Kinderbegeleider baby’s en peuters

 
BK-0269-3
 Dit is de actuele versie van de beroepskwalificatie.

Globaal

Titel

Kinderbegeleider baby’s en peuters

Definitie

De kinderbegeleider baby’s en peuters voedt de baby's en peuters op, verzorgt hen en doet dit in samenwerking met ouders, collega’s en externen rekening houdend met de diversiteit in de samenleving teneinde baby’s en peuters in hun algemene ontwikkeling te stimuleren en de ouders als eerste opvoeders te ondersteunen.

Niveau (VKS en EQF)

4

Jaar van erkenning

versie 3, 2019

Competenties

Opsomming competenties

  • Competentie 1:
    Gaat op een positieve, opbouwende manier om met alle baby's en peuters, ouders, collega’s en anderen
    • Respecteert elke persoon
    • Staat open voor verschillende meningen over opvoeding
    • Kent de eigen manier van omgaan met baby’s en peuters, ouders, collega’s of anderen. Accepteert dat zijn manier verschillend kan zijn van deze van anderen.
    • Helpt baby's en peuters om respect te tonen voor anderen
    • Laat baby’s en peuters in de opvang, tijdens de activiteiten, op een positieve manier kennismaken met gelijkenissen en verschillen tussen kinderen, gezinnen en de wereld om hen heen
    • Respecteert de privacy van alle personen
    • Respecteert de thuistaal van elk baby/peuter
  • met inbegrip van kennis:
    • Basiskennis over verschillende opvoedingsvisies
    • Basiskennis van het Internationaal Verdrag van de Rechten van het Kind
    • Kennis van de principes over omgaan met diversiteit in de kinderopvang: verschillende achtergronden, maatschappelijk kwetsbare gezinnen, kinderen met een beperking
    • Kennis van deontologisch handelen in de kinderopvang
  • Competentie 2:
    Observeert het gedrag van de baby/peuter, individueel en in groep, reflecteert hierover en stemt zijn handelen hierop af
    • Kijkt naar het gedrag van de baby’s en peuters en gaat na hoe ze zich voelen en of ze betrokken zijn op wat er om hen heen gebeurt
    • Kijkt naar de algemene ontwikkeling van elke baby/peuter
    • Bespreekt wat hij gezien heeft met een collega/ de pedagogische ondersteuner en past waar nodig zijn manier van omgaan met de baby/peuter aan
    • Vangt signalen van de baby/peuter op en bespreekt deze met collega’s en de ouders
    • Herkent de symptomen van ziek zijn (koorts, diarree, braken)
    • Maakt kort verslag van hoe de dag voor de baby/peuter verlopen is
  • met inbegrip van kennis:
    • Basiskennis over het pedagogisch raamwerk
    • Basiskennis van de pedagogie van baby’s en peuters waar verzorgen, voeden, rusten/ slapen, leren, spelen en groeien één geheel vormen
    • Kennis over de basisbehoeften en de algemene ontwikkeling van baby’s en peuters
    • Kennis over welbevinden en betrokkenheid van kinderen
    • Kennis van procedures om de veiligheid van de baby's en peuters te garanderen
    • Kennis van levensreddend handelen van 0 tot 12 jaar
    • Kennis van ontwikkeling van de baby/peuter van nul tot drie jaar op fysiek, psychisch, sociaal-relationeel, emotioneel, communicatief, creatief en moreel vlak
    • Kennis van een kindvolgsysteem
  • Competentie 3:
    Stimuleert elke baby/peuter in zijn ontwikkeling, gaat uit van zijn talenten en ondernemingszin
    • Kijkt naar de talenten van de baby's en peuters en geeft hen op een leuke en uitdagende manier kansen om te spelen en zich te ontplooien
    • Geeft baby’s en peuters ruimte om op hun eigen manier en volgens hun interesses te spelen, dingen te ondernemen
    • Speelt mee en speelt in op datgene waarmee de baby/peuter bezig is, improviseert, is creatief en expressief
    • Bevordert de zelfstandigheid van de baby’s en peuters en helpt enkel wanneer nodig
    • Biedt activiteiten aan op maat van baby’s en peuters en met een bepaalde uitdaging of moeilijkheidsgraad
    • Moedigt de baby/peuter aan tot initiatief
    • Organiseert en begeleidt activiteiten
  • met inbegrip van kennis:
    • Basiskennis over het pedagogisch raamwerk
    • Basiskennis van inrichten van stimulerende speelomgeving voor baby’s en peuters
    • Kennis over de basisbehoeften en de algemene ontwikkeling van baby’s en peuters
    • Kennis over welbevinden en betrokkenheid van kinderen
    • Kennis van procedures om de veiligheid van de baby's en peuters te garanderen
