Skip to Main Content
 

Deelkwalificatie

Industrieel pistoolschilder

Onderdeel van de beroepskwalificatie Industrieel schilder

 
BK-0151-2-DBK-02

Globaal

Titel

Industrieel pistoolschilder

De deelkwalificatie Industrieel pistoolschilder is een samenhangend geheel van competenties afgebakend in de beroepskwalificatie Industrieel schilder , ingeschaald op niveau 3 van de Vlaamse Kwalificatiestructuur.

Competenties

Opsomming competenties

Onderstaande competenties uit de beroepskwalificatie Industrieel schilder vormen samen de deelkwalificatie Industrieel pistoolschilder (de nummering is conform de nummering van de beroepskwalificatie)

  • Competentie 1:
    Werkt in teamverband
    • Communiceert effectief en efficiënt
    • Wisselt informatie uit met collega’s en verantwoordelijken
    • Rapporteert aan leidinggevenden
    • Werkt efficiënt samen met collega's
    • Volgt aanwijzingen van verantwoordelijken op
    • Past zich flexibel aan (verandering van collega’s, …)
  • met inbegrip van kennis:
    • Kennis van communicatietechnieken
    • Kennis van vakterminologie
  • Competentie 2:
    Werkt met oog voor veiligheid, milieu, kwaliteit en welzijn
    • Herkent en signaleert gevaarlijke situaties, neemt gepaste maatregelen bij ongelukken en meldt ongevallen en incidenten volgens interne procedures
    • Herkent, voorkomt en beschermt tegen specifieke risico’s
    • Maakt onderscheid tussen gevaarlijk en niet gevaarlijke producten en afvalstoffen
    • Vraagt om informatie ingeval van twijfel over afvalstoffen
    • Sorteert afval volgens de richtlijnen
    • Respecteert de regels rond energieprestaties van gebouwen
    • Herkent asbesthoudende producten en reageert passend
    • Houdt zich aan de regels voor traceerbaarheid van producten
    • Past de voorschriften met betrekking tot netheid en hygiëne toe
    • Werkt ergonomisch
    • Gebruikt persoonlijke en collectieve beschermingsmiddelen
    • Ziet er op toe dat veiligheids- en milieuvoorschriften worden gerespecteerd
    • Beperkt stofemissie
    • Gebruikt (stof)afzuigapparatuur
    • Evalueert zijn eigen werkzaamheden kwalitatief en kwantitatief, en stuurt desnoods bij
    • Meldt problemen aan de verantwoordelijke
  • met inbegrip van kennis:
    • Basiskennis van algemene principes EPB
    • Kennis van elektrisch-, pneumatisch- en handgereedschap
    • Kennis van veiligheids-, gezondheids-, hygiëne-, milieu- en welzijnsvoorschriften
    • Kennis van specifieke risico’s van gevaarlijke en schadelijke stoffen, elektriciteit, lawaai, trillingen, brand, explosies, …
    • Kennis van voorschriften rond afval en gevaarlijke producten (o.a. asbest, …)
    • Kennis van ergonomische hef- en tiltechnieken
    • Kennis van (veiligheids)pictogrammen
    • Kennis van technische voorschriften en aanbevelingen in functie van de eigen werkzaamheden
    • Kennis van kwaliteitsnormen, -waarden en tolerantienormen
    • Kennis van controle- en meetmethoden en -instrumenten
    • Kennis van persoonlijke en collectieve beschermingsmiddelen
  • Competentie 3:
    Gebruikt stromen duurzaam en beperkt geluidshinder
    • Gebruikt water voor taken en schoonmaak efficiënt
    • Gebruikt machines en gereedschappen efficiënt
    • Beperkt het lawaai: implementeert preventie-maatregelen voor omgeving
  • met inbegrip van kennis:
    • Kennis van een geoptimaliseerd verbruik en recuperatie van water, materialen en energie
  • Competentie 4:
    Gebruikt machines en gereedschappen
    • Selecteert te gebruiken machines en gereedschappen
    • Controleert de machines en gereedschappen voor gebruik
    • Gebruikt machines en gereedschappen op een veilige en efficiënte manier
    • Onderhoudt en reinigt de machines en gereedschappen na gebruik
  • met inbegrip van kennis:
    • Kennis van de werking en veiligheidsaspecten van gebruikte machines en gereedschappen
    • Kennis van elektriciteit i.f.v. de werkzaamheden
    • Kennis van onderhoudstechnieken van gereedschappen en materieel
  • Competentie 5:
    Plant de industriële schilderwerkzaamheden
    • Leest en begrijpt plannen, werktekeningen of werkopdrachten om te bepalen welke oppervlakken welke behandeling krijgen
    • Controleert de aard en de staat van de ondergrond van de te behandelen oppervlakken
    • Meet op de bouwplaats op, of berekent op plan de nodige hoeveelheden materiaal voor een bepaald werk
    • Bepaalt de uitvoeringsfases en maakt een planning op van het verloop van de eigen werkzaamheden
    • Voorziet PBM’s (o.a. helmluchtfilter) en CBM’s voor de uitvoering van werkzaamheden met gevaarlijke stoffen
    • Voorziet PBM’s en CBM’s voor het opbergen van gevaarlijke stoffen
    • Gaat zuinig om met materialen, gereedschappen en tijd
    • Neemt leveringen in ontvangst en controleert op hoeveelheid en kwaliteit
    • Stockeert het materieel en de materialen op de daartoe voorziene plaats
    • Houdt planning en werkdocumenten bij
  • met inbegrip van kennis:
    • Basiskennis van fysische en chemische verschijnselen i.v.m. gebouwen (porositeit, capillariteit, condensatie, salpeter, verzeping, alkaliteitsgraad, carbonatatie, chloride-indringing, corrosie, uitzetting en inkrimping van materialen, vorming van schimmels, mossen en houtziekten)
    • Kennis van functionele berekeningen (oppervlakte, volume, mengverhoudingen, …)
    • Kennis van de staat van het oppervlak: nieuw, oud, beschadigd, aangetast door vocht, roest, schimmel, alkaliteit, parasieten, ...
    • Kennis van vochtproblematiek (hoe te herkennen, op te meten en te behandelen)
    • Kennis van materialen en producten in functie van de voorbereiding van ondergrond
    • Kennis van werkdocumenten
    • Kennis van controle- en meetmethoden en -instrumenten
    • Grondige kennis van de aard van de ondergrond en implicaties voor de industriële schilderwerken en de voorbereiding
    • Grondige kennis van vereiste omgevingsfactoren (beschreven werkomstandigheden en belang van het verband tussen luchtvochtigheid, luchttemperatuur en dauwpunt) en de klimatologische omstandigheden waarin niet geschilderd kan worden
  • Competentie 6:
    Organiseert zijn werkplek
    • Ontvangt en begrijpt de opdracht
    • Richt de eigen werkplek in volgens voorschriften en/of instructies en houdt daarbij rekening met de algemene bouwplaatsorganisatie en de logische werkvolgorde
    • Plaatst de signalisatie en brengt waarschuwingstekens aan
    • Beoordeelt de bereikbaarheid van de te bewerken constructies en oppervlakken en plaatst indien nodig rolstellingen of rolsteigers
    • Optimaliseert de omstandigheden op de werkplek
    • Controleert de klimatologische omstandigheden
    • Bepaalt welk werk in open lucht uitgevoerd kan worden
    • Verplaatst niet te behandelen delen
    • Stelt het materieel op voor de oppervlaktevoorbereiding en/of de werken
    • Dekt niet te behandelen en niet verplaatsbare delen af
    • Voorziet opvang of afzuiging van straalafval, roest, stof,…
  • met inbegrip van kennis:
    • Kennis van de bouwplaatsorganisatie
    • Kennis van signalisatievoorschriften
    • Kennis van werkdocumenten
    • Kennis van controle- en meetmethoden en -instrumenten
  • Competentie 7:
    Werkt op hoogte en bouwt rolsteigers op
    • Gebruikt ladders volgens de veiligheidsregels als toegangsmiddel
    • Gebruikt (rol)steigers en hoogwerkers volgens de instructies en de veiligheidsregels
    • Bouwt rolsteigers op en af volgens de voorschriften
    • Gebruikt beschermingsmiddelen (PBM’s en CBM’s) aangepast aan de werkomstandigheden
  • met inbegrip van kennis:
    • Kennis van de voorschriften voor het veilig werken op hoogte
    • Kennis van de maatregelen ter preventie van het vallen van personen en voorwerpen van een (rol)steiger en hoogwerker
    • Kennis van de voorwaarden om een (rol)steiger en hoogwerker te betreden
    • Kennis van de opbouw van rolsteigers
    • Kennis van persoonlijke en collectieve beschermingsmiddelen
  • Competentie 8:
    Voert schilderwerkzaamheden, inspecties en onderhoud uit op hoogte en moeilijk toegankelijke werkplakken
    • Past touwtechnieken toe
    • Voorziet valbeveiliging
    • Gebruikt beschermingsmiddelen (PBM’s en CBM’s)
    • Voorziet reddings- en evacuatiemogelijkheden bij storingen en noodgevallen
  • met inbegrip van kennis:
    • Kennis van persoonlijke en collectieve beschermingsmiddelen
    • Kennis van de individuele middelen om de werken uitvoerbaar te maken: hydraulische schaarliften, metalen stijgijzers, klimsporen, ladders, hangbruggen,...
    • Kennis van aangelijnd werken (antivalsystemen, levenslijnen, touwtechnieken)
    • Kennis van specifieke PBMs en CBMs bij het toepassen van touwtechnieken
  • Competentie 10:
    Behandelt het oppervlak machinaal voor (pneumatisch en/of elektrisch)
    • Gaat de toestand van het te behandelen oppervlak na
    • Beschermt de omgeving tegen schadelijke stoffen die vrijkomen bij het reinigen
    • Schermt de onderdelen van de installatie af die bij het voorbehandelen schade zouden kunnen oplopen
    • Verwijdert met behulp van pneumatische en/of elektrische toestellen de oude verflagen, roest of andere onreinheden
  • met inbegrip van kennis:
    • Kennis van machinale voorbehandelingstechnieken, reinigingsmaterieel en de bijhorende norm.
    • Kennis van het gebruik van het reinigingsmaterieel: pneumatisch, hydraulisch en elektrisch (bv. hogedrukreiniger)
    • Kennis van diverse roestverschijnselen (actieve roesthaarden, bladerroest, oxydehuid en schilfers, vliegroest, ...) en onreinheden (walshuid, olie, vet, vocht, chemische bezoedeling, teer, ...) op het voor te behandelen oppervlak
    • Kennis van de te bekomen reinheidsgraad zoals beschreven in de normen en technische voorlichtingen
    • Kennis van de maximumtijdspanne waarbinnen het gereinigde oppervlak behandeld moet worden
    • Kennis van de effecten van een slecht gereinigde ondergrond op de kwaliteit van het werk
  • Competentie 11:
    Behandelt het oppervlak handmatig voor
    • Gaat de toestand van het te behandelen oppervlak na
    • Beschermt de omgeving tegen schadelijke stoffen die vrijkomen bij het reinigen
    • Schermt de onderdelen van de installatie af die bij het voorbehandelen schade zouden kunnen oplopen
    • Behandelt het oppervlak handmatig voor : steekt af, schraapt af, borstelt af, schuurt af, bikt, ...
  • met inbegrip van kennis:
    • Kennis van manuele voorbehandelingstechnieken en reinigingsmaterieel en de bijhorende norm
    • Kennis van het gebruik van het handmatig reinigingsmaterieel: bikhamer, staalborstel, steekmes, schraper, kleine handmachines…
    • Kennis van diverse roestverschijnselen (actieve roesthaarden, bladerroest, oxydehuid en schilfers, vliegroest, ...) en onreinheden (walshuid, olie, vet, vocht, chemische bezoedeling, teer, ...) op het voor te behandelen oppervlak
    • Kennis van de te bekomen reinheidsgraad zoals beschreven in de normen en technische voorlichtingen
    • Kennis van de maximumtijdspanne waarbinnen het gereinigde oppervlak behandeld moet worden
    • Kennis van de effecten van een slecht gereinigde ondergrond op de kwaliteit van het werk
  • Competentie 13:
    Maakt het afwerkingsproduct gebruiksklaar
    • Leest de gebruiksaanwijzingen van de gebruikte producten
    • Maakt het afwerkingsproduct aan
