Omsteller plaatbewerking

 
BK-0262-3
 Dit is de actuele versie van de beroepskwalificatie.

Globaal

Titel

Omsteller plaatbewerking

Definitie

De omsteller plaatbewerker legt de bewerkingsvoorwaarden en gereedschapsvoorwaarden vast, definieert de hulpgereedschappen en bewerkt diverse plaatmaterialen (ferro, non-ferro en kunststoffen) met conventionele machines en CNC-machines teneinde een performant proces te bekomen en plaatonderdelen te vervaardigen volgens gegeven oppervlaktespecificaties (2D).

Niveau (VKS en EQF)

4

Jaar van erkenning

versie 3, 2020

Competenties

Opsomming competenties

  • Competentie 1:
    Werkt in teamverband
    • Wisselt informatie en aanwijzingen uit met collega’s
    • Werkt efficiënt samen met collega's
    • Geeft aandachtspunten mee aan de collega's
    • Volgt aanwijzingen van verantwoordelijken op
    • Stelt werkdocumenten op
    • Vult werkdocumenten in
    • Rapporteert aan leidinggevenden
    • Draagt de werkzaamheden over aan het volgende team
  • met inbegrip van kennis:
    • Kennis van interne productieprocedure en kwaliteitscontrole
    • Kennis van vakterminologie
  • Competentie 2:
    Organiseert de taken volgens de gegeven opdracht
    • Treft voorbereidingen om de opdracht optimaal uit te voeren
    • Verzamelt materiaal en gereedschappen voor het uitvoeren van de opdracht
    • Beschermt de ondergrond waarop gewerkt wordt bij risico op beschadigingen
    • Leest en begrijpt het technisch dossier
    • Bepaalt de eigen werkvolgorde en stuurt bij na overleg met de leidinggevende
  • met inbegrip van kennis:
    • Kennis van materialen (ferro, non-ferro, kunststof)
    • Kennis van interne productieprocedure en kwaliteitscontrole
    • Grondige kennis van het lezen van een technisch dossier
    • Grondige kennis van technische tekeningen
    • Grondige kennis van gereedschappen
  • Competentie 3:
    Werkt met oog voor veiligheid, milieu, kwaliteit en welzijn
    • Houdt zich aan de regels over veiligheid, gezondheid en milieu
    • Gaat zuinig om met materialen, gereedschappen, tijd en vermijdt verspilling
    • Houdt zich aan de regels voor traceerbaarheid van producten
    • Sorteert afval
    • Werkt ergonomisch met gebruik van hefwerktuigen
    • Gebruikt hef- en hijswerktuigen volgens voorschriften
    • Gebruikt persoonlijke en collectieve beschermingsmiddelen (PBM’s en CBM’s) volgens de specifieke voorschriften
    • Richt de eigen werkplek in volgens voorschriften
    • Neemt gepaste maatregelen volgens de veiligheidsvoorschriften bij ongevallen
    • Slaat gereedschappen en materiaal veilig en correct op
  • met inbegrip van kennis:
    • Basiskennis van opslag- en stapeltechnieken
    • Basiskennis van kwaliteitsnormen
    • Kennis van interne productieprocedure en kwaliteitscontrole
    • Kennis van persoonlijke en collectieve beschermingsmiddelen aangepast aan de werkomstandigheden: CBM’s , PBM’s, pictogrammen en etiketten
    • Kennis van de voorschriften van inzameling van afvalstoffen
    • Kennis van ergonomische hef-en tiltechnieken
    • Kennis van vakterminologie
    • Kennis van veiligheids-, gezondheids-, hygiëne- en welzijnsvoorschriften in functie van de eigen werkzaamheden
  • Competentie 4:
    Gebruikt gereedschappen in functie van het materiaal (ferro, non-ferro en kunststoffen)
    • Controleert de gereedschappen in functie van de opdracht
    • Gebruikt gereedschappen op een veilige en efficiënte manier
    • Gebruikt opspangereedschappen en hulpgereedschappen
    • Gebruikt meetinstrumenten en kalibers
    • Reinigt de gereedschappen
    • Kijkt de gereedschappen na op zichtbare gebreken en degelijkheid
  • met inbegrip van kennis:
    • Kennis van materialen (ferro, non-ferro, kunststof)
    • Kennis van reinigingstechnieken
    • Kennis van opspangereedschappen
    • Kennis van opspanmethodes
    • Grondige kennis van gereedschappen
    • Grondige kennis van meetinstrumenten en meetmethodes (2D)
  • Competentie 5:
    Bepaalt de verschillende bewerkingen en afstelwaarden (tolerantie, positie, plaatspecificaties, plaatoppervlaktegesteldheid, vervormingscondities ...) van het stuk en het gereedschap in functie van het materiaal (ferro, non-ferro en kunststoffen)
    • Leest en interpreteert de constructie –en detailtekening naar soorten bewerkingen, volgorde en kritische maatvoering
    • Stelt de bewerkingsvolgorde op
    • Optimaliseert het plaatgebruik
    • Bepaalt de parameters op basis van de technische informatie
