Productiemedewerker pluimveehouderij

 
BK-0275-1
 Dit is de actuele versie van de beroepskwalificatie.

Globaal

Titel

Productiemedewerker pluimveehouderij

Definitie

Verzorgt pluimvee volgens de hygiëne, veiligheids- en milieuvoorschriften teneinde een economisch rendabele eier- of vleesproductie te bewerkstelligen

Niveau (VKS en EQF)

4

Jaar van erkenning

versie 1, 2017

Competenties

Opsomming competenties

Dierlijke/plantaaardige productie
  • Competentie 1:
    Werkt in teamverband
    • Communiceert gepast met alle actoren (leidinggevende, collega, klant, …)
    • Begrijpt de instructies en de uitvoering van de opdracht
    • Wisselt informatie uit met collega’s en leidinggevende(n)
    • Rapporteert en meldt problemen aan de leidinggevende
    • Werkt efficiënt samen met collega’s
    • Volgt aanwijzingen van leidinggevende(n) op
    • Past zich flexibel aan
  • met inbegrip van kennis:
  • Competentie 2:
    Werkt met oog voor veiligheid, milieu, kwaliteit en welzijn
    • Werkt ergonomisch (hef- en tiltechnieken, …)
    • Werkt kostenbewust
    • Werkt ecologisch
    • Werkt conform de opgestelde procedures
    • Past de wettelijke voorschriften toe
    • Past de veiligheids-, kwaliteits-, en milieuvoorschriften toe
    • Meldt problemen i.v.m. veiligheid, milieu, kwaliteit en welzijn, zowel mondeling als schriftelijk, aan de leidinggevende
  • met inbegrip van kennis:
  • Competentie 3:
    Volgt de voorraad op van verbruiksgoederen
    • Gebruikt software voor voorraadbeheer
    • Controleert de staat en de omvang van de voorraad
    • Stemt de te bestellen hoeveelheden af op het verbruik, de planning, de opslagcapaciteit, …
    • Volgt bestellingen op en controleert de levering
    • Registreert het verbruik van producten
    • Geeft de te bestellen hoeveelheden of tekorten door aan de productieverantwoordelijke land- en tuinbouw/ondernemer land- en tuinbouw
  • met inbegrip van kennis:
  • Competentie 4:
    Voert preventief of correctief basisonderhoud van machines of uitrustingen uit of laat uitvoeren
    • Gebruikt handgereedschap (sleutel, tang, …) en elektrisch gereedschap op een veilige en milieuverantwoorde manier
    • Merkt afwijkingen, storingen of nood aan onderhoud op
    • Houdt zich aan het onderhoudsplan en –richtlijnen
    • Stemt de techniek en het materiaal af op de opdracht (olie verversen, smeren, lassen, timmeren, schilderen, …)
    • Stelt (mee) de machines of uitrustingen veilig voor het uitvoeren van het onderhoud
    • Voert kleine onderhouds- en herstellingswerkzaamheden uit (reinigen, smeren, onderdelen vervangen, vloeistoffen aanvullen, …)
    • Meldt problemen i.v.m. preventief of correctief basisonderhoud van machines of uitrustingen die aan de productieverantwoordelijke land- en tuinbouw/ondernemer land- en tuinbouw
    • Reinigt het materieel vooraleer op te bergen
    • Sorteert afval volgens de richtlijnen
  • met inbegrip van kennis:
  • Competentie 5:
    Voert dagelijkse controles en onderhoud uit aan de machines
    • Controleert de machine voor ingebruikname (slijtage, defecten, veiligheidsvoorzieningen, elektrische uitrusting, wielen/banden, luchtdruk en vloeistofpeilen, …)
    • Controleert of het voertuig voorzien is van de nodige signalisatie conform de verkeerswetgeving ‘signalisatie van landbouwvoertuigen’
