Skip to Main Content
 

Deelkwalificatie

Plaatser soepele vloerbekleding

Onderdeel van de beroepskwalificatie Schilder-decorateur

 
BK-0152-4-DBK-01

Globaal

Titel

Plaatser soepele vloerbekleding

De deelkwalificatie Plaatser soepele vloerbekleding is een samenhangend geheel van competenties afgebakend in de beroepskwalificatie Schilder-decorateur, ingeschaald op niveau 3 van de Vlaamse Kwalificatiestructuur.

Competenties

Opsomming competenties

Onderstaande competenties uit de beroepskwalificatie Schilder-decorateur vormen samen de deelkwalificatie Plaatser soepele vloerbekleding (de nummering is conform de nummering van de beroepskwalificatie)

  • Competentie 1:
    Werkt in teamverband
    • Communiceert effectief en efficiënt
    • Wisselt informatie uit met collega’s en verantwoordelijken
    • Rapporteert aan leidinggevenden
    • Werkt efficiënt samen met collega's
    • Volgt aanwijzingen van verantwoordelijken op
    • Past zich flexibel aan (verandering van collega’s, …)
  • met inbegrip van kennis:
    • Kennis van communicatietechnieken
    • Kennis van vakterminologie
  • Competentie 2:
    Werkt met oog voor veiligheid, milieu, kwaliteit en welzijn
    • Herkent en signaleert gevaarlijke situaties, neemt gepaste maatregelen bij ongelukken en meldt ongevallen en incidenten volgens interne procedures
    • Herkent, voorkomt en beschermt tegen specifieke risico’s
    • Maakt onderscheid tussen gevaarlijk en niet gevaarlijke producten en afvalstoffen
    • Vraagt om informatie ingeval van twijfel over afvalstoffen
    • Sorteert afval volgens de richtlijnen
    • Respecteert de regels rond energieprestaties van gebouwen
    • Herkent asbesthoudende producten en reageert passend
    • Houdt zich aan de regels voor traceerbaarheid van producten
    • Past de voorschriften met betrekking tot netheid en hygiëne toe
    • Werkt ergonomisch
    • Gebruikt persoonlijke en collectieve beschermingsmiddelen
    • Ziet er op toe dat veiligheids- en milieuvoorschriften worden gerespecteerd
    • Beperkt stofemissie
    • Gebruikt (stof)afzuigapparatuur
    • Evalueert zijn eigen werkzaamheden kwalitatief en kwantitatief, en stuurt desnoods bij
    • Meldt problemen aan de verantwoordelijke
  • met inbegrip van kennis:
    • Basiskennis van algemene principes EPB
    • Kennis van elektrisch-, pneumatisch- en handgereedschap
    • Kennis veiligheids-, gezondheids-, hygiëne-, milieu- en welzijnsvoorschriften
    • Kennis van specifieke risico’s van gevaarlijke en schadelijke stoffen, elektriciteit, lawaai, trillingen, brand, explosies, …
    • Kennis van voorschriften rond afval en gevaarlijke producten (o.a. asbest, …)
    • Kennis van ergonomische hef- en tiltechnieken
    • Kennis van persoonlijke en collectieve beschermingsmiddelen
    • Kennis van (veiligheids)pictogrammen
    • Kennis van technische voorschriften en aanbevelingen in functie van de eigen werkzaamheden
    • Kennis van controle- en meetmethoden en -instrumenten
    • Kennis van kwaliteitsnormen, waarden en tolerantienormen
  • Competentie 3:
    Gebruikt stromen duurzaam en beperkt geluidshinder
    • Gebruikt water voor taken en schoonmaak efficiënt
    • Gebruikt machines en gereedschappen efficiënt
    • Beperkt het lawaai: implementeert preventie-maatregelen voor omgeving
  • met inbegrip van kennis:
    • Kennis van een geoptimaliseerd verbruik en recuperatie van water, materialen en energie
  • Competentie 4:
    Plant de werkzaamheden (schilderwerken, plaatsing wandbekleding, plaatsing soepele vloerbekleding)