    • Bepaalt de condities op basis van de materiaalsoort
    • Maakt documentatie op ter aanvulling van de aangeleverde technische informatie
  • met inbegrip van kennis:
    • Grondige kennis van technische tekeningen
    • Grondige kennis van de eigenschappen van metaalsoorten en legeringen (ferro en non-ferro)
    • Grondige kennis van de eigenschappen van kunststoffen
    • Grondige kennis van procesparameters
    • Grondige kennis van CNC-programmeertalen
    • Grondige kennis van plaatbewerkingstechnieken
  • Competentie 6:
    Stelt een bewerkingsprogramma op of wijzigt het in functie van het materiaal (ferro, non-ferro en kunststoffen)
    • Maakt een schets van niet-standaard opspangereedschap
    • Maakt niet-standaard opspangereedschap
    • Wijzigt of schrijft een CNC-programma op basis van de technische specificaties, rekening houdend met de materiaalcondities
    • Koppelt het aangepast programma terug naar de leidinggevende
    • Controleert en herstelt programmeerfouten
    • Wijzigt de programmatie wanneer de plaatonderdelen niet voldoen aan de technische specificaties
  • met inbegrip van kennis:
    • Basiskennis van opbouw van het product
    • Basiskennis van driehoeksmeetkunde
    • Kennis van materialen (ferro, non-ferro, kunststof)
    • Grondige kennis van de eigenschappen van metaalsoorten en legeringen (ferro en non-ferro)
    • Grondige kennis van de eigenschappen van kunststoffen
    • Grondige kennis van procesparameters
  • Competentie 7:
    Stelt gereedschappen in
    • Selecteert gereedschappen in functie van de opdracht
    • Monteert gereedschappen in functie van de opdracht
    • Regelt af
    • Registreert de afregeling
  • met inbegrip van kennis:
    • Kennis van plaatbewerkingsmachines
    • Grondige kennis van gereedschappen
  • Competentie 8:
    Maakt een proefstuk
    • Bepaalt de bewerkingsstappen
    • Bepaalt de controlestappen
    • Wijzigt programmastappen en/of parameters
    • Stuurt bij (bewerkingsvolgorde, parameters, opspanmethode en/of uitlijnmethode…)
    • Legt bij het bereiken van de optimale bewerkingsvoorwaarden alle gegevens vast in werkdocumenten
  • met inbegrip van kennis:
    • Kennis van productmechanica
    • Kennis van interne productieprocedure en kwaliteitscontrole
    • Grondige kennis van procesparameters
    • Grondige kennis van gereedschappen
    • Grondige kennis van CNC-programmeertalen
  • Competentie 9:
    Tekent maten af en brengt ze over op het plaatmateriaal
    • Gebruikt meetinstrumenten
    • Roept een aftekenprogramma op voor computergestuurd aftekenen en markeren
    • Controleert het afgetekende patroon
    • Voert de nodige voorbewerkingen uit op basis van instructies (drogen, ontvetten, inoliën,…)
  • met inbegrip van kennis:
    • Basiskennis van nevenprocessen (rechten, vlakken, drogen)
    • Grondige kennis van maat- en vormtoleranties
    • Grondige kennis van meetinstrumenten en meetmethodes (2D)
  • Competentie 10:
    Monteert de snijgereedschappen en stelt ze af
    • Bevestigt of plaatst de snijgereedschappen in de machine
    • Stelt de snijgereedschappen af (uitlijnen, balanceren, …)
  • met inbegrip van kennis:
    • Kennis van plaatbewerkingsmachines
    • Grondige kennis van gereedschappen
  • Competentie 11:
    Monteert opspanmiddelen
    • Plaatst en bevestigt de opspanmiddelen
    • Stelt de opspanmiddelen af (richten, uitlijnen, positioneren)
  • met inbegrip van kennis:
    • Kennis van plaatbewerkingsmachines
    • Grondige kennis van gereedschappen
  • Competentie 12:
    Positioneert het stuk en zet het vast
    • Bedient hijsmaterieel (rolbrug, takel, hijsband, …) voor het verplaatsen van zware stukken
    • Spant een werkstuk op de machine volgens werkinstructies
  • met inbegrip van kennis:
    • Basiskennis van opbouw van het product
    • Basiskennis van driehoeksmeetkunde
    • Kennis van ergonomische hef-en tiltechnieken
  • Competentie 13:
    Brengt de plaat op maat door knippen, snijden, snijbranden, plasmasnijden, lasersnijden, waterjet, zagen of knabbelen
    • Spant plaatmateriaal op de machine
    • Voorziet indien nodig bijkomende ondersteuning
    • Laadt het programma op en stelt het nulpunt in bij gebruik van een CNC-gestuurde machine
    • Stelt parameters manueel of computergestuurd in
    • Maakt een werkstuk
    • Voert controlemetingen uit
    • Voert een visuele controle uit
    • Stelt parameters bij op basis van de meetresultaten