    • Voert dagelijks onderhoud uit
    • Signaleert de nood tot specifieke controles en onderhoud de aan de machines aan de leidinggevende
    • Voert kleine herstellingen uit
    • Neemt corrigerende maatregelen i.v.m. dagelijks onderhoud aan de machines indien nodig
  • met inbegrip van kennis:
  • Competentie 6:
    Houdt bij inzetten van de machines rekening met de weers- en bodemomstandigheden
    • Schat in of de activiteiten (grondbewerking, bemesting, zaaien en planten, gewasverzorging en oogsten, …) uitvoerbaar en/of wenselijk zijn op het geplande moment op basis van de weers- en bodemomstandigheden
    • Meldt problemen met het uitvoeren van de activiteiten als gevolg van de weers- en bodemomstandigheden aan de leidinggevende
    • Houdt rekening met de wettelijke voorschriften
  • met inbegrip van kennis:
  • Competentie 7:
    Gebruikt de machines en installaties duurzaam en veilig
    • Gebruikt de machine volgens de richtlijnen van de fabrikant/productieverantwoordelijke land- en tuinbouw/ondernemer land- en tuinbouw
    • Merkt afwijkingen, storingen of de nood aan preventief onderhoud op
    • Stemt de techniek en het materiaal af op de opdracht
    • Vermijdt fysieke risico’s
    • Schat de risico’s in van ongezonde voeding, alcohol, drugs, stress en vermoeidheid op het veilig gebruik
    • Stelt de machine veilig voor het volgend gebruik
    • Reinigt het materieel/laadruimte volgens de wettelijke bepalingen en bergt het op
    • Sorteert afval volgens de richtlijnen
  • met inbegrip van kennis:
  • Competentie 8:
    Respecteert de persoonlijke hygiëne
    • Bedekt eventuele wonden
    • Draagt werk- en beschermkledij
    • Volgt de hygiëneprocedure van het bedrijf (handen wassen, …)
  • met inbegrip van kennis:
  • Competentie 9:
    Bouwt eigen deskundigheid op
    • Volgt aangewezen of relevante nascholingen
    • Leert nieuwe technieken en past ze toe
    • Integreert de nieuwe ervaringen in de dagelijkse werksituatie
  • met inbegrip van kennis:
  • Competentie 10:
    Volgt de eigen werkadministratie op
    • Vervult de administratieve taken op het bedrijf
    • Gebruikt desgevallend registratiesoftware
  • met inbegrip van kennis:
  • Competentie 11:
    Controleert de werkzaamheden en ruimt op
    • Controleert de eigen werkzaamheden
    • Rapporteert over zijn werkzaamheden aan de productieverantwoordelijke land- en tuinbouw/ondernemer land- en tuinbouw
    • Meldt en overlegt problemen met de productieverantwoordelijke land- en tuinbouw/ondernemer land- en tuinbouw
    • Meldt gebreken, beschadigingen en onvoorziene zaken werkzaamheden aan de productieverantwoordelijke land- en tuinbouw/ondernemer land- en tuinbouw
    • Ruimt op tijdens en aan het einde van de werkzaamheden
  • met inbegrip van kennis:
Dierlijke productie - veiligheid en hygiëne
  • Competentie 12:
    Bewaakt de bedrijfshygiëne
    • Bewaakt de selectieve toegang tot de bedrijfsgebouwen
    • Neemt proactief maatregelen (bedrijfseigen kledij, …) om de ziekte-insleep te voorkomen van buitenaf het bedrijf (bezoekers, erfbetreders)
    • Neemt maatregelen om ziekteoverdracht binnen het bedrijf te voorkomen
