3:
    Functioneert binnen een groep
    • Beleeft de kunstuitvoering samen met anderen.
    • Leert bij en vervolmaakt zich door samen te creëren.
    • Gaat om met conflicten.
    • Is resultaatgericht.
    • Ontwikkelt een artistieke visie.
    • Inspireert anderen.
    • Overtuigt anderen van zijn artistieke visie.
    • Creëert en waakt over de groepsdynamiek.
  • met inbegrip van kennis:
    • Basiskennis van communicatietechnieken
  • Competentie 4:
    Werkt met oog voor het eigen welzijn en het welzijn van anderen
    • Handelt ergonomisch verantwoord.
    • Gaat veilig om met materiaal, attributen enz.
    • Signaleert risico’s.
  • met inbegrip van kennis:
    • Basiskennis van veiligheidsregels.
    • Basiskennis ergonomie
Transversaal creëren
  • Competentie 5:
    Ontwikkelt een eigen artistieke praktijk
    • Heeft oog voor maatschappelijke en artistieke tendensen.
    • Heeft oog voor artistieke en culturele praktijken.
    • Heeft oog voor technieken en technologische trends in relatie tot de eigen werkzaamheden.
    • Onderzoekt in functie van de eigen artistieke praktijk.
    • Reflecteert over de eigen praktijk.
    • Ontwikkelt een eigen artistieke taal.
    • Heeft oog voor de eigen artistieke ontwikkeling.
    • Ontwikkelt de eigen deskundigheid.
  • met inbegrip van kennis:
    • Basiskennis van de grote maatschappelijke en artistieke tendensen.
    • Kennis van de verschillende theatrale contexten (de podiumsector, festivals, evenementen, wedstrijden …).
    • Kennis van vakterminologie.
    • Kennis van de creatieprocessen eigen aan de sector.
    • Kennis van de relevante informatiebronnen eigen aan de sector (tijdschriften, websites, steunpunten, conferenties, opleidingen …).
  • Competentie 6:
    Ontwikkelt artistieke concepten en ideeën
    • Integreert opgedane inzichten in het creatieve proces.
    • Verzamelt basismateriaal.
    • Analyseert basismateriaal.
    • Werkt aan een persoonlijke visie.
    • Werkt aan een collectieve visie.
    • Gaat scheppend, associatief en (re)productief om met intuïties.
    • Interageert met andere artistieke disciplines.
    • Transformeert waarnemingen en indrukken in artistieke ideeën.
  • met inbegrip van kennis:
    • Kennis van theatergeschiedenis.
    • Kennis van theaterrepertoire en -genres.
    • Kennis van filmgeschiedenis.
    • Kennis van cultuurgeschiedenis.
    • Kennis van vakterminologie.
    • Kennis van de creatieprocessen eigen aan de sector.
  • Competentie 7:
    Zet ideeën om in een uitvoerbaar geheel
    • Geeft vorm aan verbeelding.
    • Kiest materialen, technieken en methodes.
    • Geeft artistieke aanwijzingen en waakt over de uitvoering ervan.
    • Interageert met betrokken medewerkers (artiesten, productiemedewerkers, podiumtechnici, ateliermedewerkers …).
    • Coacht uitvoerders.
    • Bewaakt de artistieke visie.
    • Houdt rekening met het artistieke potentieel van de artiesten.
  • met inbegrip van kennis:
    • Basiskennis van communicatietechnieken
    • Basiskennis van groepsmanagement
    • Kennis van vakterminologie.
    • Kennis van de creatieprocessen eigen aan de sector.
Specifieke activiteiten
  • Competentie 8:
    Creëert het basisdocument van een voorstelling
    • Onderzoekt en verdiept zich in de thematiek van een voorstelling.
    • Raadpleegt verschillende bronnen, sorteert en selecteert materiaal in functie van een productie.
    • Vormt zich een globaal beeld van het productieproces en de podiumactiviteit.
    • Zet de verbeelding gericht in ter ontwikkeling van een voorstelling.
    • Schrijft in collectief verband of individueel een tekst/script voor een theaterstuk, cabaret- of comedyvoorstelling.
    • Selecteert en/of bewerkt in collectief verband of individueel de tekst voor een voorstelling en werkt de enscenering uit.
    • Respecteert eigendomsrechten en regelt toestemming voor gebruik
    • Interpreteert de artistieke kwaliteiten van het oorspronkelijke stuk.
    • Ontwikkelt een eigen artistieke taal vanuit persoonlijke en maatschappelijke betrokkenheid.
    • Bespreekt het basisdocument met alle actoren.
    • Maakt zich vertrouwd met de vereisten van de rollen in relatie tot de beschikbare acteurs en tot hun artistieke bekwaamheden.
    • Gebruikt kantoorsoftware (tekstverwerking, rekenblad ...).
  • met inbegrip van kennis:
    • Basiskennis tekst- en voorstellingsanalyse.
    • Basiskennis van schrijftechnieken voor dramaturgie.
    • Kennis van theatergeschiedenis.
    • Kennis van theaterrepertoire en -genres.
    • Kennis van dramaturgie.
    • Kennis van auteursrechtwetgeving.
    • Kennis van cultuurgeschiedenis.
    • Kennis van vakterminologie.
    • Kennis van de creatieprocessen eigen aan de sector.
  • Competentie 9:
    Bepaalt de voorwaarden voor de regie van de voorstelling (podium, duur, data, logistiek, middelen, decors, kostuums ...)
    • Vormt zich een beeld van het verloop van de voorstelling.
    • Stelt een script of een draaiboek op voor de voorstelling.
    • Houdt rekening met de beschikbare tijd, budgetten en technische beperkingen (zaal, aanwezig materiaal …).
    • Stelt een planning en een uitvoeringsschema op samen met productieleider en/of regieassistent.
    • Volgt de planning op.
    • Onderhandelt benodigde budgetten, medewerkers, materiaal, logistieke vereisten …
