Skip to Main Content
 

Beroepskwalificatie

Sociaal-cultureel begeleider

 
BK-0359-1
 Dit is de actuele versie van de beroepskwalificatie.

Globaal

Titel

Sociaal-cultureel begeleider

Deze benaming komt voor in de Competent fiche "K120601 Sociocultureel werk"

Definitie

De sociaal-cultureel begeleider ontwikkelt en begeleidt sociaal-culturele activiteiten vertrekkende vanuit de specifieke inhouden, thema’s of vakgebieden van de organisatie waarbij hij verschillende bemiddelingsinstrumenten hanteert op maat van de doelgroep teneinde ontmoeting, betrokkenheid en processen van kritische bewustwording, reflectie en persoonlijke ontwikkeling te bewerkstelligen.

Niveau (VKS en EQF)

5

Jaar van erkenning

versie 1, 2018

Competenties

Opsomming competenties

  • Competentie 1:
    Handelt professioneel en volgens de deontologische principes
    • Handelt volgens de professionele, ethische en deontologische principes
    • Handelt met oog voor het eigen referentiekader
    • Bouwt een relatie op met respect voor de medische, sociale en culturele achtergrond van de doelgroep/het individu
    • Draagt bij tot empowerment* van de doelgroep/het individu
    • Gaat op een discrete en vertrouwelijke manier om met informatie conform het wettelijk kader
    • Respecteert de passende omgangsvormen
    • Verzorgt de persoonlijke hygiëne en zorgt voor een verzorgd voorkomen
  • met inbegrip van kennis:
    • Basiskennis van psychosociale wetenschappen
    • Basiskennis van relevante wetgeving
    • Kennis van beroepsethiek en deontologisch handelen
    • Kennis van het eigen referentiekader
* * Het versterken van mensen en groepen zodat ze kunnen deelnemen aan de samenleving. Via empowerment krijgen individuen, organisaties en gemeenschappen greep op hun eigen situatie en hun omgeving. Ze verwerven controle en hun kritisch bewustzijn scherpt aan.
  • Competentie 2:
    Werkt samen
    • Werkt samen in een team en in andere samenwerkingsverbanden om gemeenschappelijke doelstellingen te verwezenlijken in een klimaat van respect en vertrouwen
    • Overlegt om samen tot beslissingen te komen
    • Luistert naar en geeft feedback op het standpunt van de andere
    • Handelt flexibel
    • Bemiddelt om afspraken te maken en conflicten te voorkomen
    • Maakt gebruik van onderhandelingstechnieken om eventuele conflicten op te lossen
    • Maakt zijn eigen professionele standpunt kenbaar tijdens overleg
  • met inbegrip van kennis:
    • Basiskennis van vergadertechnieken
    • Kennis van rapportering
    • Kennis van vakterminologie
  • Competentie 3:
    Communiceert professioneel en empathisch
    • Past communicatie, taalgebruik, zijn stijl… aan de doelgroep aan
    • Gaat op empathische wijze om met de doelgroep waarbij de nodige afstand bewaard wordt om een professionele relatie te behouden
    • Luistert actief zonder een waardeoordeel te vellen, rekening houdend met de geschiedenis en eigenheid van de doelgroep/het individu
  • met inbegrip van kennis:
    • Kennis van communicatietechnieken
    • Kennis van de Nederlandse taal om op deskundige wijze te kunnen hanteren in het kader van het beroep en dit zowel mondeling als schriftelijk
  • Competentie 4:
    Werkt volgens de kwaliteitsprincipes
    • Werkt volgens interne kwaliteitsstandaarden
    • Treedt in interactie met de doelgroep om de kwaliteit te bewaken
    • Analyseert de gegevens over de kwaliteit
    • Signaleert de knelpunten in verband met kwaliteit
    • Rapporteert de resultaten zowel mondeling als schriftelijk
    • Rapporteert de knelpunten zowel mondeling als schriftelijk
  • met inbegrip van kennis:
    • Kennis van de Nederlandse taal om op deskundige wijze te kunnen hanteren in het kader van het beroep en dit zowel mondeling als schriftelijk
    • Kennis van kantoor- en bedrijfseigen software
    • Kennis van kwaliteitszorg
  • Competentie 5:
    Plant en organiseert de eigen activiteiten
    • Plant zijn interne en externe activiteiten
    • Voert zelfstandig zijn taken uit, neemt hiervoor de verantwoordelijkheid en behoudt het overzicht
