Skip to Main Content
 

Beroepskwalificatie

Maatschappelijk werker

 
BK-0361-2
 Dit is de actuele versie van de beroepskwalificatie.

Globaal

Titel

Maatschappelijk werker

Deze benaming komt voor in de Competent fiche "K120101 Sociale dienstverlening"

Definitie

De maatschappelijk werker fungeert als een brugfiguur tussen de cliënt, zijn omgeving en de samenleving met de focus op laagdrempelig werken teneinde individuen en groepen te versterken zodat ze terug greep krijgen op hun situatie en opnieuw participeren aan het maatschappelijk leven.

Niveau (VKS en EQF)

5

Jaar van erkenning

versie 2, 2020

Competenties

Opsomming competenties

  • Competentie 1:
    Werkt volgens de wettelijke reglementeringen en procedure(s)
    • Verleent hulp binnen de grenzen van het wetgevend en professioneel kader
    • Werkt volgens afspraken en visie van de organisatie
  • met inbegrip van kennis:
    • Basiskennis van relevante sociale en juridische wetgeving
  • Competentie 2:
    Handelt professioneel en volgens de deontologische principes
    • Handelt volgens de professionele, ethische en deontologische principes
    • Handelt met oog voor het eigen referentiekader
    • Bouwt een relatie op met respect voor de medische, sociale en culturele achtergrond van de cliënt
    • Draagt bij tot empowerment* van de cliënt
    • Betrekt de cliënt bij de besluitvorming
    • Respecteert het beroepsgeheim conform het wettelijk kader
    • Respecteert de zakelijke omgangsvormen
    • Verzorgt de persoonlijke hygiëne en zorgt voor een verzorgd voorkomen
  • met inbegrip van kennis:
    • Kennis van eigen referentiekader
    • Grondige kennis van beroepsethiek en deontologische code
* *Empowerment: empowerment is een proces van versterking waarbij individuen, organisaties en gemeenschappen greep krijgen op de eigen situatie en hun omgeving en dit via het verwerven van controle, het aanscherpen van kritisch bewustzijn en het stimuleren van participatie. Empowerment focust op de krachten en mogelijkheden in de persoon en de omgeving.
  • Competentie 3:
    Werkt samen in multidisciplinair* verband
    • Herkent en respecteert in het kader van de hulpverlening de rollen, verschillen en grenzen van iedere partner
    • Werkt multidisciplinair samen om de gemeenschappelijke doelstellingen van de hulpverlening te verwezenlijken in een klimaat van respect en vertrouwen
    • Bouwt mee aan het informele en formele netwerk van de cliënt (betrekken van reguliere diensten, netwerkvorming en netwerkopbouw)
    • Overlegt met andere partners om bij te dragen aan de beslissingen
    • Bouwt constructief mee aan een positieve teamsfeer
    • Sluit compromissen om eventuele conflicten op te lossen
    • Maakt zijn eigen professionele standpunt kenbaar tijdens overleg met het multidisciplinaire team
    • Vraagt advies aan zijn leidinggevende (vaak de maatschappelijk assistent) en aan het team in kader van de te ondernemen stappen in zijn dossier(s) en volgt het advies op
    • Legt verantwoording af aan zijn leidinggevende en aan het team
    • Deelt en bespreekt cliëntgegevens met teamleden om de eigen bijdrage en de bijdrage van het team aan de hulpverlening te kennen
    • Deelt en beheert gegevens met andere hulpverleners en instanties
    • Werkt mee aan de continuïteit van de (multidisciplinaire) hulpverlening of de multidisciplinaire samenwerking in het kader van de hulpverlening
  • met inbegrip van kennis:
    • Kennis van rapportering
    • Kennis van interdisciplinair werken
    • Kennis van vakterminologie
    • Kennis van de Nederlandse taal om op deskundige wijze te kunnen hanteren in het kader van het beroep en dit zowel mondeling als schriftelijk
    • Kennis van teamgerelateerde sociale vaardigheden (vb. onderhandelingstechnieken, groepsdynamiek, zelfreflectie, conflicthantering, feedback…)