    • Neemt deel aan coördinatievergaderingen.
  • met inbegrip van kennis:
    • Basiskennis van belichting.
    • Basiskennis van geluid.
    • Basiskennis budgetbeheer
    • Kennis van scenografie.
  • Competentie 10:
    Selecteert de decors, belichting, kostuums ... naargelang het project (thema, tijdperk ...) en het budget
    • Selecteert individueel of in collectief verband locaties, decors, kostuums, licht, geluid … volgens het artistieke concept en in overleg met ontwerpers, technici …
    • Bespreekt de artistieke aspecten (stijl, sfeer …) van technische ontwerpen (licht, geluid, decor …).
    • Houdt rekening met de beschikbare tijd, budgetten en technische beperkingen (zaal, aanwezig materiaal …).
  • met inbegrip van kennis:
    • Basiskennis van belichting.
    • Basiskennis van geluid.
    • Basiskennis budgetbeheer
    • Kennis van scenografie.
  • Competentie 11:
    Houdt audities voor de acteurs en verdeelt de rollen volgens de aanwijzingen van het bestuur
    • Analyseert de nood aan spelers en medewerkers voor een voorstelling.
    • Motiveert zijn keuze.
    • Voert selectieprocedures en audities uit.
    • Verdeelt de rollen volgens de vaardigheden van de acteurs en de vereisten van het stuk.
  • met inbegrip van kennis:
    • Basiskennis van communicatietechnieken
    • Kennis van uitspraaktechnieken.
    • Kennis van technieken voor lichaamsexpressie.
    • Kennis van interpretatietechnieken.
  • Competentie 12:
    Begeleidt de acteurs en geeft aanwijzingen tijdens repetities
    • Legt de eigen visie en interpretatie van de productie uit aan spelers en medewerkers.
    • Geeft vorm aan eigen en andermans interpretatie, visie en verbeelding.
    • Communiceert hier op heldere en doordachte wijze over.
    • Zoekt, onderzoekt, en experimenteert.
    • Stelt zich open en laat zich inspireren.
    • Onderbouwt voor zichzelf artistieke beslissingen of aanpak.
    • Motiveert en inspireert spelers en medewerkers.
    • Stuurt spelers en medewerkers aan om het artistieke concept te realiseren.
    • Controleert tijdens de repetities of alle vertolkingen en technische bijdragen aan het artistieke concept voldoen en stuurt bij waar nodig.
    • Communiceert en maakt afspraken met collega’s en betrokken medewerkers.
    • Gaat efficiënt om met de verschillende rollen, verantwoordelijkheden en belangen in het productieproces.
    • Neemt deel aan productievergaderingen.
    • Evalueert repetities met spelers en medewerkers.
  • met inbegrip van kennis:
    • Basiskennis van communicatietechnieken
    • Kennis van ensceneringstechnieken.
    • Kennis van improvisatietechnieken.
    • Kennis van uitspraaktechnieken.
    • Kennis van technieken voor lichaamsexpressie.
    • Kennis van interpretatietechnieken.
    • Kennis van dramaturgie.
    • Kennis van ademhalingstechnieken.
    • Kennis van regie- en acteermethodieken en keuzes.
  • Competentie 13:
    Wijzigt en perfectioneert de enscenering naargelang het verloop van de voorstellingen en de voorstellen van de acteurs
    • Stelt het artistieke concept op punt.
    • Neemt beslissingen bij onverwachte voorvallen tijdens de voorstelling (technische storingen ...).
    • Past scenario’s, technische interventies, vertolkingen ... aan in de loop van het proces.
    • Past een productie aan aan de mogelijkheden van een zaal na overleg met spelers en medewerkers.
    • Houdt alle veranderingen bij die in de loop van het proces aan de productie worden aangebracht (inhoud, enscenering ...).
    • Controleert tijdens de voorstellingen of alle vertolkingen en technische bijdragen aan het artistieke concept voldoen en stuurt bij waar nodig.
  • met inbegrip van kennis:
    • Basiskennis van communicatietechnieken
    • Kennis van ensceneringstechnieken.
    • Kennis van regie- en acteermethodieken en keuzes.
  • Competentie 14:
    Reflecteert over de eigen artistieke visie en aanpak, over de groepsprestatie en communiceert hierover
    • Reflecteert over de eigen artistieke ideeën in verband met zijn rol als regisseur.
    • Toetst af of de artistieke uitdrukkingsvorm het gewenste effect heeft bereikt.
    • Reflecteert over eigen en andermans praktijk.
    • Reflecteert over zijn eigen artistieke visie en aanpak en over de groepsprestatie.
    • Stuurt zichzelf bij ten voordele van een gemeenschappelijk resultaat.
    • Communiceert over de eigen artistieke visie en aanpak en over de groepsprestatie met alle betrokkenen.
    • Maakt afspraken met collega’s en betrokken medewerkers.
    • Accepteert feedback.
    • Stelt zich flexibel op.
  • met inbegrip van kennis:
    • Basiskennis van communicatietechnieken
    • Kennis van scenografie.
    • Kennis van ensceneringstechnieken.
    • Kennis van interpretatietechnieken.
    • Kennis van vakterminologie.
    • Kennis van de creatieprocessen eigen aan de sector.
  • Competentie 15:
    Begeleidt de promotie en verspreiding naar de media en het publiek
    • Levert inhoudelijk materiaal aan voor de communicatie over de voorstelling.
    • Geeft informatie over de voorstelling en zijn aandeel erin (uitvoering, inhoud …).
    • Gebruikt sociale/digitale media.
    • Onderhoudt contacten met lokale media, radio en televisie.
    • Past de communicatiestijl aan de doelgroep aan.
    • Geeft interviews.
  • met inbegrip van kennis:
    • Basiskennis van communicatietechnieken