    • Leest en begrijpt plannen, werktekeningen of werkopdrachten om te bepalen welke oppervlakken welke bekleding krijgen
    • Controleert de aard en de staat van de ondergrond van de te behandelen oppervlakken
    • Meet op de bouwplaats op, of berekent op plan de nodige hoeveelheden materiaal voor een bepaald werk
    • Bepaalt de uitvoeringsfases en maakt een planning op van het verloop van de werkzaamheden
    • Gaat zuinig om met materialen, gereedschappen en tijd
    • Neemt leveringen in ontvangst en controleert op hoeveelheid en kwaliteit
    • Stockeert het materieel en de materialen op de daartoe voorziene plaats
    • Houdt planning en werkdocumenten bij
  • met inbegrip van kennis:
    • Basiskennis van fysische en chemische verschijnselen i.v.m. gebouwen (porositeit, capillariteit, condensatie, salpeter, verzeping, alkaliteitsgraad, carbonatatie, chloride-indringing, corrosie, uitzetting en inkrimping van materialen, vorming van schimmels, mossen en houtziekten)
    • Basiskennis van de functies in een woonruimte
    • Kennis van werkdocumenten
    • Kennis van functionele berekeningen (oppervlakte, volume, mengverhoudingen, …)
    • Kennis van controle- en meetmethoden en -instrumenten
    • Kennis van decoratiestijlen, met het oog op het gevraagde type verfraaiing
    • Kennis van de staat van het oppervlak: nieuw, oud, beschadigd, aangetast door vocht, roest, schimmel, alkaliteit, parasieten, ...
    • Kennis van vochtproblematiek (hoe te herkennen, op te meten en te behandelen)
    • Kennis van materialen en producten in functie van de voorbereiding van ondergrond
    • Grondige kennis van de aard van de ondergrond en implicaties voor de schilder- en decoratiewerken en de voorbereiding
  • Competentie 5:
    Organiseert zijn werkplek
    • Ontvangt en begrijpt de opdracht
    • Richt de eigen werkplek in volgens voorschriften en/of instructies en houdt daarbij rekening met de algemene bouwplaatsorganisatie en de logische werkvolgorde
    • Plaatst de signalisatie en brengt waarschuwingstekens aan
    • Beoordeelt de bereikbaarheid van de te bewerken constructies en oppervlakken en plaatst indien nodig rolstellingen of rolsteigers
    • Optimaliseert de omstandigheden op de werkplek
    • Controleert de klimatologische omstandigheden
    • Bepaalt welk werk in open lucht uitgevoerd kan worden
    • Verplaatst niet te behandelen delen
    • Dekt niet te behandelen en niet-verplaatsbare delen af
    • Stelt het materieel op voor de oppervlaktevoorbereiding en/of de werken
  • met inbegrip van kennis:
    • Basiskennis van de functies in een woonruimte
    • Kennis van de bouwplaatsorganisatie
    • Kennis van signalisatievoorschriften
    • Kennis van werkdocumenten
    • Kennis van controle- en meetmethoden en -instrumenten
  • Competentie 16:
    Bereidt de oppervlakken voor i.f.v. de te plaatsen soepele vloerbekleding
    • Verwijdert oude bekledingen manueel of mechanisch
    • Behandelt indien nodig scheuren
    • Vult barsten en andere onvolmaaktheden op
    • Egaliseert tot een glad oppervlak
    • Maakt het oppervlak stofvrij
    • Reinigt het oppervlak met detergenten of oplosmiddelen
    • Meet de vochtigheid van de ondergrond
    • Brengt fixeer-, impregneer- of aanhechtingsmiddelen aan
  • met inbegrip van kennis:
    • Basiskennis van fysische en chemische verschijnselen i.v.m. gebouwen (porositeit, capillariteit, condensatie, salpeter, verzeping, alkaliteitsgraad, carbonatatie, chloride-indringing, corrosie, uitzetting en inkrimping van materialen, vorming van schimmels, mossen en houtziekten)
