Productiemedewerker dier

 
BK-0443-2
 Dit is de actuele versie van de beroepskwalificatie.

Globaal

Titel

Productiemedewerker dier

Definitie

Verzorgt landbouwhuisdieren op een land- of tuinbouwbedrijf volgens de hygiëne-, veiligheids- en milieuvoorschriften teneinde een economisch rendabele dierlijke productie te bewerkstelligen

Afbakening

Landbouwhuisdieren: Varkens, pluimvee, melkvee, vleesvee en kleinvee

Niveau (VKS en EQF)

4

Jaar van erkenning

versie 2, 2020

Competenties

Opsomming competenties

Algemeen
  • Competentie 1:
    Werkt in teamverband
    • Begrijpt de instructies en de uitvoering van de opdracht
    • Overlegt over de voorbereiding, de uitvoering en afwerking van de opdracht
    • Volgt aanwijzingen van leidinggevende(n) op
    • Werkt efficiënt samen met collega’s
    • Communiceert gepast intern en extern (leidinggevende(n), collega, klant, …)
    • Rapporteert over de opdracht aan de leidinggevende(n)
    • Rapporteert eventuele afwijkingen en problemen aan de leidinggevende(n)
    • Past zich flexibel aan veranderde werkomstandigheden aan
  • met inbegrip van kennis:
    • Basiskennis van wetgeving (welzijn op het werk)
    • Basiskennis van EHBO-technieken
    • Basiskennis van communicatietechnieken
    • Kennis van vaktermen
  • Competentie 2:
    Werkt met oog voor veiligheid, milieu, kwaliteit en welzijn
    • Werkt ergonomisch (hef- en tiltechnieken, …)
    • Werkt kostenbewust
    • Werkt ecologisch
    • Werkt conform de betreffende veiligheids-, milieu-, kwaliteits- en welzijnsvoorschriften
    • Vermijdt risico’s voor zichzelf en derden
    • Heeft extra aandacht voor de mogelijke aanwezigheid van minderjarigen op het bedrijf
    • Gebruikt de persoonlijke beschermingsmiddelen op een correcte manier
    • Houdt rekening met voertuigbewegingen op het bedrijfsterrein
    • Meldt problemen i.v.m. veiligheid, milieu, kwaliteit en welzijn, zowel mondeling als schriftelijk, aan de leidinggevende(n)
    • Treedt op bij ongevallen
  • met inbegrip van kennis:
    • Basiskennis van milieunormen
    • Basiskennis van wetgeving (welzijn op het werk)
    • Basiskennis van de wetgeving (dierenwelzijn, gezondheid)
    • Basiskennis van de wetgeving (driftreductie, erosie, machines en voertuigen)
    • Basiskennis van EHBO-technieken
    • Basiskennis van reinigings- en ontsmettingsmiddelen voor persoonlijke hygiëne
    • Basiskennis van ergonomische hef- en tiltechnieken
    • Basiskennis van hygiëne- en veiligheidsvoorschriften voor voedingsmiddelen (HACCP)
    • Kennis van vaktermen
    • Kennis van kwaliteitsnormen
    • Kennis van hygiëne- en veiligheidsregels
    • Kennis van persoonlijke hygiëne
    • Kennis van gezondheidsvoorschriften
    • Kennis van de richtlijnen voor het sorteren van afval
    • Kennis van sectorspecifieke duurzame productiemethoden
    • Kennis van schoonmaak- en ontsmettingsprocedures en -middelen
  • Competentie 3:
    Bouwt eigen deskundigheid op
    • Meldt de nood aan opleiding aan de leidinggevende(n)
    • Leert het gebruik van (nieuwe) bedrijfseigen machines en uitrusting
    • Leert (nieuwe) bedrijfseigen procedures kennen en past ze toe
    • Integreert de nieuwe ervaringen in de dagelijkse werksituatie en past ze toe
  • met inbegrip van kennis:
    • Kennis van sectorspecifieke opleidingskanalen
  • Competentie 4:
    Voert preventief of correctief basisonderhoud van machines of uitrustingen uit of laat uitvoeren
    • Gebruikt handgereedschap (sleutel, tang, …) en elektrisch gereedschap op een veilige en milieuverantwoorde manier
    • Merkt afwijkingen, storingen of nood aan onderhoud op
    • Meldt afwijkingen, storingen en nood aan onderhoud aan de leidinggevende(n)
    • Stelt de machines of uitrustingen veilig voor het uitvoeren van het onderhoud
    • Voert kleine onderhouds- en herstellingswerkzaamheden uit (reinigen, smeren, onderdelen vervangen, vloeistoffen aanvullen, …)
    • Houdt zich aan het onderhoudsplan en -richtlijnen
    • Stemt de techniek en het materiaal af op de opdracht (olie verversen, smeren, lassen, timmeren, schilderen, …)
    • Reinigt het materieel vooraleer op te bergen
    • Sorteert afval volgens de richtlijnen
    • Meldt problemen i.v.m. preventief of correctief basisonderhoud van machines of uitrustingen aan de leidinggevende(n)
  • met inbegrip van kennis:
    • Basiskennis van elektriciteit
    • Basiskennis van algemene mechanica
    • Basiskennis van hydraulica
    • Basiskennis van mechanisch onderhoud
    • Kennis van de werking en het gebruik van machines en installaties (onderhoud, gevaren ,…)
    • Kennis van de werking en het gebruik van kleine machines en handgereedschap (onderhoud, gevaren, …)
    • Kennis van vaktermen
    • Kennis van hygiëne- en veiligheidsregels
    • Kennis van de richtlijnen voor het sorteren van afval
    • Kennis van schoonmaak- en ontsmettingsprocedures en -middelen
  • Competentie 5:
    Gebruikt de machines en installaties duurzaam en veilig
    • Gebruikt de machine volgens de richtlijnen
    • Merkt afwijkingen, storingen of de nood aan preventief onderhoud op
    • Stemt de techniek en het materiaal af op de opdracht
    • Vermijdt fysieke risico’s
    • Vermijdt de risico’s als gevolg van ongezonde voeding, alcohol, drugs, stress en vermoeidheid op het veilig gebruik
    • Stelt de machine veilig voor het volgend gebruik
    • Reinigt het materieel/laadruimte volgens de instructie en bergt het op
    • Sorteert afval volgens de richtlijnen
  • met inbegrip van kennis:
    • Basiskennis van wetgeving (welzijn op het werk)
    • Basiskennis van mechanisch onderhoud
    • Basiskennis van ergonomische hef- en tiltechnieken
    • Kennis van de werking en het gebruik van machines en installaties (onderhoud, gevaren ,…)
    • Kennis van de werking en het gebruik van kleine machines en handgereedschap (onderhoud, gevaren, …)
    • Kennis van vaktermen
    • Kennis van hygiëne- en veiligheidsregels
