Skip to Main Content
 

Beroepskwalificatie

Amateur creërend muzikant

 
BK-0413-2
 Dit is de actuele versie van de beroepskwalificatie.

Globaal

Titel

Amateur creërend muzikant

Definitie

Een amateur creërend muzikant componeert, arrangeert vocale en/of instrumentale muziekstukken, al dan niet met behulp van software en hardware en (her)schrijft eventueel teksten teneinde een nieuw muziekstuk tot stand te brengen dat door hemzelf of door andere muzikanten wordt uitgevoerd en/of opgenomen in de vrije tijd.

Niveau (VKS en EQF)

4

Jaar van erkenning

versie 2, 2019

Competenties

Opsomming competenties

Transversaal algemeen
  • Competentie 1:
    Werkt samen
    • Communiceert gepast met alle betrokken actoren
    • Overlegt over de voorbereiding en uitvoering
    • Doet een eigen artistieke inbreng
    • Respecteert de inbreng van anderen
    • Geeft aanwijzingen aan medemuzikanten en betrokkenen
    • Stelt zich flexibel op
    • Werkt mee aan het groepsbelang
    • Enthousiasmeert anderen.
  • met inbegrip van kennis:
    • Basiskennis van communicatietechnieken
  • Competentie 2:
    Functioneert binnen een groep
    • Beleeft de kunstuitvoering samen met anderen
    • Leert bij en vervolmaakt zich door samen uit te voeren
    • Gaat om met conflicten
    • Draagt bij tot de groepsdynamiek
    • Handelt conform de eigen artistieke visie
  • met inbegrip van kennis:
    • Basiskennis van communicatietechnieken
  • Competentie 3:
    Werkt met oog voor het eigen welzijn en het welzijn van anderen
    • Handelt ergonomisch verantwoord
    • Beschermt zich tegen gehoorschade
    • Gaat veilig om met materiaal en instrumenten
    • Signaleert risico’s
  • met inbegrip van kennis:
    • Basiskennis van gehoorbescherming.
    • Basiskennis ergonomie
    • Basiskennis van veiligheidsregels
Transversaal creëren
  • Competentie 4:
    Ontwikkelt een eigen artistieke praktijk
    • Heeft oog voor maatschappelijke en artistieke tendensen
    • Heeft oog voor artistieke en culturele praktijken
    • Heeft oog voor technieken en technologische trends in relatie tot de eigen werkzaamheden
    • Onderzoekt in functie van de eigen artistieke praktijk
    • Reflecteert over de eigen praktijk
    • Ontwikkelt een eigen artistieke taal
    • Heeft oog voor de eigen artistieke ontwikkeling
    • Ontwikkelt de eigen deskundigheid
  • met inbegrip van kennis:
    • Basiskennis van grote muzikale en maatschappelijke tendensen.
    • Basiskennis van de artistieke terminologie.
    • Kennis van de verschillende muzikale contexten (de podiumsector, festivals, evenementen, wedstrijden …).
    • Kennis van de relevante informatiebronnen eigen aan de sector(tijdschriften, websites, steunpunten, conferenties, opleidingen …).
  • Competentie 5:
    Ontwikkelt artistieke concepten en ideeën
    • Integreert opgedane inzichten in het creatieve proces
    • Verzamelt basismateriaal
    • Analyseert basismateriaal
    • Werkt aan een persoonlijke visie
    • Werkt aan een collectieve visie
    • Gaat scheppend, associatief en (re)productief om met intuïties
    • Interageert met andere artistieke disciplines
    • Transformeert waarnemingen en indrukken in artistieke ideeën
  • met inbegrip van kennis:
    • Basiskennis van muziekgeschiedenis.
    • Basiskennis van muziekstijlen.
    • Basiskennis andere artistieke disciplines
    • Kennis van de relevante informatiebronnen eigen aan de sector(tijdschriften, websites, steunpunten, conferenties, opleidingen …).
  • Competentie 6:
    Zet artistieke concepten en ideeën om in een uitvoerbaar geheel
    • Geeft vorm aan verbeelding
    • Kiest instrumenten, materiaal, hardware, software, technieken en methodes
    • Hanteert instrumenten, materiaal, hardware, software, technieken en methodes
    • Geeft artistieke aanwijzingen aan medemuzikanten en technici en waakt over de uitvoering ervan en/of handelt conform de eigen artistieke visie
    • Bewaakt het persoonlijk aandeel in het artistieke geheel
    • Bewaakt mee de artistieke visie
    • Gaat in gesprek met anderen over de artistieke visie
  • met inbegrip van kennis:
    • Basiskennis van communicatietechnieken
    • Kennis van de verschillende muzikale contexten (de podiumsector, festivals, evenementen, wedstrijden …).
    • Kennis van vakterminologie.
    • Kennis van de creatieprocessen eigen aan de sector.