    • Kennis van specifieke risico’s bij het gebruik van solventen, de grenswaarden voor blootstelling en de nodige preventiemaatregelen
    • Kennis van controle- en meetmethoden en -instrumenten
    • Kennis van de staat van het oppervlak: nieuw, oud, beschadigd, aangetast door vocht, roest, schimmel, alkaliteit, parasieten, ...
    • Kennis van vochtproblematiek (hoe te herkennen, op te meten en te behandelen)
    • Kennis van materialen en producten in functie van de afwerklaag
    • Grondige kennis van de aard van de ondergrond en implicaties voor de plaatsing en de voorbereiding van soepele vloerbekleding
    • Grondige kennis van oplos- en verdunnings- en verhardingsmiddelen: toepassingen en veiligheids- en recyclagevoorschriften
    • Grondige kennis van gereedschappen en machines: kenmerken, gebruik en toepassingen
  • Competentie 17:
    Plaatst soepele vloerbekledingen
    • Laat de vloerbekleding acclimatiseren
    • Brengt de lijmlaag aan
    • Snijdt de vloerbekleding tot de gewenste afmetingen, rekening houdend verbanden, motieven, tekeningen en uitsparingen
    • Legt de vloerbekleding, rekening houdend met verbanden, motieven, tekeningen en uitsparingen
    • Strijkt de bekleding aan en voorkomt luchtbellen
    • Zet de naden aan met de gepaste techniek (spannen, frezen, lassen)
    • Plaatst en/of last de plinten
    • Werkt de vloerbekleding af
  • met inbegrip van kennis:
    • Kennis van meetmethoden en -instrumenten
    • Kennis van lijmsoorten en hun toepassing en veiligheidsvoorschriften
    • Kennis van de verschillende soorten soepele vloerbekleding
    • Kennis van de verschillende uitlijn- en plaatsingsgereedschappen voor soepele vloerbekledingen
    • Kennis van de verschillende plaatsingswijzen voor bekleding: stotend of overlappend en dubbel-doorsnijden
    • Kennis van versnijdingsvoorschriften van soepele vloerbekleding
    • Kennis van het legplan, plaatsingsvoorschriften en de richtlijnen van de fabrikant van gebruikte materialen
    • Kennis van plaatsings- en uitvoeringstechnieken van soepele vloerbekleding (spannen, frezen, lassen,…)
    • Kennis van de plaatsings- en uitvoeringstechnieken voor plinten
    • Grondige kennis van gereedschappen en machines: kenmerken, gebruik en toepassingen
    • Grondige kennis van de opeenvolgende stappen bij de plaatsing van soepele vloerbekleding
  • Competentie 18:
    Rondt de werkzaamheden af en onderhoudt en reinigt het materieel
    • Recycleert gebruikte verven, verdunners, verharders, versnellers en verpakkingen en ander afval volgens de voorschriften
    • Reinigt het materieel met oplos- of verdunningsmiddelen bij het overgaan op een andere bewerking, een andere verfsoort, enz.
    • Reinigt het gereedschap met oplos- of verdunningsmiddelen bij het beëindigen van de werkzaamheden
    • Verwijdert de bescherming van niet te behandelen delen
    • Onderhoudt en reinigt beschermingsmiddelen
    • Controleert de beschermingsmiddelen en bergt deze op
    • Plaatst de weggehaalde voorwerpen terug
    • Laat de werkplek ordelijk en net achter
    • Onderhoudt en reinigt de machines en gereedschappen
  • met inbegrip van kennis:
    • Kennis van specifieke risico’s bij het gebruik van solventen, de grenswaarden voor blootstelling en de nodige preventiemaatregelen
    • Grondige kennis van oliën, oplos- en verdunnings- en verhardingsmiddelen: toepassingen en veiligheids- en recyclagevoorschriften