    • Kennis van de richtlijnen voor het sorteren van afval
  • Competentie 6:
    Respecteert de persoonlijke hygiëne
    • Bedekt eventuele wonden
    • Draagt werk- en beschermkledij
    • Volgt de hygiëneprocedure van het bedrijf (handen wassen, …)
  • met inbegrip van kennis:
    • Basiskennis van reinigings- en ontsmettingsmiddelen voor persoonlijke hygiëne
    • Kennis van hygiëne- en veiligheidsregels
    • Kennis van persoonlijke hygiëne
  • Competentie 7:
    Controleert de werkzaamheden en ruimt op
    • Controleert de eigen werkzaamheden
    • Rapporteert over eigen werkzaamheden aan de leidinggevenden(n)
    • Meldt gebreken, beschadigingen en onvoorziene zaken tijdens werkzaamheden aan de leidinggevende(n)
    • Overlegt problemen met de leidinggevende(n)
    • Ruimt op tijdens en aan het einde van de werkzaamheden
  • met inbegrip van kennis:
    • Basiskennis van de wetgeving (dierenwelzijn, gezondheid)
    • Kennis van vaktermen
    • Kennis van kwaliteitsnormen
    • Kennis van hygiëne- en veiligheidsregels
    • Kennis van de richtlijnen voor het sorteren van afval
    • Kennis van sectorspecifieke duurzame productiemethoden
  • Competentie 8:
    Houdt bij inzetten van de machines rekening met de weers-, klimaats- en bodemomstandigheden
    • Schat in of de activiteiten (grondbewerking, bemesting, zaaien en planten, gewasverzorging en oogsten, …) uitvoerbaar en/of wenselijk zijn op het geplande moment op basis van de weers-, klimaats- en bodemomstandigheden
    • Meldt problemen met het uitvoeren van de activiteiten als gevolg van de weers-, klimaats- en bodemomstandigheden aan de leidinggevende(n)
    • Houdt rekening met de wettelijke voorschriften
  • met inbegrip van kennis:
    • Basiskennis van de wetgeving (driftreductie, erosie, machines en voertuigen)
    • Basiskennis van weersinvloeden/klimaatsinvloeden op de activiteiten
    • Kennis van de meest courante teelt- en cultuurtechnieken
  • Competentie 9:
    Voert dagelijkse controles en onderhoud uit aan de machines
    • Controleert de machine voor ingebruikname (slijtage, defecten, veiligheidsvoorzieningen, elektrische uitrusting, wielen/banden, vering, luchtdruk en vloeistofpeilen, …)
    • Controleert of het voertuig voorzien is van de nodige signalisatie conform de verkeerswetgeving ‘signalisatie van landbouwvoertuigen’
    • Voert dagelijks onderhoud uit
    • Signaleert de nood tot specifieke controles en onderhoud van de machines aan de leidinggevende(n)
    • Voert kleine herstellingen uit
    • Neemt corrigerende maatregelen i.v.m. dagelijks onderhoud aan de machines indien nodig
  • met inbegrip van kennis:
    • Basiskennis van elektriciteit
    • Basiskennis van algemene mechanica
    • Basiskennis van hydraulica
    • Basiskennis van pneumatica
    • Basiskennis van mechanisch onderhoud
    • Kennis van de werking en het gebruik van machines en installaties (onderhoud, gevaren ,…)
    • Kennis van de werking en het gebruik van kleine machines en handgereedschap (onderhoud, gevaren, …)
    • Kennis van vaktermen
    • Kennis van de richtlijnen voor het sorteren van afval
    • Kennis van schoonmaak- en ontsmettingsprocedures en -middelen
  • Competentie 10:
    Volgt de eigen werkadministratie op
    • Vervult de administratieve taken op het bedrijf
    • Gebruikt desgevallend registratiesoftware
  • met inbegrip van kennis:
    • Kennis van gebruik van sectorspecifieke software
Dierlijke productie
  • Competentie 11:
    Volgt de voorraad op van verbruiksgoederen
    • Gebruikt software voor voorraadbeheer
    • Controleert de staat en de omvang van de voorraad
    • Stemt de te bestellen hoeveelheden af op het verbruik, de planning, de opslagcapaciteit, …
    • Volgt bestellingen op en controleert de levering
    • Registreert het verbruik van producten
    • Geeft de te bestellen hoeveelheden door aan de leidinggevende(n)
    • Geeft de tekorten in voorraad door aan de leidinggevende(n)
  • met inbegrip van kennis:
    • Basiskennis van voorraadbeheer
    • Basiskennis van voedergewassen
    • Kennis van vaktermen
    • Kennis van kwaliteitsnormen
    • Kennis van hygiëne- en veiligheidsregels
    • Kennis van administratie van veterinaire producten
    • Kennis van voorwaarden voor opslag van voeder
    • Kennis van inkuilen, bewaren en uitkuilen van ruwvoeder
    • Kennis van gebruik van sectorspecifieke software
  • Competentie 12:
    Bewaakt de bedrijfshygiëne en vermijdt de insleep van ziekte
    • Bewaakt de toegang tot de dierenhuisvesting i.f.v. de bedrijfshygiëne
    • Neemt proactief maatregelen (bedrijfseigen kledij, …) om de ziekte-insleep te voorkomen van buitenaf het bedrijf (bezoekers, erfbetreders)
    • Neemt maatregelen om ziekteoverdracht binnen het bedrijf te voorkomen
    • Werkt ordelijk, ruimt de werkplek en het materieel systematisch op
    • Doet aan ongediertebestrijding (knaagdieren, vliegen, kevers,…)
    • Controleert de staat van het materieel
    • Reinigt en desinfecteert het materieel volgens de richtlijnen
    • Reinigt en desinfecteert de infrastructuur
    • Gebruikt schoonmaakmaterieel op een duurzame manier
    • Sorteert en slaat het restafval, dierlijk afval en het risicoafval op volgens de regelgeving
    • Zorgt voor de correcte ophaling van dierlijk afval
    • Respecteert de milieuvoorschriften
  • met inbegrip van kennis:
    • Basiskennis van sanitaire normen
    • Basiskennis van de wetgeving (dierenwelzijn, gezondheid)
    • Basiskennis van reinigings- en ontsmettingsmiddelen voor persoonlijke hygiëne
    • Kennis van hygiëne- en veiligheidsregels
    • Kennis van persoonlijke hygiëne
    • Kennis van gezondheidsvoorschriften
    • Kennis van modaliteiten inzake verplaatsen en transport van dieren
    • Kennis van de richtlijnen voor het sorteren van afval
    • Kennis van sectorspecifieke duurzame productiemethoden
    • Kennis van schoonmaak- en ontsmettingsprocedures en -middelen