    • Kennis van ontwikkeling van de baby/peuter van nul tot drie jaar op fysiek, psychisch, sociaal-relationeel, emotioneel, communicatief, creatief en moreel vlak
    • Kennis van observatietechnieken voor de kinderopvang
    • Kennis van animatie- en spelvormen met baby ’s en peuters
    • Kennis van de basisinrichting van stimulerende leefomgeving voor baby’s en/of peuters (interessante hoeken, infrastructuur en uitrusting (materialen)
    • Kennis van informatiebronnen (sites om spelactiviteiten op te zoeken, bijscholingen... )
    • Kennis van taalstimulering en van het omgaan met meertaligheid
    • Kennis van Nederlands (kan zich spontaan uitdrukken. Zij/hij kan een conversatie voeren met de baby’s en peuters en kan rapporteren aan anderen. Kan korte verslagen en mededelingen noteren)
  • Competentie 4:
    Ondersteunt de baby/peuter bij al zijn activiteiten
    • Laat ruimte voor vrij spel en biedt keuzemogelijkheden
    • Speelt gericht mee (bijvoorbeeld rollenspel)
    • Brengt iets vernieuwends aan bij het spel
    • Tilt en draagt de baby/peuter
    • Werkt op kindhoogte
    • Neemt deel aan de spel- en bewegingsactiviteiten van de baby's en peuters
    • Kijkt en luistert naar wat de baby/peuter probeert uit te drukken en speelt hierop in
    • Stimuleert de baby's en peuters tot taal en geeft hen spreekkansen
    • Praat veel met de baby/peuter op alle momenten van de dag en maakt gebruik van een rijke taal (spreekt in volzinnen en geen kindertaal)
    • Zet een baby/peuter aan tot nieuwe, onbekende activiteiten (grenzen verleggen)
    • Communiceert met de baby's en peuters, ouders en anderen
    • Zorgt voor structuur en regelmaat doorheen de dag
    • Maakt de dagindeling duidelijk voor de baby/peuter en de ouders
  • met inbegrip van kennis:
    • Basiskennis over het pedagogisch raamwerk
    • Basiskennis van inrichten van stimulerende speelomgeving voor baby’s en peuters
    • Kennis over de basisbehoeften en de algemene ontwikkeling van baby’s en peuters
    • Kennis van procedures om de veiligheid van de baby's en peuters te garanderen
    • Kennis van heffen en tillen van baby’s en peuters
    • Kennis van ontwikkeling van de baby/peuter van nul tot drie jaar op fysiek, psychisch, sociaal-relationeel, emotioneel, communicatief, creatief en moreel vlak
    • Kennis van observatietechnieken voor de kinderopvang
    • Kennis van animatie- en spelvormen met baby ’s en peuters
    • Kennis van de basisinrichting van stimulerende leefomgeving voor baby’s en/of peuters (interessante hoeken, infrastructuur en uitrusting (materialen)
    • Kennis van informatiebronnen (sites om spelactiviteiten op te zoeken, bijscholingen... )
    • Kennis van taalstimulering en van het omgaan met meertaligheid
    • Kennis van Nederlands (kan zich spontaan uitdrukken. Zij/hij kan een conversatie voeren met de baby’s en peuters en kan rapporteren aan anderen. Kan korte verslagen en mededelingen noteren)
  • Competentie 5:
    Stimuleert positieve contacten tussen baby’s en peuters onderling en stelt grenzen
    • Toont interesse en is alert voor wat er zich in de groep afspeelt
    • Zorgt voor een positieve sfeer in de groep
    • Stimuleert positieve contacten tussen baby’s en peuters onderling
    • Geeft baby's en peuters ruimte om verdraagzaam te leren samen spelen
    • Stelt grenzen en leert baby's en peuters omgaan met grenzen
    • Geeft baby’s en peuters een keuze in wat ze wensen te doen of niet te doen
  • met inbegrip van kennis:
    • Basiskennis van groepsprocessen
    • Kennis over de basisbehoeften en de algemene ontwikkeling van baby’s en peuters
    • Kennis over welbevinden en betrokkenheid van kinderen
    • Kennis van taalstimulering en van het omgaan met meertaligheid
    • Kennis van Nederlands (kan zich spontaan uitdrukken. Zij/hij kan een conversatie voeren met de baby’s en peuters en kan rapporteren aan anderen. Kan korte verslagen en mededelingen noteren)
  • Competentie 6:
    Herkent de sociaal-emotionele behoeften van de baby/peuter en speelt hierop in
    • Geeft elke baby/peuter het gevoel dat hij /zij welkom is en erbij hoort
    • Benadert elke baby/peuter op een positieve manier
    • Merkt op als een baby/peuter bang, boos, blij of verdrietig is, verwoordt de gevoelens van het kind
    • Reageert gepast als baby’s en peuters er nood aan hebben, geeft hen elk de nodige aandacht