  • met inbegrip van kennis:
    • Basiskennis van driehoeksmeetkunde
    • Kennis van productmechanica
    • Kennis van materialen (ferro, non-ferro, kunststof)
    • Grondige kennis van de eigenschappen van metaalsoorten en legeringen (ferro en non-ferro)
    • Grondige kennis van de eigenschappen van kunststoffen
    • Grondige kennis van procesparameters
    • Grondige kennis van gereedschappen
    • Grondige kennis van CNC-programmeertalen
    • Grondige kennis van maat- en vormtoleranties
    • Grondige kennis van meetinstrumenten en meetmethodes (2D)
  • Competentie 14:
    Vormt de plaat door plooien, dieptrekpersen, vormpersen, rollen en thermisch vormen
    • Laadt het programma op en stelt het nulpunt in bij gebruik van een CNC-gestuurde machine
    • Spant plaatmateriaal op de machine of voert plaatmateriaal in de machine
    • Voorziet indien nodig bijkomende ondersteuning
    • Stelt parameters manueel of computergestuurd in
    • Maakt een werkstuk
    • Voert controlemetingen uit
    • Voert een visuele controle uit
    • Stelt parameters bij op basis van de meetresultaten
  • met inbegrip van kennis:
    • Basiskennis van driehoeksmeetkunde
    • Kennis van productmechanica
    • Kennis van materialen (ferro, non-ferro, kunststof)
    • Kennis van plaatbewerkingsmachines
    • Grondige kennis van de eigenschappen van metaalsoorten en legeringen (ferro en non-ferro)
    • Grondige kennis van de eigenschappen van kunststoffen
    • Grondige kennis van procesparameters
    • Grondige kennis van CNC-programmeertalen
    • Grondige kennis van plaatbewerkingstechnieken
    • Grondige kennis van maat- en vormtoleranties
    • Grondige kennis van meetinstrumenten en meetmethodes (2D)
  • Competentie 15:
    Maakt plaatonderdelen aan door persen en ponsen
    • Laadt het programma op en stelt het nulpunt in bij gebruik van een CNC-gestuurde machine
    • Spant plaatmateriaal op de machine of voert plaatmateriaal in de machine
    • Voorziet indien nodig bijkomende ondersteuning
    • Stelt parameters manueel of computergestuurd in
    • Maakt een werkstuk
    • Voert controlemetingen uit
    • Voert een visuele controle uit
    • Stelt parameters bij op basis van de meetresultaten
  • met inbegrip van kennis:
    • Basiskennis van driehoeksmeetkunde
    • Kennis van productmechanica
    • Kennis van materialen (ferro, non-ferro, kunststof)
    • Kennis van plaatbewerkingsmachines
    • Grondige kennis van de eigenschappen van metaalsoorten en legeringen (ferro en non-ferro)
    • Grondige kennis van de eigenschappen van kunststoffen
    • Grondige kennis van procesparameters
    • Grondige kennis van CNC-programmeertalen
    • Grondige kennis van plaatbewerkingstechnieken
    • Grondige kennis van maat- en vormtoleranties
    • Grondige kennis van meetinstrumenten en meetmethodes (2D)
  • Competentie 16:
    Voert nabewerkingen uit
    • Werkt plaatonderdelen af door ontbramen, slijpen, trimmen, schuren, vijlen, …
    • Vlakt de plaatonderdelen indien nodig
  • met inbegrip van kennis:
    • Basiskennis van nevenprocessen (rechten, vlakken, drogen)
    • Kennis van reinigingstechnieken
  • Competentie 17:
    Registreert productiegegevens
    • Registreert productiehoeveelheden en werktijden
    • Registreert meetresultaten
    • Registreert productiestilstanden
  • met inbegrip van kennis:
    • Kennis van interne productieprocedure en kwaliteitscontrole
  • Competentie 18:
    Voert preventief basisonderhoud uit aan machines of uitrustingen
    • Houdt zich aan het onderhoudsplan en –richtlijnen
    • Voert eenvoudige onderhoudswerkzaamheden uit (reinigen, smeren, onderdelen vervangen, …)
    • Gebruikt handgereedschap (sleutel, tang, …)
  • met inbegrip van kennis:
    • Kennis van onderhoudsprocedures van plaatbewerkingsmachines
    • Kennis van reinigingstechnieken
    • Grondige kennis van gereedschappen
  • Competentie 19:
    Merkt storingen aan een machine op en voert aanpassingen door
    • Legt de productie stil indien nodig
    • Gaat na wat de oorzaak is van een storing of afwijking
    • Meldt problemen die niet zelf op te lossen zijn aan de verantwoordelijke
    • Vervangt gereedschappen indien nodig
    • Regelt machineonderdelen of parameters bij na de interventie
    • Verleent hulp en advies aan onderhoudstechnici bij problemen
  • met inbegrip van kennis:
    • Kennis van onderhoudsprocedures van plaatbewerkingsmachines
    • Kennis van plaatbewerkingsmachines

