Skip to Main Content
 

Beroepskwalificatie

Medewerker bosbouw

 

BK-0472-1
 Dit is de actuele versie van de beroepskwalificatie.

Globaal

Titel

Medewerker bosbouw

Definitie

De medewerker bosbouw voert bosbouwwerkzaamheden uit volgens opdracht teneinde bossen te laten ontwikkelen, in stand te houden en te exploiteren volgens de beheerdoelstellingen.

Afbakening

Volgende activiteiten behoren niet tot het takenpakket van de medewerker bosbouw:

- Werken op hoogte in bomen: ontkronen en snoeien op een hoogte die voor een persoon niet bereikbaar is vanop de grond met behulp van telescopisch gereedschap wordt uitgevoerd door een boomverzorger

- Besturen en bedienen van bosbouwtractoren en gedragen, getrokken of zelfrijdende bosbouwmachines: dit wordt uitgevoerd door een bestuurder van bosbouwmachines

Niveau (VKS en EQF)

3

Jaar van erkenning

versie 1, 2020

Competenties

Opsomming competenties

  • Competentie 1:
    Werkt op een gezonde, veilige en milieubewuste manier
    • Past de veiligheids- en milieuvoorschriften toe
    • Gebruikt materialen, handgereedschap, machines en producten op een veilige manier
    • Vermijdt risico’s voor zichzelf, medewerkers, klanten en andere personen
    • Gebruikt de persoonlijke beschermingsmiddelen op een correcte manier
    • Werkt op een ergonomisch verantwoorde manier
    • Plaatst waarschuwingsborden
    • Plaatst rijplaten indien van toepassing
    • Past hef- en tiltechnieken toe
    • Waarborgt veiligheid en kwaliteit
    • Voert werkzaamheden uit volgens instructie en/of opdracht
  • met inbegrip van kennis:
    • Basiskennis van wet- en regelgeving i.f.v. uit te voeren taken bosbouw
    • Basiskennis van weersinvloeden op de activiteiten
    • Kennis van hef- en tiltechnieken
    • Kennis van veiligheidspictogrammen
    • Kennis van signalisatie en markering van bosbouwwerkzaamheden
    • Kennis van handgereedschap (naam, gebruik, onderhoud, gevaren, …)
    • Kennis van gebruiksmogelijkheden van machines die courant gebruikt worden in bosbouw (naam, gebruik, onderhoud, gevaren, type brandstof, ….)
    • Kennis van het gebruik van persoonlijke beschermingsmiddelen
    • Kennis van verschillende werkmethoden en werkvolgorde
    • Kennis van veiligheids- en milieuvoorschriften
    • Kennis van materialen en materieel
  • Competentie 2:
    Neemt kennis van de instructie en/of opdracht
    • Leest/stelt zich op de hoogte van de werkopdracht
    • Handelt in functie van de instructie en/of opdracht
    • Verzamelt de benodigde materialen en materieel op het bedrijf
  • met inbegrip van kennis:
    • Basiskennis van weersinvloeden op de activiteiten
    • Basiskennis van begrijpen van instructies en uitvoeren van de opdracht
    • Basiskennis van lezen van (eenvoudige) plannen
    • Basiskennis van organisatierichtlijnen
    • Kennis van handgereedschap (naam, gebruik, onderhoud, gevaren, …)
    • Kennis van gebruiksmogelijkheden van machines die courant gebruikt worden in bosbouw (naam, gebruik, onderhoud, gevaren, type brandstof, ….)
    • Kennis van materialen en materieel
  • Competentie 3:
    Helpt mee met het transport van, naar en op de locatie
    • Zorgt ervoor dat de machines, het materieel, de grondstoffen en de beheerresten, vereist voor de uitvoering van de opdracht, klaarstaan voor het transport naar en van de locatie
    • Helpt met het in- en uitladen van materieel, machines, grondstoffen en beheerresten
    • Helpt met het vervoer van materieel en grondstoffen
    • Laadt het transportvoertuig (vrachtwagen, tractor, bestelwagen,…) correct
    • Benut optimaal de beschikbare ruimte van het transportvoertuig
    • Zekert en beschermt de lading
    • Stockeert op een correcte manier het materieel, de machines en de grondstoffen in het magazijn
  • met inbegrip van kennis:
    • Basiskennis van organisatierichtlijnen
    • Basiskennis van het laden en de zekering van de lading
    • Kennis van handgereedschap (naam, gebruik, onderhoud, gevaren, …)
    • Kennis van gebruiksmogelijkheden van machines die courant gebruikt worden in bosbouw (naam, gebruik, onderhoud, gevaren, type brandstof, ….)
    • Kennis van veiligheids- en milieuvoorschriften
    • Kennis van materialen en materieel
  • Competentie 4:
    Werkt met courante bosbouwmachines* en/of materieel volgens instructie en/of opdracht
    • Maakt de machines en werktuigen gebruiksklaar en/of past ze aan
    • Gebruikt courante bosbouwmachines en handgereedschappen op een correcte en veilige manier
    • Zorgt, tijdens de werkzaamheden, dat er geen materiaalverlies is en dat de levensduur van machines en gereedschappen optimaal is
  • met inbegrip van kennis:
    • Kennis van handgereedschap (naam, gebruik, onderhoud, gevaren, …)
    • Kennis van gebruiksmogelijkheden van machines die courant gebruikt worden in bosbouw (naam, gebruik, onderhoud, gevaren, type brandstof, ….)
* uitgezonderd bosbouwtractoren en gedragen, getrokken of zelfrijdende bosbouwmachines, zie afbakening
  • Competentie 5:
    Bouwt eigen deskundigheid op
    • Stelt zich op de hoogte van de (verplichte) nascholingen die relevant zijn voor het beroep
    • Volgt aangewezen of relevante nascholingen
    • Integreert nieuwe ervaringen in de dagelijkse werksituatie
  • met inbegrip van kennis:
    • Basiskennis van het opleidingsaanbod
    • Kennis van vakterminologie
  • Competentie 6:
    Controleert de eigen werkzaamheden en ruimt op volgens instructie en/of opdracht