* *Er zijn in een team een veelheid aan disciplines (o.a. juristen, artsen, psychologen…) aanwezig, maar elke beroepsgroep heeft zijn specifieke taken die duidelijk afgegrensd zijn van de taken van een andere beroepsgroep.
  • Competentie 4:
    Communiceert professioneel en empathisch met de cliënt en het cliëntsysteem
    • Gaat op empathische wijze om met de cliënt waarbij de nodige afstand bewaard wordt om een professionele relatie te behouden
    • Luistert actief zonder een waardeoordeel te vellen, rekening houdend met de geschiedenis en eigenheid van de cliënt en vergewist zich ervan dat hij/zij de cliënt correct begrepen heeft
    • Past het taalgebruik aan in functie van de cliënt, zowel naar inhoud als naar vorm
    • Ondersteunt de cliënt om zijn zelfredzaamheid te bevorderen
  • met inbegrip van kennis:
    • Kennis van de Nederlandse taal om op deskundige wijze te kunnen hanteren in het kader van het beroep en dit zowel mondeling als schriftelijk
    • Kennis van diverse methodieken en werkvormen m.b.t. hulpverlening en veranderingsprocessen (vb. motivatiestrategieën, veranderstrategieën, preventie-acties…)
    • Kennis van cliëntgerichte sociale vaardigheden (vb. actief luisteren, conflicthantering, samenwerkingsvormen, onderhandelingstechnieken, bemiddelingstechnieken, zelfreflectie…)
    • Kennis van van gesprekstechnieken (vb. slecht nieuwsgesprek, motiverende gespreksvoering, familiegesprek…)
    • Grondige kennis van doelgroepen: personen van alle leeftijden met variabele hulpvraag, rekening houdend met de sociale, psychologische, culturele, biologische en fysieke omgevingskarakteristieken
  • Competentie 5:
    Werkt volgens de kwaliteitsprincipes
    • Werkt volgens de afspraken die gemaakt zijn aan de hand van het kwaliteitshandboek
    • Signaleert vastgestelde knelpunten binnen de organisatie of de eigen werkzaamheden
    • Maakt de organisatie alert voor drempels binnen de eigen werking
  • met inbegrip van kennis:
    • Basiskennis van kwaliteitszorg
  • Competentie 6:
    Plant en organiseert de eigen activiteiten
    • Stelt de eigen planning op
    • Past de eigen planning aan wijzigende omstandigheden aan
    • Plant zijn interne en externe activiteiten
    • Voert zelfstandig zijn taken uit, neemt hiervoor de verantwoordelijkheid en behoudt het overzicht
  • met inbegrip van kennis:
    • Kennis van planning en organisatie van het takenpakket
  • Competentie 7:
    Bouwt eigen deskundigheid op
    • Staat open voor ontwikkelingen in het vakgebied
    • Raadpleegt informatiebronnen (tijdschriften, internetsites...)
    • Onderhoudt en verruimt de eigen kennis, attitudes en vaardigheden
    • Maakt gebruik van feedback
    • Wisselt tips en ervaringen uit met collega’s om te leren van elkaars deskundigheid
    • Neemt deel aan teamvergaderingen
    • Neemt deel aan vormingsactiviteiten aangeboden via een vormingsaanbod in de organisatie/dienst of het werkveld
  • met inbegrip van kennis:
    • Kennis van professionele fora
    • Kennis van relevante informatiebronnen
    • Kennis van beschikbare en relevante opleidingen
    • Kennis van reflectiestrategieën
  • Competentie 8:
    Draagt bij aan opleidingsacties binnen de organisatie
    • Bouwt verder op de reeds aanwezige kennis en vaardigheden
    • Geeft studenten feedback over hun functioneren
    • Coacht de vrijwilligers van de organisatie
  • met inbegrip van kennis:
    • Kennis van pedagogische technieken
  • Competentie 9:
    Signaleert ontwikkelingen in de praktijk
    • Neemt deel aan intercollegiaal overleg en kennisnetwerken
    • Draagt bij tot een positief imago van het beroep
    • Meldt knelpunten in kader van de eigen werkzaamheden
    • Past best practices toe