Beschrijving competenties adhv de descriptorelementen

Kennis

  • Basiskennis van algemene principes EPB
  • Basiskennis van de functies in een woonruimte
  • Basiskennis van fysische en chemische verschijnselen i.v.m. gebouwen (porositeit, capillariteit, condensatie, salpeter, verzeping, alkaliteitsgraad, carbonatatie, chloride-indringing, corrosie, uitzetting en inkrimping van materialen, vorming van schimmels, mossen en houtziekten)
  • Kennis van communicatietechnieken
  • Kennis van controle- en meetmethoden en -instrumenten
  • Kennis van de bouwplaatsorganisatie
  • Kennis van de plaatsings- en uitvoeringstechnieken voor plinten
  • Kennis van de staat van het oppervlak: nieuw, oud, beschadigd, aangetast door vocht, roest, schimmel, alkaliteit, parasieten, ...
  • Kennis van de verschillende plaatsingswijzen voor bekleding: stotend of overlappend en dubbel-doorsnijden
  • Kennis van de verschillende soorten soepele vloerbekleding
  • Kennis van de verschillende uitlijn- en plaatsingsgereedschappen voor soepele vloerbekledingen
  • Kennis van decoratiestijlen, met het oog op het gevraagde type verfraaiing
  • Kennis van een geoptimaliseerd verbruik en recuperatie van water, materialen en energie
  • Kennis van elektrisch-, pneumatisch- en handgereedschap
  • Kennis van ergonomische hef- en tiltechnieken
  • Kennis van functionele berekeningen (oppervlakte, volume, mengverhoudingen, …)
  • Kennis van het legplan, plaatsingsvoorschriften en de richtlijnen van de fabrikant van gebruikte materialen
  • Kennis van kwaliteitsnormen, waarden en tolerantienormen
  • Kennis van lijmsoorten en hun toepassing en veiligheidsvoorschriften
  • Kennis van materialen en producten in functie van de afwerklaag
  • Kennis van materialen en producten in functie van de voorbereiding van ondergrond
  • Kennis van persoonlijke en collectieve beschermingsmiddelen
  • Kennis van plaatsings- en uitvoeringstechnieken van soepele vloerbekleding (spannen, frezen, lassen,…)
  • Kennis van signalisatievoorschriften
  • Kennis van specifieke risico’s bij het gebruik van solventen, de grenswaarden voor blootstelling en de nodige preventiemaatregelen
  • Kennis van specifieke risico’s van gevaarlijke en schadelijke stoffen, elektriciteit, lawaai, trillingen, brand, explosies, …
  • Kennis van technische voorschriften en aanbevelingen in functie van de eigen werkzaamheden
  • Kennis van vakterminologie
  • Kennis van (veiligheids)pictogrammen
  • Kennis van versnijdingsvoorschriften van soepele vloerbekleding
  • Kennis van vochtproblematiek (hoe te herkennen, op te meten en te behandelen)
  • Kennis van voorschriften rond afval en gevaarlijke producten (o.a. asbest, …)
  • Kennis van werkdocumenten
  • Kennis veiligheids-, gezondheids-, hygiëne-, milieu- en welzijnsvoorschriften
  • Grondige kennis van de aard van de ondergrond en implicaties voor de plaatsing en de voorbereiding van soepele vloerbekleding
  • Grondige kennis van de aard van de ondergrond en implicaties voor de schilder- en decoratiewerken en de voorbereiding
  • Grondige kennis van de opeenvolgende stappen bij de plaatsing van soepele vloerbekleding
  • Grondige kennis van gereedschappen en machines: kenmerken, gebruik en toepassingen
  • Grondige kennis van oliën, oplos- en verdunnings- en verhardingsmiddelen: toepassingen en veiligheids- en recyclagevoorschriften