    • Kennis van specifieke kenmerken van ziektes en parasieten bij dieren
  • Competentie 13:
    Organiseert de huisvesting
    • Zorgt voor een goede huisvesting aangepast aan de noden van de dieren
    • Onderhoudt de binnen- en buitenhuisvesting (afsluitingen, preventie van infectieziekten, ondergrond, …)
    • Zorgt voor een optimaal klimaat in de huisvesting van de dieren
    • Zorgt voor de toegang tot voldoende en kwaliteitsvol drinkwater
    • Controleert en regelt de werking van de ventilatie-, klimatisatie- en verlichtingssystemen
    • Introduceert nieuwe dieren op een manier die stress minimaliseert en die de gezondheid van de groep niet in gevaar brengt (quarantaine, …)
    • Zorgt desgevallend voor stressbesparende maatregelen
    • Voert mest af
    • Voert afval af
  • met inbegrip van kennis:
    • Basiskennis van de wetgeving (dierenwelzijn, gezondheid)
    • Basiskennis van reinigings- en ontsmettingsmiddelen voor persoonlijke hygiëne
    • Basiskennis van de anatomie van dieren
    • Basiskennis van exterieurkenmerken
    • Kennis van fysiologie van dieren
    • Kennis van hygiëne- en veiligheidsregels
    • Kennis van optimaal klimaat van de dierenhuisvesting (koeling, ventilatie, bescherming)
    • Kennis van gezondheidsvoorschriften
    • Kennis van postnatale verzorging van moederdier en het jonge dier
    • Kennis van technieken voor het benaderen van, het vangen van en het werken met dieren
    • Kennis van technieken voor het vastzetten van dieren
    • Kennis van het verloop van dracht en het geboorteproces
    • Kennis van de richtlijnen voor het sorteren van afval
    • Kennis van schoonmaak- en ontsmettingsprocedures en -middelen
    • Kennis van de basisverzorging en esthetische verzorging van dieren
    • Kennis van het regelen van het klimaat van de dierenhuisvesting
  • Competentie 14:
    Houdt toezicht op de dieren en verzorgt ze
    • Controleert, indien van toepassing, de aanwezigheid van merktekens en de gegevens in het kader van identificatie en registratie
    • Voert, indien van toepassing , basisverzorging of esthetische verzorging uit van het exterieur van de dieren
    • Merkt op wanneer dieren zich anders gedragen dan gewoonlijk (algemene conditie, ziektebeelden, eetgedrag,…)
    • Rapporteert onregelmatigheden (ziekte van dieren, …) aan de leidinggevende(n)
    • Assisteert, indien nodig, de dierenarts en andere deskundigen bij specialistische verzorging
    • Volgt het genezingsproces op bij een behandeling
    • Informeert zich over courante en actuele dierenziekten
    • Verplaatst, indien van toepassing, dieren van de ene naar de andere ruimte
    • Houdt zich aan de wetgeving voor dierenwelzijn
    • Zorgt voor de correcte verwijdering van dode dieren en de opslag ervan
  • met inbegrip van kennis:
    • Basiskennis van de wetgeving (dierenwelzijn, gezondheid)
    • Basiskennis van de anatomie van dieren
    • Basiskennis van genetische aandoeningen bij dieren
    • Basiskennis van exterieurkenmerken
    • Kennis van fysiologie van dieren
    • Kennis van de werking en het gebruik van machines en installaties (onderhoud, gevaren ,…)
    • Kennis van de werking en het gebruik van kleine machines en handgereedschap (onderhoud, gevaren, …)
    • Kennis van vaktermen
    • Kennis van hygiëne- en veiligheidsregels
    • Kennis van gezondheidsvoorschriften
    • Kennis van postnatale verzorging van moederdier en het jonge dier
    • Kennis van technieken voor het benaderen van, het vangen van en het werken met dieren
    • Kennis van technieken voor het vastzetten van dieren
    • Kennis van modaliteiten inzake verplaatsen en transport van dieren
    • Kennis van voortplanting en inseminatiemethodes
    • Kennis van de identificatie en registratie van dieren
    • Kennis van de basisverzorging en esthetische verzorging van dieren
    • Kennis van gebruik van sectorspecifieke software
    • Kennis van specifieke kenmerken van ziektes en parasieten bij dieren
  • Competentie 15:
    Detecteert de bronst, indien van toepassing
    • Detecteert de bronst
  • met inbegrip van kennis:
    • Kennis van vaktermen
    • Kennis van hygiëne- en veiligheidsregels
    • Kennis van persoonlijke hygiëne
    • Kennis van technieken voor het benaderen van, het vangen van en het werken met dieren
    • Kennis van technieken voor het vastzetten van dieren
    • Kennis van voortplanting en inseminatiemethodes
  • Competentie 16:
    Staat dieren bij het werpen bij en dient de eerste zorgen toe aan pasgeborenen, indien van toepassing
    • Volgt drachtige dieren op
    • Merkt signalen van een nakende geboorte op
    • Assisteert bij de geboorte
    • Observeert of alles vlot verloopt bij de geboorte
    • Voorziet in postnatale verzorging van het jonge dier (ontsmet de navel, ...) en het moederdier
  • met inbegrip van kennis:
    • Basiskennis van de wetgeving (dierenwelzijn, gezondheid)
    • Basiskennis van de anatomie van dieren
    • Kennis van fysiologie van dieren
    • Kennis van hygiëne- en veiligheidsregels
    • Kennis van persoonlijke hygiëne
    • Kennis van postnatale verzorging van moederdier en het jonge dier
    • Kennis van technieken voor het benaderen van, het vangen van en het werken met dieren
    • Kennis van technieken voor het vastzetten van dieren
    • Kennis van voortplanting en inseminatiemethodes
    • Kennis van het verloop van dracht en het geboorteproces
    • Kennis van specifieke kenmerken van ziektes en parasieten bij dieren
  • Competentie 17:
    Voert werkzaamheden in het kader van duurzame (ruw)voederwinning uit indien van toepassing
    • Bemest volgens instructie
    • Doet aan onkruidbeheersing volgens instructies
    • Installeert of herstelt desgevallend afsluitingen
    • Helpt bij de oogst van het ruwvoeder
    • Helpt bij de kwaliteitsvolle inkuiling en bewaring van het ruwvoeder
  • met inbegrip van kennis:
    • Basiskennis van milieunormen