    • Doet aan ongediertebestrijding (knaagdieren, vliegen, kevers,…)
    • Controleert de staat van het materieel
    • Reinigt en desinfecteert het materieel volgens de richtlijnen
    • Reinigt en desinfecteert de stallen
    • Gebruikt schoonmaakmaterieel op een duurzame manier
    • Sorteert en slaat het restafval, dierlijk afval en het risicoafval op volgens de regelgeving
    • Zorgt voor de correcte ophaling van dierlijk afval
  • met inbegrip van kennis:
Pluimveehouderij - verzorgen
  • Competentie 13:
    Organiseert de huisvesting
    • Zorgt voor een veilige huisvesting van de dieren
    • Houdt rekening met het aantal dieren, de conditie van de dieren, de weersomstandigheden, …
    • Zorgt voor goed stalklimaat
    • Zorgt voor de toegang tot voldoende en kwaliteitsvol drinkwater
    • Controleert en regelt de werking van de ventilatie-, verwarming- en verlichtingssystemen
    • Introduceert nieuwe dieren op een manier die stress minimaliseert en die de gezondheid van de kudde niet in gevaar brengt (quarantaine, …)
    • Voert mest af
    • Voert afval af
  • met inbegrip van kennis:
  • Competentie 14:
    Houdt toezicht op de dieren en verzorgt ze
    • Controleert de gegevens op het merkteken in het kader van identificatie en registratie
    • Merkt op wanneer dieren zich anders gedragen dan gewoonlijk (algemene conditie, ziektebeelden, eetgedrag,…)
    • Rapporteert onregelmatigheden (ziekte van dieren, …) aan de verantwoordelijke
    • Assisteert, indien nodig, de dierenarts en andere deskundigen bij specialistische verzorging
    • Volgt het genezingsproces op bij een behandeling
    • Informeert zich over courante en actuele dierenziekten
    • Houdt zich aan de wetgeving voor dierenwelzijn
    • Zorgt voor welzijn, identificatie en registratie van de dieren
  • met inbegrip van kennis:
  • Competentie 15:
    Voedert op basis van een uitgewerkte voederrantsoenplanning
    • Volgt de uitgewerkte voederschema’s op
    • Bereidt de dierenvoeding voor volgens de behoefte van de dieren (soort, samenstelling, hoeveelheid, …)
    • Zorgt voor de manuele of geautomatiseerde verdeling van het voeder bij de dieren
    • Zorgt voor toegang tot voldoende en kwaliteitsvol drinkwater
    • Bedient een voedermachine
    • Bewaakt de kwaliteit van de voedervoorraad
    • Gaat de voeder- en wateropname door de dieren na
  • met inbegrip van kennis:
Pluimveehouderij - opvolggegevens
  • Competentie 16:
    Registreert opvolggegevens (gewicht van de dieren, analyseresultaten, uitkip- of opzetdatum van de dieren, controle van de prestaties, ...) en bezorgt deze aan de productieverantwoordelijke land- en tuinbouw/ondernemer land- en tuinbouw
    • Noteert de hoeveelheden verstrekt voeder
    • Noteert afwijkingen in gedrag en gezondheid
    • Registreert geneesmiddelengebruik
    • Noteert desgevallend gegevens over het voortplantingsproces (datum van bevruchting, ouderdieren, medische zorgen, …)
  • met inbegrip van kennis:
Pliumveehouderij - eieren rapen
  • Competentie 17:
    Verzamelt en maakt eieren verzendingsklaar
    • Verzamelt dagelijks de eieren
    • Voert een visuele inspectie uit van de eieren (op vuil, barsten, misvorming)
    • Brengt de identificatie aan en maakt de eieren verzendklaar
  • met inbegrip van kennis:

Beschrijving competenties a.d.h.v. de descriptorelementen

Kennis

  • Basiskennis sectorspecifieke software
  • Basiskennis elektriciteit
  • Basiskennis van algemene mechanica
  • Basiskennis van hydraulica
  • Basiskennis van milieunormen
  • Basiskennis wetgeving (welzijn op het werk)
  • Basiskennis van de wetgeving (dierenwelzijn, gezondheid)
  • Basiskennis van de wetgeving (driftreductie, erosie, machines en voertuigen)
  • Basiskennis van hygiëne- en veiligheidsvoorschriften voor voedingsmiddelen (HACCP)
  • Basiskennis EHBO-technieken
  • Basiskennis van reinigings- en ontsmettingsmiddelen
  • Basiskennis van mechanisch onderhoud
  • Basiskennis van communicatietechniek
  • Basiskennis van voorraadbeheer
  • Basiskennis van de anatomie van dieren
  • Basiskennis van het assortiment voedingsproducten voor dieren
  • Basiskennis van technieken voor selectie van fokdieren
  • Basiskennis van ongedierte en ongediertebestrijding
  • Basiskennis van specifieke kenmerken van dierparasieten
  • Basiskennis van ziektes bij dieren
  • Basiskennis van weersinvloeden op de activiteiten
  • Basiskennis duurzaam weidebeheer
  • Basiskennis van ergonomische hef- en tiltechnieken
  • Kennis van fysiologie van dieren
  • Kennis van de werking en het gebruik van machines en installaties
  • Kennis van mechanisch onderhoud
  • Kennis van voederrantsoenering
  • Kennis van de inzet van materieel i.f.v. de opdracht
  • Kennis van kleine machines en handgereedschap (gebruik, onderhoud, gevaren, …)
  • Kennis van vaktermen
  • Kennis van kwaliteitsnormen
  • Kennis van hygiëne- en veiligheidsregels
  • Kennis van persoonlijke hygiëne
  • Kennis van optimaal stalklimaat (koeling, ventilatie, bescherming)
  • Kennis van het regelen van het stalklimaat
  • Kennis van gezondheidsvoorschriften
  • Kennis postnatale verzorging van moederdier en het jonge dier
  • Kennis van technieken voor benaderen van, vangen en het werken met dieren
  • Kennis van technieken voor het vastzetten van dieren
  • Kennis van modaliteiten inzake transport van dieren
  • Kennis van voortplanting
  • Kennis van het verloop van het broedproces en uitkipping
  • Kennis van voorwaarden voor opslag van voeding
  • Kennis van schoonmaak- en ontsmettingsprocedures en –middelen
  • Kennis van de richtlijnen voor het sorteren van afval
  • Kennis van sectorspecifieke duurzame productiemethoden