  • met inbegrip van kennis:
    • Kennis van planning en organisatie van het takenpakket
  • Competentie 6:
    Bouwt eigen deskundigheid op
    • Volgt ontwikkelingen in het vakgebied op
    • Blijft op de hoogte van de actualiteit in de relevante werkvelden
    • Raadpleegt informatiebronnen (tijdschriften, internetsites...)
    • Onderhoudt en verruimt de eigen kennis, attitudes en vaardigheden
    • Maakt gebruik van feedback
    • Reflecteert systematisch over het eigen professioneel handelen
    • Stuurt het eigen professioneel handelen bij waar nodig
    • Wisselt tips en ervaringen uit om te leren van de deskundigheid van anderen
    • Neemt deel aan teamvergaderingen
    • Neemt deel aan externe overlegmomenten
    • Neemt deel aan vormingsactiviteiten
    • Volgt opleidingen of bijscholing
    • Bouwt een professioneel netwerk uit
  • met inbegrip van kennis:
    • Basiskennis van onderzoeksmethodes
    • Kennis van professionele fora
    • Kennis van het beschikbare en relevante opleidingsaanbod
    • Kennis van reflectiestrategieën
  • Competentie 7:
    Gaat correct om met diversiteit
    • Eerbiedigt de persoonlijke levenssfeer van het individu/de doelgroep zonder discriminatie op grond van ideologische, godsdienstige en filosofische overtuiging of lidmaatschap of enig ander criterium op grond waarvan kan worden gediscrimineerd
    • Past de eigen communicatiestijl aan ten aanzien van het individu/de doelgroep
  • met inbegrip van kennis:
    • Kennis van diversiteit: sociale (economische status, opleidingsniveau…), etnische, religieuze of filosofische achtergrond, seksuele geaardheid, gender…
  • Competentie 8:
    Werkt projecten operationeel uit
    • Werkt acties uit volgens afspraken en visie van de organisatie
    • Rapporteert aan de leidinggevende
  • met inbegrip van kennis:
    • Kennis van projectmanagement
    • Kennis van de organisatie
  • Competentie 9:
    Detecteert de sociaal-culturele noden en behoeften van de doelgroep en werkt op basis hiervan een evenwichtig aanbod uit van sociaal-culturele activiteiten volgens de visie van de organisatie
    • Analyseert de situatie van de doelgroep
    • Detecteert de behoeften en problematieken van de doelgroep
    • Leeft zich in de situatie van de doelgroep in
    • Specificeert de doelgroep(en)
    • Bekijkt de situatie vanuit verschillende invalshoeken
    • Luistert naar de vragen van de doelgroep of partners
    • Zoekt actief naar onderwerpen waarmee en manieren waarop de doelgroep bereikt kan worden
    • Betrekt de actoren bij het inschatten van de situatie
    • Bepaalt de doelstellingen, inhoud, vorm en volgorde van activiteiten samen met de doelgroep
    • Toetst de doelstellingen van activiteiten aan de visie van de organisatie
    • Toetst de uitgewerkte activiteiten af aan de visie van de organisatie en de analyse van de doelgroep
    • Zet doelgericht leeromgevingen op
    • Werkt op maat van de doelgroep
    • Legt en onderhoudt contact met de doelgroep en betrokkenen
    • Respecteert het aanbod van andere organisaties en werkt samen waar mogelijk
    • Raadpleegt verschillende bronnen
    • Brengt eigen sociaal-agogische expertise in
    • Respecteert de evoluties in de samenleving
    • Selecteert en hanteert sociaal-culturele werkvormen aangepast aan de doelgroep, het thema en de situatie
  • met inbegrip van kennis:
    • Basiskennis van de sociale kaart
    • Kennis van de functies en de rollen van het sociaal-cultureel werk
    • Kennis van maatschappelijke tendensen en knelpunten
    • Kennis van relevante informatiebronnen
  • Competentie 10:
    Start sociaal-culturele activiteiten op, volgt op en zorgt voor alle praktische benodigdheden
    • Werkt het programma uit (dagactiviteiten, workshops, ateliers, tentoonstellingen) en stelt een plan van aanpak op
    • Respecteert de beschikbare tijd en middelen
    • Betrekt alle betrokken actoren (collega’s, vrijwilligers, deelnemers…)
    • Maakt werkafspraken met alle betrokken actoren