    • Ruimt op tijdens en aan het einde van de werkzaamheden
    • Controleert de eigen werkzaamheden, samen met de leidinggevende
    • Rapporteert aan de leidinggevende
    • Meldt en overlegt problemen met de leidinggevende
    • Meldt gebreken, beschadigingen, afwijkingen en onvoorziene zaken
    • Laat de werkplek opgeruimd en verzorgd achter
    • Verwerkt het restmateriaal indien van toepassing
    • Sorteert afval volgens de richtlijnen
  • met inbegrip van kennis:
    • Basiskennis van restmaterialen en het verwerken van restmaterialen
    • Basiskennis van kwaliteitsnormen, -waarden en toleranties met betrekking tot de werkzaamheden
    • Basiskennis van de richtlijnen voor het sorteren van afval
    • Kennis van mondeling en schriftelijk rapporteren
  • Competentie 7:
    Controleert, reinigt en doet basisonderhoud van machines en materieel
    • Reinigt na gebruik het materieel en de machines
    • Bergt het materieel en de machines op een correcte en veilige manier op
    • Controleert de werking van het materieel en de machines
    • Gaat zorgvuldig met het materieel om en laat het gebruiksklaar achter
    • Meldt problemen aan de technicus of verantwoordelijke
  • met inbegrip van kennis:
    • Basiskennis van mechanisch onderhoud
    • Kennis van veiligheidspictogrammen
    • Kennis van handgereedschap (naam, gebruik, onderhoud, gevaren, …)
    • Kennis van gebruiksmogelijkheden van machines die courant gebruikt worden in bosbouw (naam, gebruik, onderhoud, gevaren, type brandstof, ….)
    • Kennis van veiligheids- en milieuvoorschriften
  • Competentie 8:
    Gaat om met derden
    • Gaat respectvol en beleefd om met derden
    • Beantwoordt vragen van derden in een duidelijk begrijpbare taal
  • met inbegrip van kennis:
    • Basiskennis van omgangsvormen met medewerkers, klanten en derden
  • Competentie 9:
    Brengt verslag uit over eigen werkzaamheden
    • Rapporteert mondeling over de voortgang van de uitgevoerde opdrachten
    • Brengt de verantwoordelijke onmiddellijk op de hoogte bij ieder gebrek aan beschermingssystemen en van iedere werksituatie die een gevaar kan vormen voor de veiligheid
    • Meldt defecten die zelf niet kunnen opgelost worden
  • met inbegrip van kennis:
    • Kennis van het gebruik van persoonlijke beschermingsmiddelen
    • Kennis van veiligheids- en milieuvoorschriften
    • Kennis van mondeling en schriftelijk rapporteren
    • Kennis van registratie van de gegevens m.b.t. de eigen werkzaamheden en verantwoordelijkheid
  • Competentie 10:
    Hanteert behandelings- en bestrijdingstechnieken en/of producten voor bosbouw volgens instructie en/of opdracht
    • Controleert de groei en gezondheidstoestand van bomen en stelt oorzaken van afwijkingen vast
    • Past een behandelings- of bestrijdingsmethode toe
    • Meldt de aanwezigheid van invasieve exoten aan de leidinggevende
  • met inbegrip van kennis:
    • Basiskennis van wet- en regelgeving i.f.v. uit te voeren taken bosbouw
    • Basiskennis van weersinvloeden op de activiteiten
    • Basiskennis van organisatierichtlijnen
    • Basiskennis van relevante schimmels en parasieten
    • Basiskennis van de verschillende vegetaties, planten en bomen
    • Basiskennis van behandelings- en bestrijdingsmiddelen
    • Kennis van vakterminologie
    • Kennis van mondeling en schriftelijk rapporteren
    • Kennis van behandelings- en bestrijdingsmethodes
  • Competentie 11:
    Onderhoudt de oppervlaktewaterhuishouding volgens instructie en/of opdracht
    • Onderhoudt ven, moeras, sloot, poel...
    • Voert kleine herstellingen uit aan taluds en oevers
    • Verwijdert indien nodig, bladeren, planten en plantenresten uit en rond sloten, poelen...
    • Legt aan- en afvoersystemen voor water (greppels, bevloeiingskanalen...) aan en onderhoudt ze
    • Meldt de aanwezigheid van invasieve exoten aan de leidinggevende
  • met inbegrip van kennis:
    • Basiskennis van de verschillende vegetaties, planten en bomen
    • Basiskennis van beheer van oppervlaktewateren
    • Kennis van verschillende werkmethoden en werkvolgorde
    • Kennis van vakterminologie
    • Kennis van het aanleggen en onderhoud van (natuurlijke) aan- en afvoersystemen voor water
  • Competentie 12:
    Bereidt (mee) het terrein voor in functie van aanplanting volgens instructie en/of opdracht
    • Verwijdert obstakels zoals bomen, kleine constructies, verhardingen en afsluitingen, indien van toepassing
    • Maakt het terrein plantklaar of assisteert hierbij: frezen, klepelen, verwijderen van kruinhout...
    • Voert een groeiplaatsverbetering uit indien nodig
  • met inbegrip van kennis:
    • Basiskennis van lezen van (eenvoudige) plannen
    • Basiskennis van de richtlijnen voor het sorteren van afval
    • Basiskennis van grondwerken
    • Basiskennis van de kenmerken van de bodem en grondsoorten
    • Basiskennis van kenmerken van biotopen en ecosystemen
    • Basiskennis van gevolgen activiteiten bosbouw
    • Kennis van handgereedschap (naam, gebruik, onderhoud, gevaren, …)
    • Kennis van gebruiksmogelijkheden van machines die courant gebruikt worden in bosbouw (naam, gebruik, onderhoud, gevaren, type brandstof, ….)
    • Kennis van verschillende werkmethoden en werkvolgorde
    • Kennis van materialen en materieel
  • Competentie 13:
    Plant (mee) handmatig en/of machinaal aan volgens instructie en/of opdracht