Cognitieve vaardigheden

Dierlijke/plantaardige productie
  • Het kunnen gepast communiceren met alle actoren (leidinggevende, collega, klant, …)
  • Het kunnen begrijpen van de instructies en de uitvoering van de opdracht
  • Het kunnen uitwisselen van informatie met collega’s en leidinggevende(n)
  • Het kunnen efficiënt samenwerken met collega’s
  • Het kunnen opvolgen van aanwijzingen van leidinggevende(n)
  • Het kunnen het zich flexibel kunnen aanpassen
  • Het kunnen ergonomisch werken (hef- en tiltechnieken, …)
  • Het kunnen kostenbewust werken
  • Het kunnen ecologisch werken
  • Het kunnen werken conform de opgestelde procedures
  • Het kunnen toepassen van de wettelijke voorschriften
  • Het kunnen toepassen van de veiligheids-, kwaliteits-, en milieuvoorschriften
  • Het kunnen hebben van extra aandacht voor de mogelijke aanwezigheid van minderjarigen op het bedrijf
  • Het kunnen rekening houden met voertuigbewegingen op het bedrijfsterrein
  • Het kunnen leren en toepassen van nieuwe technieken in functie van veiligheid, milieu, kwaliteit en welzijn
  • Het kunnen gebruiken van software voor voorraadbeheer
  • Het kunnen controleren van de staat en de omvang van de voorraad
  • Het kunnen afstemmen van de te bestellen hoeveelheden op het verbruik, de planning, de opslagcapaciteit, …
  • Het kunnen opvolgen van bestellingen en het kunnen controleren van de levering
  • Het kunnen registreren van het verbruik van producten
  • Het kunnen doorgeven van de te bestellen hoeveelheden aan de productieverantwoordelijke land- en tuinbouw/ondernemer land- en tuinbouw
  • Het kunnen het zich kunnen houden aan het onderhoudsplan en –richtlijnen
  • Het kunnen afstemmen van de techniek en het materiaal af op de opdracht (olie verversen, smeren, lassen, timmeren, schilderen, …)
  • Het kunnen controleren van de machine voor ingebruikname (slijtage, defecten, veiligheidsvoorzieningen, elektrische uitrusting, wielen/banden, luchtdruk en vloeistofpeilen, …)
  • Het kunnen controleren of het voertuig voorzien is van de nodige signalisatie conform de verkeerswetgeving ‘signalisatie van landbouwvoertuigen’
  • Het kunnen inschatten of de activiteiten (grondbewerking, bemesting, zaaien en planten, gewasverzorging en oogsten, …) uitvoerbaar en/of wenselijk zijn op het geplande moment op basis van de weers- en bodemomstandigheden
  • Het kunnen afstemmen van de techniek en het materiaal op de opdracht
  • Het kunnen inschatten van de risico’s van ongezonde voeding, alcohol, drugs, stress en vermoeidheid op het veilig gebruik van machines en installatie
  • Het kunnen volgen van de hygiëneprocedure van het bedrijf (handen wassen, …)
  • Het kunnen volgen van aangewezen of relevante nascholingen
  • Het kunnen leren en toepassen van nieuwe technieken
  • Het kunnen integreren van de nieuwe ervaringen in de dagelijkse werksituatie
  • Het kunnen vervullen van de administratieve taken op het bedrijf
  • Het kunnen gebruiken van registratiesoftware
  • Het kunnen controleren van de eigen werkzaamheden
  • Het kunnen rapporteren over zijn werkzaamheden aan de productieverantwoordelijke land- en tuinbouw/ondernemer land- en tuinbouw
Dierlijke productie
  • Het kunnen noteren van de hoeveelheden verstrekt voeder
  • Het kunnen noteren van de afwijkingen in gedrag en gezondheid
  • Het kunnen registreren van het geneesmiddelengebruik
  • Het kunnen noteren van gegevens over het voortplantingsproces (datum van bevruchting, ouderdieren, medische zorgen, …)
  • Het kunnen bewaken van de selectieve toegang tot de bedrijfsgebouwen
  • Het kunnen controleren van de staat van het materieel in functie van de bedrijfshygiëne
  • Het kunnen zorgen voor de correcte ophaling van dierlijk afval
  • Het kunnen opmerken wanneer dieren zich anders gedragen dan gewoonlijk (algemene conditie, ziektebeelden, eetgedrag,…)
  • Het kunnen opvolgen van het genezingsproces bij een behandeling
  • Het kunnen zich informeren over courante en actuele dierenziekten
  • Het kunnen het zich kunnen houden aan de wetgeving voor dierenwelzijn
  • Het kunnen bewaken van de kwaliteit van de voedervoorraad
  • Het kunnen nagaan van de voeder- en wateropname door de dieren
Pluimveehouderij
  • Het kunnen opvolgen van de uitgewerkte voederschema’s op
  • Het kunnen controleren en regelen van de werking van de ventilatie-, verwarming- en verlichtingssystemen
  • Het kunnen zorgen voor welzijn en registratie van de dieren
  • Het kunnen rekening houden met het aantal dieren, de conditie van de dieren, de weersomstandigheden, … bij het organiseren van de huisvesting