Beschrijving competenties a.d.h.v. de descriptorelementen

Kennis

  • Basiskennis budgetbeheer
  • Basiskennis ergonomie
  • Basiskennis tekst- en voorstellingsanalyse.
  • Basiskennis van belichting.
  • Basiskennis van communicatietechnieken
  • Basiskennis van de grote maatschappelijke en artistieke tendensen.
  • Basiskennis van geluid.
  • Basiskennis van groepsmanagement
  • Basiskennis van schrijftechnieken voor dramaturgie.
  • Basiskennis van veiligheidsregels.
  • Kennis van ademhalingstechnieken.
  • Kennis van auteursrechtwetgeving.
  • Kennis van cultuurgeschiedenis.
  • Kennis van de creatieprocessen eigen aan de sector.
  • Kennis van de relevante informatiebronnen eigen aan de sector (tijdschriften, websites, steunpunten, conferenties, opleidingen …).
  • Kennis van de verschillende theatrale contexten (de podiumsector, festivals, evenementen, wedstrijden …).
  • Kennis van dramaturgie.
  • Kennis van ensceneringstechnieken.
  • Kennis van filmgeschiedenis.
  • Kennis van improvisatietechnieken.
  • Kennis van interpretatietechnieken.
  • Kennis van regie- en acteermethodieken en keuzes.
  • Kennis van scenografie.
  • Kennis van technieken voor lichaamsexpressie.
  • Kennis van theatergeschiedenis.
  • Kennis van theaterrepertoire en -genres.
  • Kennis van uitspraaktechnieken.
  • Kennis van vakterminologie.