    • Werkt volgens het voorgestelde draaiboek
    • Bewaakt de vooruitgang van de activiteit
    • Signaleert knelpunten
    • Informeert alle betrokken actoren bij wijzigingen
    • Reserveert accommodaties, materiaal en middelen en stuurt bij waar nodig
    • Richt de ruimte in in afstemming met de leefwereld van de doelgroep en de doelstellingen van de activiteit
    • Geeft aanwijzingen aan de betrokken actoren
    • Is aanspreekpunt voor eventuele vragen
  • met inbegrip van kennis:
    • Basiskennis van organisatiebeheer
    • Kennis van methodes voor probleemoplossing
  • Competentie 11:
    Begeleidt sociaal-culturele activiteiten met de doelgroep
    • Leidt sociaal-culturele activiteiten
    • Stimuleert en steunt de doelgroep bij het verkennen, (h)erkennen en aanpakken van noden, talenten en verwachtingen
    • Speelt in op de actualiteit en de noden van de doelgroep
    • Stimuleert de doelgroep tot interactie en betrokkenheid
    • Creëert of versterkt leerkansen bij personen, groepen, systemen of samenlevingen
    • Verhoogt de deelname aan en het deelhebben en het deel zijn van cultuur (in enge en brede zin)
    • Verhoogt de graad van betrokkenheid van burgers op hun samenleving volgens het vooropgestelde veranderingsdoel
    • Gebruikt gepaste didactische hulpmiddelen
    • Verfijnt samen met de doelgroep de doelstellingen en de aanpak
    • Waarborgt de veiligheid van de deelnemers en medewerkers
  • met inbegrip van kennis:
    • Kennis van doelgroepgerichte sociale vaardigheden (vb. actief luisteren, conflicthantering, samenwerkingsvormen, onderhandelingstechnieken, bemiddelingstechnieken…)
    • Kennis van methodische modellen (vb. leerstijlen...)
    • Kennis van empowerment
    • Kennis van de functies en de rollen van het sociaal-cultureel werk
    • Kennis van pedagogische technieken
    • Grondige kennis van diverse socioculturele en groepsdynamische werkvormen (vb. uitwisselingstechnieken, leerprocessen opzetten, vormingstechnieken...)
  • Competentie 12:
    Sluit de sociaal-culturele activiteit af en evalueert ze
    • Informeert de doelgroep over andere beschikbare activiteiten van de organisatie
    • Vraagt feedback over de activiteiten aan de doelgroep (evaluatieformulier…)
    • Verzamelt al het materiaal en ziet er op toe dat de doelgroep het materiaal in de oorspronkelijke staat achterlaten
    • Sluit het programma tijdig, ordelijk en op zinvolle wijze af
    • Begeleidt mee het vertrek van de doelgroep
    • Gaat met verschillende betrokken actoren na of de doelstellingen behaald werden
    • Rapporteert mondeling en schriftelijk over knelpunten
    • Draagt oplossingen aan
    • Motiveert gemaakte keuzes
  • met inbegrip van kennis:
    • Kennis van evaluatietechnieken
  • Competentie 13:
    Ondersteunt het communicatiebeleid
    • Communiceert helder over inhouden en doelen van het educatieve programma
    • Stemt communicatie- en interactievormen af op de kenmerken en behoeften van de doelgroep
    • Doet beroep op externe expertise van de communicatieverantwoordelijke indien nodig
    • Promoot de activiteiten, processen, projecten bij de doelgroep
    • Voert de praktische aangelegenheden uit aangaande het communicatiebeleid: drukwerk, website, sociale media…
    • Helpt bij het ontwikkelen en uitvoeren van het communicatiebeleid
    • Levert input voor een strategisch communicatieplan
    • Representeert de organisatie extern
    • Bouwt relaties op met andere organisaties, overheden, media… en onderhoudt deze
    • Prospecteert en contacteert mogelijke partners
  • met inbegrip van kennis:
    • Kennis van promotietechnieken
    • Kennis van sociale media
  • Competentie 14:
    Ondersteunt vrijwilligers
    • Gaat actief op zoek naar vrijwilligers
    • Begeleidt, motiveert en versterkt vrijwilligers
    • Participeert aan de opmaak en uitvoering van het vrijwilligersbeleid
  • met inbegrip van kennis:
    • Basiskennis van vrijwilligerswetgeving
    • Kennis van vrijwilligerswerking en vrijwilligersmanagement

