Persoonsbegeleider

 
BK-0445-2
 Dit is de actuele versie van de beroepskwalificatie.

Globaal

Titel

Persoonsbegeleider

Deze benaming komt niet voor in de Competent fiche "K120701 Sociaal-educatief werk"

Definitie

De persoonsbegeleider begeleidt het wonen, werken, leren en vrije tijd van de cliënt in de dagdagelijkse context vanuit een hulpverlenende grondhouding van respect, empathie en aanvaarding teneinde de kwaliteit van leven/bestaan van de cliënt te ondersteunen.

Niveau (VKS en EQF)

4

Jaar van erkenning

versie 2, 2020

Competenties

Opsomming competenties

  • Competentie 1:
    Werkt volgens de wettelijke reglementeringen en procedure(s)
    • Verleent hulp binnen de grenzen van het wetgevend en professioneel kader
    • Werkt volgens afspraken binnen het team en de organisatie
    • Volgt aanwijzingen van de leidinggevende op
    • Rapporteert aan de leidinggevende
    • Werkt mee aan de realisatie van de doelstellingen van het eigen team
  • met inbegrip van kennis:
    • Basiskennis van begrippen met betrekking tot relevante wetgeving
    • Basiskennis van rapporteringstechnieken
  • Competentie 2:
    Handelt professioneel en volgens de deontologische principes
    • Handelt volgens de professionele, ethische en deontologische principes
    • Handelt bewust van eigen waarden en normen
    • Respecteert de mening en wensen van de cliënt
    • Bouwt een relatie op met respect voor de medische, sociale en culturele achtergrond van de cliënt
    • Voert activiteiten uit ter ondersteuning van de empowerment van de cliënt
    • Ondersteunt de participatie van de cliënt in de samenleving
    • Respecteert het beroepsgeheim conform het wettelijk kader
    • Verzorgt de eigen persoonlijke hygiëne en zorgt voor een verzorgd voorkomen
  • met inbegrip van kennis:
    • Basiskennis van beroepsethiek en deontologische code
    • Basiskennis van sociaal-culturele eigenschappen van de verschillende doelgroepen
    • Basiskennis van methodische technieken
    • Kennis van het eigen referentiekader
  • Competentie 3:
    Werkt samen in (multidisciplinair) teamverband
    • Werkt multidisciplinair samen om de gemeenschappelijke doelstellingen van de hulpverlening te verwezenlijken in een klimaat van respect en vertrouwen
    • Maakt het eigen professionele standpunt kenbaar tijdens overleg met het multidisciplinaire team
    • Deelt gegevens met collega’s
  • met inbegrip van kennis:
    • Basiskennis van de belangrijkste verantwoordelijkheden van de disciplines en partners waarmee wordt samengewerkt
    • Basiskennis van vergadertechnieken
    • Basiskennis van interdisciplinair werken
    • Basiskennis van vakterminologie
    • Kennis van sociale vaardigheden
  • Competentie 4:
    Communiceert professioneel en empathisch met de cliënt en het cliëntsysteem
    • Gaat op empathische wijze om met de cliënt waarbij de nodige afstand bewaard wordt om een professionele relatie te behouden
    • Luistert actief zonder een waardeoordeel te vellen
    • Past het taalgebruik aan in functie van de cliënt
    • Vergewist zich ervan dat hij/zij de cliënt correct begrepen heeft
    • Moedigt de cliënt aan tot zelfredzaamheid
  • met inbegrip van kennis:
    • Basiskennis van sociaal-culturele eigenschappen van de verschillende doelgroepen
    • Kennis van gesprekstechnieken (familiegesprek, motiverende gespreksvoering)
    • Kennis van sociale vaardigheden
    • Kennis van het eigen referentiekader
    • Kennis van de Nederlandse taal om op deskundige wijze het beroep uit te oefenen
  • Competentie 5:
    Gaat correct om met diversiteit
    • Eerbiedigt de persoonlijke levenssfeer van de cliënt en het cliëntensysteem zonder discriminatie op grond van ideologische, godsdienstige en filosofische overtuiging of lidmaatschap of enig ander criterium op grond waarvan kan worden gediscrimineerd
    • Past de eigen hulpverleningsstijl aan ten aanzien van de cliënt
  • met inbegrip van kennis:
    • Basiskennis van diversiteit: sociale (economische status, opleidingsniveau…), etnische, religieuze of filosofische achtergrond, seksuele geaardheid, gender…
  • Competentie 6:
    Bouwt eigen deskundigheid op
    • Leert via feedback en zelfreflectie
    • Doet aan zelfzorg
    • Neemt deel aan vormingsactiviteiten
    • Wisselt tips en ervaringen uit met collega’s om te leren van elkaars deskundigheid
  • met inbegrip van kennis:
    • Basiskennis van professionele fora
    • Basiskennis van relevante informatiebronnen
    • Basiskennis van reflectietechnieken
  • Competentie 7:
    Plant de eigen activiteiten
    • Plant de eigen activiteiten die afgesproken zijn met de leidinggevende
    • Voert zelfstandig de afgesproken taken uit en neemt hiervoor de verantwoordelijkheid
  • met inbegrip van kennis:
    • Basiskennis van planningstechnieken
  • Competentie 8:
    Voert EHBO uit bij noodsituaties