Cognitieve vaardigheden

  • Accepteert feedback.
  • Analyseert basismateriaal.
  • Analyseert de nood aan spelers en medewerkers voor een voorstelling.
  • Beleeft de kunstuitvoering samen met anderen.
  • Bespreekt de artistieke aspecten (stijl, sfeer …) van technische ontwerpen (licht, geluid, decor …).
  • Bespreekt het basisdocument met alle actoren.
  • Bewaakt de artistieke visie.
  • Coacht uitvoerders.
  • Communiceert en maakt afspraken met collega’s en betrokken medewerkers.
  • Communiceert gepast met alle betrokken actoren.
  • Communiceert hier op heldere en doordachte wijze over.
  • Communiceert over de eigen artistieke visie en aanpak en over de groepsprestatie met alle betrokkenen.
  • Controleert tijdens de repetities of alle vertolkingen en technische bijdragen aan het artistieke concept voldoen en stuurt bij waar nodig.
  • Controleert tijdens de voorstellingen of alle vertolkingen en technische bijdragen aan het artistieke concept voldoen en stuurt bij waar nodig.
  • Creëert en waakt over de groepsdynamiek.
  • Doet een eigen inbreng.
  • Enthousiasmeert anderen.
  • Evalueert repetities met spelers en medewerkers.
  • Evalueert samen met de groepsleden.
  • Gaat efficiënt om met de verschillende rollen, verantwoordelijkheden en belangen in het productieproces.
  • Gaat om met conflicten.
  • Gaat scheppend, associatief en (re)productief om met intuïties.
  • Gebruikt kantoorsoftware (tekstverwerking, rekenblad ...).
  • Gebruikt sociale/digitale media.
  • Geeft aanwijzingen.
  • Geeft artistieke aanwijzingen en waakt over de uitvoering ervan.
  • Geeft informatie over de voorstelling en zijn aandeel erin (uitvoering, inhoud …).
  • Geeft interviews.
  • Geeft vorm aan eigen en andermans interpretatie, visie en verbeelding.
  • Geeft vorm aan verbeelding.
  • Heeft oog voor artistieke en culturele praktijken.
  • Heeft oog voor de eigen artistieke ontwikkeling.
  • Heeft oog voor de mogelijkheden van groepsleden.
  • Heeft oog voor maatschappelijke en artistieke tendensen.
  • Heeft oog voor technieken en technologische trends in relatie tot de eigen werkzaamheden.
  • Houdt alle veranderingen bij die in de loop van het proces aan de productie worden aangebracht (inhoud, enscenering ...).
  • Houdt rekening met de beschikbare tijd, budgetten en technische beperkingen (zaal, aanwezig materiaal …).
  • Houdt rekening met het artistieke potentieel van de artiesten.
  • Inspireert anderen.
  • Integreert opgedane inzichten in het creatieve proces.
  • Interageert met andere artistieke disciplines.
  • Interageert met betrokken medewerkers (artiesten, productiemedewerkers, podiumtechnici, ateliermedewerkers …).
  • Interpreteert de artistieke kwaliteiten van het oorspronkelijke stuk.
  • Is resultaatgericht.
  • Kiest materialen, technieken en methodes.
  • Leert bij en vervolmaakt zich door samen te creëren.
  • Legt de eigen visie en interpretatie van de productie uit aan spelers en medewerkers.
  • Levert inhoudelijk materiaal aan voor de communicatie over de voorstelling.
  • Maakt afspraken met collega’s en betrokken medewerkers.
  • Maakt zich vertrouwd met de vereisten van de rollen in relatie tot de beschikbare acteurs en tot hun artistieke bekwaamheden.
  • Motiveert en inspireert spelers en medewerkers.
  • Motiveert zijn keuze.
  • Neemt deel aan coördinatievergaderingen.