  • met inbegrip van kennis:
    • Basiskennis van psychosociale wetenschappen
    • Kennis van methodische modellen (vb. biopsychosociaal model, empowerment, systeemdenken…)
    • Kennis van maatschappelijke tendensen en knelpunten
    • Kennis van professionele fora
  • Competentie 10:
    Gaat correct om met diversiteit
    • Eerbiedigt de persoonlijke levenssfeer van de cliënt en het cliëntensysteem zonder discriminatie op grond van ideologische, godsdienstige en filosofische overtuiging of lidmaatschap of enig ander criterium op grond waarvan kan worden gediscrimineerd
    • Past de eigen hulpverleningsstijl aan ten aanzien van de cliënt
  • met inbegrip van kennis:
    • Grondige kennis van diversiteit: sociale (economische status, opleidingsniveau…), etnische, religieuze of filosofische achtergrond, seksuele geaardheid, gender…
  • Competentie 11:
    Organiseert het onthaal
    • Verwelkomt de cliënt/doelgroep op gepaste wijze
    • Stelt de dienstverlening voor
    • Luistert naar het verhaal van de cliënt
    • Polst naar de verwachtingen van de cliënt en toetst deze af bij de cliënt
    • Overlegt over verdere stappen met het team
  • met inbegrip van kennis:
    • Kennis van cliëntgerichte sociale vaardigheden (vb. actief luisteren, conflicthantering, samenwerkingsvormen, onderhandelingstechnieken, bemiddelingstechnieken, zelfreflectie…)
    • Kennis van de organisatie en de structuur van de contexten (vb. Algemeen welzijnswerk, geestelijke gezondheidszorg, bijzondere jeugdzorg, gevangeniswezen en justitiehuizen, nuldelijnszorg…)
    • Grondige kennis van doelgroepen: personen van alle leeftijden met variabele hulpvraag, rekening houdend met de sociale, psychologische, culturele, biologische en fysieke omgevingskarakteristieken
  • Competentie 12:
    Draagt bij tot de vraagverheldering van de cliënt
    • Luistert naar het verhaal van de cliënt
    • Verkent de hulpvraag met de cliënt en eventueel andere relevante actoren
    • Overlegt over motieven, oorzaken en achtergrond met het team
    • Vangt signalen op van de cliënt
    • Polst naar de verwachtingen van de cliënt en toetst deze af bij de cliënt
    • Overlegt met de cliënt en het team over verder te nemen stappen
  • met inbegrip van kennis:
    • Kennis van cliëntgerichte sociale vaardigheden (vb. actief luisteren, conflicthantering, samenwerkingsvormen, onderhandelingstechnieken, bemiddelingstechnieken, zelfreflectie…)
    • Grondige kennis van doelgroepen: personen van alle leeftijden met variabele hulpvraag, rekening houdend met de sociale, psychologische, culturele, biologische en fysieke omgevingskarakteristieken
  • Competentie 13:
    Helpt mee bij het opstellen van het dossier en het opstarten van de hulpverlening
    • Legt alle informatie over het dossier samen
    • Maakt een administratief dossier op
    • Geeft een voorstel over mogelijke prioriteiten
  • met inbegrip van kennis:
    • Kennis van dossieropbouw
    • Kennis van kantoor- en bedrijfseigen software
    • Kennis van de organisatie en de structuur van de contexten (vb. Algemeen welzijnswerk, geestelijke gezondheidszorg, bijzondere jeugdzorg, gevangeniswezen en justitiehuizen, nuldelijnszorg…)
  • Competentie 14:
    Ondersteunt de cliënt bij het individueel groeiproces
    • Luistert naar de cliënt
    • Bouwt een vertrouwensrelatie op met de cliënt
    • Gaat samen met de cliënt op zoek naar realiseerbare stappen binnen de context van de cliënt
    • Moedigt de cliënt aan om zelf stappen te zetten en draagt zodoende bij tot het empoweren van de cliënt
    • Stelt in samenspraak met de cliënt en het team een begeleidingsstrategie op
    • Ondersteunt de cliënt bij praktische vragen over administratie, huishouding, gezin...
    • Stimuleert de cliënt en het cliëntsysteem om zelf oplossingen te bedenken die leiden tot de gewenste situatie