    • Herkent levensbedreigende situaties en grijpt in conform de voorgeschreven procedure
    • Zorgt voor veiligheid van de cliënt
    • Alarmeert interne verantwoordelijken of externe hulpdiensten volgens de ernst en toestand van de cliënt
    • Past de noodzakelijke eerste hulp toe
    • Voert BLS (basic life support) met en zonder AED (automatische externe defibrillator) uit
  • met inbegrip van kennis:
    • Kennis van EHBO
  • Competentie 9:
    Gebruikt de verzamelde aangeleverde informatie over de situatie van de cliënt
    • Interpreteert informatie over de cliënt
    • Vangt signalen van de cliënt of de omgeving op, en overlegt hierover met team- en stafmedewerkers
    • Ontvangt basisgegevens over de cliënt met betrekking tot risicogedrag, mogelijkheden en beperkingen…
    • Bouwt een (tijdelijke) vertrouwensrelatie met de cliënt op met respect voor de eigenheid van de cliënt en zijn context
  • met inbegrip van kennis:
    • Basiskennis van psychosociale wetenschappen
    • Basiskennis van observatietechnieken
    • Kennis van luister- en omgangstechnieken en communicatiehulpmiddelen (inclusief digitale vormen hiervan)
    • Kennis van cliëntgroepen: personen van alle leeftijden met variabele hulpvraag, rekening houdend met de sociale, psychologische, culturele, biologische en fysieke (omgevings)karakteristieken
  • Competentie 10:
    Geeft input bij de opmaak van het ondersteuningsplan
    • Vangt signalen op over de noden en verwachtingen van de cliënt
    • Rapporteert welke noden en verwachtingen de cliënt heeft
  • met inbegrip van kennis:
    • Basiskennis van technieken rond vraagverduidelijking
    • Basiskennis van een ondersteuningsplan
    • Basiskennis van de sociale kaart
    • Kennis van cliëntgroepen: personen van alle leeftijden met variabele hulpvraag, rekening houdend met de sociale, psychologische, culturele, biologische en fysieke (omgevings)karakteristieken
  • Competentie 11:
    Voert het ondersteuningsplan uit samen met de cliënt en zijn omgeving
    • Begeleidt en ondersteunt de cliënt in het realiseren van hun doelen
    • Moedigt de cliënt aan tot zelfredzaamheid
    • Onderhoudt een vertrouwensrelatie met de cliënt
    • Draagt bij aan een klimaat van veiligheid, regelmaat, geborgenheid, openheid en structuur
  • met inbegrip van kennis:
    • Basiskennis van een ondersteuningsplan
    • Basiskennis van pedagogische technieken
    • Kennis van technieken voor conflictvoorkoming en -beheersing
    • Kennis van zelfbeheersings- en kalmeringstechnieken
    • Kennis van diverse methodieken en werkvormen m.b.t. hulpverlening en veranderingsprocessen (vb. motivatiestrategieën, veranderstrategieën…)
  • Competentie 12:
    Ondersteunt en begeleidt de dagdagelijkse activiteiten (wonen, leren, werken en vrije tijd) en voor de cliënt en de cliëntgroep en intervenieert bij conflicten of incidenten
    • Hanteert consequent de leefregels binnen de groep en de regels van de instelling
    • Ondersteunt bij het structuren van de dagelijkse activiteiten
    • Ondersteunt de cliënt bij het aangaan van sociale contacten
    • Begeleidt cliënten bij de hygiënische verzorging
    • Ziet erop toe dat tijdig naar werk of school wordt vertrokken
    • Begeleidt de vrijetijdsbesteding op maat van de cliënt
    • Ondersteunt de autonomie en ontwikkelingskansen van de cliënten zoveel mogelijk
    • Reageert op situaties die uit de hand dreigen te lopen
    • Herkent en reageert op signalen met betrekking tot de gezondheidstoestand
  • met inbegrip van kennis:
    • Basiskennis van pedagogische technieken
    • Basiskennis van groepsdynamische processen
    • Kennis van cliëntgroepen: personen van alle leeftijden met variabele hulpvraag, rekening houdend met de sociale, psychologische, culturele, biologische en fysieke (omgevings)karakteristieken
    • Kennis van technieken voor conflictvoorkoming en -beheersing
    • Kennis van zelfbeheersings- en kalmeringstechnieken
  • Competentie 13:
    Werkt mee aan activiteiten die de participatie van de cliënt in de omgeving verhoogt
    • Werkt mee aan het opzetten van sociale activiteiten
    • Informeert de omgeving
    • Betrekt de omgeving
    • Nodigt de omgeving uit voor activiteiten
  • met inbegrip van kennis:
    • Basiskennis van technieken voor community building (vb. buurtvervlechting)
  • Competentie 14:
    Signaleert aan de leidinggevende indicaties van noodsituaties
    • Herkent signalen van psychosociale en gezondheidsrisicosituaties
    • Signaleert noodsituaties aan de leidinggevende
    • Overlegt met de leidinggevende over verdere stappen
  • met inbegrip van kennis:
    • Basiskennis van de sociale kaart
    • Basiskennis van psychosociale risicosituaties (verslaving, verwaarlozing, suïcide…)
    • Kennis van gesprekstechnieken (familiegesprek, motiverende gespreksvoering)
    • Kennis van EHBO