Beschrijving competenties a.d.h.v. de descriptorelementen

Kennis

  • Basiskennis van de sociale kaart
  • Basiskennis van onderzoeksmethodes
  • Basiskennis van organisatiebeheer
  • Basiskennis van psychosociale wetenschappen
  • Basiskennis van relevante wetgeving
  • Basiskennis van vergadertechnieken
  • Basiskennis van vrijwilligerswetgeving
  • Kennis van beroepsethiek en deontologisch handelen
  • Kennis van communicatietechnieken
  • Kennis van de functies en de rollen van het sociaal-cultureel werk
  • Kennis van de Nederlandse taal om op deskundige wijze te kunnen hanteren in het kader van het beroep en dit zowel mondeling als schriftelijk
  • Kennis van de organisatie
  • Kennis van diversiteit: sociale (economische status, opleidingsniveau…), etnische, religieuze of filosofische achtergrond, seksuele geaardheid, gender…
  • Kennis van doelgroepgerichte sociale vaardigheden (vb. actief luisteren, conflicthantering, samenwerkingsvormen, onderhandelingstechnieken, bemiddelingstechnieken…)
  • Kennis van empowerment
  • Kennis van evaluatietechnieken
  • Kennis van het beschikbare en relevante opleidingsaanbod
  • Kennis van het eigen referentiekader
  • Kennis van het socio-culturele landschap
  • Kennis van kantoor- en bedrijfseigen software
  • Kennis van kwaliteitszorg
  • Kennis van maatschappelijke tendensen en knelpunten
  • Kennis van methodes voor probleemoplossing
  • Kennis van methodische modellen (vb. leerstijlen...)
  • Kennis van pedagogische technieken
  • Kennis van planning en organisatie van het takenpakket
  • Kennis van professionele fora
  • Kennis van projectmanagement
  • Kennis van promotietechnieken
  • Kennis van rapportering
  • Kennis van reflectiestrategieën
  • Kennis van relevante informatiebronnen
  • Kennis van sociale media
  • Kennis van vakterminologie
  • Kennis van vrijwilligerswerking en vrijwilligersmanagement
  • Grondige kennis van de identificatie van de doelgroepen: een deel van de bevolking of een groep van mensen die sociale of persoonskenmerken gemeenschappelijk hebben waarop een bepaald aanbod of een bepaalde strategie gericht wordt met het oog op de realisering van de missie en de visie van de organisatie
  • Grondige kennis van diverse socioculturele en groepsdynamische werkvormen (vb. uitwisselingstechnieken, leerprocessen opzetten, vormingstechnieken...)