    • Ziet probleemgedrag (bv. bijten,…) en conflicten (ruzie maken) en speelt hier gepast op in
    • Werkt op het ritme van iedere baby/peuter
  • met inbegrip van kennis:
    • Basiskennis over het pedagogisch raamwerk
    • Kennis over de basisbehoeften en de algemene ontwikkeling van baby’s en peuters
    • Kennis over welbevinden en betrokkenheid van kinderen
    • Kennis van ontwikkeling van de baby/peuter van nul tot drie jaar op fysiek, psychisch, sociaal-relationeel, emotioneel, communicatief, creatief en moreel vlak
    • Kennis van observatietechnieken voor de kinderopvang
    • Kennis van een kindvolgsysteem
  • Competentie 7:
    Zorgt voor een stimulerende, veilige, hygiënische en gezonde speelomgeving voor baby’s en peuters
    • Richt de ruimte in met speelhoeken die aansluiten bij de interesses van en diversiteit onder de baby’s en peuters
    • Onderhoudt de leefruimte
    • Zorgt voor een veilige omgeving en voor veilig materiaal voor baby’s en peuters en houdt toezicht
    • Past de basisprincipes ter preventie van ziekte en ter bevordering van de gezondheid toe
    • Gaat adequaat om met onverwachte situaties
    • Handelt volgens de voorgeschreven procedures als de veiligheid van een baby/peuter in gevaar is
  • met inbegrip van kennis:
    • Basiskennis van inrichten van stimulerende speelomgeving voor baby’s en peuters
    • Kennis van ziektepreventie en gezondheidsbevordering bij baby's en peuters (dieet, culturele achtergrond of opvattingen)
    • Kennis van procedures om de veiligheid van de baby's en peuters te garanderen
    • Kennis van de basisinrichting van stimulerende leefomgeving voor baby’s en/of peuters (interessante hoeken, infrastructuur en uitrusting (materialen)
  • Competentie 8:
    Werkt samen met ouders en erkent hen als eerste opvoeder
    • Erkent en waardeert ouders als eerste opvoeder
    • Stelt vragen over de aanpak en de gewoonten van de baby/peuter (eten, drinken, slapen, spelen, troosten, zindelijk worden,...) en over de verwachtingen van ouders ten aanzien van de opvang
    • Overlegt met de ouders over een aanpak van de baby/peuter in de opvang
    • Vertelt hoe de baby/peuter zich voelt in de opvang en waarmee het bezig is geweest
    • Werkt samen met ouders op basis van vertrouwen
    • Vraagt feedback aan ouders over de opvang en reageert hier gepast op
    • Luistert actief naar wensen, bezorgdheden, klachten of problemen van ouders
    • Stelt ouders onderling aan elkaar voor en stimuleert ontmoeting tussen ouders
  • met inbegrip van kennis:
    • Basiskennis van de lokale context waarin kinderen opgroeien
    • Kennis van de principes over omgaan met diversiteit in de kinderopvang: verschillende achtergronden, maatschappelijk kwetsbare gezinnen, kinderen met een beperking
    • Kennis van deontologisch handelen in de kinderopvang
    • Kennis over communicatie met ouders in de kinderopvang
    • Kennis van Nederlands (kan zich spontaan uitdrukken. Zij/hij kan een conversatie voeren met de baby’s en peuters en kan rapporteren aan anderen. Kan korte verslagen en mededelingen noteren)
  • Competentie 9:
    Werkt samen met anderen in functie van de opvang van de baby/peuter
    • Neemt met baby’s en peuters (en/of ouders) deel aan activiteiten in de buurt
    • Werkt op vraag van ouders samen met anderen (bv. als een baby/peuter specifieke zorg nodig heeft): past gemaakte afspraken toe, wisselt informatie en ervaringen uit, overlegt over de aanpak van de baby/peuter
  • met inbegrip van kennis:
    • Basiskennis van organisaties waarmee je in de kinderopvang samenwerkt
    • Kennis van ontwikkeling van de baby/peuter van nul tot drie jaar op fysiek, psychisch, sociaal-relationeel, emotioneel, communicatief, creatief en moreel vlak
  • Competentie 10:
    Werkt samen, geeft feedback en maakt afspraken
    • Overlegt met collega's, pedagogisch ondersteuner over de aanpak en opvolging van de baby/peuter
    • Bespreekt met collega’s, pedagogisch ondersteuner het omgaan met ouders, collega’s en anderen
    • Houdt rekening met de gevoeligheden en de verscheidenheid aan mensen
    • Geeft conflicten tijdig aan en maakt ze bespreekbaar
    • Geeft en aanvaardt feedback
  • met inbegrip van kennis:
    • Kennis van de principes over omgaan met diversiteit in de kinderopvang: verschillende achtergronden, maatschappelijk kwetsbare gezinnen, kinderen met een beperking