    • Kennis van de relevante informatiebronnen eigen aan de sector(tijdschriften, websites, steunpunten, conferenties, opleidingen …).
Specifeke activiteiten
  • Competentie 7:
    Bestudeert en/of creëert het basisdocument van een uitvoering
    • Vergaart informatie en maakt hier gebruik van
    • Interpreteert het basismateriaal
    • Ontwikkelt artistieke ideeën in verband met de eigen inbreng
    • Vertolkt artistieke ideeën in functie van de eigen inbreng
    • Bespreekt met artistiek of creatief verantwoordelijken de eigen inbreng
    • Maakt zich vertrouwd met de vereisten van het eigen aandeel in de voorstelling
    • Componeert in de vrije tijd nieuw werk of arrangeert bestaand werk, alleen of met anderen
    • Houdt bij het arrangeren of componeren rekening met de technische vaardigheden van de uitvoerende muzikanten en/of de eigen vaardigheden
    • Heeft oog voor de impliciete en expliciete kenmerken van het te arrangeren muziekstuk (opbouw, spanningsbogen, muzikaal-technische bijzonderheden, bedoeling van de componist, achtergrond, muziekhistorische context …)
    • Schrijft en herschrijft eventueel teksten
    • Legt de kenmerken van een muziekstuk vast aan de hand van partituren of teksten (opbouw, arrangementen, technische moeilijkheden ...)
    • Maakt gebruik van hardware en software
    • Hanteert een eigen muziekschrift of beheerst een muzieknotatiesysteem
    • Respecteert eigendomsrechten en regelt toestemming voor gebruik
  • met inbegrip van kennis:
    • Basiskennis van muziektheorie.
    • Basiskennis van muziekstijlen.
    • Basiskennis van muzieknotatie.
    • Basiskennis van muzieknotatiesystemen.
    • Basiskennis van het intellectueel eigendomsrecht.
    • Kennis van de creatieprocessen eigen aan de sector.
    • Kennis van ritmiek.
    • Kennis van instrumentale en/of vocale uitdrukkingsmogelijkheden.
    • Kennis van instrumentale en/of vocale technieken.
    • Kennis van interpretatietechnieken.
    • Kennis van instrument en/of hard- en software
  • Competentie 8:
    Bepaalt de voorwaarden voor de uitvoering.
    • Bespreekt de voorwaarden voor de uitvoering met betrokkenen
    • Stelt een programma samen in functie van de bezetting
    • Ontwikkelt alleen of met anderen ideeën voor optredens
    • Test alleen of met anderen ideeën voor optredens uit
    • Bepaalt de bezetting
    • Houdt rekening met de mogelijkheden en de beperkingen (materiaal, infrastructuur, tijd, budgetten, muzikanten …)
    • Geeft richtlijnen voor de organisatie van het podium
  • met inbegrip van kennis:
    • Basiskennis van geluidsinstallaties.
    • Basiskennis budgetbeheer
    • Basiskennis van communicatietechnieken
  • Competentie 9:
    Bereidt het eigen lichaam, dat van medemuzikanten en het eigen instrument en dat van medemuzikanten voor op de nodige vaardigheden
    • Bereidt het lichaam voor op de repetities, de voorstellingen, de opnames ...
    • Bereidt zich voor op de fysische vereisten van het eigen aandeel
    • Kiest instrumenttechnische vaardigheden en/of zangvaardigheden
    • Beheerst instrumenttechnische vaardigheden en/of zangvaardigheden
    • Kiest uitdrukkingsmogelijkheden
    • Beheerst uitdrukkingsmogelijkheden
    • Stuurt aan op het gebruik van bepaalde uitdrukkingsmogelijkheden
    • Manifesteert een persoonlijke aanpak
    • Stemt het muziekinstrument
    • Gebruikt stemapparatuur
    • Bespeelt het instrument en luistert naar de toonhoogte
    • Stemt de toonhoogte van de muziekinstrumenten op elkaar af
    • Doet de nodige aanpassingen in functie van het eigen instrument
    • Luistert naar de kwaliteit van de klank
    • Onderhoudt instrumenttechnische vaardigheden en/of zangvaardigheden
    • Houdt de techniek vast
    • Zet de techniek in verschillende situaties in
    • Doet stemoefeningen en/of instrumentale oefeningen
    • Gaat veilig en duurzaam om met lichaam en instrument
  • met inbegrip van kennis:
    • Basiskennis van stemopwarmingstechnieken.
    • Basiskennis van uitspraaktechnieken.
    • Basiskennis van gehoortraining.
    • Basiskennis van gehoorbescherming.
    • Basiskennis van muziekstijlen.
    • Kennis van instrumentale en/of vocale uitdrukkingsmogelijkheden.
    • Kennis van instrumentale en/of vocale technieken.
    • Kennis van ademhalingstechnieken.
    • Kennis van interpretatietechnieken.