Probleemoplossende vaardigheden

Dierlijke/plantaardige productie
  • Het kunnen rapporteren en melden van problemen aan de leidinggevende
  • Het kunnen melden van problemen i.v.m. veiligheid, milieu, kwaliteit en welzijn, zowel mondeling als schriftelijk, aan de leidinggevende
  • Het kunnen vermijden van risico’s voor zichzelf en derden
  • Het kunnen optreden bij ongevallen
  • Het kunnen doorgeven van de tekorten aan de productieverantwoordelijke land- en tuinbouw/ondernemer land- en tuinbouw
  • Het kunnen opmerken van afwijkingen, storingen of nood aan onderhoud op aan machines of uitrustingen
  • Het kunnen melden van problemen i.v.m. preventief of correctief basisonderhoud van machines of uitrustingen die zelf niet op te lossen zijn aan de productieverantwoordelijke land- en tuinbouw/ondernemer land- en tuinbouw
  • Het kunnen signaleren van de nood tot specifieke controles en onderhoud de aan de machines aan de leidinggevende
  • Het kunnen nemen van corrigerende maatregelen i.v.m. dagelijks onderhoud aan de machines indien nodig
  • Het kunnen melden van problemen met het uitvoeren van de activiteiten als gevolg van de weers- en bodemomstandigheden aan de leidinggevende
  • Het kunnen opmerken van afwijkingen, storingen of de nood aan preventief onderhoud
  • Het kunnen vermijden van fysieke risico’s bij het gebruik van machines en installaties
  • Het kunnen bedekken van eventuele wonden
  • Het kunnen melden van en overleggen over problemen met productieverantwoordelijke land- en tuinbouw/ondernemer land- en tuinbouw
  • Het kunnen melden van gebreken, beschadigingen en onvoorziene zaken werkzaamheden aan de productieverantwoordelijke land- en tuinbouw/ondernemer land- en tuinbouw
Dierlijke productie
  • Het kunnen proactief nemen van maatregelen (bedrijfseigen kledij, …) om de ziekte-insleep te voorkomen van buitenaf het bedrijf (bezoekers, erfbetreders)
  • Het kunnen nemen van maatregelen om ziekteoverdracht binnen het bedrijf te voorkomen
  • Het kunnen rapporteren van onregelmatigheden (ziekte van dieren, …) aan de verantwoordelijke

Motorische vaardigheden

Dierlijke/plantaardige productie
  • Het kunnen gebruiken van handgereedschap (sleutel, tang, …) en elektrisch gereedschap op een veilige en milieuverantwoorde manier
  • Het kunnen op een correcte manier gebruiken van de persoonlijke beschermingsmiddelen
  • Het kunnen uitvoeren van kleine onderhouds- en herstellingswerkzaamheden (reinigen, smeren, onderdelen vervangen, vloeistoffen aanvullen, …)
  • Het kunnen (mee) veilig stellen van de machines of uitrustingen voor het uitvoeren van het onderhoud
  • Het kunnen sorteren van afval volgens de richtlijnen
  • Het kunnen uitvoeren van dagelijks onderhoud aan de machines
  • Het kunnen uitvoeren van kleine herstellingen aan de machines
  • Het kunnen gebruiken van de machine volgens de richtlijnen van de fabrikant/productieverantwoordelijke land- en tuinbouw/ondernemer land- en tuinbouw
  • Het kunnen veilig stellen van de machine voor het volgend gebruik
  • Het kunnen reinigen van het materieel/laadruimte volgens de wettelijke bepalingen en het kunnen opbergen
  • Het kunnen sorteren van afval volgens de richtlijnen
  • Het kunnen dragen van werk- en beschermkledij
  • Het kunnen opruimen tijdens en aan het einde van de werkzaamheden
Dierlijke productie
  • Het kunnen doen aan ongediertebestrijding (knaagdieren, vliegen, kevers,…)
  • Het kunnen reinigen en desinfecteren van het materieel volgens de richtlijnen
  • Het kunnen reinigen en desinfecteren van de stallen
  • Het kunnen op een duurzame manier gebruiken van schoonmaakmaterieel
  • Het kunnen sorteren en opslaan van het restafval, dierlijk afval en het risicoafval volgens de regelgeving
  • Het kunnen zorgen voor een veilige huisvesting van de dieren
  • Het kunnen zorgen voor goed stalklimaat
  • Het kunnen zorgen tot toegang tot voldoende en kwaliteitsvol drinkwater
  • Het kunnen introduceren van nieuwe dieren op een manier die stress minimaliseert en die de gezondheid van de kudde niet in gevaar brengt (quarantaine, …)
  • Het kunnen afvoeren van mest uit de huisvesting
  • Het kunnen afvoeren van afval uit de huisvesting
  • Het kunnen assisteren, indien nodig, van de dierenarts en andere deskundigen bij specialistische verzorging
  • Het kunnen voor bereiden van de dierenvoeding volgens de behoefte van de dieren (soort, samenstelling, hoeveelheid, …)
  • Het kunnen zorgen voor toegang tot voldoende en kwaliteitsvol drinkwater
Pluimveehouderij
  • Het kunnen zorgen voor de manuele of geautomatiseerde verdeling van het voeder bij de dieren
  • Het kunnen bedienen van een voedermachine
  • Het kunnen dagelijks verzamelen van de eieren
  • Het kunnen uitvoeren van een visuele inspectie van de eieren (op vuil, barsten, misvorming)
  • Het kunnen aanbrengen van de identificatie aan en het kunnen verzendklaar maken van de eieren

