Schilder-decorateur

 
BK-0152-4
 Dit is de actuele versie van de beroepskwalificatie.

Globaal

Titel

Schilder-decorateur

Deze benaming wordt gebruikt in het beroepscompetentieprofiel van Constructiv. Deze benaming wordt algemeen gebruikt door de sector. De Competentfiche van SERV (F160610) ‘Gebouwen-schilderen’ geeft ook andere benamingen aan zoals ‘Schilder-decorateur’, ‘Behanger’, ‘Gebouwschilder’, ‘Interieurschilder’, ‘Plaatser van textielbehang’, Schilder-afwerker’, ‘Schilder-stoffeerder’, …

Definitie

Een schilder-decorateur behandelt oppervlakken, zowel binnen als buiten, met daartoe geëigende producten, plaatst wandbekleding (behang, vlies, …) en bedekt muren en vloeren met soepele bekledingen teneinde woningen en bouwwerken te beschermen en te verfraaien.

Niveau (VKS en EQF)

3

Deelkwalificaties

Deze beroepskwalificatie 'Schilder-decorateur' omvat de deelkwalificatie 'Plaatser soepele vloerbekleding (BK-0152-4-DBK-01)' die bestaat uit de volgende competenties: 1, 2, 3, 4, 5, 16, 17, 18

Deze beroepskwalificatie 'Schilder-decorateur' omvat de deelkwalificatie 'Plaatser wandbekleding (BK-0152-4-DBK-02)' die bestaat uit de volgende competenties: 1, 2, 3, 4, 5, 6, 13, 14, 15, 18

Deze beroepskwalificatie 'Schilder-decorateur' omvat de deelkwalificatie 'Schilder (BK-0152-4-DBK-03)' die bestaat uit de volgende competenties: 1, 2, 3, 4, 5, 6, 7, 8, 9, 10, 11, 12, 15, 18