    • Sluit de begeleiding af of draagt deze over
  • met inbegrip van kennis:
    • Kennis van methodes voor probleemoplossing
    • Kennis van diverse methodieken en werkvormen m.b.t. hulpverlening en veranderingsprocessen (vb. motivatiestrategieën, veranderstrategieën, preventie-acties…)
    • Kennis van een hulpverleningsplan
    • Kennis van cliëntgerichte sociale vaardigheden (vb. actief luisteren, conflicthantering, samenwerkingsvormen, onderhandelingstechnieken, bemiddelingstechnieken, zelfreflectie…)
    • Kennis van van gesprekstechnieken (vb. slecht nieuwsgesprek, motiverende gespreksvoering, familiegesprek…)
    • Kennis van de organisatie en de structuur van de contexten (vb. Algemeen welzijnswerk, geestelijke gezondheidszorg, bijzondere jeugdzorg, gevangeniswezen en justitiehuizen, nuldelijnszorg…)
    • Grondige kennis van doelgroepen: personen van alle leeftijden met variabele hulpvraag, rekening houdend met de sociale, psychologische, culturele, biologische en fysieke omgevingskarakteristieken
    • Grondige kennis van de sociale kaart
  • Competentie 15:
    Voert de administratieve taken uit
    • Gebruikt kantoorsoftware (tekstverwerking, rekenblad...)
    • Vult het cliëntendossier in
    • Houdt gegevens bij
  • met inbegrip van kennis:
    • Kennis van dossieropbouw
    • Kennis van de Nederlandse taal om op deskundige wijze te kunnen hanteren in het kader van het beroep en dit zowel mondeling als schriftelijk
    • Kennis van kantoor- en bedrijfseigen software
  • Competentie 16:
    Bereidt een groepssessie voor
    • Polst naar de verwachtingen van de groepsleden en toetst deze af
    • Contacteert een (externe) expert indien nodig
    • Bereidt de inhoud van de groepssessie voor
    • Selecteert de gepaste werkvorm
    • Treft logistieke voorbereidingen
  • met inbegrip van kennis:
    • Kennis van cliëntgerichte sociale vaardigheden (vb. actief luisteren, conflicthantering, samenwerkingsvormen, onderhandelingstechnieken, bemiddelingstechnieken, zelfreflectie…)
    • Grondige kennis van doelgroepen: personen van alle leeftijden met variabele hulpvraag, rekening houdend met de sociale, psychologische, culturele, biologische en fysieke omgevingskarakteristieken
  • Competentie 17:
    Begeleidt een groepssessie over een afgebakend thema en voor een beperkt aantal deelnemers
    • Schakelt indien nodig een (externe) expert in
    • Betrekt elk individueel groepslid bij de sessie en
    • Bewaakt de groepsdynamiek
    • Respecteert de doelstellingen
    • Hanteert de gekozen werkvormen afhankelijk van de doelstellingen
    • Gebruikt didactische hulpmiddelen
    • Rondt de groepssessie af en vraagt aan de deelnemers hoe ze de sessie ervaren hebben
    • Verzamelt verbeterpunten bij de deelnemers
  • met inbegrip van kennis:
    • Kennis van cliëntgerichte sociale vaardigheden (vb. actief luisteren, conflicthantering, samenwerkingsvormen, onderhandelingstechnieken, bemiddelingstechnieken, zelfreflectie…)
    • Kennis van groepsdynamische processen*
    • Grondige kennis van doelgroepen: personen van alle leeftijden met variabele hulpvraag, rekening houdend met de sociale, psychologische, culturele, biologische en fysieke omgevingskarakteristieken
  • Competentie 18:
    Werkt mee aan projecten van de organisatie
    • Luistert naar een voorstel van project en geeft zelf input
    • Luistert naar de inbreng van anderen
    • Neemt taken op
    • Werkt samen een planning uit
    • Volgt de aanwijzingen van de verantwoordelijke op
  • met inbegrip van kennis:
    • Kennis van teamgerelateerde sociale vaardigheden (vb. onderhandelingstechnieken, groepsdynamiek, zelfreflectie, conflicthantering, feedback…)
    • Kennis van groepsdynamische processen*