    • Kennis van deontologisch handelen in de kinderopvang
    • Kennis van basismethoden voor (zelf-)reflectie
  • Competentie 11:
    Reflecteert over de werking en draagt bij tot het verbeteren van de kinderopvang
    • Stelt het eigen handelen in vraag
    • Luistert actief
    • Bekijkt een probleem door de bril van de verschillende betrokken personen (bijvoorbeeld de baby/peuter, zijn ouders, een collega,…)
    • Zoekt in overleg met collega’s, of de pedagogische ondersteuner naar een gezamenlijke oplossing
    • Verbetert het eigen handelen
    • Bedenkt samen met collega’s verbeterpunten voor de werking
  • met inbegrip van kennis:
    • Basiskennis over vormen van kinderopvang
    • Kennis van basismethoden voor (zelf-)reflectie
  • Competentie 12:
    Begeleidt de baby’s en peuters bij hun aankomst en afhaalmoment
    • Last een wenperiode in voor nieuwe baby’s en peuters
    • Geeft de baby/peuter een warm onthaal en afscheid
    • Vertelt aan ouders hoe de baby/peuter zich voelt in de opvang en waarmee hij/zij bezig is geweest
    • Noteert de aanwezigheden
  • met inbegrip van kennis:
    • Basiskennis over het pedagogisch raamwerk
    • Basiskennis van de pedagogie van baby’s en peuters waar verzorgen, voeden, rusten/ slapen, leren, spelen en groeien één geheel vormen
    • Kennis over de basisbehoeften en de algemene ontwikkeling van baby’s en peuters
    • Kennis over welbevinden en betrokkenheid van kinderen
    • Kennis van observatietechnieken voor de kinderopvang
    • Kennis van een kindvolgsysteem
  • Competentie 13:
    Bereidt baby- en peutermaaltijden, organiseert en begeleidt eetmomenten
    • Herkent de behoeften van de baby/peuter aan eten, drinken en stemt de praktische organisatie hierop af
    • Past bereidingstechnieken toe voor melkflesvoeding, baby- of peutermaaltijden
    • Hanteert voedings- en dieetvoorschriften voor de baby’s en peuters
    • Begeleidt het eetmoment van de baby/peuter
    • Helpt baby’s en peuters om zelfstandig te eten en te drinken
    • Stemt de duur van het eetmoment af op de behoeften van de baby/peuter
    • Heeft tijdens het eetmoment aandacht voor de beleving van de baby/peuter
  • met inbegrip van kennis:
    • Basiskennis van de pedagogie van baby’s en peuters waar verzorgen, voeden, rusten/ slapen, leren, spelen en groeien één geheel vormen
    • Basiskennis van de bereiding van flesvoeding en baby- en peutermaaltijden
    • Kennis over de basisbehoeften en de algemene ontwikkeling van baby’s en peuters
    • Kennis over welbevinden en betrokkenheid van kinderen
    • Kennis van procedures om de veiligheid van de baby's en peuters te garanderen
    • Kennis van observatietechnieken voor de kinderopvang
    • Kennis van baby- en peutervoeding
    • Kennis van een kindvolgsysteem
  • Competentie 14:
    Organiseert rust- en bewegingsmomenten
    • Respecteert de signalen van de baby/peuter dat hij nood heeft aan rust
    • Organiseert het rustmoment en houdt actief toezicht
    • Stemt de duur van het rustmoment af op de behoeften van de baby/peuter
    • Herkent de behoefte van de baby/peuter aan bewegen en geeft hen hiertoe de ruimte
    • Stimuleert de baby/peuter tot bewegen
  • met inbegrip van kennis:
    • Basiskennis van de pedagogie van baby’s en peuters waar verzorgen, voeden, rusten/ slapen, leren, spelen en groeien één geheel vormen
    • Kennis over welbevinden en betrokkenheid van kinderen
    • Kennis van procedures om de veiligheid van de baby's en peuters te garanderen
    • Kennis van levensreddend handelen van 0 tot 12 jaar
    • Kennis van observatietechnieken voor de kinderopvang
    • Kennis van een kindvolgsysteem
  • Competentie 15:
    Verzorgt de baby/peuter in functie van zijn behoeften
    • Past de verzorging aan de behoeften van de baby/peuter aan
    • Maakt van de verzorging een één-één moment met de baby/peuter en speelt in op signalen en vragen van de baby/peuter
    • Helpt de baby/peuter om voor zichzelf te zorgen
    • Helpt - in samenspraak met de ouders - om de peuter zindelijk te worden
  • met inbegrip van kennis:
    • Basiskennis van de pedagogie van baby’s en peuters waar verzorgen, voeden, rusten/ slapen, leren, spelen en groeien één geheel vormen
    • Kennis over welbevinden en betrokkenheid van kinderen
    • Kennis van observatietechnieken voor de kinderopvang
    • Kennis van een kindvolgsysteem