    • Basiskennis van voedergewassen
    • Basiskennis van weersinvloeden/klimaatsinvloeden op de activiteiten
    • Basiskennis van duurzaam weidebeheer
    • Kennis van de werking en het gebruik van machines en installaties (onderhoud, gevaren ,…)
    • Kennis van de werking en het gebruik van kleine machines en handgereedschap (onderhoud, gevaren, …)
    • Kennis van vaktermen
    • Kennis van voorwaarden voor opslag van voeder
    • Kennis van inkuilen, bewaren en uitkuilen van ruwvoeder
    • Kennis van het bewaren en bereiden van dierenvoeder
    • Kennis van fytosanitaire producten en het gebruik ervan
  • Competentie 18:
    Voedert op basis van een uitgewerkte voederrantsoenplanning
    • Volgt de uitgewerkte voederschema’s op
    • Bereidt de dierenvoeding voor volgens de behoefte van de dieren (soort, samenstelling, hoeveelheid, …)
    • Zorgt voor de manuele of geautomatiseerde verdeling van het voeder bij de dieren (kruiwagen, maatschep, voederautomaat, ...)
    • Zorgt voor toegang tot voldoende en kwaliteitsvol drinkwater
    • Bewaakt de kwaliteit van de voedervoorraad
    • Gaat de voeder- en wateropname door de dieren na
  • met inbegrip van kennis:
    • Basiskennis van de wetgeving (dierenwelzijn, gezondheid)
    • Basiskennis van voedergewassen
    • Basiskennis van het assortiment voederproducten voor dieren
    • Kennis van fysiologie van dieren
    • Kennis van de werking en het gebruik van machines en installaties (onderhoud, gevaren ,…)
    • Kennis van voederrantsoenering
    • Kennis van gezondheidsvoorschriften
    • Kennis van schoonmaak- en ontsmettingsprocedures en -middelen
    • Kennis van inkuilen, bewaren en uitkuilen van ruwvoeder
    • Kennis van het bewaren en bereiden van dierenvoeder
    • Kennis van gebruik van sectorspecifieke software
  • Competentie 19:
    Registreert opvolggegevens en bezorgt deze aan de leidinggevende(n)
    • Noteert de hoeveelheden verstrekt voeder
    • Noteert afwijkingen in gedrag en gezondheid
    • Registreert geneesmiddelengebruik
    • Noteert gegevens, indien van toepassing, over het voortplantingsproces (datum van bevruchting, ouderdieren, medische zorgen, …)
  • met inbegrip van kennis:
    • Basiskennis van de wetgeving (dierenwelzijn, gezondheid)
    • Basiskennis van voorraadbeheer
    • Basiskennis van de anatomie van dieren
    • Basiskennis van het assortiment voederproducten voor dieren
    • Basiskennis van exterieurkenmerken
    • Kennis van fysiologie van dieren
    • Kennis van voederrantsoenering
    • Kennis van kwaliteitsnormen
    • Kennis van administratie van veterinaire producten
    • Kennis van voorwaarden voor opslag van voeder
    • Kennis van gebruik van sectorspecifieke software
    • Kennis van specifieke kenmerken van ziektes en parasieten bij dieren
  • Competentie 20:
    Zorgt voor het leveren en afhalen van levende dieren
    • Begeleidt de dieren van of naar het voertuig
    • Vermijdt stress en kwetsuren bij de dieren
    • Respecteert hygiënische richtlijnen (rein, nuchter)
    • Heeft aandacht voor mogelijke ziekte-insleep door transporteur
  • met inbegrip van kennis:
    • Basiskennis van de wetgeving (dierenwelzijn, gezondheid)
    • Basiskennis van reinigings- en ontsmettingsmiddelen voor persoonlijke hygiëne
    • Basiskennis van exterieurkenmerken
    • Kennis van fysiologie van dieren
    • Kennis van vaktermen
    • Kennis van hygiëne- en veiligheidsregels
    • Kennis van persoonlijke hygiëne
    • Kennis van technieken voor het benaderen van, het vangen van en het werken met dieren
    • Kennis van technieken voor het vastzetten van dieren
    • Kennis van modaliteiten inzake verplaatsen en transport van dieren
    • Kennis van schoonmaak- en ontsmettingsprocedures en -middelen
    • Kennis van de basisverzorging en esthetische verzorging van dieren
  • Competentie 21:
    Verzamelt de producten indien van toepassing
    • Bereidt de werkzaamheden (melken, eieren rapen, scheren, …) voor
    • Voert de werkzaamheden (melken, eieren rapen, scheren, …) volgens de geëigende procedures uit
    • Gebruikt werktuigen en onderhoudt ze
    • Reinigt de werktuigen en het lokaal waar de werkzaamheden plaatsvinden
  • met inbegrip van kennis:
    • Basiskennis van reinigings- en ontsmettingsmiddelen voor persoonlijke hygiëne
    • Basiskennis van ergonomische hef- en tiltechnieken
    • Kennis van de werking en het gebruik van machines en installaties (onderhoud, gevaren ,…)
    • Kennis van vaktermen
    • Kennis van hygiëne- en veiligheidsregels
    • Kennis van persoonlijke hygiëne
    • Kennis van technieken voor het benaderen van, het vangen van en het werken met dieren
    • Kennis van technieken voor het vastzetten van dieren
    • Kennis van schoonmaak- en ontsmettingsprocedures en -middelen
    • Kennis van machines voor het verzamelen van dierlijke producten
    • Kennis van procedures om dierlijke producten te verzamelen
  • Competentie 22:
    Onderhoudt infrastructuur en omgeving indien van toepassing
    • Gebruikt persoonlijke beschermingsmiddelen
    • Houdt de onkruidgroei onder controle
    • Onderhoudt teeltconstructies, randpercelen en houtkanten
    • Controleert en regelt de werking van de ventilatie-, klimatisatie- en verlichtingssystemen
    • Onderhoudt de binnen- en buitenhuisvesting (afsluitingen, preventie van infectieziekten, ondergrond,...)
  • met inbegrip van kennis:
    • Kennis van de werking en het gebruik van machines en installaties (onderhoud, gevaren ,…)
    • Kennis van de werking en het gebruik van kleine machines en handgereedschap (onderhoud, gevaren, …)
    • Kennis van hygiëne- en veiligheidsregels
    • Kennis van optimaal klimaat van de dierenhuisvesting (koeling, ventilatie, bescherming)
    • Kennis van sectorspecifieke duurzame productiemethoden
    • Kennis van het regelen van het klimaat van de dierenhuisvesting
    • Kennis van fytosanitaire producten en het gebruik ervan