Cognitieve vaardigheden

  • Beoordeelt de bereikbaarheid van de te bewerken constructies en oppervlakken en plaatst indien nodig rolstellingen of rolsteigers
  • Bepaalt de uitvoeringsfases en maakt een planning op van het verloop van de werkzaamheden
  • Bepaalt welk werk in open lucht uitgevoerd kan worden
  • Communiceert effectief en efficiënt
  • Controleert de aard en de staat van de ondergrond van de te behandelen oppervlakken
  • Controleert de klimatologische omstandigheden
  • Gaat zuinig om met materialen, gereedschappen en tijd
  • Herkent asbesthoudende producten en reageert passend
  • Herkent, voorkomt en beschermt tegen specifieke risico’s
  • Houdt planning en werkdocumenten bij
  • Houdt zich aan de regels voor traceerbaarheid van producten
  • Leest en begrijpt plannen, werktekeningen of werkopdrachten om te bepalen welke oppervlakken welke bekleding krijgen
  • Maakt onderscheid tussen gevaarlijk en niet gevaarlijke producten en afvalstoffen
  • Meet op de bouwplaats op, of berekent op plan de nodige hoeveelheden materiaal voor een bepaald werk
  • Meldt problemen aan de verantwoordelijke
  • Neemt leveringen in ontvangst en controleert op hoeveelheid en kwaliteit
  • Ontvangt en begrijpt de opdracht
  • Optimaliseert de omstandigheden op de werkplek
  • Past de voorschriften met betrekking tot netheid en hygiëne toe
  • Rapporteert aan leidinggevenden
  • Recycleert gebruikte verven, verdunners, verharders, versnellers en verpakkingen en ander afval volgens de voorschriften
  • Respecteert de regels rond energieprestaties van gebouwen
  • Volgt aanwijzingen van verantwoordelijken op
  • Vraagt om informatie ingeval van twijfel over afvalstoffen
  • Werkt efficiënt samen met collega's
  • Wisselt informatie uit met collega’s en verantwoordelijken
  • Ziet er op toe dat veiligheids- en milieuvoorschriften worden gerespecteerd

Probleemoplossende vaardigheden

  • Evalueert zijn eigen werkzaamheden kwalitatief en kwantitatief, en stuurt desnoods bij
  • Herkent en signaleert gevaarlijke situaties, neemt gepaste maatregelen bij ongelukken en meldt ongevallen en incidenten volgens interne procedures
  • Past zich flexibel aan (verandering van collega’s, …)

Motorische vaardigheden

  • Beperkt het lawaai: implementeert preventie-maatregelen voor omgeving
  • Beperkt stofemissie
  • Brengt de lijmlaag aan
  • Controleert de beschermingsmiddelen en bergt deze op
  • Dekt niet te behandelen en niet-verplaatsbare delen af
  • Gebruikt machines en gereedschappen efficiënt
  • Gebruikt persoonlijke en collectieve beschermingsmiddelen
  • Gebruikt (stof)afzuigapparatuur
  • Gebruikt water voor taken en schoonmaak efficiënt
  • Laat de vloerbekleding acclimatiseren
  • Laat de werkplek ordelijk en net achter
  • Legt de vloerbekleding, rekening houdend met verbanden, motieven, tekeningen en uitsparingen
  • Onderhoudt en reinigt beschermingsmiddelen
  • Onderhoudt en reinigt de machines en gereedschappen
  • Plaatst de signalisatie en brengt waarschuwingstekens aan
  • Plaatst de weggehaalde voorwerpen terug
  • Plaatst en/of last de plinten
  • Reinigt het gereedschap met oplos- of verdunningsmiddelen bij het beëindigen van de werkzaamheden
  • Reinigt het materieel met oplos- of verdunningsmiddelen bij het overgaan op een andere bewerking, een andere verfsoort, enz.
  • Richt de eigen werkplek in volgens voorschriften en/of instructies en houdt daarbij rekening met de algemene bouwplaatsorganisatie en de logische werkvolgorde
  • Snijdt de vloerbekleding tot de gewenste afmetingen, rekening houdend verbanden, motieven, tekeningen en uitsparingen
  • Sorteert afval volgens de richtlijnen
  • Stelt het materieel op voor de oppervlaktevoorbereiding en/of de werken
  • Stockeert het materieel en de materialen op de daartoe voorziene plaats
  • Strijkt de bekleding aan en voorkomt luchtbellen
  • Verplaatst niet te behandelen delen
  • Verwijdert de bescherming van niet te behandelen delen
  • Werkt de vloerbekleding af
  • Werkt ergonomisch
  • Zet de naden aan met de gepaste techniek (spannen, frezen, lassen)