    • Voegt eventueel pigment, oliën, een verharder of een verdunner toe aan het afwerkingsproduct
    • Mengt het afwerkingsproduct
    • Bepaalt de viscositeit van het afwerkingsproduct
    • Zet het aangemaakte afwerkingsproduct klaar
  • met inbegrip van kennis:
    • Kennis van specifieke risico’s bij het gebruik van solventen, de grenswaarden voor blootstelling en de nodige preventiemaatregelen
    • Grondige kennis van afwerkingsproducten en toevoegingsmiddelen: toepassingsmogelijkheden, beschikbaarheid in de handel, kwalitatieve kenmerken, uitzicht, mengverhoudingen, pigmenten, kleurbenamingen, verenigbaarheid, neveneffecten, vuurbestendigheid of onbrandbaarheid, veiligheids- en recyclagevoorschriften,…
  • Competentie 14:
    Brengt de industriële deklagen manueel aan
    • Gaat na welke behandeling de ondergrond gekregen heeft
    • Beschermt de delen die niet moeten worden behandeld (draadeinden, bedieningsknoppen, bewegende onderdelen ...)
    • Bepaalt de natte en droge laagdikte
    • Brengt de grondlaag of fixeermiddel aan met rol of borstel
    • Brengt de dekkende lagen aan met rol of borstel
  • met inbegrip van kennis:
    • Kennis van de technieken voor het aanbrengen van de corrosiewerende of brandvertragende verven
    • Kennis van de principes en toepassingen van de verschillende bedekkingstechnieken (rol en borstel)
    • Kennis van de toestellen voor het meten van de laagdikte
    • Grondige kennis van de principes en toepassingen van de verschillende verf- en beschermingstechnieken (voorschilderen ...)
  • Competentie 15:
    Brengt de industriële deklagen aan met een spuitpistool
    • Gaat na welke behandeling de ondergrond gekregen heeft
    • Kiest het type spuitpistool in functie van de uit te voeren werken
    • Beschermt de delen die niet moeten worden behandeld (draadeinden, bedieningsknoppen, bewegende onderdelen ...)
    • Regelt de toestellen voor het verfspuiten in
    • Bepaalt de natte en droge laagdikte
    • Brengt de grondlaag of fixeermiddel aan met het spuitpistool (airless,airmix, HVLP (HighVolumeLowPressure)) .
    • Brengt de dekkende lagen aan met het spuitpistool (airless,airmix, HVLP (HighVolumeLowPressure)).
  • met inbegrip van kennis:
    • Kennis van de principes en toepassingen van de verschillende bedekkingstechnieken ( airless, airmix, HVLP ( HighVolumeLowPressure)).
    • Kennis van de technieken voor het aanbrengen van de corrosiewerende of brandvertragende verven
    • Kennis van de toestellen voor het meten van de laagdikte
    • Grondige kennis van de principes en toepassingen van de verschillende verf- en beschermingstechnieken (verfspuiten ...)
  • Competentie 17:
    Rondt de werkzaamheden af en onderhoudt en reinigt het materieel
    • Recycleert gebruikte verven, verdunners, verharders, versnellers en verpakkingen en ander afval volgens de voorschriften
    • Reinigt het materieel met oplos- of verdunningsmiddelen bij het overgaan op een andere bewerking, een andere verfsoort, enz.
    • Reinigt het gereedschap met oplos- of verdunningsmiddelen bij het beëindigen van de werkzaamheden
    • Verwijdert de bescherming van niet te behandelen delen
    • Onderhoudt en reinigt beschermingsmiddelen
    • Controleert de beschermingsmiddelen en bergt deze op
    • Plaatst de weggehaalde voorwerpen terug
    • Laat de werkplek ordelijk en net achter
    • Onderhoudt en reinigt de machines en gereedschappen
  • met inbegrip van kennis:
    • Kennis van de producten en technieken om het schildersmateriaal te reinigen.
    • Kennis van specifieke risico’s bij het gebruik van solventen, de grenswaarden voor blootstelling en de nodige preventiemaatregelen
    • Grondige kennis van oliën, oplos- en verdunnings- en verhardingsmiddelen: toepassingen en veiligheids- en recyclagevoorschriften