Cognitieve vaardigheden

  • Analyseert de gegevens over de kwaliteit
  • Analyseert de situatie van de doelgroep
  • Begeleidt mee het vertrek van de doelgroep
  • Begeleidt, motiveert en versterkt vrijwilligers
  • Bekijkt de situatie vanuit verschillende invalshoeken
  • Bepaalt de doelstellingen, inhoud, vorm en volgorde van activiteiten samen met de doelgroep
  • Betrekt alle betrokken actoren (collega’s, vrijwilligers, deelnemers…)
  • Betrekt de actoren bij het inschatten van de situatie
  • Bewaakt de vooruitgang van de activiteit
  • Blijft op de hoogte van de actualiteit in de relevante werkvelden
  • Bouwt een professioneel netwerk uit
  • Bouwt een relatie op met respect voor de medische, sociale en culturele achtergrond van de doelgroep/het individu
  • Bouwt relaties op met andere organisaties, overheden, media… en onderhoudt deze
  • Brengt eigen sociaal-agogische expertise in
  • Communiceert helder over inhouden en doelen van het educatieve programma
  • Creëert of versterkt leerkansen bij personen, groepen, systemen of samenlevingen
  • Detecteert de behoeften en problematieken van de doelgroep
  • Doet beroep op externe expertise van de communicatieverantwoordelijke indien nodig
  • Draagt bij tot empowerment* van de doelgroep/het individu
  • Eerbiedigt de persoonlijke levenssfeer van het individu/de doelgroep zonder discriminatie op grond van ideologische, godsdienstige en filosofische overtuiging of lidmaatschap of enig ander criterium op grond waarvan kan worden gediscrimineerd
  • Gaat actief op zoek naar vrijwilligers
  • Gaat met verschillende betrokken actoren na of de doelstellingen behaald werden
  • Gaat op een discrete en vertrouwelijke manier om met informatie conform het wettelijk kader
  • Gaat op empathische wijze om met de doelgroep waarbij de nodige afstand bewaard wordt om een professionele relatie te behouden
  • Gebruikt gepaste didactische hulpmiddelen
  • Geeft aanwijzingen aan de betrokken actoren
  • Handelt flexibel
  • Handelt met oog voor het eigen referentiekader
  • Handelt volgens de professionele, ethische en deontologische principes
  • Helpt bij het ontwikkelen en uitvoeren van het communicatiebeleid
  • Informeert alle betrokken actoren bij wijzigingen
  • Informeert de doelgroep over andere beschikbare activiteiten van de organisatie
  • Is aanspreekpunt voor eventuele vragen
  • Leeft zich in de situatie van de doelgroep in
  • Legt en onderhoudt contact met de doelgroep en betrokkenen
  • Leidt sociaal-culturele activiteiten
  • Levert input voor een strategisch communicatieplan
  • Luistert actief zonder een waardeoordeel te vellen, rekening houdend met de geschiedenis en eigenheid van de doelgroep/het individu
  • Luistert naar de vragen van de doelgroep of partners
  • Luistert naar en geeft feedback op het standpunt van de andere
  • Maakt gebruik van feedback
  • Maakt werkafspraken met alle betrokken actoren
  • Maakt zijn eigen professionele standpunt kenbaar tijdens overleg
  • Motiveert gemaakte keuzes
  • Neemt deel aan externe overlegmomenten
  • Neemt deel aan teamvergaderingen
  • Neemt deel aan vormingsactiviteiten
  • Onderhoudt en verruimt de eigen kennis, attitudes en vaardigheden
  • Overlegt om samen tot beslissingen te komen
  • Participeert aan de opmaak en uitvoering van het vrijwilligersbeleid
  • Past communicatie, taalgebruik, zijn stijl… aan de doelgroep aan
  • Past de eigen communicatiestijl aan ten aanzien van het individu/de doelgroep
  • Plant zijn interne en externe activiteiten
  • Promoot de activiteiten, processen, projecten bij de doelgroep
  • Prospecteert en contacteert mogelijke partners
  • Raadpleegt informatiebronnen (tijdschriften, internetsites...)
  • Raadpleegt verschillende bronnen
  • Rapporteert aan de leidinggevende
  • Rapporteert de resultaten zowel mondeling als schriftelijk
  • Reflecteert systematisch over het eigen professioneel handelen
  • Representeert de organisatie extern
  • Reserveert accommodaties, materiaal en middelen en stuurt bij waar nodig
  • Respecteert de beschikbare tijd en middelen
  • Respecteert de evoluties in de samenleving
  • Respecteert de passende omgangsvormen
  • Respecteert het aanbod van andere organisaties en werkt samen waar mogelijk
  • Richt de ruimte in in afstemming met de leefwereld van de doelgroep en de doelstellingen van de activiteit
  • Selecteert en hanteert sociaal-culturele werkvormen aangepast aan de doelgroep, het thema en de situatie
  • Sluit het programma tijdig, ordelijk en op zinvolle wijze af
  • Specificeert de doelgroep(en)
  • Speelt in op de actualiteit en de noden van de doelgroep
  • Stemt communicatie- en interactievormen af op de kenmerken en behoeften van de doelgroep
  • Stimuleert de doelgroep tot interactie en betrokkenheid
  • Stimuleert en steunt de doelgroep bij het verkennen, (h)erkennen en aanpakken van noden, talenten en verwachtingen
  • Toetst de doelstellingen van activiteiten aan de visie van de organisatie
  • Toetst de uitgewerkte activiteiten af aan de visie van de organisatie en de analyse van de doelgroep
  • Treedt in interactie met de doelgroep om de kwaliteit te bewaken
  • Verfijnt samen met de doelgroep de doelstellingen en de aanpak
  • Verhoogt de deelname aan en het deelhebben en het deel zijn van cultuur (in enge en brede zin)
  • Verhoogt de graad van betrokkenheid van burgers op hun samenleving volgens het vooropgestelde veranderingsdoel
  • Verzamelt al het materiaal en ziet er op toe dat de doelgroep het materiaal in de oorspronkelijke staat achterlaten
  • Verzorgt de persoonlijke hygiëne en zorgt voor een verzorgd voorkomen
  • Voert de praktische aangelegenheden uit aangaande het communicatiebeleid: drukwerk, website, sociale media…
  • Voert zelfstandig zijn taken uit, neemt hiervoor de verantwoordelijkheid en behoudt het overzicht
  • Volgt ontwikkelingen in het vakgebied op
  • Volgt opleidingen of bijscholing
  • Vraagt feedback over de activiteiten aan de doelgroep (evaluatieformulier…)
  • Waarborgt de veiligheid van de deelnemers en medewerkers
  • Werkt acties uit volgens afspraken en visie van de organisatie
  • Werkt het programma uit (dagactiviteiten, workshops, ateliers, tentoonstellingen) en stelt een plan van aanpak op
  • Werkt op maat van de doelgroep
  • Werkt samen in een team en in andere samenwerkingsverbanden om gemeenschappelijke doelstellingen te verwezenlijken in een klimaat van respect en vertrouwen
  • Werkt volgens het voorgestelde draaiboek
  • Werkt volgens interne kwaliteitsstandaarden
  • Wisselt tips en ervaringen uit om te leren van de deskundigheid van anderen
  • Zet doelgericht leeromgevingen op
  • Zoekt actief naar onderwerpen waarmee en manieren waarop de doelgroep bereikt kan worden