    • Kennis van instrument en/of hard- en software
  • Competentie 10:
    Repeteert het eigen aandeel
    • Studeert muziekstukken en/of teksten in (al dan niet uit het hoofd)
    • Oefent de samenzang en/of het samenspel in
    • Vertolkt artistieke beslissingen
    • Onderbouwt de eigen artistieke visie en aanpak
    • Geeft vorm aan eigen en andermans interpretatie, visie en verbeelding
    • Communiceert over de eigen visie op heldere en doordachte wijze
    • Zoekt en onderzoekt instrumenttechnische- en uitdrukkingsmogelijkheden en/of zangtechnische- en uitdrukkingsmogelijkheden
    • Stelt zich open en laat zich inspireren
    • Zet persoonlijke kwaliteiten en vaardigheden in
    • Communiceert en maakt afspraken met artistiek of creatief verantwoordelijke(n) en betrokken medewerkers
    • Gaat volledig op in het samenspel en teamwork zonder de eigenheid te verliezen
    • Past composities of arrangementen aan om het artistieke concept op punt te stellen
    • Maakt afspraken met anderen (muzikanten, podiumtechnici, andere kunstenaars …)
    • Respecteert de verschillende rollen, verantwoordelijkheden en belangen in het creatieproces
  • met inbegrip van kennis:
    • Basiskennis van memorisatietechnieken.
    • Basiskennis van communicatietechnieken
    • Kennis van ritmiek.
    • Kennis van instrumentale en/of vocale uitdrukkingsmogelijkheden.
    • Kennis van instrumentale en/of vocale technieken.
    • Kennis van interpretatietechnieken.
    • Kennis van instrument en/of hard- en software
  • Competentie 11:
    Vertolkt alleen of met medemuzikanten/zangers zijn aandeel in de uitvoering voor het publiek en/of opname
    • Voelt het ritme, de timing en de dynamiek aan
    • Stemt het zingen en/of muziek spelen af op de uitvoering van anderen
    • Observeert de muzikanten en geeft aanwijzingen
    • Improviseert wanneer de situatie daarom vraagt
    • Is bewust van de eigen inbreng in het geheel
    • Kan zich volledig geven in het samenspel of teamwork zonder de eigenheid te verliezen
    • Presenteert werk aan een publiek
    • Speelt flexibel in op ruimte en omstandigheden
    • Past het programma aan wijzigende omstandigheden aan
    • Speelt in op de reacties van het publiek en de andere muzikanten
    • Stuurt bij op aangeven van de creatief verantwoordelijken en betrokken medewerkers
  • met inbegrip van kennis:
    • Basiskennis van communicatietechnieken
    • Kennis van ritmiek.
    • Kennis van instrumentale en/of vocale uitdrukkingsmogelijkheden.
    • Kennis van instrumentale en/of vocale technieken.
    • Kennis van interpretatietechnieken.
    • Kennis van instrument en/of hard- en software
  • Competentie 12:
    Reflecteert over en verbetert de eigen prestatie en/of de groepsprestatie en communiceert hierover
    • Reflecteert over eigen en andermans werk en praktijk
    • Reflecteert en communiceert over de eigen prestatie en/of de groepsprestatie met de betrokken medewerkers
    • Stuurt bij op aangeven van de andere betrokkenen
    • Stuurt zichzelf bij ten voordele van een gemeenschappelijk resultaat
    • Toetst af of de artistieke uitdrukkingsvorm het gewenste effect heeft bereikt
    • Maakt afspraken met collega’s en betrokken medewerkers
    • Accepteert feedback
    • Stelt zich flexibel op
  • met inbegrip van kennis:
    • Basiskennis van communicatietechnieken
    • Kennis van vakterminologie.
  • Competentie 13:
    Registreert de eigen uitvoering
    • Gebruikt consumer hard- en software
    • Neemt muziek op
    • Mixt de opnames
  • met inbegrip van kennis:
    • Basiskennis van akoestiek.
    • Basiskennis van geluidsinstallaties.
    • Basiskennis van types audiodragers.
    • Basiskennis van mixing en mastering.
  • Competentie 14:
    Begeleidt de promotie en verspreiding naar de media en het publiek
    • Levert inhoudelijk materiaal aan voor de communicatie over de uitvoering
    • Geeft informatie over de uitvoering en zijn aandeel erin (uitvoering, inhoud …)
    • Gebruikt sociale/digitale media
    • Maakt een selectie van opnames in functie van kanaal en doel
    • Bepaalt langs welke kanalen (online, op fysieke dragers …) de opnames verspreid worden
    • Kiest bewust voor een bepaalde vormgeving
  • met inbegrip van kennis:
    • Basiskennis van communicatietechnieken
    • Basiskennis vormgeving