Jaar van erkenning

versie 4, 2020

Competenties

Opsomming competenties

  • Competentie 1:
    Werkt in teamverband
    • Communiceert effectief en efficiënt
    • Wisselt informatie uit met collega’s en verantwoordelijken
    • Rapporteert aan leidinggevenden
    • Werkt efficiënt samen met collega's
    • Volgt aanwijzingen van verantwoordelijken op
    • Past zich flexibel aan (verandering van collega’s, …)
  • met inbegrip van kennis:
    • Kennis van communicatietechnieken
    • Kennis van vakterminologie
  • Competentie 2:
    Werkt met oog voor veiligheid, milieu, kwaliteit en welzijn
    • Herkent en signaleert gevaarlijke situaties, neemt gepaste maatregelen bij ongelukken en meldt ongevallen en incidenten volgens interne procedures
    • Herkent, voorkomt en beschermt tegen specifieke risico’s
    • Maakt onderscheid tussen gevaarlijk en niet gevaarlijke producten en afvalstoffen
    • Vraagt om informatie ingeval van twijfel over afvalstoffen
    • Sorteert afval volgens de richtlijnen
    • Respecteert de regels rond energieprestaties van gebouwen
    • Herkent asbesthoudende producten en reageert passend
    • Houdt zich aan de regels voor traceerbaarheid van producten
    • Past de voorschriften met betrekking tot netheid en hygiëne toe
    • Werkt ergonomisch
    • Gebruikt persoonlijke en collectieve beschermingsmiddelen
    • Ziet er op toe dat veiligheids- en milieuvoorschriften worden gerespecteerd
    • Beperkt stofemissie
    • Gebruikt (stof)afzuigapparatuur
    • Evalueert zijn eigen werkzaamheden kwalitatief en kwantitatief, en stuurt desnoods bij
    • Meldt problemen aan de verantwoordelijke
  • met inbegrip van kennis:
    • Basiskennis van algemene principes EPB
    • Kennis van elektrisch-, pneumatisch- en handgereedschap
    • Kennis veiligheids-, gezondheids-, hygiëne-, milieu- en welzijnsvoorschriften
    • Kennis van specifieke risico’s van gevaarlijke en schadelijke stoffen, elektriciteit, lawaai, trillingen, brand, explosies, …
    • Kennis van voorschriften rond afval en gevaarlijke producten (o.a. asbest, …)
    • Kennis van ergonomische hef- en tiltechnieken
    • Kennis van persoonlijke en collectieve beschermingsmiddelen
    • Kennis van (veiligheids)pictogrammen
    • Kennis van technische voorschriften en aanbevelingen in functie van de eigen werkzaamheden
    • Kennis van controle- en meetmethoden en -instrumenten
    • Kennis van kwaliteitsnormen, waarden en tolerantienormen
  • Competentie 3:
    Gebruikt stromen duurzaam en beperkt geluidshinder
    • Gebruikt water voor taken en schoonmaak efficiënt
    • Gebruikt machines en gereedschappen efficiënt
    • Beperkt het lawaai: implementeert preventie-maatregelen voor omgeving
  • met inbegrip van kennis:
    • Kennis van een geoptimaliseerd verbruik en recuperatie van water, materialen en energie
  • Competentie 4:
    Plant de werkzaamheden (schilderwerken, plaatsing wandbekleding, plaatsing soepele vloerbekleding)
    • Leest en begrijpt plannen, werktekeningen of werkopdrachten om te bepalen welke oppervlakken welke bekleding krijgen
    • Controleert de aard en de staat van de ondergrond van de te behandelen oppervlakken
    • Meet op de bouwplaats op, of berekent op plan de nodige hoeveelheden materiaal voor een bepaald werk
    • Bepaalt de uitvoeringsfases en maakt een planning op van het verloop van de werkzaamheden
    • Gaat zuinig om met materialen, gereedschappen en tijd
    • Neemt leveringen in ontvangst en controleert op hoeveelheid en kwaliteit
    • Stockeert het materieel en de materialen op de daartoe voorziene plaats
    • Houdt planning en werkdocumenten bij
  • met inbegrip van kennis:
    • Basiskennis van fysische en chemische verschijnselen i.v.m. gebouwen (porositeit, capillariteit, condensatie, salpeter, verzeping, alkaliteitsgraad, carbonatatie, chloride-indringing, corrosie, uitzetting en inkrimping van materialen, vorming van schimmels, mossen en houtziekten)
    • Basiskennis van de functies in een woonruimte
    • Kennis van werkdocumenten
    • Kennis van functionele berekeningen (oppervlakte, volume, mengverhoudingen, …)
    • Kennis van controle- en meetmethoden en -instrumenten
    • Kennis van decoratiestijlen, met het oog op het gevraagde type verfraaiing
    • Kennis van de staat van het oppervlak: nieuw, oud, beschadigd, aangetast door vocht, roest, schimmel, alkaliteit, parasieten, ...
    • Kennis van vochtproblematiek (hoe te herkennen, op te meten en te behandelen)
    • Kennis van materialen en producten in functie van de voorbereiding van ondergrond
    • Grondige kennis van de aard van de ondergrond en implicaties voor de schilder- en decoratiewerken en de voorbereiding
  • Competentie 5:
    Organiseert zijn werkplek
    • Ontvangt en begrijpt de opdracht
    • Richt de eigen werkplek in volgens voorschriften en/of instructies en houdt daarbij rekening met de algemene bouwplaatsorganisatie en de logische werkvolgorde
    • Plaatst de signalisatie en brengt waarschuwingstekens aan
    • Beoordeelt de bereikbaarheid van de te bewerken constructies en oppervlakken en plaatst indien nodig rolstellingen of rolsteigers
    • Optimaliseert de omstandigheden op de werkplek
    • Controleert de klimatologische omstandigheden
    • Bepaalt welk werk in open lucht uitgevoerd kan worden
    • Verplaatst niet te behandelen delen
    • Dekt niet te behandelen en niet-verplaatsbare delen af
    • Stelt het materieel op voor de oppervlaktevoorbereiding en/of de werken
  • met inbegrip van kennis:
    • Basiskennis van de functies in een woonruimte