Beschrijving competenties a.d.h.v. de descriptorelementen

Kennis

  • Basiskennis van opslag- en stapeltechnieken
  • Basiskennis van opbouw van het product
  • Basiskennis van driehoeksmeetkunde
  • Basiskennis van nevenprocessen (rechten, vlakken, drogen)
  • Basiskennis van kwaliteitsnormen
  • Kennis van productmechanica
  • Kennis van materialen (ferro, non-ferro, kunststof)
  • Kennis van onderhoudsprocedures van plaatbewerkingsmachines
  • Kennis van plaatbewerkingsmachines
  • Kennis van interne productieprocedure en kwaliteitscontrole
  • Kennis van persoonlijke en collectieve beschermingsmiddelen aangepast aan de werkomstandigheden: CBM’s , PBM’s, pictogrammen en etiketten
  • Kennis van de voorschriften van inzameling van afvalstoffen
  • Kennis van ergonomische hef-en tiltechnieken
  • Kennis van vakterminologie
  • Kennis van reinigingstechnieken
  • Kennis van veiligheids-, gezondheids-, hygiëne- en welzijnsvoorschriften in functie van de eigen werkzaamheden
  • Kennis van opspangereedschappen
  • Kennis van opspanmethodes
  • Grondige kennis van het lezen van een technisch dossier
  • Grondige kennis van technische tekeningen
  • Grondige kennis van de eigenschappen van metaalsoorten en legeringen (ferro en non-ferro)
  • Grondige kennis van de eigenschappen van kunststoffen
  • Grondige kennis van procesparameters
  • Grondige kennis van gereedschappen
  • Grondige kennis van CNC-programmeertalen
  • Grondige kennis van plaatbewerkingstechnieken
  • Grondige kennis van maat- en vormtoleranties
  • Grondige kennis van meetinstrumenten en meetmethodes (2D)