Beschrijving competenties a.d.h.v. de descriptorelementen

Kennis

  • Basiskennis over verschillende opvoedingsvisies
  • Basiskennis over het pedagogisch raamwerk
  • Basiskennis over vormen van kinderopvang
  • Basiskennis van groepsprocessen
  • Basiskennis van organisaties waarmee je in de kinderopvang samenwerkt
  • Basiskennis van de lokale context waarin kinderen opgroeien
  • Basiskennis van het Internationaal Verdrag van de Rechten van het Kind
  • Basiskennis van inrichten van stimulerende speelomgeving voor baby’s en peuters
  • Basiskennis van de pedagogie van baby’s en peuters waar verzorgen, voeden, rusten/ slapen, leren, spelen en groeien één geheel vormen
  • Basiskennis van de bereiding van flesvoeding en baby- en peutermaaltijden
  • Kennis van de principes over omgaan met diversiteit in de kinderopvang: verschillende achtergronden, maatschappelijk kwetsbare gezinnen, kinderen met een beperking
  • Kennis van deontologisch handelen in de kinderopvang
  • Kennis over de basisbehoeften en de algemene ontwikkeling van baby’s en peuters
  • Kennis over communicatie met ouders in de kinderopvang
  • Kennis over welbevinden en betrokkenheid van kinderen
  • Kennis van ziektepreventie en gezondheidsbevordering bij baby's en peuters (dieet, culturele achtergrond of opvattingen)
  • Kennis van procedures om de veiligheid van de baby's en peuters te garanderen
  • Kennis van levensreddend handelen van 0 tot 12 jaar
  • Kennis van heffen en tillen van baby’s en peuters
  • Kennis van ontwikkeling van de baby/peuter van nul tot drie jaar op fysiek, psychisch, sociaal-relationeel, emotioneel, communicatief, creatief en moreel vlak
  • Kennis van observatietechnieken voor de kinderopvang
  • Kennis van animatie- en spelvormen met baby ’s en peuters
  • Kennis van baby- en peutervoeding
  • Kennis van een kindvolgsysteem
  • Kennis van de basisinrichting van stimulerende leefomgeving voor baby’s en/of peuters (interessante hoeken, infrastructuur en uitrusting (materialen)
  • Kennis van basismethoden voor (zelf-)reflectie
  • Kennis van informatiebronnen (sites om spelactiviteiten op te zoeken, bijscholingen... )
  • Kennis van taalstimulering en van het omgaan met meertaligheid
  • Kennis van Nederlands (kan zich spontaan uitdrukken. Zij/hij kan een conversatie voeren met de baby’s en peuters en kan rapporteren aan anderen. Kan korte verslagen en mededelingen noteren)