    • Kennis van de bouwplaatsorganisatie
    • Kennis van signalisatievoorschriften
    • Kennis van werkdocumenten
    • Kennis van controle- en meetmethoden en -instrumenten
  • Competentie 6:
    Werkt op hoogte en bouwt rolsteigers op
    • Gebruikt ladders volgens de veiligheidsregels als toegangsmiddel
    • Gebruikt (rol)steigers en hoogwerkers volgens de instructies en de veiligheidsregels
    • Bouwt rolsteigers op en af volgens de voorschriften
    • Gebruikt beschermingsmiddelen (PBM’s en CBM’s) aangepast aan de werkomstandigheden
  • met inbegrip van kennis:
    • Kennis van de voorschriften voor het veilig werken op hoogte
    • Kennis van de maatregelen ter preventie van het vallen van personen en voorwerpen van een (rol)steiger en hoogwerker
    • Kennis van de voorwaarden om een (rol)steiger en hoogwerker te betreden
    • Kennis van de opbouw van rolsteigers
    • Kennis van persoonlijke en collectieve beschermingsmiddelen
  • Competentie 7:
    Bereidt de oppervlakken voor i.f.v. beschermen en verfraaien
    • Ontkorrelt nieuwe oppervlakken
    • Verwijdert losse verf-film van reeds geverfd of beklede oppervlakken d.m.v. afsteken, decaperen, schuren, …
    • Verwijdert oude bekledingen manueel of mechanisch
    • Behandelt indien nodig scheuren
    • Vult barsten en andere onvolmaaktheden op
    • Plamuurt
    • Egaliseert tot een glad oppervlak
    • Schuurt (en ontroest indien nodig) het oppervlak mechanisch en/of manueel
    • Maakt het oppervlak stofvrij
    • Reinigt het oppervlak met detergenten of oplosmiddelen
    • Meet de vochtigheid van de ondergrond
    • Maakt de ondergrond vochtvrij
    • Brengt indien nodig lucht-, water en dampdichte lagen aan (coatings, dampscherm, ...)
    • Plaatst eventueel vochtwerend en/of akoestisch en/of thermisch isolatiemateriaal i.f.v. schilderwerken
    • Brengt fixeer-, impregneer- of aanhechtingsmiddelen aan
  • met inbegrip van kennis:
    • Basiskennis van fysische en chemische verschijnselen i.v.m. gebouwen (porositeit, capillariteit, condensatie, salpeter, verzeping, alkaliteitsgraad, carbonatatie, chloride-indringing, corrosie, uitzetting en inkrimping van materialen, vorming van schimmels, mossen en houtziekten)
    • Basiskennis van de principes van thermische en akoestische isolatie
    • Basiskennis van plaatsing en bevestigingsmethodes voor water-, lucht- en dampschermen
    • Basiskennis van water-, lucht- en dampschermen
    • Kennis van specifieke risico’s bij het gebruik van solventen, de grenswaarden voor blootstelling en de nodige preventiemaatregelen
    • Kennis van controle- en meetmethoden en -instrumenten
    • Kennis van vakterminologie
    • Kennis van de staat van het oppervlak: nieuw, oud, beschadigd, aangetast door vocht, roest, schimmel, alkaliteit, parasieten, ...
    • Kennis van soorten, gebruik en toepassingen van decapeer- en schuurmiddelen
    • Kennis van vochtproblematiek (hoe te herkennen, op te meten en te behandelen)
    • Kennis van materialen en producten in functie van de voorbereiding van ondergrond
    • Kennis van de principes van lucht-, water- en dampdichting
    • Kennis van gebruikte isolatiematerialen
    • Grondige kennis van de aard van de ondergrond en implicaties voor de schilder- en decoratiewerken en de voorbereiding
    • Grondige kennis van afwerkingsproducten en toevoegingsmiddelen: toepassingsmogelijkheden, beschikbaarheid in de handel, kwalitatieve kenmerken, uitzicht, mengverhoudingen, pigmenten, kleurbenamingen, verenigbaarheid, neveneffecten, vuurbestendigheid of onbrandbaarheid, veiligheids- en recyclagevoorschriften,…
    • Grondige kennis van gereedschappen en machines: kenmerken, gebruik en toepassingen
  • Competentie 8:
    Maakt het afwerkingsproduct gebruiksklaar
    • Leest de gebruiksaanwijzingen van de gebruikte producten
    • Maakt het afwerkingsproduct aan
    • Voegt eventueel pigment, oliën, een verharder of een verdunner toe aan het afwerkingsproduct
    • Mengt het afwerkingsproduct
    • Bepaalt de viscositeit van het afwerkingsproduct
    • Zet het aangemaakte afwerkingsproductklaar
  • met inbegrip van kennis:
    • Kennis van specifieke risico’s bij het gebruik van solventen, de grenswaarden voor blootstelling en de nodige preventiemaatregelen
    • Grondige kennis van afwerkingsproducten en toevoegingsmiddelen: toepassingsmogelijkheden, beschikbaarheid in de handel, kwalitatieve kenmerken, uitzicht, mengverhoudingen, pigmenten, kleurbenamingen, verenigbaarheid, neveneffecten, vuurbestendigheid of onbrandbaarheid, veiligheids- en recyclagevoorschriften,…
  • Competentie 9:
    Schildert manueel oppervlakken zowel binnen als buiten
    • Gaat na welke behandeling de ondergrond heeft gekregen
    • Kiest het type rol, borstel of spatel in functie van de uit te voeren werken
    • Brengt een grondlaag of fixeermiddel aan met rol of borstel of spatel
    • Kit af
    • Brengt tussenlagen aan met rol of borstel
    • Schuurt
    • Brengt de afdeklaag aan met rol, borstel of spatels
  • met inbegrip van kennis:
    • Kennis van materialen en producten in functie van de afwerklaag
    • Grondige kennis van de opeenvolgende stappen bij manueel schilderwerk
    • Grondige kennis van afwerkingsproducten en toevoegingsmiddelen: toepassingsmogelijkheden, beschikbaarheid in de handel, kwalitatieve kenmerken, uitzicht, mengverhoudingen, pigmenten, kleurbenamingen, verenigbaarheid, neveneffecten, vuurbestendigheid of onbrandbaarheid, veiligheids- en recyclagevoorschriften,…