Beschrijving competenties a.d.h.v. de descriptorelementen

Kennis

  • Basiskennis van begrippen met betrekking tot relevante wetgeving
  • Basiskennis van rapporteringstechnieken
  • Basiskennis van beroepsethiek en deontologische code
  • Basiskennis van sociaal-culturele eigenschappen van de verschillende doelgroepen
  • Basiskennis van methodische technieken
  • Basiskennis van de belangrijkste verantwoordelijkheden van de disciplines en partners waarmee wordt samengewerkt
  • Basiskennis van vergadertechnieken
  • Basiskennis van interdisciplinair werken
  • Basiskennis van vakterminologie
  • Basiskennis van diversiteit: sociale (economische status, opleidingsniveau…), etnische, religieuze of filosofische achtergrond, seksuele geaardheid, gender…
  • Basiskennis van professionele fora
  • Basiskennis van relevante informatiebronnen
  • Basiskennis van reflectietechnieken
  • Basiskennis van planningstechnieken
  • Basiskennis van psychosociale wetenschappen
  • Basiskennis van observatietechnieken
  • Basiskennis van technieken rond vraagverduidelijking
  • Basiskennis van een ondersteuningsplan
  • Basiskennis van pedagogische technieken
  • Basiskennis van groepsdynamische processen
  • Basiskennis van technieken voor community building (vb. buurtvervlechting)
  • Basiskennis van de sociale kaart
  • Basiskennis van psychosociale risicosituaties (verslaving, verwaarlozing, suïcide…)
  • Kennis van gesprekstechnieken (familiegesprek, motiverende gespreksvoering)
  • Kennis van sociale vaardigheden
  • Kennis van het eigen referentiekader
  • Kennis van de Nederlandse taal om op deskundige wijze het beroep uit te oefenen
  • Kennis van EHBO
  • Kennis van luister- en omgangstechnieken en communicatiehulpmiddelen (inclusief digitale vormen hiervan)
  • Kennis van cliëntgroepen: personen van alle leeftijden met variabele hulpvraag, rekening houdend met de sociale, psychologische, culturele, biologische en fysieke (omgevings)karakteristieken
  • Kennis van technieken voor conflictvoorkoming en -beheersing
  • Kennis van zelfbeheersings- en kalmeringstechnieken
  • Kennis van diverse methodieken en werkvormen m.b.t. hulpverlening en veranderingsprocessen (vb. motivatiestrategieën, veranderstrategieën…)