Beschrijving competenties a.d.h.v. de descriptorelementen

Kennis

  • Basiskennis andere artistieke disciplines
  • Basiskennis budgetbeheer
  • Basiskennis ergonomie
  • Basiskennis van akoestiek.
  • Basiskennis van communicatietechnieken
  • Basiskennis van de artistieke terminologie.
  • Basiskennis van gehoorbescherming.
  • Basiskennis van gehoortraining.
  • Basiskennis van geluidsinstallaties.
  • Basiskennis van grote muzikale en maatschappelijke tendensen.
  • Basiskennis van het intellectueel eigendomsrecht.
  • Basiskennis van memorisatietechnieken.
  • Basiskennis van mixing en mastering.
  • Basiskennis van muziekgeschiedenis.
  • Basiskennis van muzieknotatie.
  • Basiskennis van muzieknotatiesystemen.
  • Basiskennis van muziekstijlen.
  • Basiskennis van muziektheorie.
  • Basiskennis van stemopwarmingstechnieken.
  • Basiskennis van types audiodragers.
  • Basiskennis van uitspraaktechnieken.
  • Basiskennis van veiligheidsregels
  • Basiskennis vormgeving
  • Kennis van ademhalingstechnieken.
  • Kennis van de creatieprocessen eigen aan de sector.
  • Kennis van de relevante informatiebronnen eigen aan de sector(tijdschriften, websites, steunpunten, conferenties, opleidingen …).
  • Kennis van de verschillende muzikale contexten (de podiumsector, festivals, evenementen, wedstrijden …).
  • Kennis van instrument en/of hard- en software
  • Kennis van instrumentale en/of vocale technieken.
  • Kennis van instrumentale en/of vocale uitdrukkingsmogelijkheden.
  • Kennis van interpretatietechnieken.
  • Kennis van ritmiek.
  • Kennis van vakterminologie.