Probleemoplossende vaardigheden

  • Bemiddelt om afspraken te maken en conflicten te voorkomen
  • Draagt oplossingen aan
  • Maakt gebruik van onderhandelingstechnieken om eventuele conflicten op te lossen
  • Rapporteert de knelpunten zowel mondeling als schriftelijk
  • Rapporteert mondeling en schriftelijk over knelpunten
  • Signaleert de knelpunten in verband met kwaliteit
  • Signaleert knelpunten
  • Stuurt het eigen professioneel handelen bij waar nodig

Motorische vaardigheden

Omgevingscontext

  • Bij de beroepsuitoefening moet men zich bewust zijn van de effecten van eigen verbale, non-verbale en digitale communicatie en de invloed ervan op de doelgroep
  • Bij dit beroep wordt er door alle sociaal-cultureel begeleiders meegebouwd aan een cultuur van collegialiteit, welzijn, respect binnen de professionele relaties
  • De beroepsuitoefening vereist het nemen van initiatief binnen de resultaten vastgelegd door de leidinggevende
  • De omgang met de doelgroepen vergt een grote mate van flexibiliteit en inlevingsvermogen. De beroepsbeoefenaar dient heel contactvaardig te zijn.
  • De sociaal-cultureel begeleider dient te kunnen werken in teamverband, multidisciplinair en/of op individuele basis
  • Het beroep van de sociaal-cultureel begeleider wordt vaak op verschillende locaties uitgevoerd. Dit is nodig bij o.a. de voorbereiding en uitvoering van de projecten en het leggen van contacten met andere organisaties.
  • Het beroep wordt soms uitgeoefend op onregelmatige werktijden
  • Het opzetten en uitvoeren van projecten vergt organisatievermogen
  • Het wisselende aspect voor de sociaal-cultureel begeleider is voornamelijk gesitueerd in de variatie aan doelgroepen waarmee ze in contact komen, de veelheid aan activiteiten die ze opzetten en afhankelijk van de veranderingen in de maatschappij
  • In dit beroep moet de sociaal-cultureel begeleider zorg dragen voor de eigen draagkracht en het eigen welbevinden