    • Controleert de kwaliteit van het geleverde plantgoed
    • Lost het plantgoed en beschermt deze tegen uitdroging (inkuilen, afdekken...)
    • Snoeit beschadigde of gebroken takken/wortels
    • Graaft een plantput volgens het beplantingsplan of assisteert hierbij
    • Zet planten uit overeenkomstig de opdracht of assisteert hierbij
    • Dicht de plantput of assisteert hierbij
    • Plaatst, indien nodig, steunpaal en/of vraatbeveiliging
  • met inbegrip van kennis:
    • Basiskennis van lezen van (eenvoudige) plannen
    • Basiskennis van kwaliteitsnormen, -waarden en toleranties met betrekking tot de werkzaamheden
    • Basiskennis van de verschillende vegetaties, planten en bomen
    • Basiskennis van de kenmerken van de bodem en grondsoorten
    • Basiskennis van kenmerken van biotopen en ecosystemen
    • Kennis van handgereedschap (naam, gebruik, onderhoud, gevaren, …)
    • Kennis van gebruiksmogelijkheden van machines die courant gebruikt worden in bosbouw (naam, gebruik, onderhoud, gevaren, type brandstof, ….)
    • Kennis van verschillende plantmethoden
    • Kennis van het plaatsen en herstellen van kleine beschermingselementen
    • Kennis van snoeiprincipes en -technieken
  • Competentie 14:
    Verzorgt de jonge aanplanting volgens instructie en/of opdracht
    • Maait manueel of machinaal hinderlijke vegetatie rond de aangeplante bomen (vrijstellen)
    • Vervangt afgestorven planten in de aanplanting (inboeten)
    • Beoordeelt de noodzaak van snoei bij de aanslagfase
    • Voert de snoei in aanslagfase* uit indien nodig
    • Gebruikt het meest geschikte materieel en materiaal op een efficiënte en effectieve manier
  • met inbegrip van kennis:
    • Basiskennis van restmaterialen en het verwerken van restmaterialen
    • Basiskennis van de verschillende vegetaties, planten en bomen
    • Kennis van handgereedschap (naam, gebruik, onderhoud, gevaren, …)
    • Kennis van gebruiksmogelijkheden van machines die courant gebruikt worden in bosbouw (naam, gebruik, onderhoud, gevaren, type brandstof, ….)
    • Kennis van snoeiprincipes en -technieken
    • Kennis van maaitechnieken
* Aanslagfase: eerste jaren na aanplant
  • Competentie 15:
    Voert begeleidingssnoei uit
    • Bepaalt de vereiste takvrije stamlengte in functie van het gewenste eindbeeld en de onderhoudstoestand*
    • Stelt vast welke de probleemtakken zijn
    • Stelt vast welke takken gesnoeid moeten worden en bepaalt de prioriteit en snoeivolgorde
    • Bepaalt het snoeivolume in functie van de onderhoudstoestand en de conditie
    • Past een bemantelingssnoei* toe waar nodig
  • met inbegrip van kennis:
    • Basiskennis van de karakteristieke natuurlijke vorm van courante boomsoorten
    • Basiskennis van de reactie van een boom op snoei
    • Kennis van handgereedschap (naam, gebruik, onderhoud, gevaren, …)
    • Kennis van materialen en materieel
    • Kennis van snoeiprincipes en -technieken
* Onderhoudstoestand: mogelijke toestanden zijn: op beeld, achterstallig, verwaarloosd of problematisch
*Bemantelingssnoei: voldoende kleine takken met veel blad op de stam laten staan zodat de stam beschermd blijft tegen zonnebrand en verwijderen van de bemanteling wanneer deze niet meer nodig is
  • Competentie 16:
    Voert (mee) exploitatiewerkzaamheden uit volgens instructie en/of opdracht
    • Legt uitrijpistes aan of assisteert bij de aanleg
    • Legt de stapelplaatsen voor het stamhout aan
    • Voert preventieve maatregelen ter bescherming van derden uit, zoals het plaatsen van signalisatie
    • Voert de exploitatie uit of assisteert bij de exploitatie
    • Assiteert bij het stapelen van het geveld hout op de voorziene stapelplaatsen
    • Verhakselt het geveld hout of assisteert hierbij, indien van toepassing
  • met inbegrip van kennis:
    • Basiskennis van wet- en regelgeving i.f.v. uit te voeren taken bosbouw
    • Basiskennis van kwaliteitsnormen, -waarden en toleranties met betrekking tot de werkzaamheden
    • Basiskennis van functionele rekenvaardigheid
    • Kennis van veiligheidspictogrammen
    • Kennis van signalisatie en markering van bosbouwwerkzaamheden
    • Kennis van handgereedschap (naam, gebruik, onderhoud, gevaren, …)
    • Kennis van gebruiksmogelijkheden van machines die courant gebruikt worden in bosbouw (naam, gebruik, onderhoud, gevaren, type brandstof, ….)
    • Kennis van exploitatiemethodes
  • Competentie 17:
    Past doorkorttechnieken toe met kettingzaag
    • Zorgt voor de eigen veiligheid en die van anderen in de werkzone (PBM, EHBO-kit, risicoanalyse /noodprocedure, …)
    • Onderhoudt en controleert de kettingzaag op de algemene conditie, scherpte en veiligheidsvoorzieningen
    • Scherpt de hele ketting
    • Gebruikt aangepaste, veilige doorkorttechnieken* met gepast materiaal
    • Zorgt bij het toepassen van doorkorttechnieken voor een correcte lichaamshouding en positie
    • Zet kettingrem steeds op voor verplaatsing of als machine met één hand wordt gelost
    • Kiest en gebruikt de geschikte hulpmiddelen om hout te verplaatsen
  • met inbegrip van kennis:
    • Basiskennis van wet- en regelgeving i.f.v. uit te voeren taken bosbouw
    • Basiskennis van weersinvloeden op de activiteiten
    • Basiskennis van organisatierichtlijnen
    • Basiskennis van restmaterialen en het verwerken van restmaterialen
    • Basiskennis van mechanisch onderhoud