Cognitieve vaardigheden

  • Accepteert feedback
  • Analyseert basismateriaal
  • Beleeft de kunstuitvoering samen met anderen
  • Bepaalt de bezetting
  • Bepaalt langs welke kanalen (online, op fysieke dragers …) de opnames verspreid worden
  • Bespreekt de voorwaarden voor de uitvoering met betrokkenen
  • Bespreekt met artistiek of creatief verantwoordelijken de eigen inbreng
  • Bewaakt het persoonlijk aandeel in het artistieke geheel
  • Bewaakt mee de artistieke visie
  • Communiceert en maakt afspraken met artistiek of creatief verantwoordelijke(n) en betrokken medewerkers
  • Communiceert gepast met alle betrokken actoren
  • Communiceert over de eigen visie op heldere en doordachte wijze
  • Componeert in de vrije tijd nieuw werk of arrangeert bestaand werk, alleen of met anderen
  • Doet een eigen artistieke inbreng
  • Draagt bij tot de groepsdynamiek
  • Enthousiasmeert anderen.
  • Gaat in gesprek met anderen over de artistieke visie
  • Gaat om met conflicten
  • Gebruikt consumer hard- en software
  • Gebruikt sociale/digitale media
  • Geeft aanwijzingen aan medemuzikanten en betrokkenen
  • Geeft artistieke aanwijzingen aan medemuzikanten en technici en waakt over de uitvoering ervan en/of handelt conform de eigen artistieke visie
  • Geeft informatie over de uitvoering en zijn aandeel erin (uitvoering, inhoud …)
  • Geeft richtlijnen voor de organisatie van het podium
  • Handelt conform de eigen artistieke visie
  • Hanteert een eigen muziekschrift of beheerst een muzieknotatiesysteem
  • Hanteert instrumenten, materiaal, hardware, software, technieken en methodes
  • Heeft oog voor artistieke en culturele praktijken
  • Heeft oog voor de eigen artistieke ontwikkeling
  • Heeft oog voor de impliciete en expliciete kenmerken van het te arrangeren muziekstuk (opbouw, spanningsbogen, muzikaal-technische bijzonderheden, bedoeling van de componist, achtergrond, muziekhistorische context …)
  • Heeft oog voor maatschappelijke en artistieke tendensen
  • Heeft oog voor technieken en technologische trends in relatie tot de eigen werkzaamheden
  • Houdt bij het arrangeren of componeren rekening met de technische vaardigheden van de uitvoerende muzikanten en/of de eigen vaardigheden
  • Houdt rekening met de mogelijkheden en de beperkingen (materiaal, infrastructuur, tijd, budgetten, muzikanten …)
  • Integreert opgedane inzichten in het creatieve proces
  • Interageert met andere artistieke disciplines
  • Interpreteert het basismateriaal
  • Is bewust van de eigen inbreng in het geheel
  • Kiest bewust voor een bepaalde vormgeving
  • Kiest instrumenten, materiaal, hardware, software, technieken en methodes
  • Kiest instrumenttechnische vaardigheden en/of zangvaardigheden
  • Kiest uitdrukkingsmogelijkheden
  • Leert bij en vervolmaakt zich door samen uit te voeren
  • Legt de kenmerken van een muziekstuk vast aan de hand van partituren of teksten (opbouw, arrangementen, technische moeilijkheden ...)
  • Levert inhoudelijk materiaal aan voor de communicatie over de uitvoering
  • Maakt afspraken met anderen (muzikanten, podiumtechnici, andere kunstenaars …)
  • Maakt afspraken met collega’s en betrokken medewerkers
  • Maakt een selectie van opnames in functie van kanaal en doel
  • Maakt gebruik van hardware en software
  • Mixt de opnames
  • Neemt muziek op
  • Observeert de muzikanten en geeft aanwijzingen
  • Onderbouwt de eigen artistieke visie en aanpak
  • Onderzoekt in functie van de eigen artistieke praktijk
  • Ontwikkelt alleen of met anderen ideeën voor optredens
  • Ontwikkelt artistieke ideeën in verband met de eigen inbreng
  • Ontwikkelt een eigen artistieke taal
  • Overlegt over de voorbereiding en uitvoering
  • Past composities of arrangementen aan om het artistieke concept op punt te stellen
  • Presenteert werk aan een publiek
  • Reflecteert en communiceert over de eigen prestatie en/of de groepsprestatie met de betrokken medewerkers
  • Reflecteert over de eigen praktijk
  • Reflecteert over eigen en andermans werk en praktijk
  • Respecteert de inbreng van anderen
  • Respecteert de verschillende rollen, verantwoordelijkheden en belangen in het creatieproces
  • Respecteert eigendomsrechten en regelt toestemming voor gebruik
  • Schrijft en herschrijft eventueel teksten
  • Signaleert risico’s
  • Stelt een programma samen in functie van de bezetting
  • Stelt zich flexibel op
  • Stelt zich open en laat zich inspireren
  • Studeert muziekstukken en/of teksten in (al dan niet uit het hoofd)
  • Stuurt aan op het gebruik van bepaalde uitdrukkingsmogelijkheden
  • Toetst af of de artistieke uitdrukkingsvorm het gewenste effect heeft bereikt
  • Transformeert waarnemingen en indrukken in artistieke ideeën
  • Vergaart informatie en maakt hier gebruik van
  • Verzamelt basismateriaal
  • Werkt aan een collectieve visie
  • Werkt aan een persoonlijke visie
  • Werkt mee aan het groepsbelang