Beschrijving competenties a.d.h.v. de descriptorelementen

Kennis

  • Basiskennis van elektriciteit
  • Basiskennis van algemene mechanica
  • Basiskennis van hydraulica
  • Basiskennis van pneumatica
  • Basiskennis van milieunormen
  • Basiskennis van sanitaire normen
  • Basiskennis van wetgeving (welzijn op het werk)
  • Basiskennis van de wetgeving (dierenwelzijn, gezondheid)
  • Basiskennis van de wetgeving (driftreductie, erosie, machines en voertuigen)
  • Basiskennis van EHBO-technieken
  • Basiskennis van reinigings- en ontsmettingsmiddelen voor persoonlijke hygiëne
  • Basiskennis van mechanisch onderhoud
  • Basiskennis van communicatietechnieken
  • Basiskennis van voorraadbeheer
  • Basiskennis van de anatomie van dieren
  • Basiskennis van voedergewassen
  • Basiskennis van het assortiment voederproducten voor dieren
  • Basiskennis van genetische aandoeningen bij dieren
  • Basiskennis van exterieurkenmerken
  • Basiskennis van weersinvloeden/klimaatsinvloeden op de activiteiten
  • Basiskennis van duurzaam weidebeheer
  • Basiskennis van ergonomische hef- en tiltechnieken
  • Basiskennis van hygiëne- en veiligheidsvoorschriften voor voedingsmiddelen (HACCP)
  • Kennis van fysiologie van dieren
  • Kennis van de werking en het gebruik van machines en installaties (onderhoud, gevaren ,…)
  • Kennis van voederrantsoenering
  • Kennis van de werking en het gebruik van kleine machines en handgereedschap (onderhoud, gevaren, …)
  • Kennis van vaktermen
  • Kennis van kwaliteitsnormen
  • Kennis van hygiëne- en veiligheidsregels
  • Kennis van persoonlijke hygiëne
  • Kennis van optimaal klimaat van de dierenhuisvesting (koeling, ventilatie, bescherming)
  • Kennis van gezondheidsvoorschriften
  • Kennis van postnatale verzorging van moederdier en het jonge dier
  • Kennis van technieken voor het benaderen van, het vangen van en het werken met dieren
  • Kennis van technieken voor het vastzetten van dieren
  • Kennis van modaliteiten inzake verplaatsen en transport van dieren
  • Kennis van voortplanting en inseminatiemethodes
  • Kennis van het verloop van dracht en het geboorteproces
  • Kennis van administratie van veterinaire producten
  • Kennis van voorwaarden voor opslag van voeder
  • Kennis van de richtlijnen voor het sorteren van afval
  • Kennis van sectorspecifieke duurzame productiemethoden
  • Kennis van schoonmaak- en ontsmettingsprocedures en -middelen
  • Kennis van inkuilen, bewaren en uitkuilen van ruwvoeder
  • Kennis van de identificatie en registratie van dieren
  • Kennis van de meest courante teelt- en cultuurtechnieken
  • Kennis van sectorspecifieke opleidingskanalen
  • Kennis van de basisverzorging en esthetische verzorging van dieren
  • Kennis van het regelen van het klimaat van de dierenhuisvesting
  • Kennis van het bewaren en bereiden van dierenvoeder
  • Kennis van machines voor het verzamelen van dierlijke producten
  • Kennis van procedures om dierlijke producten te verzamelen
  • Kennis van gebruik van sectorspecifieke software
  • Kennis van specifieke kenmerken van ziektes en parasieten bij dieren
  • Kennis van fytosanitaire producten en het gebruik ervan