Cognitieve vaardigheden

  • Verleent hulp binnen de grenzen van het wetgevend en professioneel kader
  • Werkt volgens afspraken binnen het team en de organisatie
  • Volgt aanwijzingen van de leidinggevende op
  • Rapporteert aan de leidinggevende
  • Werkt mee aan de realisatie van de doelstellingen van het eigen team
  • Handelt volgens de professionele, ethische en deontologische principes
  • Handelt bewust van eigen waarden en normen
  • Respecteert de mening en wensen van de cliënt
  • Bouwt een relatie op met respect voor de medische, sociale en culturele achtergrond van de cliënt
  • Voert activiteiten uit ter ondersteuning van de empowerment van de cliënt
  • Ondersteunt de participatie van de cliënt in de samenleving
  • Respecteert het beroepsgeheim conform het wettelijk kader
  • Verzorgt de eigen persoonlijke hygiëne en zorgt voor een verzorgd voorkomen
  • Werkt multidisciplinair samen om de gemeenschappelijke doelstellingen van de hulpverlening te verwezenlijken in een klimaat van respect en vertrouwen
  • Maakt het eigen professionele standpunt kenbaar tijdens overleg met het multidisciplinaire team
  • Deelt gegevens met collega’s
  • Gaat op empathische wijze om met de cliënt waarbij de nodige afstand bewaard wordt om een professionele relatie te behouden
  • Luistert actief zonder een waardeoordeel te vellen
  • Past het taalgebruik aan in functie van de cliënt
  • Vergewist zich ervan dat hij/zij de cliënt correct begrepen heeft
  • Moedigt de cliënt aan tot zelfredzaamheid
  • Eerbiedigt de persoonlijke levenssfeer van de cliënt en het cliëntensysteem zonder discriminatie op grond van ideologische, godsdienstige en filosofische overtuiging of lidmaatschap of enig ander criterium op grond waarvan kan worden gediscrimineerd
  • Past de eigen hulpverleningsstijl aan ten aanzien van de cliënt
  • Leert via feedback en zelfreflectie
  • Doet aan zelfzorg
  • Neemt deel aan vormingsactiviteiten
  • Wisselt tips en ervaringen uit met collega’s om te leren van elkaars deskundigheid
  • Plant de eigen activiteiten die afgesproken zijn met de leidinggevende
  • Voert zelfstandig de afgesproken taken uit en neemt hiervoor de verantwoordelijkheid
  • Zorgt voor veiligheid van de cliënt
  • Interpreteert informatie over de cliënt
  • Vangt signalen van de cliënt of de omgeving op, en overlegt hierover met team- en stafmedewerkers
  • Ontvangt basisgegevens over de cliënt met betrekking tot risicogedrag, mogelijkheden en beperkingen…
  • Bouwt een (tijdelijke) vertrouwensrelatie met de cliënt op met respect voor de eigenheid van de cliënt en zijn context
  • Vangt signalen op over de noden en verwachtingen van de cliënt
  • Rapporteert welke noden en verwachtingen de cliënt heeft
  • Begeleidt en ondersteunt de cliënt in het realiseren van hun doelen
  • Moedigt de cliënt aan tot zelfredzaamheid
  • Onderhoudt een vertrouwensrelatie met de cliënt
  • Draagt bij aan een klimaat van veiligheid, regelmaat, geborgenheid, openheid en structuur
  • Hanteert consequent de leefregels binnen de groep en de regels van de instelling
  • Ondersteunt bij het structuren van de dagelijkse activiteiten
  • Ondersteunt de cliënt bij het aangaan van sociale contacten
  • Begeleidt cliënten bij de hygiënische verzorging
  • Ziet erop toe dat tijdig naar werk of school wordt vertrokken
  • Begeleidt de vrijetijdsbesteding op maat van de cliënt
  • Ondersteunt de autonomie en ontwikkelingskansen van de cliënten zoveel mogelijk
  • Herkent en reageert op signalen met betrekking tot de gezondheidstoestand
  • Werkt mee aan het opzetten van sociale activiteiten
  • Informeert de omgeving
  • Betrekt de omgeving
  • Nodigt de omgeving uit voor activiteiten
  • Overlegt met de leidinggevende over verdere stappen