Probleemoplossende vaardigheden

  • Improviseert wanneer de situatie daarom vraagt
  • Past het programma aan wijzigende omstandigheden aan
  • Speelt flexibel in op ruimte en omstandigheden
  • Stuurt bij op aangeven van de andere betrokkenen
  • Stuurt bij op aangeven van de creatief verantwoordelijken en betrokken medewerkers
  • Stuurt zichzelf bij ten voordele van een gemeenschappelijk resultaat

Motorische vaardigheden

  • Beheerst instrumenttechnische vaardigheden en/of zangvaardigheden
  • Beheerst uitdrukkingsmogelijkheden
  • Bereidt het lichaam voor op de repetities, de voorstellingen, de opnames ...
  • Bereidt zich voor op de fysische vereisten van het eigen aandeel
  • Beschermt zich tegen gehoorschade
  • Bespeelt het instrument en luistert naar de toonhoogte
  • Doet de nodige aanpassingen in functie van het eigen instrument
  • Doet stemoefeningen en/of instrumentale oefeningen
  • Gaat scheppend, associatief en (re)productief om met intuïties
  • Gaat veilig en duurzaam om met lichaam en instrument
  • Gaat veilig om met materiaal en instrumenten
  • Gaat volledig op in het samenspel en teamwork zonder de eigenheid te verliezen
  • Gebruikt stemapparatuur
  • Geeft vorm aan eigen en andermans interpretatie, visie en verbeelding
  • Geeft vorm aan verbeelding
  • Handelt ergonomisch verantwoord
  • Houdt de techniek vast
  • Kan zich volledig geven in het samenspel of teamwork zonder de eigenheid te verliezen
  • Luistert naar de kwaliteit van de klank
  • Maakt zich vertrouwd met de vereisten van het eigen aandeel in de voorstelling
  • Manifesteert een persoonlijke aanpak
  • Oefent de samenzang en/of het samenspel in
  • Onderhoudt instrumenttechnische vaardigheden en/of zangvaardigheden
  • Ontwikkelt de eigen deskundigheid
  • Speelt in op de reacties van het publiek en de andere muzikanten
  • Stemt de toonhoogte van de muziekinstrumenten op elkaar af
  • Stemt het muziekinstrument
  • Stemt het zingen en/of muziek spelen af op de uitvoering van anderen
  • Test alleen of met anderen ideeën voor optredens uit
  • Vertolkt artistieke beslissingen
  • Vertolkt artistieke ideeën in functie van de eigen inbreng
  • Voelt het ritme, de timing en de dynamiek aan
  • Zet de techniek in verschillende situaties in
  • Zet persoonlijke kwaliteiten en vaardigheden in
  • Zoekt en onderzoekt instrumenttechnische- en uitdrukkingsmogelijkheden en/of zangtechnische- en uitdrukkingsmogelijkheden