Cognitieve vaardigheden

  • Begrijpt de instructies en de uitvoering van de opdracht
  • Overlegt over de voorbereiding, de uitvoering en afwerking van de opdracht
  • Volgt aanwijzingen van leidinggevende(n) op
  • Werkt efficiënt samen met collega’s
  • Communiceert gepast intern en extern (leidinggevende(n), collega, klant, …)
  • Rapporteert over de opdracht aan de leidinggevende(n)
  • Past zich flexibel aan veranderde werkomstandigheden aan
  • Werkt ergonomisch (hef- en tiltechnieken, …)
  • Werkt kostenbewust
  • Werkt ecologisch
  • Werkt conform de betreffende veiligheids-, milieu-, kwaliteits- en welzijnsvoorschriften
  • Heeft extra aandacht voor de mogelijke aanwezigheid van minderjarigen op het bedrijf
  • Houdt rekening met voertuigbewegingen op het bedrijfsterrein
  • Leert het gebruik van (nieuwe) bedrijfseigen machines en uitrusting
  • Leert (nieuwe) bedrijfseigen procedures kennen en past ze toe
  • Integreert de nieuwe ervaringen in de dagelijkse werksituatie en past ze toe
  • Merkt afwijkingen, storingen of nood aan onderhoud op
  • Houdt zich aan het onderhoudsplan en -richtlijnen
  • Stemt de techniek en het materiaal af op de opdracht (olie verversen, smeren, lassen, timmeren, schilderen, …)
  • Stemt de techniek en het materiaal af op de opdracht
  • Vermijdt de risico’s als gevolg van ongezonde voeding, alcohol, drugs, stress en vermoeidheid op het veilig gebruik
  • Volgt de hygiëneprocedure van het bedrijf (handen wassen, …)
  • Controleert de eigen werkzaamheden
  • Rapporteert over eigen werkzaamheden aan de leidinggevenden(n)
  • Schat in of de activiteiten (grondbewerking, bemesting, zaaien en planten, gewasverzorging en oogsten, …) uitvoerbaar en/of wenselijk zijn op het geplande moment op basis van de weers-, klimaats- en bodemomstandigheden
  • Houdt rekening met de wettelijke voorschriften
  • Controleert de machine voor ingebruikname (slijtage, defecten, veiligheidsvoorzieningen, elektrische uitrusting, wielen/banden, vering, luchtdruk en vloeistofpeilen, …)
  • Controleert of het voertuig voorzien is van de nodige signalisatie conform de verkeerswetgeving ‘signalisatie van landbouwvoertuigen’
  • Vervult de administratieve taken op het bedrijf
  • Gebruikt desgevallend registratiesoftware
  • Gebruikt software voor voorraadbeheer
  • Controleert de staat en de omvang van de voorraad
  • Stemt de te bestellen hoeveelheden af op het verbruik, de planning, de opslagcapaciteit, …
  • Volgt bestellingen op en controleert de levering
  • Registreert het verbruik van producten
  • Geeft de te bestellen hoeveelheden door aan de leidinggevende(n)
  • Bewaakt de toegang tot de dierenhuisvesting i.f.v. de bedrijfshygiëne
  • Controleert de staat van het materieel
  • Zorgt voor de correcte ophaling van dierlijk afval
  • Zorgt voor een goede huisvesting aangepast aan de noden van de dieren
  • Controleert en regelt de werking van de ventilatie-, klimatisatie- en verlichtingssystemen
  • Introduceert nieuwe dieren op een manier die stress minimaliseert en die de gezondheid van de groep niet in gevaar brengt (quarantaine, …)
  • Zorgt desgevallend voor stressbesparende maatregelen
  • Controleert, indien van toepassing, de aanwezigheid van merktekens en de gegevens in het kader van identificatie en registratie
  • Merkt op wanneer dieren zich anders gedragen dan gewoonlijk (algemene conditie, ziektebeelden, eetgedrag,…)
  • Volgt het genezingsproces op bij een behandeling
  • Informeert zich over courante en actuele dierenziekten
  • Houdt zich aan de wetgeving voor dierenwelzijn
  • Detecteert de bronst
  • Volgt drachtige dieren op
  • Merkt signalen van een nakende geboorte op
  • Observeert of alles vlot verloopt bij de geboorte
  • Volgt de uitgewerkte voederschema’s op
  • Bewaakt de kwaliteit van de voedervoorraad
  • Gaat de voeder- en wateropname door de dieren na
  • Noteert de hoeveelheden verstrekt voeder
  • Noteert afwijkingen in gedrag en gezondheid
  • Registreert geneesmiddelengebruik
  • Noteert gegevens, indien van toepassing, over het voortplantingsproces (datum van bevruchting, ouderdieren, medische zorgen, …)
  • Vermijdt stress en kwetsuren bij de dieren
  • Respecteert hygiënische richtlijnen (rein, nuchter)
  • Heeft aandacht voor mogelijke ziekte-insleep door transporteur
  • Neemt proactief maatregelen (bedrijfseigen kledij, …) om de ziekte-insleep te voorkomen van buitenaf het bedrijf (bezoekers, erfbetreders)
  • Neemt maatregelen om ziekteoverdracht binnen het bedrijf te voorkomen
  • Vermijdt fysieke risico’s
  • Respecteert de milieuvoorschriften
  • Controleert en regelt de werking van de ventilatie-, klimatisatie- en verlichtingssystemen