    • Basiskennis van EHBO in afgelegen werkomstandigheden
    • Kennis van verschillende werkmethoden en werkvolgorde
    • Kennis van veiligheids- en milieuvoorschriften
    • Kennis van risico’s met betrekking tot de werkzaamheden
    • Kennis over bouw en werking van de kettingzaag, de veiligheidsvoorzieningen en het vereiste onderhoud
    • Kennis van de verschillende werkwijzen met correcte houding en zaagtechnieken met een kettingzaag
    • Kennis van het correct gebruik van hulpmiddelen om hout te verplaatsen of vasthangende boom neer te halen
    • Kennis van onttak- en doorkorttechnieken
    • Kennis van hout onder spanning en de mogelijke gevolgen
    • Grondige kennis van veilig werken met kettingzaag
* Doorkorttechnieken: technieken om liggend hout dwars door te zagen rekening houdend met spanningsveld
  • Competentie 18:
    Velt gemarkeerde bomen met stam op velhoogte kleiner dan zaagbladlengte met een kettingzaag
    • Controleert de werkplek en de toestand van de te vellen bomen
    • Zorgt voor de eigen veiligheid en die van anderen in de werkzone (PBM, EHBO-kit, risicoanalyse /noodprocedure …)
    • Bereidt voorafgaand aan de velling de boom voor door het veilig uitvoeren van een stamreiniging
    • Verwijdert, indien nodig, wortelaanzetten
    • Maakt correct een valkerf*, spintsnedes* en velsnede*
    • Behoudt een breuklijst* van niet minder dan 10% van de stamdiameter op velhoogte
    • Velt bomen met stam op velhoogte kleiner dan zaagbladlengte, op een veilige en ergonomische manier
    • Onttakt en kort een stam af op een veilige en ergonomische manier
    • Haalt een (vasthangende) boom veilig en ergonomisch neer (keuze werkpositie, gepaste hulpmiddelen, vluchtroute,…)
  • met inbegrip van kennis:
    • Basiskennis van wet- en regelgeving i.f.v. uit te voeren taken bosbouw
    • Basiskennis van weersinvloeden op de activiteiten
    • Basiskennis van organisatierichtlijnen
    • Basiskennis van restmaterialen en het verwerken van restmaterialen
    • Basiskennis van mechanisch onderhoud
    • Basiskennis van EHBO in afgelegen werkomstandigheden
    • Kennis van verschillende werkmethoden en werkvolgorde
    • Kennis van veiligheids- en milieuvoorschriften
    • Kennis van risico’s met betrekking tot de werkzaamheden
    • Kennis over bouw en werking van de kettingzaag, de veiligheidsvoorzieningen en het vereiste onderhoud
    • Kennis van de verschillende werkwijzen met correcte houding en zaagtechnieken met een kettingzaag
    • Kennis van veltechnieken
    • Kennis van het correct gebruik van hulpmiddelen om hout te verplaatsen of vasthangende boom neer te halen
    • Kennis van onttak- en doorkorttechnieken
    • Kennis van hout onder spanning en de mogelijke gevolgen
    • Grondige kennis van veilig werken met kettingzaag
* Valkerf: de spie die in de valrichting uit de boom gezaagd wordt
Spintsnede: ondiepe inkeping haaks op de valrichting boven de onderkant van de valkerf en rakend aan de valkerf
Velsnede: horizontale snede in de tegenovergestelde richting van de valkerf tot aan de breuklijst
Breuklijst: stuk in het zaagvlak dat niet doorgezaagd mag worden en dienst doet als scharnierpunt bij het vallen
  • Competentie 19:
    Velt bomen met stam op velhoogte groter dan zaagbladlengte met een kettingzaag
    • Controleert de werkplek en de toestand van de te vellen bomen
    • Zorgt voor de eigen veiligheid en die van anderen in de werkzone (PBM, EHBO-kit, risicoanalyse /noodprocedure…)
    • Bereidt voorafgaand aan de velling de boom voor door het veilig uitvoeren van een stamreiniging
    • Verwijdert, indien nodig, wortelaanzetten
    • Kiest de veltechniek in functie van de omgeving en de spanning in de boom
    • Maakt correct een valkerf, spintsnedes en velsnede
    • Behoudt een breuklijst van niet minder dan 10% van de stamdiameter op velhoogte tenzij risico analyse anders voorschrijft
    • Velt middelgrote en grote bomen met stam op velhoogte groter dan zaagbladlengte (inclusief voorover-, achterover- en zijwaarts leunende bomen) op een veilige en ergonomische manier (keuze velrichting, vluchtroute…)
    • Onttakt en kort stam af op een veilige en ergonomische manier
    • Gebruikt de (hand)lier met aangepast materiaal
    • Haalt een (vasthangende) boom veilig en ergonomisch neer (keuze werkpositie, gepaste hulpmiddelen, vluchtroute…)
  • met inbegrip van kennis:
    • Basiskennis van wet- en regelgeving i.f.v. uit te voeren taken bosbouw
    • Basiskennis van weersinvloeden op de activiteiten
    • Basiskennis van organisatierichtlijnen
    • Basiskennis van restmaterialen en het verwerken van restmaterialen
    • Basiskennis van mechanisch onderhoud
    • Basiskennis van EHBO in afgelegen werkomstandigheden
    • Kennis van verschillende werkmethoden en werkvolgorde
    • Kennis van veiligheids- en milieuvoorschriften
    • Kennis van risico’s met betrekking tot de werkzaamheden
    • Kennis over bouw en werking van de kettingzaag, de veiligheidsvoorzieningen en het vereiste onderhoud
    • Kennis van de verschillende werkwijzen met correcte houding en zaagtechnieken met een kettingzaag
    • Kennis van veltechnieken
    • Kennis van het correct gebruik van hulpmiddelen om hout te verplaatsen of vasthangende boom neer te halen
    • Kennis van onttak- en doorkorttechnieken
    • Kennis van hout onder spanning en de mogelijke gevolgen
    • Grondige kennis van veilig werken met kettingzaag