Beschrijving competenties adhv de descriptorelementen

Kennis

  • Basiskennis van algemene principes EPB
  • Basiskennis van fysische en chemische verschijnselen i.v.m. gebouwen (porositeit, capillariteit, condensatie, salpeter, verzeping, alkaliteitsgraad, carbonatatie, chloride-indringing, corrosie, uitzetting en inkrimping van materialen, vorming van schimmels, mossen en houtziekten)
  • Kennis van aangelijnd werken (antivalsystemen, levenslijnen, touwtechnieken)
  • Kennis van communicatietechnieken
  • Kennis van controle- en meetmethoden en -instrumenten
  • Kennis van de bouwplaatsorganisatie
  • Kennis van de effecten van een slecht gereinigde ondergrond op de kwaliteit van het werk
  • Kennis van de individuele middelen om de werken uitvoerbaar te maken: hydraulische schaarliften, metalen stijgijzers, klimsporen, ladders, hangbruggen,...
  • Kennis van de maatregelen ter preventie van het vallen van personen en voorwerpen van een (rol)steiger en hoogwerker
  • Kennis van de maximumtijdspanne waarbinnen het gereinigde oppervlak behandeld moet worden
  • Kennis van de opbouw van rolsteigers
  • Kennis van de principes en toepassingen van de verschillende bedekkingstechnieken ( airless, airmix, HVLP ( HighVolumeLowPressure)).
  • Kennis van de principes en toepassingen van de verschillende bedekkingstechnieken (rol en borstel)
  • Kennis van de producten en technieken om het schildersmateriaal te reinigen.
  • Kennis van de staat van het oppervlak: nieuw, oud, beschadigd, aangetast door vocht, roest, schimmel, alkaliteit, parasieten, ...
  • Kennis van de te bekomen reinheidsgraad zoals beschreven in de normen en technische voorlichtingen
  • Kennis van de technieken voor het aanbrengen van de corrosiewerende of brandvertragende verven
  • Kennis van de toestellen voor het meten van de laagdikte
  • Kennis van de voorschriften voor het veilig werken op hoogte
  • Kennis van de voorwaarden om een (rol)steiger en hoogwerker te betreden
  • Kennis van de werking en veiligheidsaspecten van gebruikte machines en gereedschappen
  • Kennis van diverse roestverschijnselen (actieve roesthaarden, bladerroest, oxydehuid en schilfers, vliegroest, ...) en onreinheden (walshuid, olie, vet, vocht, chemische bezoedeling, teer, ...) op het voor te behandelen oppervlak
  • Kennis van een geoptimaliseerd verbruik en recuperatie van water, materialen en energie
  • Kennis van elektriciteit i.f.v. de werkzaamheden
  • Kennis van elektrisch-, pneumatisch- en handgereedschap
  • Kennis van ergonomische hef- en tiltechnieken
  • Kennis van functionele berekeningen (oppervlakte, volume, mengverhoudingen, …)
  • Kennis van het gebruik van het handmatig reinigingsmaterieel: bikhamer, staalborstel, steekmes, schraper, kleine handmachines…
  • Kennis van het gebruik van het reinigingsmaterieel: pneumatisch, hydraulisch en elektrisch (bv. hogedrukreiniger)
  • Kennis van kwaliteitsnormen, -waarden en tolerantienormen
  • Kennis van machinale voorbehandelingstechnieken, reinigingsmaterieel en de bijhorende norm.
  • Kennis van manuele voorbehandelingstechnieken en reinigingsmaterieel en de bijhorende norm
  • Kennis van materialen en producten in functie van de voorbereiding van ondergrond
  • Kennis van onderhoudstechnieken van gereedschappen en materieel
  • Kennis van persoonlijke en collectieve beschermingsmiddelen
  • Kennis van signalisatievoorschriften
  • Kennis van specifieke PBMs en CBMs bij het toepassen van touwtechnieken
  • Kennis van specifieke risico’s bij het gebruik van solventen, de grenswaarden voor blootstelling en de nodige preventiemaatregelen
  • Kennis van specifieke risico’s van gevaarlijke en schadelijke stoffen, elektriciteit, lawaai, trillingen, brand, explosies, …
  • Kennis van technische voorschriften en aanbevelingen in functie van de eigen werkzaamheden
  • Kennis van vakterminologie
  • Kennis van veiligheids-, gezondheids-, hygiëne-, milieu- en welzijnsvoorschriften
  • Kennis van (veiligheids)pictogrammen
  • Kennis van vochtproblematiek (hoe te herkennen, op te meten en te behandelen)
  • Kennis van voorschriften rond afval en gevaarlijke producten (o.a. asbest, …)
  • Kennis van werkdocumenten
  • Grondige kennis van afwerkingsproducten en toevoegingsmiddelen: toepassingsmogelijkheden, beschikbaarheid in de handel, kwalitatieve kenmerken, uitzicht, mengverhoudingen, pigmenten, kleurbenamingen, verenigbaarheid, neveneffecten, vuurbestendigheid of onbrandbaarheid, veiligheids- en recyclagevoorschriften,…
  • Grondige kennis van de aard van de ondergrond en implicaties voor de industriële schilderwerken en de voorbereiding
  • Grondige kennis van de principes en toepassingen van de verschillende verf- en beschermingstechnieken (verfspuiten ...)
  • Grondige kennis van de principes en toepassingen van de verschillende verf- en beschermingstechnieken (voorschilderen ...)
  • Grondige kennis van oliën, oplos- en verdunnings- en verhardingsmiddelen: toepassingen en veiligheids- en recyclagevoorschriften
  • Grondige kennis van vereiste omgevingsfactoren (beschreven werkomstandigheden en belang van het verband tussen luchtvochtigheid, luchttemperatuur en dauwpunt) en de klimatologische omstandigheden waarin niet geschilderd kan worden