Cognitieve vaardigheden

  • Wisselt informatie en aanwijzingen uit met collega’s
  • Werkt efficiënt samen met collega's
  • Geeft aandachtspunten mee aan de collega's
  • Volgt aanwijzingen van verantwoordelijken op
  • Stelt werkdocumenten op
  • Vult werkdocumenten in
  • Rapporteert aan leidinggevenden
  • Draagt de werkzaamheden over aan het volgende team
  • Leest en begrijpt het technisch dossier
  • Bepaalt de eigen werkvolgorde en stuurt bij na overleg met de leidinggevende
  • Houdt zich aan de regels over veiligheid, gezondheid en milieu
  • Gaat zuinig om met materialen, gereedschappen, tijd en vermijdt verspilling
  • Houdt zich aan de regels voor traceerbaarheid van producten
  • Sorteert afval
  • Gebruikt persoonlijke en collectieve beschermingsmiddelen (PBM’s en CBM’s) volgens de specifieke voorschriften
  • Richt de eigen werkplek in volgens voorschriften
  • Neemt gepaste maatregelen volgens de veiligheidsvoorschriften bij ongevallen
  • Slaat gereedschappen en materiaal veilig en correct op
  • Kijkt de gereedschappen na op zichtbare gebreken en degelijkheid
  • Leest en interpreteert de constructie –en detailtekening naar soorten bewerkingen, volgorde en kritische maatvoering
  • Stelt de bewerkingsvolgorde op
  • Optimaliseert het plaatgebruik
  • Bepaalt de parameters op basis van de technische informatie
  • Bepaalt de condities op basis van de materiaalsoort
  • Maakt documentatie op ter aanvulling van de aangeleverde technische informatie
  • Maakt een schets van niet-standaard opspangereedschap
  • Wijzigt of schrijft een CNC-programma op basis van de technische specificaties, rekening houdend met de materiaalcondities
  • Koppelt het aangepast programma terug naar de leidinggevende
  • Selecteert gereedschappen in functie van de opdracht
  • Registreert de afregeling
  • Bepaalt de bewerkingsstappen
  • Bepaalt de controlestappen
  • Legt bij het bereiken van de optimale bewerkingsvoorwaarden alle gegevens vast in werkdocumenten
  • Roept een aftekenprogramma op voor computergestuurd aftekenen en markeren
  • Controleert het afgetekende patroon
  • Voorziet indien nodig bijkomende ondersteuning
  • Laadt het programma op en stelt het nulpunt in bij gebruik van een CNC-gestuurde machine
  • Stelt parameters manueel of computergestuurd in
  • Stelt parameters bij op basis van de meetresultaten
  • Laadt het programma op en stelt het nulpunt in bij gebruik van een CNC-gestuurde machine
  • Voorziet indien nodig bijkomende ondersteuning
  • Stelt parameters manueel of computergestuurd in
  • Stelt parameters bij op basis van de meetresultaten
  • Laadt het programma op en stelt het nulpunt in bij gebruik van een CNC-gestuurde machine
  • Voorziet indien nodig bijkomende ondersteuning
  • Stelt parameters manueel of computergestuurd in
  • Stelt parameters bij op basis van de meetresultaten
  • Registreert productiehoeveelheden en werktijden
  • Registreert meetresultaten
  • Registreert productiestilstanden
  • Houdt zich aan het onderhoudsplan en –richtlijnen
  • Vervangt gereedschappen indien nodig
  • Treft voorbereidingen om de opdracht optimaal uit te voeren
  • Controleert de gereedschappen in functie van de opdracht
  • Gebruikt meetinstrumenten
  • Spant een werkstuk op de machine volgens werkinstructies
  • Voert controlemetingen uit
  • Voert een visuele controle uit
  • Voert controlemetingen uit
  • Voert een visuele controle uit
  • Voert controlemetingen uit
  • Voert een visuele controle uit