    • Grondige kennis van gereedschappen en machines: kenmerken, gebruik en toepassingen
  • Competentie 10:
    Schildert met een verfpistool
    • Gaat na welke behandeling de ondergrond heeft gekregen
    • Kiest het type verfpistool in functie van de uit te voeren werken
    • Stelt het verfpistool af en probeert het uit
    • Brengt de grondlaag (primer) aan
    • Brengt de andere bedekkende lagen (tussenlagen, eindlaag) aan met het geschikte verfpistool
    • Brengt de transparante afwerklagen aan
  • met inbegrip van kennis:
    • Kennis van materialen en producten in functie van de afwerklaag
    • Grondige kennis van de opeenvolgende stappen bij pistoolschilderwerk
    • Grondige kennis van afwerkingsproducten en toevoegingsmiddelen: toepassingsmogelijkheden, beschikbaarheid in de handel, kwalitatieve kenmerken, uitzicht, mengverhoudingen, pigmenten, kleurbenamingen, verenigbaarheid, neveneffecten, vuurbestendigheid of onbrandbaarheid, veiligheids- en recyclagevoorschriften,…
    • Grondige kennis van gereedschappen en machines: kenmerken, gebruik en toepassingen
  • Competentie 11:
    Voert decoratieve schilderwerken uit
    • Zoekt kleurtonen en stelt kleuren samen volgens monsters
    • Voert decoratief schilderwerk met effecten uit
    • Voert gewapend, structuur- of veelkleurig schilderwerk uit
  • met inbegrip van kennis:
    • Kennis van decoratiestijlen, met het oog op het gevraagde type verfraaiing
    • Kennis van materialen en producten in functie van de afwerklaag
    • Grondige kennis van de opeenvolgende stappen bij decoratief schilderwerk
    • Grondige kennis van afwerkingsproducten en toevoegingsmiddelen: toepassingsmogelijkheden, beschikbaarheid in de handel, kwalitatieve kenmerken, uitzicht, mengverhoudingen, pigmenten, kleurbenamingen, verenigbaarheid, neveneffecten, vuurbestendigheid of onbrandbaarheid, veiligheids- en recyclagevoorschriften,…
    • Grondige kennis van gereedschappen en machines: kenmerken, gebruik en toepassingen
  • Competentie 12:
    Brengt ornamenten en sierlijsten aan
    • Herkent decoratiestijlen
    • Selecteert de aan te brengen ornamenten en sierlijsten
    • Brengt ornamenten en sierlijsten aan
  • met inbegrip van kennis:
    • Kennis van decoratiestijlen, met het oog op het gevraagde type verfraaiing
  • Competentie 13:
    Bereidt de oppervlakken voor i.f.v. de te plaatsen wandbekleding
    • Ontkorrelt nieuwe oppervlakken
    • Verwijdert losse verf-film van reeds geverfd of beklede oppervlakken d.m.v. afsteken, decaperen, schuren, …
    • Verwijdert oude bekledingen manueel of mechanisch
    • Behandelt indien nodig scheuren
    • Vult barsten en andere onvolmaaktheden op
    • Plamuurt
    • Schuurt het oppervlak mechanisch en/of manueel
    • Maakt het oppervlak stofvrij
    • Reinigt het oppervlak met detergenten of oplosmiddelen
    • Meet de vochtigheid van de ondergrond
    • Maakt de ondergrond vochtvrij
    • Brengt indien nodig lucht-, water en dampdichte lagen aan (coatings, dampscherm, ...)
    • Plaatst eventueel vochtwerend en/of akoestisch en/of thermisch isolatiemateriaal i.f.v. wandbekleding
    • Brengt fixeer-, impregneer- of aanhechtingsmiddelen aan
  • met inbegrip van kennis:
    • Basiskennis van fysische en chemische verschijnselen i.v.m. gebouwen (porositeit, capillariteit, condensatie, salpeter, verzeping, alkaliteitsgraad, carbonatatie, chloride-indringing, corrosie, uitzetting en inkrimping van materialen, vorming van schimmels, mossen en houtziekten)
    • Basiskennis van de principes van thermische en akoestische isolatie
    • Basiskennis van plaatsing en bevestigingsmethodes voor water-, lucht- en dampschermen
    • Basiskennis van water-, lucht- en dampschermen
    • Kennis van specifieke risico’s bij het gebruik van solventen, de grenswaarden voor blootstelling en de nodige preventiemaatregelen
    • Kennis van controle- en meetmethoden en -instrumenten
    • Kennis van de staat van het oppervlak: nieuw, oud, beschadigd, aangetast door vocht, roest, schimmel, alkaliteit, parasieten, ...
    • Kennis van soorten, gebruik en toepassingen van decapeer- en schuurmiddelen
    • Kennis van vochtproblematiek (hoe te herkennen, op te meten en te behandelen)
    • Kennis van materialen en producten in functie van de afwerklaag
    • Kennis van de principes van lucht-, water- en dampdichting
    • Grondige kennis van de aard van de ondergrond en implicaties voor de plaatsing en de voorbereiding van de wandbekleding
    • Grondige kennis van oplos- en verdunnings- en verhardingsmiddelen: toepassingen en veiligheids- en recyclagevoorschriften
    • Grondige kennis van gereedschappen en machines: kenmerken, gebruik en toepassingen
  • Competentie 14:
    Brengt wandbekledingen aan
    • Leest de plaatsingsvoorschriften
    • Maakt een behangplan
    • Selecteert de lijm (kant-en-klaar of aan te maken)
    • Knipt of snijdt het bekledingsmateriaal op lengte, rekening houdend met motieven, tekeningen en uitsparingen
    • Lijmt het bekledingsmateriaal in
    • Brengt het bekledingsmateriaal aan, rekening houdend met motieven, tekeningen en uitsparingen
    • Strijkt de bekleding aan en voorkomt luchtbellen
    • Verwijdert lijmresten
    • Plaatst indien nodig profielen
  • met inbegrip van kennis:
    • Kennis van meetmethoden en -instrumenten
    • Kennis van lijmsoorten en hun toepassing en veiligheidsvoorschriften
    • Kennis van de verschillende soorten wandbekleding
    • Kennis van de al dan niet toe te passen "inweektijd"
    • Kennis van de verschillende uitlijn- en plaatsingsgereedschappen voor wandbekledingen