Probleemoplossende vaardigheden

  • Rapporteert eventuele afwijkingen en problemen aan de leidinggevende(n)
  • Vermijdt risico’s voor zichzelf en derden
  • Meldt problemen i.v.m. veiligheid, milieu, kwaliteit en welzijn, zowel mondeling als schriftelijk, aan de leidinggevende(n)
  • Treedt op bij ongevallen
  • Meldt de nood aan opleiding aan de leidinggevende(n)
  • Meldt afwijkingen, storingen en nood aan onderhoud aan de leidinggevende(n)
  • Meldt problemen i.v.m. preventief of correctief basisonderhoud van machines of uitrustingen aan de leidinggevende(n)
  • Merkt afwijkingen, storingen of de nood aan preventief onderhoud op
  • Overlegt problemen met de leidinggevende(n)
  • Meldt gebreken, beschadigingen en onvoorziene zaken tijdens werkzaamheden aan de leidinggevende(n)
  • Meldt problemen met het uitvoeren van de activiteiten als gevolg van de weers-, klimaats- en bodemomstandigheden aan de leidinggevende(n)
  • Signaleert de nood tot specifieke controles en onderhoud van de machines aan de leidinggevende(n)
  • Neemt corrigerende maatregelen i.v.m. dagelijks onderhoud aan de machines indien nodig
  • Geeft de tekorten in voorraad door aan de leidinggevende(n)
  • Doet aan ongediertebestrijding (knaagdieren, vliegen, kevers,…)
  • Rapporteert onregelmatigheden (ziekte van dieren, …) aan de leidinggevende(n)

Motorische vaardigheden

  • Gebruikt de persoonlijke beschermingsmiddelen op een correcte manier
  • Gebruikt handgereedschap (sleutel, tang, …) en elektrisch gereedschap op een veilige en milieuverantwoorde manier
  • Stelt de machines of uitrustingen veilig voor het uitvoeren van het onderhoud
  • Voert kleine onderhouds- en herstellingswerkzaamheden uit (reinigen, smeren, onderdelen vervangen, vloeistoffen aanvullen, …)
  • Reinigt het materieel vooraleer op te bergen
  • Sorteert afval volgens de richtlijnen
  • Gebruikt de machine volgens de richtlijnen
  • Stelt de machine veilig voor het volgend gebruik
  • Reinigt het materieel/laadruimte volgens de instructie en bergt het op
  • Sorteert afval volgens de richtlijnen
  • Bedekt eventuele wonden
  • Draagt werk- en beschermkledij
  • Ruimt op tijdens en aan het einde van de werkzaamheden
  • Voert dagelijks onderhoud uit
  • Voert kleine herstellingen uit
  • Reinigt en desinfecteert het materieel volgens de richtlijnen
  • Reinigt en desinfecteert de infrastructuur
  • Gebruikt schoonmaakmaterieel op een duurzame manier
  • Sorteert en slaat het restafval, dierlijk afval en het risicoafval op volgens de regelgeving
  • Onderhoudt de binnen- en buitenhuisvesting (afsluitingen, preventie van infectieziekten, ondergrond, …)
  • Zorgt voor een optimaal klimaat in de huisvesting van de dieren
  • Zorgt voor de toegang tot voldoende en kwaliteitsvol drinkwater
  • Voert mest af
  • Voert afval af
  • Voert, indien van toepassing , basisverzorging of esthetische verzorging uit van het exterieur van de dieren
  • Assisteert, indien nodig, de dierenarts en andere deskundigen bij specialistische verzorging
  • Verplaatst, indien van toepassing, dieren van de ene naar de andere ruimte
  • Zorgt voor de correcte verwijdering van dode dieren en de opslag ervan
  • Assisteert bij de geboorte
  • Voorziet in postnatale verzorging van het jonge dier (ontsmet de navel, ...) en het moederdier
  • Bemest volgens instructie
  • Doet aan onkruidbeheersing volgens instructies
  • Installeert of herstelt desgevallend afsluitingen
  • Helpt bij de oogst van het ruwvoeder
  • Helpt bij de kwaliteitsvolle inkuiling en bewaring van het ruwvoeder
  • Bereidt de dierenvoeding voor volgens de behoefte van de dieren (soort, samenstelling, hoeveelheid, …)
  • Zorgt voor de manuele of geautomatiseerde verdeling van het voeder bij de dieren (kruiwagen, maatschep, voederautomaat, ...)
  • Zorgt voor toegang tot voldoende en kwaliteitsvol drinkwater
  • Begeleidt de dieren van of naar het voertuig
  • Bereidt de werkzaamheden (melken, eieren rapen, scheren, …) voor
  • Voert de werkzaamheden (melken, eieren rapen, scheren, …) volgens de geëigende procedures uit
  • Gebruikt werktuigen en onderhoudt ze
  • Reinigt de werktuigen en het lokaal waar de werkzaamheden plaatsvinden
  • Werkt ordelijk, ruimt de werkplek en het materieel systematisch op
  • Gebruikt persoonlijke beschermingsmiddelen
  • Houdt de onkruidgroei onder controle
  • Onderhoudt teeltconstructies, randpercelen en houtkanten
  • Onderhoudt de binnen- en buitenhuisvesting (afsluitingen, preventie van infectieziekten, ondergrond,...)