Probleemoplossende vaardigheden

  • Controleert en herstelt programmeerfouten
  • Wijzigt programmastappen en/of parameters
  • Stuurt bij (bewerkingsvolgorde, parameters, opspanmethode en/of uitlijnmethode…)
  • Legt de productie stil indien nodig
  • Gaat na wat de oorzaak is van een storing of afwijking
  • Wijzigt de programmatie wanneer de plaatonderdelen niet voldoen aan de technische specificaties
  • Meldt problemen die niet zelf op te lossen zijn aan de verantwoordelijke
  • Regelt machineonderdelen of parameters bij na de interventie
  • Verleent hulp en advies aan onderhoudstechnici bij problemen

Motorische vaardigheden

  • Verzamelt materiaal en gereedschappen voor het uitvoeren van de opdracht
  • Beschermt de ondergrond waarop gewerkt wordt bij risico op beschadigingen
  • Werkt ergonomisch met gebruik van hefwerktuigen
  • Gebruikt hef- en hijswerktuigen volgens voorschriften
  • Gebruikt gereedschappen op een veilige en efficiënte manier
  • Gebruikt opspangereedschappen en hulpgereedschappen
  • Gebruikt meetinstrumenten en kalibers
  • Reinigt de gereedschappen
  • Maakt niet-standaard opspangereedschap
  • Monteert gereedschappen in functie van de opdracht
  • Regelt af
  • Voert de nodige voorbewerkingen uit op basis van instructies (drogen, ontvetten, inoliën,…)
  • Bevestigt of plaatst de snijgereedschappen in de machine
  • Stelt de snijgereedschappen af (uitlijnen, balanceren, …)
  • Plaatst en bevestigt de opspanmiddelen
  • Stelt de opspanmiddelen af (richten, uitlijnen, positioneren)
  • Bedient hijsmaterieel (rolbrug, takel, hijsband, …) voor het verplaatsen van zware stukken
  • Spant plaatmateriaal op de machine
  • Maakt een werkstuk
  • Spant plaatmateriaal op de machine of voert plaatmateriaal in de machine
  • Maakt een werkstuk
  • Spant plaatmateriaal op de machine of voert plaatmateriaal in de machine
  • Maakt een werkstuk
  • Werkt plaatonderdelen af door ontbramen, slijpen, trimmen, schuren, vijlen, …
  • Vlakt de plaatonderdelen indien nodig
  • Voert eenvoudige onderhoudswerkzaamheden uit (reinigen, smeren, onderdelen vervangen, …)
  • Gebruikt handgereedschap (sleutel, tang, …)

Omgevingscontext

  • Het beroep van omsteller plaatbewerking is ruim verspreid in de verwerkende industrie
  • De omsteller plaatbewerking voert plaatbewerkingen uit in een industrieel bedrijf of op buiteninstallaties. Hij moet regelmatig werken op hoogte en zware lasten kunnen aanslaan.
  • De complexiteit van de werkzaamheden wordt bepaald door de nodige materialenkennis, kennis van gereedschappen, het soort van product, montage-en demontagetechnieken, afregeltechnieken en de normen waaraan het product moet voldoen.
  • Het beroep wordt meestal in team uitgeoefend, waarbij de nodige flexibiliteit belangrijk is om zich aan te passen aan wijzigingen van planning en omgeving.
  • De werkopdracht en het eindresultaat worden strikt afgebakend en er heersen in veel gevallen strikte deadlines, wat resultaatgerichtheid, stressbestendigheid, concentratie, flexibiliteit en doorzettingsvermogen vraagt.
  • De sector kent veel reglementeringen, normen, aanbevelingen, codes van goede praktijk en technische voorlichtingsfiches inzake kwaliteit, veiligheid, gezondheid, hygiëne, welzijn en milieu.
  • Typische risico’s zijn snij- en brandwonden, het niet correct behandelen van lasten en elektrostatische lading bij kunststoffen.