Beschrijving competenties a.d.h.v. de descriptorelementen

Kennis

  • Basiskennis van begrijpen van instructies en uitvoeren van de opdracht
  • Basiskennis van behandelings- en bestrijdingsmiddelen
  • Basiskennis van beheer van oppervlaktewateren
  • Basiskennis van de karakteristieke natuurlijke vorm van courante boomsoorten
  • Basiskennis van de kenmerken van de bodem en grondsoorten
  • Basiskennis van de reactie van een boom op snoei
  • Basiskennis van de richtlijnen voor het sorteren van afval
  • Basiskennis van de verschillende vegetaties, planten en bomen
  • Basiskennis van EHBO in afgelegen werkomstandigheden
  • Basiskennis van functionele rekenvaardigheid
  • Basiskennis van gevolgen activiteiten bosbouw
  • Basiskennis van grondwerken
  • Basiskennis van het laden en de zekering van de lading
  • Basiskennis van het opleidingsaanbod
  • Basiskennis van kenmerken van biotopen en ecosystemen
  • Basiskennis van kwaliteitsnormen, -waarden en toleranties met betrekking tot de werkzaamheden
  • Basiskennis van lezen van (eenvoudige) plannen
  • Basiskennis van mechanisch onderhoud
  • Basiskennis van omgangsvormen met medewerkers, klanten en derden
  • Basiskennis van organisatierichtlijnen
  • Basiskennis van relevante schimmels en parasieten
  • Basiskennis van restmaterialen en het verwerken van restmaterialen
  • Basiskennis van weersinvloeden op de activiteiten
  • Basiskennis van wet- en regelgeving i.f.v. uit te voeren taken bosbouw
  • Kennis over bouw en werking van de kettingzaag, de veiligheidsvoorzieningen en het vereiste onderhoud
  • Kennis van behandelings- en bestrijdingsmethodes
  • Kennis van de verschillende werkwijzen met correcte houding en zaagtechnieken met een kettingzaag
  • Kennis van exploitatiemethodes
  • Kennis van gebruiksmogelijkheden van machines die courant gebruikt worden in bosbouw (naam, gebruik, onderhoud, gevaren, type brandstof, ….)
  • Kennis van handgereedschap (naam, gebruik, onderhoud, gevaren, …)
  • Kennis van hef- en tiltechnieken
  • Kennis van het aanleggen en onderhoud van (natuurlijke) aan- en afvoersystemen voor water
  • Kennis van het correct gebruik van hulpmiddelen om hout te verplaatsen of vasthangende boom neer te halen
  • Kennis van het gebruik van persoonlijke beschermingsmiddelen
  • Kennis van het plaatsen en herstellen van kleine beschermingselementen
  • Kennis van hout onder spanning en de mogelijke gevolgen
  • Kennis van maaitechnieken
  • Kennis van materialen en materieel
  • Kennis van mondeling en schriftelijk rapporteren
  • Kennis van onttak- en doorkorttechnieken
  • Kennis van registratie van de gegevens m.b.t. de eigen werkzaamheden en verantwoordelijkheid
  • Kennis van risico’s met betrekking tot de werkzaamheden
  • Kennis van signalisatie en markering van bosbouwwerkzaamheden
  • Kennis van snoeiprincipes en -technieken
  • Kennis van vakterminologie
  • Kennis van veiligheids- en milieuvoorschriften
  • Kennis van veiligheidspictogrammen
  • Kennis van veltechnieken
  • Kennis van verschillende plantmethoden
  • Kennis van verschillende werkmethoden en werkvolgorde
  • Grondige kennis van veilig werken met kettingzaag