Cognitieve vaardigheden

  • Respecteert elke persoon
  • Staat open voor verschillende meningen over opvoeding
  • Kent de eigen manier van omgaan met baby’s en peuters, ouders, collega’s of anderen. Accepteert dat zijn manier verschillend kan zijn van deze van anderen.
  • Helpt baby's en peuters om respect te tonen voor anderen
  • Laat baby’s en peuters in de opvang, tijdens de activiteiten, op een positieve manier kennismaken met gelijkenissen en verschillen tussen kinderen, gezinnen en de wereld om hen heen
  • Respecteert de privacy van alle personen
  • Respecteert de thuistaal van elk baby/peuter
  • Kijkt naar het gedrag van de baby’s en peuters en gaat na hoe ze zich voelen en of ze betrokken zijn op wat er om hen heen gebeurt
  • Kijkt naar de algemene ontwikkeling van elke baby/peuter
  • Vangt signalen van de baby/peuter op en bespreekt deze met collega’s en de ouders
  • Herkent de symptomen van ziek zijn (koorts, diarree, braken)
  • Maakt kort verslag van hoe de dag voor de baby/peuter verlopen is
  • Kijkt naar de talenten van de baby's en peuters en geeft hen op een leuke en uitdagende manier kansen om te spelen en zich te ontplooien
  • Geeft baby’s en peuters ruimte om op hun eigen manier en volgens hun interesses te spelen, dingen te ondernemen
  • Speelt mee en speelt in op datgene waarmee de baby/peuter bezig is, improviseert, is creatief en expressief
  • Bevordert de zelfstandigheid van de baby’s en peuters en helpt enkel wanneer nodig
  • Biedt activiteiten aan op maat van baby’s en peuters en met een bepaalde uitdaging of moeilijkheidsgraad
  • Moedigt de baby/peuter aan tot initiatief
  • Organiseert en begeleidt activiteiten
  • Laat ruimte voor vrij spel en biedt keuzemogelijkheden
  • Speelt gericht mee (bijvoorbeeld rollenspel)
  • Brengt iets vernieuwends aan bij het spel
  • Neemt deel aan de spel- en bewegingsactiviteiten van de baby's en peuters
  • Kijkt en luistert naar wat de baby/peuter probeert uit te drukken en speelt hierop in
  • Stimuleert de baby's en peuters tot taal en geeft hen spreekkansen
  • Praat veel met de baby/peuter op alle momenten van de dag en maakt gebruik van een rijke taal (spreekt in volzinnen en geen kindertaal)
  • Zet een baby/peuter aan tot nieuwe, onbekende activiteiten (grenzen verleggen)
  • Communiceert met de baby's en peuters, ouders en anderen
  • Zorgt voor structuur en regelmaat doorheen de dag
  • Maakt de dagindeling duidelijk voor de baby/peuter en de ouders
  • Zorgt voor een positieve sfeer in de groep
  • Stimuleert positieve contacten tussen baby’s en peuters onderling
  • Geeft baby's en peuters ruimte om verdraagzaam te leren samen spelen
  • Stelt grenzen en leert baby's en peuters omgaan met grenzen
  • Geeft baby’s en peuters een keuze in wat ze wensen te doen of niet te doen
  • Geeft elke baby/peuter het gevoel dat hij /zij welkom is en erbij hoort
  • Benadert elke baby/peuter op een positieve manier
  • Merkt op als een baby/peuter bang, boos, blij of verdrietig is, verwoordt de gevoelens van het kind
  • Reageert gepast als baby’s en peuters er nood aan hebben, geeft hen elk de nodige aandacht
  • Werkt op het ritme van iedere baby/peuter
  • Richt de ruimte in met speelhoeken die aansluiten bij de interesses van en diversiteit onder de baby’s en peuters
  • Zorgt voor een veilige omgeving en voor veilig materiaal voor baby’s en peuters en houdt toezicht
  • Past de basisprincipes ter preventie van ziekte en ter bevordering van de gezondheid toe
  • Erkent en waardeert ouders als eerste opvoeder
  • Stelt vragen over de aanpak en de gewoonten van de baby/peuter (eten, drinken, slapen, spelen, troosten, zindelijk worden,...) en over de verwachtingen van ouders ten aanzien van de opvang
  • Overlegt met de ouders over een aanpak van de baby/peuter in de opvang
  • Vertelt hoe de baby/peuter zich voelt in de opvang en waarmee het bezig is geweest
  • Werkt samen met ouders op basis van vertrouwen
  • Vraagt feedback aan ouders over de opvang en reageert hier gepast op
  • Luistert actief naar wensen, bezorgdheden, klachten of problemen van ouders
  • Stelt ouders onderling aan elkaar voor en stimuleert ontmoeting tussen ouders
  • Neemt met baby’s en peuters (en/of ouders) deel aan activiteiten in de buurt
  • Werkt op vraag van ouders samen met anderen (bv. als een baby/peuter specifieke zorg nodig heeft): past gemaakte afspraken toe, wisselt informatie en ervaringen uit, overlegt over de aanpak van de baby/peuter
  • Overlegt met collega's, pedagogisch ondersteuner over de aanpak en opvolging van de baby/peuter
  • Bespreekt met collega’s, pedagogisch ondersteuner het omgaan met ouders, collega’s en anderen
  • Houdt rekening met de gevoeligheden en de verscheidenheid aan mensen
  • Geeft en aanvaardt feedback
  • Stelt het eigen handelen in vraag
  • Luistert actief
  • Bekijkt een probleem door de bril van de verschillende betrokken personen (bijvoorbeeld de baby/peuter, zijn ouders, een collega,…)
  • Zoekt in overleg met collega’s, of de pedagogische ondersteuner naar een gezamenlijke oplossing
  • Verbetert het eigen handelen
  • Bedenkt samen met collega’s verbeterpunten voor de werking
  • Last een wenperiode in voor nieuwe baby’s en peuters
  • Geeft de baby/peuter een warm onthaal en afscheid
  • Vertelt aan ouders hoe de baby/peuter zich voelt in de opvang en waarmee hij/zij bezig is geweest
  • Herkent de behoeften van de baby/peuter aan eten, drinken en stemt de praktische organisatie hierop af
  • Hanteert voedings- en dieetvoorschriften voor de baby’s en peuters
  • Stemt de duur van het eetmoment af op de behoeften van de baby/peuter
  • Heeft tijdens het eetmoment aandacht voor de beleving van de baby/peuter
  • Respecteert de signalen van de baby/peuter dat hij nood heeft aan rust
  • Organiseert het rustmoment en houdt actief toezicht
  • Stemt de duur van het rustmoment af op de behoeften van de baby/peuter
  • Herkent de behoefte van de baby/peuter aan bewegen en geeft hen hiertoe de ruimte
  • Stimuleert de baby/peuter tot bewegen
  • Maakt van de verzorging een één-één moment met de baby/peuter en speelt in op signalen en vragen van de baby/peuter
  • Helpt de baby/peuter om voor zichzelf te zorgen
  • Helpt - in samenspraak met de ouders - om de peuter zindelijk te worden