Probleemoplossende vaardigheden

  • Herkent levensbedreigende situaties en grijpt in conform de voorgeschreven procedure
  • Alarmeert interne verantwoordelijken of externe hulpdiensten volgens de ernst en toestand van de cliënt
  • Past de noodzakelijke eerste hulp toe
  • Voert BLS (basic life support) met en zonder AED (automatische externe defibrillator) uit
  • Reageert op situaties die uit de hand dreigen te lopen
  • Herkent signalen van psychosociale en gezondheidsrisicosituaties
  • Signaleert noodsituaties aan de leidinggevende

Omgevingscontext

  • Het beroep van de persoonsbegeleider kan in verschillende soorten voorzieningen en settings worden uitgeoefend: o.a. in multifunctionele centra, een dagcentrum of in de eigen woonomgeving van de cliënt. De ondersteuning en begeleiding kan residentieel, semi-residentieel of ambulant gebeuren. De meerderheid van de begeleiders voert hun werkzaamheden uit in een vaste werkomgeving.
  • Het wisselende aspect voor de persoonsbegeleider is gesitueerd binnen de cliëntgroep waarmee ze geconfronteerd worden
  • De uitoefening van het beroep vergt flexibiliteit en stressbestendigheid omwille de variatie binnen de cliëntgroep
  • De persoonsbegeleider kan zich aanpassen aan en flexibel opstellen bij wisselende werkomstandigheden (inhoud werk en wisselende dienstroosters)
  • De persoonsbegeleider dient te kunnen werken in teamverband, multidisciplinair verband en/of op individuele basis
  • Bij dit beroep wordt er door alle begeleiders meegebouwd aan een cultuur van collegialiteit, welzijn, respect binnen de professionele relaties
  • De persoonsbegeleider beschikt over een positieve inzet en engagement t.o.v. de hulverlening
  • De sector kent reglementeringen betreffende kwaliteitszorg…
  • In dit beroep moet de persoonsbegeleider zorg dragen voor de eigen draagkracht en het eigen welbevinden. De begeleider geeft tijdig aan wanneer de draagkracht dreigt overschreden te worden en is bereid hieraan preventief te werken.