    • Kennis van de verschillende plaatsingswijzen voor bekleding: stotend of overlappend en dubbel-doorsnijden
    • Kennis van versnijdingsvoorschriften van wandbekleding
    • Kennis van het behangplan, plaatsingsvoorschriften en de richtlijnen van de fabrikant van gebruikte materialen
    • Kennis van de plaatsings- en uitvoeringstechnieken voor profielen
    • Grondige kennis van de opeenvolgende stappen bij plaatsing wandbekleding
    • Grondige kennis van gereedschappen en machines: kenmerken, gebruik en toepassingen
  • Competentie 15:
    Plaatst raamdecoratie
    • Selecteert de raamdecoratie en bevestigingen
    • Brengt indien nodig bevestigingen op maat
    • Plaatst de bevestigingen
    • Plaatst de raamdecoratie
  • met inbegrip van kennis:
    • Kennis van meetmethoden en -instrumenten
    • Kennis van de verschillende soorten raamdecoratie
    • Kennis van plaatsingsvoorschriften en de richtlijnen van de fabrikant van gebruikte materialen
    • Kennis van de plaatsings- en uitvoeringstechnieken voor raamdecoratie
    • Grondige kennis van de aard van de ondergrond en implicaties voor de plaatsing en de voorbereiding van raamdecoratie
    • Grondige kennis van de opeenvolgende stappen bij plaatsing raamdecoratie
    • Grondige kennis van gereedschappen en machines: kenmerken, gebruik en toepassingen
  • Competentie 16:
    Bereidt de oppervlakken voor i.f.v. de te plaatsen soepele vloerbekleding
    • Verwijdert oude bekledingen manueel of mechanisch
    • Behandelt indien nodig scheuren
    • Vult barsten en andere onvolmaaktheden op
    • Egaliseert tot een glad oppervlak
    • Maakt het oppervlak stofvrij
    • Reinigt het oppervlak met detergenten of oplosmiddelen
    • Meet de vochtigheid van de ondergrond
    • Brengt fixeer-, impregneer- of aanhechtingsmiddelen aan
  • met inbegrip van kennis:
    • Basiskennis van fysische en chemische verschijnselen i.v.m. gebouwen (porositeit, capillariteit, condensatie, salpeter, verzeping, alkaliteitsgraad, carbonatatie, chloride-indringing, corrosie, uitzetting en inkrimping van materialen, vorming van schimmels, mossen en houtziekten)
    • Kennis van specifieke risico’s bij het gebruik van solventen, de grenswaarden voor blootstelling en de nodige preventiemaatregelen
    • Kennis van controle- en meetmethoden en -instrumenten
    • Kennis van de staat van het oppervlak: nieuw, oud, beschadigd, aangetast door vocht, roest, schimmel, alkaliteit, parasieten, ...
    • Kennis van vochtproblematiek (hoe te herkennen, op te meten en te behandelen)
    • Kennis van materialen en producten in functie van de afwerklaag
    • Grondige kennis van de aard van de ondergrond en implicaties voor de plaatsing en de voorbereiding van soepele vloerbekleding
    • Grondige kennis van oplos- en verdunnings- en verhardingsmiddelen: toepassingen en veiligheids- en recyclagevoorschriften
    • Grondige kennis van gereedschappen en machines: kenmerken, gebruik en toepassingen
  • Competentie 17:
    Plaatst soepele vloerbekledingen
    • Laat de vloerbekleding acclimatiseren
    • Brengt de lijmlaag aan
    • Snijdt de vloerbekleding tot de gewenste afmetingen, rekening houdend verbanden, motieven, tekeningen en uitsparingen
    • Legt de vloerbekleding, rekening houdend met verbanden, motieven, tekeningen en uitsparingen
    • Strijkt de bekleding aan en voorkomt luchtbellen
    • Zet de naden aan met de gepaste techniek (spannen, frezen, lassen)
    • Plaatst en/of last de plinten
    • Werkt de vloerbekleding af
  • met inbegrip van kennis:
    • Kennis van meetmethoden en -instrumenten
    • Kennis van lijmsoorten en hun toepassing en veiligheidsvoorschriften
    • Kennis van de verschillende soorten soepele vloerbekleding
    • Kennis van de verschillende uitlijn- en plaatsingsgereedschappen voor soepele vloerbekledingen
    • Kennis van de verschillende plaatsingswijzen voor bekleding: stotend of overlappend en dubbel-doorsnijden
    • Kennis van versnijdingsvoorschriften van soepele vloerbekleding
    • Kennis van het legplan, plaatsingsvoorschriften en de richtlijnen van de fabrikant van gebruikte materialen
    • Kennis van plaatsings- en uitvoeringstechnieken van soepele vloerbekleding (spannen, frezen, lassen,…)
    • Kennis van de plaatsings- en uitvoeringstechnieken voor plinten
    • Grondige kennis van gereedschappen en machines: kenmerken, gebruik en toepassingen
    • Grondige kennis van de opeenvolgende stappen bij de plaatsing van soepele vloerbekleding
  • Competentie 18:
    Rondt de werkzaamheden af en onderhoudt en reinigt het materieel
    • Recycleert gebruikte verven, verdunners, verharders, versnellers en verpakkingen en ander afval volgens de voorschriften
    • Reinigt het materieel met oplos- of verdunningsmiddelen bij het overgaan op een andere bewerking, een andere verfsoort, enz.
    • Reinigt het gereedschap met oplos- of verdunningsmiddelen bij het beëindigen van de werkzaamheden
    • Verwijdert de bescherming van niet te behandelen delen
    • Onderhoudt en reinigt beschermingsmiddelen
    • Controleert de beschermingsmiddelen en bergt deze op
    • Plaatst de weggehaalde voorwerpen terug
    • Laat de werkplek ordelijk en net achter
    • Onderhoudt en reinigt de machines en gereedschappen
  • met inbegrip van kennis:
    • Kennis van specifieke risico’s bij het gebruik van solventen, de grenswaarden voor blootstelling en de nodige preventiemaatregelen
    • Grondige kennis van oliën, oplos- en verdunnings- en verhardingsmiddelen: toepassingen en veiligheids- en recyclagevoorschriften