Probleemoplossende vaardigheden

  • Bespreekt wat hij gezien heeft met een collega/ de pedagogische ondersteuner en past waar nodig zijn manier van omgaan met de baby/peuter aan
  • Toont interesse en is alert voor wat er zich in de groep afspeelt
  • Ziet probleemgedrag (bv. bijten,…) en conflicten (ruzie maken) en speelt hier gepast op in
  • Gaat adequaat om met onverwachte situaties
  • Handelt volgens de voorgeschreven procedures als de veiligheid van een baby/peuter in gevaar is
  • Geeft conflicten tijdig aan en maakt ze bespreekbaar

Motorische vaardigheden

  • Tilt en draagt de baby/peuter
  • Werkt op kindhoogte
  • Onderhoudt de leefruimte
  • Noteert de aanwezigheden
  • Past bereidingstechnieken toe voor melkflesvoeding, baby- of peutermaaltijden
  • Begeleidt het eetmoment van de baby/peuter
  • Helpt baby’s en peuters om zelfstandig te eten en te drinken
  • Past de verzorging aan de behoeften van de baby/peuter aan

Omgevingscontext

  • Het beroep wordt uitgeoefend binnen een omgeving waar de kinderbegeleider structuur aanbrengt voor de baby’s en peuters.
  • De kinderbegeleider baby’s en peuters gaat om met een verscheidenheid aan baby’s en peuters, gezinnen, externen en collega’s.
  • De kinderbegeleider baby's en peuters werkt in de gezinsopvang of in de groepsopvang.
  • De kinderbegeleider baby’s en peuters in groepsopvang (groep van minimaal 9 kinderen) werkt in team onder leiding van verantwoordelijke.
  • De kinderbegeleider baby’s en peuters gezinsopvang (groep maximaal tot en met 8 kinderen) kan beroep doen op pedagogische ondersteuning.
  • In de groepsopvang wordt er soms gewerkt met een variabel uurrooster.
  • In de gezinsopvang zijn er lange werkdagen.
  • In de gezinsopvang kunnen er naast baby’s en peuters, ook schoolgaande kinderen opgevangen worden.
  • Het aantal baby’s en peuters en de groepssamenstelling kan verschillend zijn van dag tot dag en kan in de voormiddag anders zijn als in de namiddag.
  • De kinderbegeleider baby’s en peuters werkt samen met verschillende groepen: bijvoorbeeld met de baby’s en peuters, met de ouders.
  • De leeftijden van de baby's en peuters variëren vanaf enkele maanden tot het moment waarop de kinderen de basisschool gaan. Als de opvang ook kinderen buiten de schooluren opvangt kan de leeftijd variëren tot het moment waarop de kinderen de basisschool verlaten.
  • In de opvang kunnen er ook baby's en peuters met een beperking aanwezig zijn.