Cognitieve vaardigheden

  • Beantwoordt vragen van derden in een duidelijk begrijpbare taal
  • Benut optimaal de beschikbare ruimte van het transportvoertuig
  • Beoordeelt de noodzaak van snoei bij de aanslagfase
  • Bepaalt de vereiste takvrije stamlengte in functie van het gewenste eindbeeld en de onderhoudstoestand*
  • Bepaalt het snoeivolume in functie van de onderhoudstoestand en de conditie
  • Controleert de eigen werkzaamheden, samen met de leidinggevende
  • Controleert de groei en gezondheidstoestand van bomen en stelt oorzaken van afwijkingen vast
  • Controleert de kwaliteit van het geleverde plantgoed
  • Controleert de werking van het materieel en de machines
  • Controleert de werkplek en de toestand van de te vellen bomen
  • Gaat respectvol en beleefd om met derden
  • Gaat zorgvuldig met het materieel om en laat het gebruiksklaar achter
  • Gebruikt de persoonlijke beschermingsmiddelen op een correcte manier
  • Handelt in functie van de instructie en/of opdracht
  • Integreert nieuwe ervaringen in de dagelijkse werksituatie
  • Kiest de veltechniek in functie van de omgeving en de spanning in de boom
  • Leest/stelt zich op de hoogte van de werkopdracht
  • Maakt de machines en werktuigen gebruiksklaar en/of past ze aan
  • Past de veiligheids- en milieuvoorschriften toe
  • Rapporteert aan de leidinggevende
  • Rapporteert mondeling over de voortgang van de uitgevoerde opdrachten
  • Stelt vast welke de probleemtakken zijn
  • Stelt vast welke takken gesnoeid moeten worden en bepaalt de prioriteit en snoeivolgorde
  • Stelt zich op de hoogte van de (verplichte) nascholingen die relevant zijn voor het beroep
  • Verzamelt de benodigde materialen en materieel op het bedrijf
  • Volgt aangewezen of relevante nascholingen
  • Waarborgt veiligheid en kwaliteit
  • Werkt op een ergonomisch verantwoorde manier
  • Zekert en beschermt de lading
  • Zorgt bij het toepassen van doorkorttechnieken voor een correcte lichaamshouding en positie
  • Zorgt ervoor dat de machines, het materieel, de grondstoffen en de beheerresten, vereist voor de uitvoering van de opdracht, klaarstaan voor het transport naar en van de locatie
  • Zorgt, tijdens de werkzaamheden, dat er geen materiaalverlies is en dat de levensduur van machines en gereedschappen optimaal is
  • Zorgt voor de eigen veiligheid en die van anderen in de werkzone (PBM, EHBO-kit, risicoanalyse /noodprocedure …)
  • Zorgt voor de eigen veiligheid en die van anderen in de werkzone (PBM, EHBO-kit, risicoanalyse /noodprocedure…)
  • Zorgt voor de eigen veiligheid en die van anderen in de werkzone (PBM, EHBO-kit, risicoanalyse /noodprocedure, …)

Probleemoplossende vaardigheden

  • Brengt de verantwoordelijke onmiddellijk op de hoogte bij ieder gebrek aan beschermingssystemen en van iedere werksituatie die een gevaar kan vormen voor de veiligheid
  • Meldt de aanwezigheid van invasieve exoten aan de leidinggevende
  • Meldt defecten die zelf niet kunnen opgelost worden
  • Meldt en overlegt problemen met de leidinggevende
  • Meldt gebreken, beschadigingen, afwijkingen en onvoorziene zaken
  • Meldt problemen aan de technicus of verantwoordelijke
  • Vermijdt risico’s voor zichzelf, medewerkers, klanten en andere personen