  • Neemt deel aan productievergaderingen.
  • Onderbouwt voor zichzelf artistieke beslissingen of aanpak.
  • Onderhandelt benodigde budgetten, medewerkers, materiaal, logistieke vereisten …
  • Onderhoudt contacten met lokale media, radio en televisie.
  • Onderzoekt en verdiept zich in de thematiek van een voorstelling.
  • Onderzoekt in functie van de eigen artistieke praktijk.
  • Ontwikkelt de eigen deskundigheid.
  • Ontwikkelt een artistieke visie.
  • Ontwikkelt een eigen artistieke taal.
  • Ontwikkelt een eigen artistieke taal vanuit persoonlijke en maatschappelijke betrokkenheid.
  • Organiseert groepsoverleg.
  • Overlegt over de voorbereiding en uitvoering.
  • Overtuigt anderen van zijn artistieke visie.
  • Past de communicatiestijl aan de doelgroep aan.
  • Past een productie aan aan de mogelijkheden van een zaal na overleg met spelers en medewerkers.
  • Past scenario’s, technische interventies, vertolkingen ... aan in de loop van het proces.
  • Raadpleegt verschillende bronnen, sorteert en selecteert materiaal in functie van een productie.
  • Reflecteert over de eigen artistieke ideeën in verband met zijn rol als regisseur.
  • Reflecteert over de eigen praktijk.
  • Reflecteert over eigen en andermans praktijk.
  • Reflecteert over zijn eigen artistieke visie en aanpak en over de groepsprestatie.
  • Respecteert de inbreng van anderen.
  • Respecteert eigendomsrechten en regelt toestemming voor gebruik
  • Schrijft in collectief verband of individueel een tekst/script voor een theaterstuk, cabaret- of comedyvoorstelling.
  • Selecteert en/of bewerkt in collectief verband of individueel de tekst voor een voorstelling en werkt de enscenering uit.
  • Selecteert individueel of in collectief verband locaties, decors, kostuums, licht, geluid … volgens het artistieke concept en in overleg met ontwerpers, technici …
  • Signaleert risico’s.
  • Stelt een planning en een uitvoeringsschema op samen met productieleider en/of regieassistent.
  • Stelt een planning op en past ze aan wijzigende omstandigheden aan.
  • Stelt een script of een draaiboek op voor de voorstelling.
  • Stelt het artistieke concept op punt.
  • Stelt zich flexibel op.
  • Stelt zich open en laat zich inspireren.
  • Stuurt spelers en medewerkers aan om het artistieke concept te realiseren.
  • Stuurt zichzelf bij ten voordele van een gemeenschappelijk resultaat.
  • Toetst af of de artistieke uitdrukkingsvorm het gewenste effect heeft bereikt.
  • Transformeert waarnemingen en indrukken in artistieke ideeën.
  • Verdeelt de rollen volgens de vaardigheden van de acteurs en de vereisten van het stuk.
  • Verdeelt taken en verantwoordelijkheden.
  • Verzamelt basismateriaal.
  • Voert selectieprocedures en audities uit.
  • Volgt de planning op.
  • Vormt zich een beeld van het verloop van de voorstelling.
  • Vormt zich een globaal beeld van het productieproces en de podiumactiviteit.
  • Werkt aan een collectieve visie.
  • Werkt aan een persoonlijke visie.
  • Werkt mee aan het groepsbelang.
  • Zet de verbeelding gericht in ter ontwikkeling van een voorstelling.
  • Zoekt, onderzoekt, en experimenteert.

Probleemoplossende vaardigheden

  • Neemt beslissingen bij onverwachte voorvallen tijdens de voorstelling (technische storingen ...).

Motorische vaardigheden

  • Gaat veilig om met materiaal, attributen enz.
  • Handelt ergonomisch verantwoord.