Omgevingscontext

  • Bij het vertolken wordt rekening gehouden met de aanwezigheid van een publiek.
  • De repetities en vertolkingen worden afgebakend in de tijd, wat deadlines met zich meebrengt; resultaatgerichtheid, concentratie, stressbestendigheid, flexibiliteit en doorzettingsvermogen zijn belangrijke eigenschappen.
  • Het arrangeren/componeren gebeurt meestal alleen maar kan ook in groep.
  • Het artistiek proces bepaalt de volgorde van uitvoering van de verschillende activiteiten.
  • Het musiceren/arrangeren/componeren situeert zich in de context van de amateurkunstensector. De omgeving is artistiek/creatief.
  • Het repeteren en vertolken gebeurt alleen en/of in teamverband.
  • Het repeteren gebeurt in vertrouwde omgevingen en omstandigheden.
  • Het vertolken gebeurt in diverse omgevingen en omstandigheden, zowel binnen als buiten.
  • Kunstbeoefening gebeurt veel in gezinsverband.
  • Repeteren en vertolken gebeurt meestal in de vrije tijd (’s avonds, tijdens weekends en/of in de gebruikelijke vakantieperiodes).

Handelingscontext

  • De amateur kunstbeoefenaar gaat veilig om met materiaal.
  • De amateur kunstbeoefenaar heeft bijzondere aandacht voor de (artistieke/creatieve) context van het eindproduct.
  • De amateur kunstbeoefenaar heeft oog voor de tevredenheid van het publiek door met zorg, precisie en toewijding te werken.
  • De amateur kunstbeoefenaar heeft oog voor esthetiek.
  • De amateur kunstbeoefenaar is actief betrokken bij de omgeving en gaat er flexibel mee om.
  • De handelingscontext is afwisselend hetgeen enig reflectief handelen vergt.
  • Er is resultaatgerichtheid wat concentratie en nauwkeurigheid vergt.
  • Het functioneren in een groep vraagt een zekere flexibiliteit.

Autonomie

Is zelfstandig in
  • het bedenken van concepten in de vrije tijd.
  • het componeren/arrangeren van muziekstukken en in het (her)schrijven van teksten.
  • het memoriseren en/of aflezen van muziekstukken en/of teksten.
  • het nemen van artistieke beslissingen in de vrije tijd.
  • het reflecteren over en in het verbeteren van de eigen prestatie en/of de groepsprestatie en in het communiceren hierover.
  • het vertolken van zijn aandeel.
  • het voorbereiden van stem en/of instrument voor repetities, voorstellingen en opnames.
  • zich fysiek voorbereiden.
Is gebonden aan
  • de beschikbaarheid van muzikanten.
  • de technische mogelijkheden van het gebruikte instrument of van de stem.
  • de uitvoerbaarheid van het concept.
  • de vaardigheden van de uitvoerende muzikanten.
  • het beschikbaar budget.
  • het eigen concept, het collectieve concept en/of het concept van de dirigent.
  • het intellectueel eigendomsrecht.
Doet beroep op
  • de medemuzikanten.
  • het logistiek team.

Verantwoordelijkheid

  • Begeleidt de promotie en verspreiding naar de media en het publiek
  • Bepaalt de voorwaarden voor de uitvoering.
  • Bereidt het eigen lichaam, dat van medemuzikanten en het eigen instrument en dat van medemuzikanten voor op de nodige vaardigheden
  • Bestudeert en/of creëert het basisdocument van een uitvoering
  • Functioneert binnen een groep
  • Ontwikkelt artistieke concepten en ideeën
  • Ontwikkelt een eigen artistieke praktijk
  • Reflecteert over en verbetert de eigen prestatie en/of de groepsprestatie en communiceert hierover
  • Registreert de eigen uitvoering
  • Repeteert het eigen aandeel
  • Vertolkt alleen of met medemuzikanten/zangers zijn aandeel in de uitvoering voor het publiek en/of opname
  • Werkt met oog voor het eigen welzijn en het welzijn van anderen
  • Werkt samen
  • Zet artistieke concepten en ideeën om in een uitvoerbaar geheel

Attesten en voorwaarden

Wettelijke attesten en voorwaarden

Er zijn geen wettelijke attesten of voorwaarden vereist.