Handelingscontext

  • De kinderbegeleider baby’s en peuters gaat empathisch om met baby’s en peuters en ouders.
  • De kinderbegeleider baby’s en peuters is betrouwbaar en werkt loyaal samen met collega’s en externen.
  • De kinderbegeleider baby’s en peuters handelt integer en ethisch.
  • De kinderbegeleider baby’s en peuters verdeelt zijn aandacht tussen de zorg voor één baby/peuter en het aandacht hebben voor de groep.
  • De kinderbegeleider baby’s en peuters bouwt een vertrouwensrelatie op met de baby’s en peuters.
  • De kinderbegeleider baby’s en peuters bekijkt de ontwikkeling van baby’s en peuters als een geheel.
  • De kinderbegeleider baby’s en peuters verbindt de zorgactiviteiten en pedagogisch activiteiten met elkaar.
  • De kinderbegeleider baby’s en peuters stelt zich flexibel op.
  • De kinderbegeleider baby’s en peuters is georganiseerd en kan gestructureerd werken.
  • De kinderbegeleider baby’s en peuters neemt initiatief.
  • De kinderbegeleider baby’s en peuters werkt ergonomisch en kan baby’s en peuters tillen en dragen en werkt op kindhoogte.
  • Het werken met een groep baby’s en peuters vergt stressbestendigheid omdat op hetzelfde moment dient ingespeeld te worden op de behoeften van de verschillende baby’s en peuters.
  • De kinderbegeleider baby’s en peuters is alert om de veiligheid van de baby’s en peuters te garanderen en de risico’s op ongevallen te beperken.
  • De kinderbegeleider baby’s en peuters neemt een sensitief-responsieve basishouding aan: de signalen en de behoeften van de baby’s en peuters opmerken, juist interpreteren en er op een gepaste manier op ingaan.

Autonomie

Is zelfstandig in
  • het stellen van prioriteiten tijdens de dagelijkse werking op basis van de signalen en de behoeften van de baby’s en peuters
  • het indelen van eigen werkzaamheden
  • het organiseren van activiteiten
  • structurerend te werken
  • het uitvoeren van het opvangplan dat afgesproken is met de ouders
Is gebonden aan
  • procedures
  • opvangplan dat afgesproken is met de ouders
  • de eigenheid van de baby/peuter
  • gemaakte afspraken met ouders, teamleden, de organisator, de pedagogisch ondersteuners
Doet beroep op
  • de ouders voor het uitwisselen van de dagelijkse informatie over het welzijn van de baby/peuter
  • de verantwoordelijke om afspraken te maken over de aanpak van de baby/peuter, de afspraken bij ziekte, ongeval van de baby/peuter
  • de verantwoordelijke als er klachten zijn, een crisis
  • de verantwoordelijke voor vragen over de praktische organisatie
  • collega’s om informatie uit te wisselen en af te toetsen
  • deskundigen als het gaat over de aanpak van kinderen met specifieke zorgbehoeften

Verantwoordelijkheid

  • Het positief en op een opbouwende manier omgaan met de baby’s en peuters, ouders, collega's, anderen
  • Het gedrag van de baby/ peuter observeren, hierover reflecteren en zijn handelen hierop afstemmen
  • Het stimuleren van elke baby/peuter in zijn ontwikkeling door uit te gaan van zijn talenten en ondernemingszin
  • Het ondersteunen van de baby/peuter bij al zijn activiteiten
  • Het stimuleren van positieve contacten tussen baby’s en peuters onderling en het stellen van grenzen
  • Het herkennen van de sociaal-emotionele behoeften van de baby/peuter en hierop inspelen.
  • Het zorgen voor een stimulerende, veilige, hygiënische en gezonde speelomgeving voor baby’s en peuters
  • Het samenwerken met ouders en het erkennen van ouders als eerste opvoeder.
  • Het samenwerken met anderen in functie van de opvang van de baby/peuter
  • Het samenwerken, feedback geven en afspraken maken
  • Het reflecteren over de werking en bijdragen tot het verbeteren van de kinderopvang.
  • Het begeleiden van de baby’s en peuters bij hun aankomst en afhaalmoment
  • Het bereiden van baby- en peutermaaltijden, de eetmomenten organiseren en begeleiden
  • Het organiseren van het rustmoment
  • Het verzorgen van baby’s en peuters in functie van hun behoeften

Attesten en voorwaarden

Wettelijke attesten en voorwaarden

Voor de beroepsuitoefening van ‘Kinderbegeleider baby’s en peuters’ is het beschikken van volgende attesten en/of voldoen aan volgende voorwaarden wettelijk verplicht:
  • Attest kennis van levensreddend handelen bij kinderen zoals bepaald in BVR van 23 februari 2001 houdende de voorwaarden inzake erkenning en subsidiëring van kinderdagverblijven en diensten voor opvanggezinnen (en wijzigingen)
  • Attest medische geschiktheid zoals bepaald in BVR van 23 februari 2001 houdende de voorwaarden inzake erkenning en subsidiëring van kinderdagverblijven en diensten voor opvanggezinnen (en wijzigingen)
  • minimum 18 jaar zijn zoals bepaald in BVR van 23 februari 2001 houdende de voorwaarden inzake erkenning en subsidiëring van kinderdagverblijven en diensten voor opvanggezinnen (en wijzigingen)
  • Uittreksel uit het strafregister, model 2 zoals bepaald in BVR van 23 februari 2001 houdende de voorwaarden inzake erkenning en subsidiëring van kinderdagverblijven en diensten voor opvanggezinnen (en wijzigingen)