Omgevingscontext

  • De amateur regisseur podiumkunsten dient rekening te houden met de aanwezigheid van een publiek en werkt soms tussen en met dat publiek.
  • De amateur regisseur podiumkunsten is actief binnen de amateurpodiumkunstensector. De omgeving is artistiek/creatief.
  • De amateur regisseur podiumkunsten is actief in diverse omgevingen en omstandigheden (thuissfeer, verenigingsleven, publieke ruimte, in een culturele organisatie...) zowel binnen als buiten.
  • De amateur regisseur podiumkunsten is actief uit liefhebberij.
  • De amateur regisseur podiumkunsten werkt meestal in teamverband.
  • Er heersen in veel gevallen strikte deadlines, wat resultaatgerichtheid, stressbestendigheid, concentratie, flexibiliteit en doorzettingsvermogen vraagt.
  • Het artistiek proces bepaalt de volgorde van uitvoering van de verschillende activiteiten.
  • In het algemeen beoefenen amateur regisseurs podiumkunsten hun activiteit vaker ’s avonds, in het weekend en tijdens vakantieperiodes.
  • Kunstbeoefening gebeurt veel in gezinsverband.
  • Men dient rekening te houden met een opgelegde hiërarchie.
  • Sommige amateur regisseurs podiumkunsten zoeken een internationale context op in het kader van hun kunstzinnige vrijetijdsbesteding.

Handelingscontext

  • De amateur regisseur podiumkunsten heeft bijzondere aandacht voor de (artistieke/creatieve) context van het eindproduct.
  • De amateur regisseur podiumkunsten heeft oog voor esthetiek.
  • De amateur regisseur podiumkunsten is actief betrokken bij de omgeving en gaat er flexibel mee om.
  • De amateur regisseur podiumkunsten moet oog hebben voor de tevredenheid van het publiek door met zorg, precisie en toewijding te werken.
  • De handelingscontext is afwisselend, vergt enig reflectief handelen.
  • Empathisch vermogen is belangrijk: de amateur regisseur podiumkunsten motiveert en coacht spelers, artistiek team en medewerkers …
  • Er is resultaatgerichtheid wat concentratie en nauwkeurigheid vergt.
  • Het functioneren in een groep vraagt een zekere flexibiliteit.

Autonomie

Is zelfstandig in
  • het aansturen en begeleiden van acteurs tijdens de repetities.
  • het bepalen van de voorwaarden voor de regie van de voorstelling (visie …).
  • het creëren van het basisdocument.
  • het leiden van audities.
  • het perfectioneren van de voorstelling.
  • het reflecteren over de eigen artistieke visie en aanpak en over de groepsprestatie.
  • het uitwerken, perfectioneren en wijzigen van een enscenering.
  • het verdelen van de rollen.
Is gebonden aan
  • de beschikbaarheid en de bekwaamheden van de spelers.
  • de materiële en technische omstandigheden waarin de voorstelling plaatsvindt.
  • het beschikbaar budget.
  • het intellectueel eigendomsrecht.
  • zijn visie of de collectieve visie.
Doet beroep op
  • de spelers.
  • het artistiek team (decor, kostuum, licht …).
  • het productieteam.
  • informatiebronnen.

Verantwoordelijkheid

  • Begeleidt de acteurs en geeft aanwijzingen tijdens repetities
  • Begeleidt de promotie en verspreiding naar de media en het publiek
  • Bepaalt de voorwaarden voor de regie van de voorstelling (podium, duur, data, logistiek, middelen, decors, kostuums ...)
  • Coördineert de activiteiten van een groep
  • Creëert het basisdocument van een voorstelling
  • Functioneert binnen een groep
  • Houdt audities voor de acteurs en verdeelt de rollen volgens de aanwijzingen van het bestuur
  • Ontwikkelt artistieke concepten en ideeën
  • Ontwikkelt een eigen artistieke praktijk
  • Reflecteert over de eigen artistieke visie en aanpak, over de groepsprestatie en communiceert hierover
  • Selecteert de decors, belichting, kostuums ... naargelang het project (thema, tijdperk ...) en het budget
  • Werkt met oog voor het eigen welzijn en het welzijn van anderen
  • Werkt samen
  • Wijzigt en perfectioneert de enscenering naargelang het verloop van de voorstellingen en de voorstellen van de acteurs
  • Zet ideeën om in een uitvoerbaar geheel

Attesten en voorwaarden

Wettelijke attesten en voorwaarden

Er zijn geen wettelijke attesten of voorwaarden vereist.