Cognitieve vaardigheden

  • Beoordeelt de bereikbaarheid van de te bewerken constructies en oppervlakken en plaatst indien nodig rolstellingen of rolsteigers
  • Bepaalt de natte en droge laagdikte
  • Bepaalt de uitvoeringsfases en maakt een planning op van het verloop van de eigen werkzaamheden
  • Bepaalt de viscositeit van het afwerkingsproduct
  • Bepaalt welk werk in open lucht uitgevoerd kan worden
  • Communiceert effectief en efficiënt
  • Controleert de aard en de staat van de ondergrond van de te behandelen oppervlakken
  • Controleert de klimatologische omstandigheden
  • Controleert de machines en gereedschappen voor gebruik
  • Gaat de toestand van het te behandelen oppervlak na
  • Gaat na welke behandeling de ondergrond gekregen heeft
  • Gaat zuinig om met materialen, gereedschappen en tijd
  • Herkent asbesthoudende producten en reageert passend
  • Herkent, voorkomt en beschermt tegen specifieke risico’s
  • Houdt planning en werkdocumenten bij
  • Houdt zich aan de regels voor traceerbaarheid van producten
  • Kiest het type spuitpistool in functie van de uit te voeren werken
  • Leest de gebruiksaanwijzingen van de gebruikte producten
  • Leest en begrijpt plannen, werktekeningen of werkopdrachten om te bepalen welke oppervlakken welke behandeling krijgen
  • Maakt onderscheid tussen gevaarlijk en niet gevaarlijke producten en afvalstoffen
  • Meet op de bouwplaats op, of berekent op plan de nodige hoeveelheden materiaal voor een bepaald werk
  • Meldt problemen aan de verantwoordelijke
  • Neemt leveringen in ontvangst en controleert op hoeveelheid en kwaliteit
  • Ontvangt en begrijpt de opdracht
  • Optimaliseert de omstandigheden op de werkplek
  • Past de voorschriften met betrekking tot netheid en hygiëne toe
  • Rapporteert aan leidinggevenden
  • Recycleert gebruikte verven, verdunners, verharders, versnellers en verpakkingen en ander afval volgens de voorschriften
  • Respecteert de regels rond energieprestaties van gebouwen
  • Selecteert te gebruiken machines en gereedschappen
  • Volgt aanwijzingen van verantwoordelijken op
  • Voorziet PBM’s en CBM’s voor het opbergen van gevaarlijke stoffen
  • Voorziet PBM’s (o.a. helmluchtfilter) en CBM’s voor de uitvoering van werkzaamheden met gevaarlijke stoffen
  • Vraagt om informatie ingeval van twijfel over afvalstoffen
  • Werkt efficiënt samen met collega's
  • Wisselt informatie uit met collega’s en verantwoordelijken
  • Ziet er op toe dat veiligheids- en milieuvoorschriften worden gerespecteerd

Probleemoplossende vaardigheden

  • Evalueert zijn eigen werkzaamheden kwalitatief en kwantitatief, en stuurt desnoods bij
  • Herkent en signaleert gevaarlijke situaties, neemt gepaste maatregelen bij ongelukken en meldt ongevallen en incidenten volgens interne procedures
  • Past zich flexibel aan (verandering van collega’s, …)
  • Voorziet reddings- en evacuatiemogelijkheden bij storingen en noodgevallen