Handelingscontext

  • De persoonsbegeleider handelt, binnen het afgesproken kader dat vertaald werd naar concrete werkafspraken. De begeleider neemt hierbij de volledige verantwoordelijkheid voor het eigen werk en is zich bewust van de eigen professionele grenzen.
  • De persoonsbegeleider interpreteert concrete en abstracte gegevens over de cliënt binnen een afgelijnd kader
  • De persoonsbegeleider handelt oplossingsgericht in een combinatie van wisselende contexten.
  • De persoonsbegeleider gaat vaak frequente en langdurige contacten aan met de cliënt en/of het cliëntsysteem
  • De persoonsbegeleider werkt cliëntgericht waarbij het verhaal van de cliënt het uitgangspunt is
  • De persoonsbegeleider dient op empathische wijze om te gaan met de cliënt
  • De persoonsbegeleider bevordert in de contacten veiligheid, regelmaat, geborgenheid, openheid en structuur
  • De persoonsbegeleider gaat voorzichtig en respectvol om met de cliënt
  • De persoonsbegeleider geeft tijdig grenzen aan t.o.v. de cliënt en respecteert zelf ook de grenzen van de cliënt
  • De persoonsbegeleider moet constructief kunnen omgaan met cliënten, klachten en/of specifieke verwachtingen
  • De persoonsbegeleider is zich bewust van de impact van de eigen handelingen op de cliënt
  • De persoonsbegeleider is zich bewust van de eigen referentiekader/eigen leefwereld op het eigen handelen
  • De persoonsbegeleider wisselt op constructieve en transparante wijze informatie uit met de andere actoren conform het deontologisch kader
  • De persoonsbegeleider werkt constructief samen met de collega’s, de leidinggevende en andere actoren
  • De persoonsbegeleider dient de gemaakte afspraken, de wetgeving en de kwaliteitsprincipes te respecteren
  • De persoonsbegeleider handelt discreet conform de professionele, ethische en deontologische principes
  • De persoonsbegeleider toont zin voor initiatief binnen het afgesproken kader en de grenzen van het wetgevend en professioneel kader tijdens de dagdagelijkse werkzaamheden, probleemsituaties…
  • De persoonsbegeleider moet kwaliteitsvol handelen
  • De persoonsbegeleider moet bijblijven met de ontwikkelingen binnen de sector, dit vergt levenslang leren en het volgen van aangeboden opleidingen
  • De persoonsbegeleider dient de eigen werkzaamheden te organiseren binnen het operationeel vertaalde afsprakenkader
  • De persoonsbegeleider moet het positief imago van zijn organisatie uitstralen
  • De persoonsbegeleider heeft aandacht voor een hygiënisch voorkomen en een verzorgd taalgebruik

Autonomie

Is zelfstandig in
  • Het uitvoeren van het ondersteuningsplan conform de concreet vertaalde afspraken met de cliënt en het team
  • Het zeer praktisch ondersteunen en begeleiden van de dagdagelijkse activiteiten (wonen, leren, werken en vrije tijd) voor de cliënt
  • Het aanmoedigen van de cliënt bij het leggen van contacten in hun netwerk
  • Het plannen van de eigen activiteiten die afgesproken zijn met de leidinggevende
Is gebonden aan
  • Wettelijke reglementeringen en procedure(s)
  • Protocollen
  • Het beroepsgeheim
  • Het ondersteuningsplan
  • Concreet vertaald afsprakenkader
  • Concrete werkafspraken met de leidinggevende en het team
Doet beroep op
  • Het multidisciplinair team, eventueel het zelforganiserende team, de leidinggevende, collega’s, de cliënt, externen en de omgeving van de cliënt voor advies en samenwerking
  • Externe hulpbronnen

Verantwoordelijkheid

  • Werkt volgens de wettelijke reglementeringen en procedure(s)
  • Handelt professioneel en volgens de deontologische principes
  • Werkt samen in (multidisciplinair) teamverband
  • Communiceert professioneel en empathisch met de cliënt en het cliëntsysteem
  • Gaat correct om met diversiteit
  • Bouwt eigen deskundigheid op
  • Plant de eigen activiteiten
  • Voert EHBO uit bij noodsituaties
  • Gebruikt de verzamelde aangeleverde informatie over de situatie van de cliënt
  • Geeft input bij de opmaak van het ondersteuningsplan
  • Voert het ondersteuningsplan uit samen met de cliënt en zijn omgeving
  • Ondersteunt en begeleidt de dagdagelijkse activiteiten (wonen, leren, werken en vrije tijd) en voor de cliënt en de cliëntgroep en intervenieert bij conflicten of incidenten
  • Werkt mee aan activiteiten die de participatie van de cliënt in de omgeving verhoogt
  • Signaleert aan de leidinggevende indicaties van noodsituaties

Attesten en voorwaarden

Wettelijke attesten en voorwaarden

Er zijn geen wettelijke attesten of voorwaarden vereist.