Omgevingscontext

  • De productiemedewerker pluimveehouderij werkt met pluimvee dat gehouden wordt voor de eier- of vleesproductie
  • De productiemedewerker pluimveehouderij werkt vaak in een situatie waarin de beroepsactiviteiten en het gezinsleven door elkaar en op dezelfde locatie verlopen. Dit heeft effect op de veiligheid, tijdsbesteding en betrokkenheid van het gezin
  • De productiemedewerker pluimveehouderij werkt in opdracht van de productieverantwoordelijke / ondernemer land- en tuinbouw
  • Het bedrijfsteam, waarvan hij/zij eventueel deel uitmaakt, bestaat doorgaans uit leden van een gezin eventueel (occasioneel) aangevuld met externe medewerkers
  • De productiemedewerker pluimveehouderij heeft bij het eigen functioneren te maken met diverse opdrachten. De productiemedewerker pluimveehouderij voert enerzijds routinematige handelingen evenals specifieke handelingen (bijvoorbeeld. bij problemen met de klimaatsturing die snel kunnen resulteren in gezondheidsproblemen bij de dieren)
  • Hij/zij dient rekening te houden ( milieu, dierenwelzijn, veiligheid, …).
  • De productiemedewerker pluimveehouderij komt in contact met leveranciers en afnemers
  • De productiemedewerker pluimveehouderij moet ook rekening houden met het imago van het bedrijf
  • De productiemedewerker pluimveehouderij werkt met levend materiaal en zal daardoor ook in de weekends en op feestdagen moeten werken. Hij/zij zal dikwijls lange dagen werken. De productiemedewerker pluimveehouderij zal flexibel moeten zijn naar werkuren en dagen, aangepast aan het levensritme van de dieren
  • Er heersen tijdens bepaalde periodes strikte deadlines wat stressbestendigheid en doorzettingsvermogen vraagt
  • De sterke (bio)technologische evolutie in de sector vraagt het continu investeren in eigen deskundigheid (opleidingen volgen, nieuwe technieken toepassen in het eigen werk,…)
  • Het beroep wordt in leefruimtes voor dieren uitgeoefend waar mogelijk stof- en geurhinder aanwezig is
  • Het dragen van een beroepsoutfit (werkoverall, laarzen, …) is vereist