Motorische vaardigheden

  • Behandelt het oppervlak handmatig voor : steekt af, schraapt af, borstelt af, schuurt af, bikt, ...
  • Beperkt het lawaai: implementeert preventie-maatregelen voor omgeving
  • Beperkt stofemissie
  • Beschermt de delen die niet moeten worden behandeld (draadeinden, bedieningsknoppen, bewegende onderdelen ...)
  • Beschermt de omgeving tegen schadelijke stoffen die vrijkomen bij het reinigen
  • Bouwt rolsteigers op en af volgens de voorschriften
  • Brengt de dekkende lagen aan met het spuitpistool (airless,airmix, HVLP (HighVolumeLowPressure)).
  • Brengt de dekkende lagen aan met rol of borstel
  • Brengt de grondlaag of fixeermiddel aan met het spuitpistool (airless,airmix, HVLP (HighVolumeLowPressure)) .
  • Brengt de grondlaag of fixeermiddel aan met rol of borstel
  • Controleert de beschermingsmiddelen en bergt deze op
  • Dekt niet te behandelen en niet verplaatsbare delen af
  • Gebruikt beschermingsmiddelen (PBM’s en CBM’s)
  • Gebruikt beschermingsmiddelen (PBM’s en CBM’s) aangepast aan de werkomstandigheden
  • Gebruikt ladders volgens de veiligheidsregels als toegangsmiddel
  • Gebruikt machines en gereedschappen efficiënt
  • Gebruikt machines en gereedschappen op een veilige en efficiënte manier
  • Gebruikt persoonlijke en collectieve beschermingsmiddelen
  • Gebruikt (rol)steigers en hoogwerkers volgens de instructies en de veiligheidsregels
  • Gebruikt (stof)afzuigapparatuur
  • Gebruikt water voor taken en schoonmaak efficiënt
  • Laat de werkplek ordelijk en net achter
  • Maakt het afwerkingsproduct aan
  • Mengt het afwerkingsproduct
  • Onderhoudt en reinigt beschermingsmiddelen
  • Onderhoudt en reinigt de machines en gereedschappen
  • Onderhoudt en reinigt de machines en gereedschappen na gebruik
  • Past touwtechnieken toe
  • Plaatst de signalisatie en brengt waarschuwingstekens aan
  • Plaatst de weggehaalde voorwerpen terug
  • Regelt de toestellen voor het verfspuiten in
  • Reinigt het gereedschap met oplos- of verdunningsmiddelen bij het beëindigen van de werkzaamheden
  • Reinigt het materieel met oplos- of verdunningsmiddelen bij het overgaan op een andere bewerking, een andere verfsoort, enz.
  • Richt de eigen werkplek in volgens voorschriften en/of instructies en houdt daarbij rekening met de algemene bouwplaatsorganisatie en de logische werkvolgorde
  • Schermt de onderdelen van de installatie af die bij het voorbehandelen schade zouden kunnen oplopen
  • Sorteert afval volgens de richtlijnen
  • Stelt het materieel op voor de oppervlaktevoorbereiding en/of de werken
  • Stockeert het materieel en de materialen op de daartoe voorziene plaats
  • Verplaatst niet te behandelen delen
  • Verwijdert de bescherming van niet te behandelen delen
  • Verwijdert met behulp van pneumatische en/of elektrische toestellen de oude verflagen, roest of andere onreinheden
  • Voegt eventueel pigment, oliën, een verharder of een verdunner toe aan het afwerkingsproduct
  • Voorziet opvang of afzuiging van straalafval, roest, stof,…
  • Voorziet valbeveiliging
  • Werkt ergonomisch
  • Zet het aangemaakte afwerkingsproduct klaar