Beschrijving competenties a.d.h.v. de descriptorelementen

Kennis

  • Basiskennis van fysische en chemische verschijnselen i.v.m. gebouwen (porositeit, capillariteit, condensatie, salpeter, verzeping, alkaliteitsgraad, carbonatatie, chloride-indringing, corrosie, uitzetting en inkrimping van materialen, vorming van schimmels, mossen en houtziekten)
  • Basiskennis van de functies in een woonruimte
  • Basiskennis van de principes van thermische en akoestische isolatie
  • Basiskennis van plaatsing en bevestigingsmethodes voor water-, lucht- en dampschermen
  • Basiskennis van water-, lucht- en dampschermen
  • Basiskennis van algemene principes EPB
  • Kennis van communicatietechnieken
  • Kennis van de bouwplaatsorganisatie
  • Kennis van signalisatievoorschriften
  • Kennis van elektrisch-, pneumatisch- en handgereedschap
  • Kennis veiligheids-, gezondheids-, hygiëne-, milieu- en welzijnsvoorschriften
  • Kennis van specifieke risico’s bij het gebruik van solventen, de grenswaarden voor blootstelling en de nodige preventiemaatregelen
  • Kennis van specifieke risico’s van gevaarlijke en schadelijke stoffen, elektriciteit, lawaai, trillingen, brand, explosies, …
  • Kennis van voorschriften rond afval en gevaarlijke producten (o.a. asbest, …)
  • Kennis van ergonomische hef- en tiltechnieken
  • Kennis van de voorschriften voor het veilig werken op hoogte
  • Kennis van de maatregelen ter preventie van het vallen van personen en voorwerpen van een (rol)steiger en hoogwerker
  • Kennis van de voorwaarden om een (rol)steiger en hoogwerker te betreden
  • Kennis van de opbouw van rolsteigers
  • Kennis van persoonlijke en collectieve beschermingsmiddelen
  • Kennis van (veiligheids)pictogrammen
  • Kennis van een geoptimaliseerd verbruik en recuperatie van water, materialen en energie
  • Kennis van werkdocumenten
  • Kennis van functionele berekeningen (oppervlakte, volume, mengverhoudingen, …)
  • Kennis van technische voorschriften en aanbevelingen in functie van de eigen werkzaamheden
  • Kennis van controle- en meetmethoden en -instrumenten
  • Kennis van kwaliteitsnormen, waarden en tolerantienormen
  • Kennis van vakterminologie
  • Kennis van decoratiestijlen, met het oog op het gevraagde type verfraaiing
  • Kennis van de staat van het oppervlak: nieuw, oud, beschadigd, aangetast door vocht, roest, schimmel, alkaliteit, parasieten, ...
  • Kennis van soorten, gebruik en toepassingen van decapeer- en schuurmiddelen
  • Kennis van vochtproblematiek (hoe te herkennen, op te meten en te behandelen)
  • Kennis van materialen en producten in functie van de voorbereiding van ondergrond
  • Kennis van materialen en producten in functie van de afwerklaag
  • Kennis van de principes van lucht-, water- en dampdichting
  • Kennis van lijmsoorten en hun toepassing en veiligheidsvoorschriften
  • Kennis van de verschillende soorten wandbekleding
  • Kennis van de verschillende soorten soepele vloerbekleding
  • Kennis van de al dan niet toe te passen "inweektijd"
  • Kennis van de verschillende soorten raamdecoratie
  • Kennis van de verschillende uitlijn- en plaatsingsgereedschappen voor wandbekledingen
  • Kennis van de verschillende uitlijn- en plaatsingsgereedschappen voor soepele vloerbekledingen
  • Kennis van de verschillende plaatsingswijzen voor bekleding: stotend of overlappend en dubbel-doorsnijden
  • Kennis van versnijdingsvoorschriften van wandbekleding
  • Kennis van versnijdingsvoorschriften van soepele vloerbekleding
  • Kennis van gebruikte isolatiematerialen
  • Kennis van het behangplan, plaatsingsvoorschriften en de richtlijnen van de fabrikant van gebruikte materialen
  • Kennis van het legplan, plaatsingsvoorschriften en de richtlijnen van de fabrikant van gebruikte materialen
  • Kennis van plaatsingsvoorschriften en de richtlijnen van de fabrikant van gebruikte materialen
  • Kennis van plaatsings- en uitvoeringstechnieken van soepele vloerbekleding (spannen, frezen, lassen,…)
  • Kennis van de plaatsings- en uitvoeringstechnieken voor profielen
  • Kennis van de plaatsings- en uitvoeringstechnieken voor plinten
  • Kennis van de plaatsings- en uitvoeringstechnieken voor raamdecoratie
  • Grondige kennis van de aard van de ondergrond en implicaties voor de schilder- en decoratiewerken en de voorbereiding
  • Grondige kennis van de aard van de ondergrond en implicaties voor de plaatsing en de voorbereiding van de wandbekleding
  • Grondige kennis van de aard van de ondergrond en implicaties voor de plaatsing en de voorbereiding van raamdecoratie
  • Grondige kennis van de aard van de ondergrond en implicaties voor de plaatsing en de voorbereiding van soepele vloerbekleding
  • Grondige kennis van de opeenvolgende stappen bij manueel schilderwerk
  • Grondige kennis van de opeenvolgende stappen bij pistoolschilderwerk
  • Grondige kennis van de opeenvolgende stappen bij decoratief schilderwerk
  • Grondige kennis van de opeenvolgende stappen bij plaatsing wandbekleding
  • Grondige kennis van de opeenvolgende stappen bij plaatsing raamdecoratie
  • Grondige kennis van oliën, oplos- en verdunnings- en verhardingsmiddelen: toepassingen en veiligheids- en recyclagevoorschriften
  • Grondige kennis van afwerkingsproducten en toevoegingsmiddelen: toepassingsmogelijkheden, beschikbaarheid in de handel, kwalitatieve kenmerken, uitzicht, mengverhoudingen, pigmenten, kleurbenamingen, verenigbaarheid, neveneffecten, vuurbestendigheid of onbrandbaarheid, veiligheids- en recyclagevoorschriften,…
  • Grondige kennis van gereedschappen en machines: kenmerken, gebruik en toepassingen
  • Grondige kennis van de opeenvolgende stappen bij de plaatsing van soepele vloerbekleding

Cognitieve vaardigheden

  • Communiceert effectief en efficiënt
  • Wisselt informatie uit met collega’s en verantwoordelijken
  • Rapporteert aan leidinggevenden
  • Werkt efficiënt samen met collega's
  • Volgt aanwijzingen van verantwoordelijken op
  • Herkent, voorkomt en beschermt tegen specifieke risico’s
  • Maakt onderscheid tussen gevaarlijk en niet gevaarlijke producten en afvalstoffen
  • Vraagt om informatie ingeval van twijfel over afvalstoffen
  • Respecteert de regels rond energieprestaties van gebouwen
  • Herkent asbesthoudende producten en reageert passend
  • Houdt zich aan de regels voor traceerbaarheid van producten
  • Past de voorschriften met betrekking tot netheid en hygiëne toe
  • Ziet er op toe dat veiligheids- en milieuvoorschriften worden gerespecteerd
  • Meldt problemen aan de verantwoordelijke
  • Leest en begrijpt plannen, werktekeningen of werkopdrachten om te bepalen welke oppervlakken welke bekleding krijgen
  • Controleert de aard en de staat van de ondergrond van de te behandelen oppervlakken
  • Meet op de bouwplaats op, of berekent op plan de nodige hoeveelheden materiaal voor een bepaald werk
  • Bepaalt de uitvoeringsfases en maakt een planning op van het verloop van de werkzaamheden
  • Gaat zuinig om met materialen, gereedschappen en tijd
  • Neemt leveringen in ontvangst en controleert op hoeveelheid en kwaliteit
  • Houdt planning en werkdocumenten bij
  • Ontvangt en begrijpt de opdracht
  • Beoordeelt de bereikbaarheid van de te bewerken constructies en oppervlakken en plaatst indien nodig rolstellingen of rolsteigers
  • Optimaliseert de omstandigheden op de werkplek
  • Controleert de klimatologische omstandigheden
  • Bepaalt welk werk in open lucht uitgevoerd kan worden
  • Leest de gebruiksaanwijzingen van de gebruikte producten
  • Bepaalt de viscositeit van het afwerkingsproduct
  • Gaat na welke behandeling de ondergrond heeft gekregen
  • Kiest het type rol, borstel of spatel in functie van de uit te voeren werken
  • Zoekt kleurtonen en stelt kleuren samen volgens monsters
  • Herkent decoratiestijlen
  • Selecteert de aan te brengen ornamenten en sierlijsten
  • Leest de plaatsingsvoorschriften
  • Maakt een behangplan
  • Selecteert de lijm (kant-en-klaar of aan te maken)
  • Recycleert gebruikte verven, verdunners, verharders, versnellers en verpakkingen en ander afval volgens de voorschriften
  • Gaat na welke behandeling de ondergrond heeft gekregen
  • Kiest het type verfpistool in functie van de uit te voeren werken