Motorische vaardigheden

  • Assiteert bij het stapelen van het geveld hout op de voorziene stapelplaatsen
  • Behoudt een breuklijst* van niet minder dan 10% van de stamdiameter op velhoogte
  • Behoudt een breuklijst van niet minder dan 10% van de stamdiameter op velhoogte tenzij risico analyse anders voorschrijft
  • Bereidt voorafgaand aan de velling de boom voor door het veilig uitvoeren van een stamreiniging
  • Bergt het materieel en de machines op een correcte en veilige manier op
  • Dicht de plantput of assisteert hierbij
  • Gebruikt aangepaste, veilige doorkorttechnieken* met gepast materiaal
  • Gebruikt courante bosbouwmachines en handgereedschappen op een correcte en veilige manier
  • Gebruikt de (hand)lier met aangepast materiaal
  • Gebruikt het meest geschikte materieel en materiaal op een efficiënte en effectieve manier
  • Gebruikt materialen, handgereedschap, machines en producten op een veilige manier
  • Graaft een plantput volgens het beplantingsplan of assisteert hierbij
  • Haalt een (vasthangende) boom veilig en ergonomisch neer (keuze werkpositie, gepaste hulpmiddelen, vluchtroute,…)
  • Haalt een (vasthangende) boom veilig en ergonomisch neer (keuze werkpositie, gepaste hulpmiddelen, vluchtroute…)
  • Helpt met het in- en uitladen van materieel, machines, grondstoffen en beheerresten
  • Helpt met het vervoer van materieel en grondstoffen
  • Kiest en gebruikt de geschikte hulpmiddelen om hout te verplaatsen
  • Laadt het transportvoertuig (vrachtwagen, tractor, bestelwagen,…) correct
  • Laat de werkplek opgeruimd en verzorgd achter
  • Legt aan- en afvoersystemen voor water (greppels, bevloeiingskanalen...) aan en onderhoudt ze
  • Legt de stapelplaatsen voor het stamhout aan
  • Legt uitrijpistes aan of assisteert bij de aanleg
  • Lost het plantgoed en beschermt deze tegen uitdroging (inkuilen, afdekken...)
  • Maait manueel of machinaal hinderlijke vegetatie rond de aangeplante bomen (vrijstellen)
  • Maakt correct een valkerf*, spintsnedes* en velsnede*
  • Maakt correct een valkerf, spintsnedes en velsnede
  • Maakt het terrein plantklaar of assisteert hierbij: frezen, klepelen, verwijderen van kruinhout...
  • Onderhoudt en controleert de kettingzaag op de algemene conditie, scherpte en veiligheidsvoorzieningen
  • Onderhoudt ven, moeras, sloot, poel...
  • Onttakt en kort een stam af op een veilige en ergonomische manier
  • Onttakt en kort stam af op een veilige en ergonomische manier
  • Past een behandelings- of bestrijdingsmethode toe
  • Past een bemantelingssnoei* toe waar nodig
  • Past hef- en tiltechnieken toe
  • Plaatst, indien nodig, steunpaal en/of vraatbeveiliging
  • Plaatst rijplaten indien van toepassing
  • Plaatst waarschuwingsborden
  • Reinigt na gebruik het materieel en de machines
  • Ruimt op tijdens en aan het einde van de werkzaamheden
  • Scherpt de hele ketting
  • Snoeit beschadigde of gebroken takken/wortels
  • Sorteert afval volgens de richtlijnen
  • Stockeert op een correcte manier het materieel, de machines en de grondstoffen in het magazijn
  • Velt bomen met stam op velhoogte kleiner dan zaagbladlengte, op een veilige en ergonomische manier
  • Velt middelgrote en grote bomen met stam op velhoogte groter dan zaagbladlengte (inclusief voorover-, achterover- en zijwaarts leunende bomen) op een veilige en ergonomische manier (keuze velrichting, vluchtroute…)
  • Verhakselt het geveld hout of assisteert hierbij, indien van toepassing
  • Vervangt afgestorven planten in de aanplanting (inboeten)
  • Verwerkt het restmateriaal indien van toepassing
  • Verwijdert indien nodig, bladeren, planten en plantenresten uit en rond sloten, poelen...
  • Verwijdert, indien nodig, wortelaanzetten
  • Verwijdert obstakels zoals bomen, kleine constructies, verhardingen en afsluitingen, indien van toepassing
  • Voert de exploitatie uit of assisteert bij de exploitatie
  • Voert de snoei in aanslagfase* uit indien nodig
  • Voert een groeiplaatsverbetering uit indien nodig
  • Voert kleine herstellingen uit aan taluds en oevers
  • Voert preventieve maatregelen ter bescherming van derden uit, zoals het plaatsen van signalisatie
  • Voert werkzaamheden uit volgens instructie en/of opdracht
  • Zet kettingrem steeds op voor verplaatsing of als machine met één hand wordt gelost
  • Zet planten uit overeenkomstig de opdracht of assisteert hierbij

Omgevingscontext

  • De beroepsuitoefening kent seizoensgebonden arbeid omdat sommige werkzaamheden op bepaalde momenten moeilijk of niet kunnen uitgevoerd worden.
  • De medewerker bosbouw heeft te maken met een wisselende toestand van bodems.
  • De medewerker bosbouw werkt in bossen en groene zones.
  • De medewerker bosbouw wordt blootgesteld aan wisselende weersomstandigheden.
  • De weersomstandigheden hebben een invloed op de werkuren en -dagen. Tijdens bepaalde weersomstandigheden kan het werk niet worden aangevat of moet het werk worden gestopt (weerverlet). De medewerker bosbouw moet hierop flexibel kunnen inspelen.
  • De werkzaamheden worden uitgevoerd op verschillende locaties buiten de onderneming/organisatie: de medewerker bosbouw werkt dus steeds in een wisselende omgeving.
  • Het beroep houdt verplaatsingen in: de werkzaamheden worden meestal op locatie uitgevoerd.
  • Het beroep kan het werken op een auto- of voetgangersweg inhouden (bermen).
  • Het beroep kan het werken volgens het levensritme van de dieren inhouden.
  • Het beroep varieert naargelang het type interventie, de graad van automatisering van de uitrustingen, de kenmerken van het gebied (oppervlakte, grootte, ...) en de seizoenen.
  • Het beroep wordt in open lucht uitgeoefend.