Handelingscontext

  • De omsteller plaatbewerking heeft oog voor de kwaliteit van zijn werk door met zorg, precisie en toewijding te werken.
  • Hij is in staat om op een contactvaardige, duidelijke en constructieve manier informatie uit te wisselen met collega’s oplossingen aan te reiken aan de operatoren. Hij moet over de nodige overtuigingskracht beschikken om ervoor te zorgen dat operatoren de voorgestelde oplossingen daadwerkelijk uitvoeren.
  • Hij heeft aandacht voor ergonomie bij het dragen van lasten.
  • Hij heeft aandacht voor gevaarlijke situaties, respecteert veiligheidssignalisatie, PBM’s en CBM’s.
  • Hij gaat omzichtig om met grondstoffen en producten, rekening houdend met veiligheids-, en milieuvoorschriften.

Autonomie

Is zelfstandig in
  • het gebruiken van gepaste machines en gereedschappen
  • het organiseren van de taken in functie van de gegeven opdracht
  • het bepalen van de verschillende bewerkingen en afstelwaarden van het te maken stuk
  • het opstellen en wijzigen van het bewerkingsprogramma
  • het uitvoeren van voorbereidende werkzaamheden
  • het maken van een proefstuk
  • het maken van stukken
  • het uitvoeren van nabewerkingen
  • het meegeven van aandachtspunten aan de operatoren of instellers
  • het opstellen van werkdocumenten
  • het registreren van productiehoeveelheden, werktijden, meetresultaten en productiestilstanden
  • het uitvoeren van preventief basisonderhoud aan de machines en uitrustingen
  • het oplossen van storingen en doorvoeren van aanpassingen aan een machine
Is gebonden aan
  • de regels voor veiligheid, milieu, kwaliteit en welzijn
  • de samenwerking met collega's
  • aanwijzingen van verantwoordelijken
  • het technisch dossier
  • het rapporteren van productiegegevens
Doet beroep op
  • een specialist bij problemen die hij niet zelf krijgt opgelost of bij werkzaamheden die buiten zijn bevoegdheid vallen
  • onderhoudstechnici bij onderhoudswerken die hij niet zelf kan uitvoeren of storingen die hij niet zelf kan oplossen

Verantwoordelijkheid

  • Werkt in teamverband
  • Organiseert de taken volgens de gegeven opdracht
  • Werkt met oog voor veiligheid, milieu, kwaliteit en welzijn
  • Gebruikt gereedschappen in functie van het materiaal (ferro, non-ferro en kunststoffen)
  • Bepaalt de verschillende bewerkingen en afstelwaarden (tolerantie, positie, plaatspecificaties, plaatoppervlaktegesteldheid, vervormingscondities ...) van het stuk en het gereedschap in functie van het materiaal (ferro, non-ferro en kunststoffen)
  • Stelt een bewerkingsprogramma op of wijzigt het in functie van het materiaal (ferro, non-ferro en kunststoffen)
  • Stelt gereedschappen in
  • Maakt een proefstuk
  • Tekent maten af en brengt ze over op het plaatmateriaal
  • Monteert de snijgereedschappen en stelt ze af
  • Monteert opspanmiddelen
  • Positioneert het stuk en zet het vast
  • Brengt de plaat op maat door knippen, snijden, snijbranden, plasmasnijden, lasersnijden, waterjet, zagen of knabbelen
  • Vormt de plaat door plooien, dieptrekpersen, vormpersen, rollen en thermisch vormen
  • Maakt plaatonderdelen aan door persen en ponsen
  • Voert nabewerkingen uit
  • Registreert productiegegevens
  • Voert preventief basisonderhoud uit aan machines of uitrustingen
  • Merkt storingen aan een machine op en voert aanpassingen door

Attesten en voorwaarden

Wettelijke attesten en voorwaarden

Er zijn geen wettelijke attesten of voorwaarden vereist.