Probleemoplossende vaardigheden

  • Herkent en signaleert gevaarlijke situaties, neemt gepaste maatregelen bij ongelukken en meldt ongevallen en incidenten volgens interne procedures
  • Evalueert zijn eigen werkzaamheden kwalitatief en kwantitatief, en stuurt desnoods bij
  • Past zich flexibel aan (verandering van collega’s, …)

Motorische vaardigheden

  • Werkt ergonomisch
  • Gebruikt persoonlijke en collectieve beschermingsmiddelen
  • Stockeert het materieel en de materialen op de daartoe voorziene plaats
  • Verplaatst niet te behandelen delen
  • Dekt niet te behandelen en niet-verplaatsbare delen af
  • Stelt het materieel op voor de oppervlaktevoorbereiding en/of de werken
  • Gebruikt ladders volgens de veiligheidsregels als toegangsmiddel
  • Gebruikt (rol)steigers en hoogwerkers volgens de instructies en de veiligheidsregels
  • Bouwt rolsteigers op en af volgens de voorschriften
  • Ontkorrelt nieuwe oppervlakken
  • Verwijdert losse verf-film van reeds geverfd of beklede oppervlakken d.m.v. afsteken, decaperen, schuren, …
  • Verwijdert oude bekledingen manueel of mechanisch
  • Behandelt indien nodig scheuren
  • Vult barsten en andere onvolmaaktheden op
  • Plamuurt
  • Egaliseert tot een glad oppervlak
  • Schuurt (en ontroest indien nodig) het oppervlak mechanisch en/of manueel
  • Maakt het oppervlak stofvrij
  • Reinigt het oppervlak met detergenten of oplosmiddelen
  • Meet de vochtigheid van de ondergrond
  • Maakt de ondergrond vochtvrij
  • Brengt indien nodig lucht-, water en dampdichte lagen aan (coatings, dampscherm, ...)
  • Plaatst eventueel vochtwerend en/of akoestisch en/of thermisch isolatiemateriaal i.f.v. schilderwerken
  • Brengt fixeer-, impregneer- of aanhechtingsmiddelen aan
  • Maakt het afwerkingsproduct aan
  • Voegt eventueel pigment, oliën, een verharder of een verdunner toe aan het afwerkingsproduct
  • Mengt het afwerkingsproduct
  • Zet het aangemaakte afwerkingsproductklaar
  • Brengt een grondlaag of fixeermiddel aan met rol of borstel of spatel
  • Kit af
  • Brengt tussenlagen aan met rol of borstel
  • Schuurt
  • Brengt de afdeklaag aan met rol, borstel of spatels
  • Stelt het verfpistool af en probeert het uit
  • Brengt de grondlaag (primer) aan
  • Brengt de andere bedekkende lagen (tussenlagen, eindlaag) aan met het geschikte verfpistool
  • Brengt de transparante afwerklagen aan
  • Voert decoratief schilderwerk met effecten uit
  • Voert gewapend, structuur- of veelkleurig schilderwerk uit
  • Brengt ornamenten en sierlijsten aan
  • Plaatst eventueel vochtwerend en/of akoestisch en/of thermisch isolatiemateriaal i.f.v. wandbekleding
  • Knipt of snijdt het bekledingsmateriaal op lengte, rekening houdend met motieven, tekeningen en uitsparingen
  • Lijmt het bekledingsmateriaal in
  • Brengt het bekledingsmateriaal aan, rekening houdend met motieven, tekeningen en uitsparingen
  • Strijkt de bekleding aan en voorkomt luchtbellen
  • Verwijdert lijmresten
  • Plaatst indien nodig profielen
  • Selecteert de raamdecoratie en bevestigingen
  • Brengt indien nodig bevestigingen op maat
  • Plaatst de bevestigingen
  • Plaatst de raamdecoratie
  • Laat de vloerbekleding acclimatiseren
  • Brengt de lijmlaag aan
  • Snijdt de vloerbekleding tot de gewenste afmetingen, rekening houdend verbanden, motieven, tekeningen en uitsparingen
  • Legt de vloerbekleding, rekening houdend met verbanden, motieven, tekeningen en uitsparingen
  • Strijkt de bekleding aan en voorkomt luchtbellen
  • Zet de naden aan met de gepaste techniek (spannen, frezen, lassen)
  • Plaatst en/of last de plinten
  • Werkt de vloerbekleding af
  • Reinigt het materieel met oplos- of verdunningsmiddelen bij het overgaan op een andere bewerking, een andere verfsoort, enz.
  • Reinigt het gereedschap met oplos- of verdunningsmiddelen bij het beëindigen van de werkzaamheden
  • Verwijdert de bescherming van niet te behandelen delen
  • Onderhoudt en reinigt beschermingsmiddelen
  • Controleert de beschermingsmiddelen en bergt deze op
  • Plaatst de weggehaalde voorwerpen terug
  • Laat de werkplek ordelijk en net achter
  • Onderhoudt en reinigt de machines en gereedschappen
  • Sorteert afval volgens de richtlijnen
  • Beperkt stofemissie
  • Gebruikt (stof)afzuigapparatuur
  • Gebruikt water voor taken en schoonmaak efficiënt
  • Gebruikt machines en gereedschappen efficiënt
  • Beperkt het lawaai: implementeert preventie-maatregelen voor omgeving
  • Richt de eigen werkplek in volgens voorschriften en/of instructies en houdt daarbij rekening met de algemene bouwplaatsorganisatie en de logische werkvolgorde
  • Plaatst de signalisatie en brengt waarschuwingstekens aan
  • Gebruikt beschermingsmiddelen (PBM’s en CBM’s) aangepast aan de werkomstandigheden