Omgevingscontext

  • De bouwsector kent veel reglementeringen, normen, aanbevelingen, codes van goede praktijk en technische voorlichtingsfiches inzake kwaliteit, veiligheid, gezondheid, hygiëne, welzijn, milieu en duurzaam bouwen. Verspilling en de rijzende afvalberg dwingen tot een economische en ecologische omgang met en hergebruik van grondstoffen en materialen.
  • De situatie op de werkplek kan het dragen van lasten, het werken op hoogte, het werken in de buurt van hoogspanning, het werken met gevaarlijke producten (verven, verdunners, …) en werken in moeilijke houdingen en omstandigheden impliceren.
  • De werkopdracht en het eindresultaat wordt strikt afgebakend en er heersen in veel gevallen strikte deadlines, wat resultaatgerichtheid, stressbestendigheid, concentratie, flexibiliteit en doorzettingsvermogen vraagt.
  • Dit beroep wordt alleen of in teamverband uitgeoefend, meestal in een onderneming waar de nodige flexibiliteit belangrijk is om zich aan te passen aan wijzigingen van planning, collega’s, omgeving, klimatologische omstandigheden, grondstoffen en machines.
  • Dit beroep wordt uitgeoefend in een atelier of op locatie in open of gesloten bouwplaatsen, vaak op hoogte en op moeilijk bereikbare plaatsen.
  • Op de bouwplaats maakt men gebruik van hand-, elektrisch en pneumatisch gereedschap. Dit kan gevaar inhouden voor lawaaihinder en stof , het oplopen van snijwonden, het stoten tegen voorwerpen, gevaar voor elektrocutie,… .

Handelingscontext

  • Aandacht hebben voor gevaarlijke situaties, veiligheidssignalisatie op de bouwplaats respecteren en PBM’s en CBM’s met zorg gebruiken en onderhouden.
  • Bij het schilderen van pylonen, bruggen en dergelijke kan men zich gedurende lange tijd op grote hoogte bevinden, wat impliceert dat men geen hoogtevrees mag hebben.
  • Het bijblijven met de (technologische) ontwikkelingen binnen de sector vergt leergierigheid en het volgen van (verplichte) opleidingen.
  • Omzichtig omgaan met grondstoffen en producten, rekening houdend met veiligheids-, plaatsings- en milieuvoorschriften.
  • Oog hebben voor kwaliteit en de tevredenheid van de klant door met zorg, precisie, toewijding en zin voor esthetiek te werken.
  • Op constructieve en gebruiksvriendelijke wijze uitwisselen van informatie met klanten en collega’s en derden.
  • Zorgvuldig en nauwkeurig gebruiken van machines, gereedschappen en materialen.

Autonomie

Is zelfstandig in
  • de rapportering van de eigen werkzaamheden
  • het gebruik van steigers, ladders en levenslijnen
  • het inrichten van de eigen werkplek
  • het plannen en voorbereiden van de eigen werkzaamheden
  • het reinigen en voorbehandelen van het oppervlak
  • het schilderen, metalliseren
  • het voorbereiden van verven en producten
Is gebonden aan
  • afspraken met collega’s en derden, instructies van de leidinggevende, de bouwplaatsverantwoordelijke en/of klant
  • codes van goede praktijk
  • een ontvangen werkopdracht, uitvoeringsmethode en tijdsplanning
  • klimatologische omstandigheden
  • kwaliteits- en milieuvoorschriften
  • veiligheids- en gezondheidsinstructies
  • wettelijke en technische voorschriften
Doet beroep op
  • de ploegbaas bij het uitvoeren van metingen van de omgevingsfactoren (vochtigheid, temperatuur, dauwpunt...)
  • een leidinggevende voor de werkopdracht en de bouwplaatsverantwoordelijke bij problemen (gevaarlijke en/of onveilige situaties, onvoorziene omstandigheden,…)

Verantwoordelijkheid

  • Behandelt het oppervlak handmatig voor
  • Behandelt het oppervlak machinaal voor (pneumatisch en/of elektrisch)
  • Brengt de industriële deklagen aan met een spuitpistool
  • Brengt de industriële deklagen manueel aan
  • Gebruikt machines en gereedschappen
  • Gebruikt stromen duurzaam en beperkt geluidshinder
  • Maakt het afwerkingsproduct gebruiksklaar
  • Organiseert zijn werkplek
  • Plant de industriële schilderwerkzaamheden
  • Rondt de werkzaamheden af en onderhoudt en reinigt het materieel
  • Voert schilderwerkzaamheden, inspecties en onderhoud uit op hoogte en moeilijk toegankelijke werkplakken
  • Werkt in teamverband
  • Werkt met oog voor veiligheid, milieu, kwaliteit en welzijn
  • Werkt op hoogte en bouwt rolsteigers op

Attesten en voorwaarden

Wettelijke attesten en voorwaarden

Er zijn geen wettelijke attesten of voorwaarden vereist.