Omgevingscontext

  • De bouwsector kent veel reglementeringen, normen, aanbevelingen, codes van goede praktijk en technische voorlichtingsfiches inzake kwaliteit, veiligheid, gezondheid, hygiëne, welzijn, milieu en duurzaam bouwen. Verspilling en de rijzende afvalberg dwingen tot een economische en ecologische omgang met en hergebruik van grondstoffen en materialen.
  • De situatie op de werkplek kan het dragen van lasten, het werken op hoogte, contact met gevaarlijke producten (verven, verdunners, ..) en werken in moeilijke houdingen en omstandigheden impliceren.
  • De werkopdracht en het eindresultaat wordt strikt afgebakend en er heersen in veel gevallen strikte deadlines, wat resultaatgerichtheid, stressbestendigheid, concentratie, flexibiliteit en doorzettingsvermogen vraagt.
  • Dit beroep wordt meestal in teamverband uitgeoefend, meestal in een onderneming waar de nodige flexibiliteit belangrijk is om zich aan te passen aan wijzigingen van planning, collega’s, omgeving, klimatologische omstandigheden, grondstoffen en machines.
  • Dit beroep wordt uitgeoefend op locatie in open of gesloten bouwplaatsen (woning- en utiliteitsbouw).
  • Op de bouwplaats maakt men gebruik van hand-, elektrisch en pneumatisch gereedschap. Dit kan gevaar inhouden voor lawaaihinder en stof , het oplopen van snijwonden, het stoten tegen voorwerpen, gevaar voor elektrocutie,… .

Handelingscontext

  • Aandacht hebben voor gevaarlijke situaties, waarschuwingstekens en veiligheidssignalisatie op de bouwplaats respecteren en PBM’s en CBM’s met zorg gebruiken, onderhouden en opbergen.
  • Het bijblijven met de (technologische) ontwikkelingen binnen de sector vergt leergierigheid en het volgen van (verplichte) opleidingen.
  • Omzichtig omgaan met en opbergen van grondstoffen en producten, rekening houdend met veiligheids-, plaatsings- en milieuvoorschriften.
  • Oog hebben voor kwaliteit en de tevredenheid van de klant door met zorg, precisie, toewijding en zin voor esthetiek te werken.
  • Op constructieve en gebruiksvriendelijke wijze uitwisselen van informatie met klanten en collega’s en derden.
  • Zorgvuldig en nauwkeurig gebruiken van machines, gereedschappen en materialen.

Autonomie

Is zelfstandig in
  • de uitvoering en rapportering van de eigen werkzaamheden
  • het bepalen van de werkvolgorde
  • het inrichten van de eigen werkplek
  • het plannen en voorbereiden van de eigen werkzaamheden
Is gebonden aan
  • afspraken met collega’s en derden, instructies van de leidinggevende, de bouwplaatsverantwoordelijke en/of klant.
  • codes van goede praktijk
  • een ontvangen werkopdracht, schilder- of decoratiemethode en tijdsplanning
  • klimatologische omstandigheden
  • kwaliteits- en milieuvoorschriften
  • veiligheids- en gezondheidsinstructies
  • wettelijke en technische voorschriften
Doet beroep op
  • een leidinggevende voor de werkopdracht en de bouwplaatsverantwoordelijke bij problemen (gevaarlijke en/of onveilige situaties, vochtproblemen waarvan hij zelf de oorzaak niet kan achterhalen of verhelpen,…).

Verantwoordelijkheid

  • Bereidt de oppervlakken voor i.f.v. de te plaatsen soepele vloerbekleding
  • Gebruikt stromen duurzaam en beperkt geluidshinder
  • Organiseert zijn werkplek
  • Plaatst soepele vloerbekledingen
  • Plant de werkzaamheden (schilderwerken, plaatsing wandbekleding, plaatsing soepele vloerbekleding)
  • Rondt de werkzaamheden af en onderhoudt en reinigt het materieel
  • Werkt in teamverband
  • Werkt met oog voor veiligheid, milieu, kwaliteit en welzijn

Attesten en voorwaarden

Wettelijke attesten en voorwaarden

Er zijn geen wettelijke attesten of voorwaarden vereist.

Bijkomende attesten

  • VCA-attest
  • Werken op hoogte zoals bepaald in KB van 31 augustus 2005 betreffende het gebruik van arbeidsmiddelen voor tijdelijke werkzaamheden op hoogte