Omgevingscontext

  • Dit beroep wordt uitgeoefend op locatie in open of gesloten bouwplaatsen (woning- en utiliteitsbouw).
  • Dit beroep wordt meestal in teamverband uitgeoefend, meestal in een onderneming waar de nodige flexibiliteit belangrijk is om zich aan te passen aan wijzigingen van planning, collega’s, omgeving, klimatologische omstandigheden, grondstoffen en machines.
  • De werkopdracht en het eindresultaat wordt strikt afgebakend en er heersen in veel gevallen strikte deadlines, wat resultaatgerichtheid, stressbestendigheid, concentratie, flexibiliteit en doorzettingsvermogen vraagt.
  • De bouwsector kent veel reglementeringen, normen, aanbevelingen, codes van goede praktijk en technische voorlichtingsfiches inzake kwaliteit, veiligheid, gezondheid, hygiëne, welzijn, milieu en duurzaam bouwen. Verspilling en de rijzende afvalberg dwingen tot een economische en ecologische omgang met en hergebruik van grondstoffen en materialen.
  • De situatie op de werkplek kan het dragen van lasten, het werken op hoogte, contact met gevaarlijke producten (verven, verdunners, ..) en werken in moeilijke houdingen en omstandigheden impliceren.
  • Op de bouwplaats maakt men gebruik van hand-, elektrisch en pneumatisch gereedschap. Dit kan gevaar inhouden voor lawaaihinder en stof , het oplopen van snijwonden, het stoten tegen voorwerpen, gevaar voor elektrocutie,… .

Handelingscontext

  • Oog hebben voor kwaliteit en de tevredenheid van de klant door met zorg, precisie, toewijding en zin voor esthetiek te werken.
  • Op constructieve en gebruiksvriendelijke wijze uitwisselen van informatie met klanten en collega’s en derden.
  • Aandacht hebben voor gevaarlijke situaties, waarschuwingstekens en veiligheidssignalisatie op de bouwplaats respecteren en PBM’s en CBM’s met zorg gebruiken, onderhouden en opbergen.
  • Omzichtig omgaan met en opbergen van grondstoffen en producten, rekening houdend met veiligheids-, plaatsings- en milieuvoorschriften.
  • Zorgvuldig en nauwkeurig gebruiken van machines, gereedschappen en materialen.
  • Het bijblijven met de (technologische) ontwikkelingen binnen de sector vergt leergierigheid en het volgen van (verplichte) opleidingen.

Autonomie

Is zelfstandig in
  • het plannen en voorbereiden van de eigen werkzaamheden
  • het bepalen van de werkvolgorde
  • het inrichten van de eigen werkplek
  • de uitvoering en rapportering van de eigen werkzaamheden
Is gebonden aan
  • een ontvangen werkopdracht, schilder- of decoratiemethode en tijdsplanning
  • klimatologische omstandigheden
  • kwaliteits- en milieuvoorschriften
  • codes van goede praktijk
  • wettelijke en technische voorschriften
  • veiligheids- en gezondheidsinstructies
  • afspraken met collega’s en derden, instructies van de leidinggevende, de bouwplaatsverantwoordelijke en/of klant.
Doet beroep op
  • een leidinggevende voor de werkopdracht en de bouwplaatsverantwoordelijke bij problemen (gevaarlijke en/of onveilige situaties, vochtproblemen waarvan hij zelf de oorzaak niet kan achterhalen of verhelpen,…).

Verantwoordelijkheid

  • Werkt in teamverband
  • Werkt met oog voor veiligheid, milieu, kwaliteit en welzijn
  • Gebruikt stromen duurzaam en beperkt geluidshinder
  • Plant de werkzaamheden (schilderwerken, plaatsing wandbekleding, plaatsing soepele vloerbekleding)
  • Organiseert zijn werkplek
  • Werkt op hoogte en bouwt rolsteigers op
  • Bereidt de oppervlakken voor i.f.v. beschermen en verfraaien
  • Maakt het afwerkingsproduct gebruiksklaar
  • Schildert manueel oppervlakken zowel binnen als buiten
  • Schildert met een verfpistool
  • Voert decoratieve schilderwerken uit
  • Brengt ornamenten en sierlijsten aan
  • Bereidt de oppervlakken voor i.f.v. de te plaatsen wandbekleding
  • Brengt wandbekledingen aan
  • Plaatst raamdecoratie
  • Bereidt de oppervlakken voor i.f.v. de te plaatsen soepele vloerbekleding
  • Plaatst soepele vloerbekledingen
  • Rondt de werkzaamheden af en onderhoudt en reinigt het materieel

Attesten en voorwaarden

Wettelijke attesten en voorwaarden

Er zijn geen wettelijke attesten of voorwaarden vereist.