Handelingscontext

  • Bij activiteiten waar zware bosbouwmachines ingezet worden, assisteert de medewerker bosbouw de bestuurder van bosbouwmachines die de activiteit uitvoert.
  • De activiteit omvat een grote diversiteit aan werkzaamheden.
  • De invulling van dit beroep verschilt volgens de werkwijze en de grootte van het bedrijf.
  • De medewerker bosbouw communiceert op een duidelijke manier met collega’s, leidinggevende en derden.
  • De medewerker bosbouw heeft aandacht voor de kwaliteit van de geleverde werkzaamheden, door een passend verantwoordelijkheidsgevoel, de juiste werkhouding en gedrag. Hij/zij moet de werken ook binnen de vooropgestelde tijd/planning uitvoeren.
  • De medewerker bosbouw is beleefd in omgang met vrijwilligers, publiek, opdrachtgevers en collega’s.
  • De medewerker bosbouw is verantwoordelijk voor het materiaal dat hij/zij gebruikt
  • De medewerker bosbouw moet met verschillende machines, apparaten en gereedschappen kunnen werken/omgaan op een correcte en veilige manier om risico’s te vermijden (voor zichzelf en derden).
  • De medewerker bosbouw werkt alleen of in teamverband.
  • De medewerker bosbouw werkt volgens de instructies en de werkopdrachten van de leidinggevende/bosbouwer.
  • De medewerker bosbouw zal in bepaalde omstandigheden zijn/haar werkzaamheden volledig moeten afwerken, zelfs wanneer de gebruikelijke arbeidsduur overschreven werd.
  • De werkzaamheden zijn deels routinematig of repetitief van aard: tijdens bepaalde periodes moeten dezelfde specifieke activiteiten uitgevoerd worden gedurende meerdere dagen en/of weken na elkaar.
  • Gezien de medewerker bosbouw vaak in een gebukte houding werkzaamheden verricht en/of zware voorwerpen/lasten moet dragen is ergonomisch verantwoord werken verplicht.
  • Het beroep houdt het werken met zeer risicovolle machines en gereedschappen in (kettingzaag, …).
  • Het bijblijven met de (technologische) ontwikkelingen binnen de sector vergt leergierigheid en het volgen van (verplichte) opleidingen.
  • Het dragen van persoonlijke beschermingsmiddelen (gehoorbescherming, bril, veiligheidsschoenen, veiligheidsjas, …) kan verplicht zijn.
  • Het werkterrein is echter breed, zodat de aard en de omvang van de werkzaamheden sterk kunnen verschillen.
  • Hij/zij vermijdt beschadiging van machines en materieel.
  • Soms wordt er op moeilijk bereikbare plaatsen gewerkt.
  • Tijdens de uitvoering van zijn/haar taken heeft de medewerker bosbouw aandacht voor en houdt rekening met de natuur, veiligheid, milieu en opdrachtgevers, vrijwilligers en/of publiek.

Autonomie

Is zelfstandig in
  • datgene wat binnen zijn/haar opdracht en competentie ligt te veranderen en aan te passen indien nodig
  • het gebruiken van machines en materieel
  • het uitvoeren van de werkzaamheden verbonden aan de ontvangen opdracht
Is gebonden aan
  • de volgorde van de werkzaamheden binnen het kader van de opdracht
  • de werkopdracht, de planning en de instructies van de leidinggevende
  • de wet- en regelgeving qua natuur en milieu
Doet beroep op
  • bestuurder(s) van bosbouwmachines bij activiteiten waar zware bosbouwmachines ingezet worden
  • boomverzorger(s) bij werken op hoogte in bomen
  • collega’s
  • de leidinggevende voor de opdracht

Verantwoordelijkheid

  • Bereidt (mee) het terrein voor in functie van aanplanting volgens instructie en/of opdracht
  • Bouwt eigen deskundigheid op
  • Brengt verslag uit over eigen werkzaamheden
  • Controleert de eigen werkzaamheden en ruimt op volgens instructie en/of opdracht
  • Controleert, reinigt en doet basisonderhoud van machines en materieel
  • Gaat om met derden
  • Hanteert behandelings- en bestrijdingstechnieken en/of producten voor bosbouw volgens instructie en/of opdracht
  • Helpt mee met het transport van, naar en op de locatie
  • Neemt kennis van de instructie en/of opdracht
  • Onderhoudt de oppervlaktewaterhuishouding volgens instructie en/of opdracht
  • Past doorkorttechnieken toe met kettingzaag
  • Plant (mee) handmatig en/of machinaal aan volgens instructie en/of opdracht
  • Velt bomen met stam op velhoogte groter dan zaagbladlengte met een kettingzaag
  • Velt gemarkeerde bomen met stam op velhoogte kleiner dan zaagbladlengte met een kettingzaag
  • Verzorgt de jonge aanplanting volgens instructie en/of opdracht
  • Voert begeleidingssnoei uit
  • Voert (mee) exploitatiewerkzaamheden uit volgens instructie en/of opdracht
  • Werkt met courante bosbouwmachines* en/of materieel volgens instructie en/of opdracht
  • Werkt op een gezonde, veilige en milieubewuste manier

Attesten en voorwaarden

Wettelijke attesten en voorwaarden

Er zijn geen wettelijke attesten of voorwaarden vereist.

Bijkomende attesten

  • Fytolicentie p1 zoals bepaald in KB van 19 maart 2013 ter verwezenlijking van een duurzaam gebruik van gewasbeschermingsmiddelen en toevoegingsstoffen
  • European Chainsaw Certificate ECC 1 t.e.m. 3
  • Attesten in het kader van de Vlaamse Erkenningsregeling zoals bepaald in BVR van 8 november 2002 houdende de erkenning van kopers en exploitanten van hout (en wijzigingen)