Omgevingscontext

  • De productiemedewerker dier werkt met landbouwhuisdieren die gehouden worden voor de productie van vlees, melk of eieren.
  • De productiemedewerker dier werkt vaak in een situatie waarin de beroepsactiviteiten en het gezinsleven door elkaar en op dezelfde locatie verlopen. Dit heeft effect op de veiligheid, tijdsbesteding en betrokkenheid van het gezin.
  • De productiemedewerker dier werkt in opdracht van de productieverantwoordelijke / ondernemer land- en tuinbouw.
  • Het bedrijfsteam, waarvan hij/zij eventueel deel uitmaakt, bestaat doorgaans uit leden van een gezin eventueel aangevuld met vaste/tijdelijke/periodieke externe medewerkers.
  • De productiemedewerker dier heeft bij het eigen functioneren te maken met diverse opdrachten. De productiemedewerker dier voert enerzijds routinematige handelingen uit, anderzijds heeft hij/zij ook te maken met bijzondere omstandigheden die een aangepaste aanpak vragen (bijv. problemen bij de worp die kunnen leiden tot economische verliezen, problemen met de klimaatsturing die snel kunnen resulteren in gezondheidsproblemen)
  • De productiemedewerker dier komt in contact met leveranciers en afnemers.
  • De productiemedewerker dier moet ook rekening houden met het imago van het bedrijf.
  • De productiemedewerker dier werkt met levend materiaal en zal daardoor ook in de weekends en op feestdagen moeten werken. Hij/zij zal dikwijls ook lange dagen werken. De productiemedewerker dier zal flexibel moeten zijn naar werkuren en dagen, aangepast aan het levensritme van de dieren.
  • De beroepsuitoefening kent mogelijks weers- en seizoensgebonden arbeid omdat sommige werkzaamheden op bepaalde momenten moeilijk kunnen uitgevoerd worden of niet toegelaten zijn.
  • Er heersen tijdens bepaalde periodes strikte deadlines wat stressbestendigheid en doorzettingsvermogen vraagt.
  • De sterke (bio)technologische evolutie in de sector vraagt het continu investeren in eigen deskundigheid (opleidingen volgen, nieuwe technieken toepassen in het eigen werk,…).
  • Het beroep wordt uitgeoefend in een omgeving waar stof, mestgassen en geurhinder aanwezig kunnen zijn.
  • Het dragen van een beroepsoutfit (werkoverall, laarzen, …) is vereist.
  • De beroepsuitoefening kan verplaatsingen met zich meebrengen (transport van dieren, …).

Handelingscontext

  • De productiemedewerker dier streeft naar een zo optimaal mogelijke productie in kwantiteit en kwaliteit.
  • Door de versnippering van het agrarische gebied werkt hij/zij in nauwe relatie met de omgeving. Dit vergt permanente aandacht voor de omgeving bij het plannen en het uitvoeren van de werkzaamheden.
  • Om ziekte-insleep te vermijden moet hij/zij de toegang van vreemde personen tot de dierenhuisvesting strikt bewaken.
  • Het beroep kan samenwerken in teamverband inhouden.
  • De productiemedewerker dier handelt vanuit de normen en waarden van het bedrijf en met respect voor milieu en levend materiaal.
  • De productiemedewerker dier heeft voortdurend aandacht voor dierenwelzijn en ethisch verantwoorde omgang met dieren.
  • De productiemedewerker dier moet de veiligheidsvoorschriften op de werkvloer en het arbeidsreglement respecteren.
  • De productiemedewerker dier dient zorgvuldig om te gaan met de productiemiddelen op het bedrijf.
  • De productiemedewerker dier moet zorgvuldig, efficiënt en productiegericht handelen.
  • De productiemedewerker dier werkt conform de regelgeving voor voedselveiligheid.
  • De productiemedewerker dier heeft bijzondere aandacht voor het gebruik van medicijnen in relatie tot het afgeleverde eindproduct en de effecten op langere termijn.
  • De beroepsuitoefening vereist het hanteren van lasten, langdurig rechtstaan en rondlopen. Hij/zij moet vaak in een lichaamsbelastende houding werkzaamheden verrichten. Ergonomisch verantwoord werken is dus aangewezen.

Autonomie

Is zelfstandig in
  • de organisatie, de planning en uitvoering van de eigen activiteiten
  • het opvolgen van de gezondheidstoestand van de dieren
  • de organisatie van de huisvesting van de dieren
  • het verzamelen van het benodigde materieel, materiaal en machines op de juiste locatie en moment
  • het reinigen en/of ontsmetten van infrastructuur en materieel met ontsmettings- en/of reinigingsproducten
  • het afronden en controleren van de werkzaamheden
  • het voeren van de werkadministratie m.b.t. het eigen werk
  • het opvolgen van voorraad en vaststellen van tekorten en doorgeven aan de productieverantwoordelijke/ondernemer land- en tuinbouw
Is gebonden aan
  • wettelijke bepalingen inzake veiligheid, dierenwelzijn, gezondheid en milieu
  • opdrachten van de productieverantwoordelijke / ondernemer land- en tuinbouw
  • de kwaliteitsnormen
  • de bedrijfsprocedures
  • klimatologische omstandigheden
  • levens- en productiecyclus van het dier
Doet beroep op
  • de productieverantwoordelijke land- en tuinbouw/ondernemer land- en tuinbouw voor het verkrijgen van de opdrachten en bij problemen die hij/zij niet zelf kan oplossen

Verantwoordelijkheid

  • Werkt in teamverband
  • Werkt met oog voor veiligheid, milieu, kwaliteit en welzijn
  • Bouwt eigen deskundigheid op
  • Voert preventief of correctief basisonderhoud van machines of uitrustingen uit of laat uitvoeren
  • Gebruikt de machines en installaties duurzaam en veilig
  • Respecteert de persoonlijke hygiëne
  • Controleert de werkzaamheden en ruimt op
  • Houdt bij inzetten van de machines rekening met de weers-, klimaats- en bodemomstandigheden
  • Voert dagelijkse controles en onderhoud uit aan de machines
  • Volgt de eigen werkadministratie op
  • Volgt de voorraad op van verbruiksgoederen
  • Bewaakt de bedrijfshygiëne en vermijdt de insleep van ziekte
  • Organiseert de huisvesting
  • Houdt toezicht op de dieren en verzorgt ze
  • Detecteert de bronst, indien van toepassing
  • Staat dieren bij het werpen bij en dient de eerste zorgen toe aan pasgeborenen, indien van toepassing
  • Voert werkzaamheden in het kader van duurzame (ruw)voederwinning uit indien van toepassing
  • Voedert op basis van een uitgewerkte voederrantsoenplanning
  • Registreert opvolggegevens en bezorgt deze aan de leidinggevende(n)
  • Zorgt voor het leveren en afhalen van levende dieren
  • Verzamelt de producten indien van toepassing
  • Onderhoudt infrastructuur en omgeving indien van toepassing

Attesten en voorwaarden

Wettelijke attesten en voorwaarden

Er zijn geen wettelijke attesten of voorwaarden vereist.