Handelingscontext

  • De sociaal-cultureel begeleider dient planmatig te kunnen werken, prioriteiten te stellen en zijn werkzaamheden te organiseren
  • De sociaal-cultureel begeleider gaat discreet om met info over de doelgroep
  • De sociaal-cultureel begeleider heeft aandacht voor een hygiënisch voorkomen en een verzorgd taalgebruik
  • De sociaal-cultureel begeleider is een bruggenbouwer tussen de doelgroep en de maatschappij
  • De sociaal-cultureel begeleider is zich bewust van de impact van zijn handelingen op de doelgroep
  • De sociaal-cultureel begeleider kan zich aanpassen aan en flexibel opstellen bij wisselende werkomstandigheden
  • De sociaal-cultureel begeleider moet bijblijven met de ontwikkelingen binnen de sector, dit vergt levenslang leren en het volgen van (verplichte) opleidingen
  • De sociaal-cultureel begeleider moet constructief en vlot kunnen omgaan met de doelgroep, de situatie van de doelgroep
  • De sociaal-cultureel begeleider moet diplomatisch kunnen omgaan met klachten van de doelgroep
  • De sociaal-cultureel begeleider moet doelgroepgericht werken (stijl en taalgebruik aanpassen, op empathische wijze omgaan met de doelgroep…)
  • De sociaal-cultureel begeleider moet het positief imago van zijn organisatie uitstralen
  • De sociaal-cultureel begeleider moet kwaliteitsvol handelen
  • De sociaal-cultureel begeleider moet soepel kunnen inspelen op specifieke verwachtingen of vragen van de doelgroep
  • De sociaal-cultureel begeleider respecteert het deontologisch kader
  • De sociaal-cultureel begeleider toont zin voor initiatief binnen het project, proces... dat hij operationeel dient uit te werken
  • De sociaal-cultureel begeleider werkt constructief samen met de doelgroep, collega’s en andere actoren
  • De sociaal-cultureel begeleider wisselt op constructieve en transparante wijze informatie uit met de andere actoren

Autonomie

Is zelfstandig in
  • betrokkenheid en leerkansen creëren bij de doelgroep
  • de administratie gerelateerd aan de activiteiten
  • de evaluatie van de activiteit en het aangeven van oplossingen
  • het begeleiden van de doelgroep
  • het behandelen van klachten aangegeven door de doelgroep of andere actoren
  • het operationeel plannen, organiseren en uitvoeren van activiteiten
  • het promoten van activiteiten en de eigen organisatie
  • het signaleren van knelpunten
  • het voorbereiden van activiteiten in functie van de doelgroep
Is gebonden aan
  • de instructies van de leidinggevende
  • de missie en de visie van de organisatie
  • de tijdsplanning
  • de verwachtingen van de deelnemers
  • deontologische principes
  • het beleid van de organisatie
  • het beschikbare budget
Doet beroep op
  • de leidinggevende
  • externe expertise indien aangewezen
  • partnerorganisaties bij een samenwerking met andere organisaties

Verantwoordelijkheid

  • Begeleidt sociaal-culturele activiteiten met de doelgroep
  • Bouwt eigen deskundigheid op
  • Communiceert professioneel en empathisch
  • Detecteert de sociaal-culturele noden en behoeften van de doelgroep en werkt op basis hiervan een evenwichtig aanbod uit van sociaal-culturele activiteiten volgens de visie van de organisatie
  • Gaat correct om met diversiteit
  • Handelt professioneel en volgens de deontologische principes
  • Ondersteunt het communicatiebeleid
  • Ondersteunt vrijwilligers
  • Plant en organiseert de eigen activiteiten
  • Sluit de sociaal-culturele activiteit af en evalueert ze
  • Start sociaal-culturele activiteiten op, volgt op en zorgt voor alle praktische benodigdheden
  • Werkt projecten operationeel uit
  • Werkt samen
  • Werkt volgens de kwaliteitsprincipes

Wettelijke attesten en voorwaarden

Er zijn geen wettelijke attesten of voorwaarden vereist.