Handelingscontext

  • De productiemedewerker pluimveehouderij streeft naar een zo optimaal mogelijke productie in kwantiteit en kwaliteit
  • Door de versnippering van het agrarische gebied werkt hij/zij in nauwe relatie met zijn omgeving. Dit vergt permanente aandacht voor de omgeving bij het plannen en het uitvoeren van de werkzaamheden
  • Om ziekte-insleep te vermijden moet hij de toegang van vreemde personen tot de stallen strikt bewaken
  • Het beroep kan samenwerken in teamverband inhouden
  • De productiemedewerker pluimveehouderij handelt vanuit de normen en waarden van het bedrijf en met respect voor milieu en levend materiaal
  • De productiemedewerker pluimveehouderij heeft voortdurend aandacht voor dierenwelzijn, ethisch verantwoorde omgang met dieren
  • De productiemedewerker pluimveehouderij moet de veiligheidsvoorschriften op de werkvloer en het arbeidsreglement respecteren
  • De productiemedewerker pluimveehouderij dient zorgvuldig om te gaan met de productiemiddelen op het bedrijf
  • De productiemedewerker pluimveehouderij moet zorgvuldig, efficiënt en productiegericht handelen
  • De productiemedewerker pluimveehouderij werkt conform de regelgeving voor voedselveiligheid
  • De productiemedewerker pluimveehouderij heeft bijzondere aandacht voor het gebruik van medicijnen in relatie tot het afgeleverde eindproduct en de effecten op langere termijn
  • De beroepsuitoefening vereist het hanteren van lasten, langdurig rechtstaan en rondlopen Hij moet vaak in een lichaamsbelastende houding werkzaamheden verrichten. Ergonomisch verantwoord werken is dus aangewezen

Autonomie

Is zelfstandig in
  • de organisatie, de planning en uitvoering van de eigen activiteiten
  • het opvolgen van de gezondheidstoestand van de dieren
  • de organisatie van de huisvesting van de dieren
  • het verzamelen van het benodigde materieel, materiaal en machines op de juiste locatie en moment
  • het reinigen en/of ontsmetten van infrastructuur en materieel met ontsmettings- en/of reinigingsproducten
  • het afronden en controleren van de werkzaamheden
  • het voeren van de werkadministratie m.b.t. het eigen werk
  • het opvolgen van voorraad en vaststellen van tekorten en doorgeven aan de productieverantwoordelijke/ondernemer land- en tuinbouw
Is gebonden aan
  • wettelijke bepalingen inzake veiligheid, dierenwelzijn, gezondheid en milieu
  • opdrachten van de productieverantwoordelijke / ondernemer land- en tuinbouw
  • de kwaliteitsnormen en mogelijke lastenboeken
  • de bedrijfsprocedures
  • klimatologische omstandigheden
  • levens- en productiecyclus van het dier
Doet beroep op
  • de productieverantwoordelijke land- en tuinbouw/ondernemer land- en tuinbouw voor het verkrijgen van de opdrachten en bij problemen die hij/zij niet zelf kan oplossen

Verantwoordelijkheid

  • het waken over de insleep van ziektes
  • het werken in teamverband
  • het werken met oog voor veiligheid, milieu, kwaliteit en welzijn
  • het opvolgen van de voorraad van verbruiksgoederen
  • het uitvoeren of laten uitvoeren van het preventief of correctief basisonderhoud van machines of uitrustingen
  • het uitvoeren van dagelijkse controles en onderhoud aan de machines
  • het rekening houden met de weers- en bodemomstandigheden bij inzetten van de machines
  • het duurzaam en veilig gebruiken van de machines en installaties
  • het respecteren van de persoonlijke hygiëne
  • het opbouwen van de eigen deskundigheid
  • het opvolgen van de eigen administratie
  • het controleren van de werkzaamheden en het opruimen
  • het registreren van opvolggegevens (gewicht van de dieren, analyseresultaten, uitkip- of opzetdatum van de dieren, controle van de prestaties, ...) en deze bezorgen aan de productieverantwoordelijke land- en tuinbouw/ondernemer land- en tuinbouw
  • het bewaken van de bedrijfshygiëne
  • het organiseren van de huisvesting
  • het toezicht houden op de dieren en ze verzorgen
  • het zorgen voor de toegang tot voldoende en kwaliteitsvol drinkwater
  • het voederen op basis van een uitgewerkte voederrantsoenplanning
  • het verzamelen en verzendingsklaar maken van de eieren

Attesten en voorwaarden

Wettelijke attesten

geen