Beschrijving competenties a.d.h.v. de descriptorelementen

Kennis

  • Basiskennis van kwaliteitszorg
  • Basiskennis van psychosociale wetenschappen
  • Basiskennis van relevante sociale en juridische wetgeving
  • Kennis van beschikbare en relevante opleidingen
  • Kennis van cliëntgerichte sociale vaardigheden (vb. actief luisteren, conflicthantering, samenwerkingsvormen, onderhandelingstechnieken, bemiddelingstechnieken, zelfreflectie…)
  • Kennis van de Nederlandse taal om op deskundige wijze te kunnen hanteren in het kader van het beroep en dit zowel mondeling als schriftelijk
  • Kennis van de organisatie en de structuur van de contexten (vb. Algemeen welzijnswerk, geestelijke gezondheidszorg, bijzondere jeugdzorg, gevangeniswezen en justitiehuizen, nuldelijnszorg…)
  • Kennis van diverse methodieken en werkvormen m.b.t. hulpverlening en veranderingsprocessen (vb. motivatiestrategieën, veranderstrategieën, preventie-acties…)
  • Kennis van dossieropbouw
  • Kennis van een hulpverleningsplan
  • Kennis van eigen referentiekader
  • Kennis van groepsdynamische processen*
  • Kennis van interdisciplinair werken
  • Kennis van kantoor- en bedrijfseigen software
  • Kennis van maatschappelijke tendensen en knelpunten
  • Kennis van methodes voor probleemoplossing
  • Kennis van methodische modellen (vb. biopsychosociaal model, empowerment, systeemdenken…)
  • Kennis van pedagogische technieken
  • Kennis van planning en organisatie van het takenpakket
  • Kennis van professionele fora
  • Kennis van rapportering
  • Kennis van reflectiestrategieën
  • Kennis van relevante informatiebronnen
  • Kennis van teamgerelateerde sociale vaardigheden (vb. onderhandelingstechnieken, groepsdynamiek, zelfreflectie, conflicthantering, feedback…)
  • Kennis van vakterminologie
  • Kennis van van gesprekstechnieken (vb. slecht nieuwsgesprek, motiverende gespreksvoering, familiegesprek…)
  • Grondige kennis van beroepsethiek en deontologische code
  • Grondige kennis van de sociale kaart
  • Grondige kennis van diversiteit: sociale (economische status, opleidingsniveau…), etnische, religieuze of filosofische achtergrond, seksuele geaardheid, gender…
  • Grondige kennis van doelgroepen: personen van alle leeftijden met variabele hulpvraag, rekening houdend met de sociale, psychologische, culturele, biologische en fysieke omgevingskarakteristieken

Cognitieve vaardigheden

  • Bereidt de inhoud van de groepssessie voor
  • Betrekt de cliënt bij de besluitvorming
  • Betrekt elk individueel groepslid bij de sessie en
  • Bewaakt de groepsdynamiek
  • Bouwt constructief mee aan een positieve teamsfeer
  • Bouwt een relatie op met respect voor de medische, sociale en culturele achtergrond van de cliënt
  • Bouwt een vertrouwensrelatie op met de cliënt
  • Bouwt mee aan het informele en formele netwerk van de cliënt (betrekken van reguliere diensten, netwerkvorming en netwerkopbouw)
  • Bouwt verder op de reeds aanwezige kennis en vaardigheden
  • Coacht de vrijwilligers van de organisatie
  • Contacteert een (externe) expert indien nodig
  • Deelt en beheert gegevens met andere hulpverleners en instanties
  • Deelt en bespreekt cliëntgegevens met teamleden om de eigen bijdrage en de bijdrage van het team aan de hulpverlening te kennen
  • Draagt bij tot een positief imago van het beroep
  • Draagt bij tot empowerment* van de cliënt
  • Eerbiedigt de persoonlijke levenssfeer van de cliënt en het cliëntensysteem zonder discriminatie op grond van ideologische, godsdienstige en filosofische overtuiging of lidmaatschap of enig ander criterium op grond waarvan kan worden gediscrimineerd
  • Gaat op empathische wijze om met de cliënt waarbij de nodige afstand bewaard wordt om een professionele relatie te behouden
  • Gaat samen met de cliënt op zoek naar realiseerbare stappen binnen de context van de cliënt
  • Gebruikt didactische hulpmiddelen
  • Gebruikt kantoorsoftware (tekstverwerking, rekenblad...)
  • Geeft een voorstel over mogelijke prioriteiten
  • Geeft studenten feedback over hun functioneren
  • Handelt met oog voor het eigen referentiekader
  • Handelt volgens de professionele, ethische en deontologische principes
  • Hanteert de gekozen werkvormen afhankelijk van de doelstellingen
  • Herkent en respecteert in het kader van de hulpverlening de rollen, verschillen en grenzen van iedere partner
  • Houdt gegevens bij
  • Legt alle informatie over het dossier samen
  • Legt verantwoording af aan zijn leidinggevende en aan het team
  • Luistert actief zonder een waardeoordeel te vellen, rekening houdend met de geschiedenis en eigenheid van de cliënt en vergewist zich ervan dat hij/zij de cliënt correct begrepen heeft
  • Luistert naar de cliënt
  • Luistert naar de inbreng van anderen
  • Luistert naar een voorstel van project en geeft zelf input
  • Luistert naar het verhaal van de cliënt
  • Maakt een administratief dossier op
  • Maakt gebruik van feedback
  • Maakt zijn eigen professionele standpunt kenbaar tijdens overleg met het multidisciplinaire team
  • Moedigt de cliënt aan om zelf stappen te zetten en draagt zodoende bij tot het empoweren van de cliënt
  • Neemt deel aan intercollegiaal overleg en kennisnetwerken
  • Neemt deel aan teamvergaderingen
  • Neemt deel aan vormingsactiviteiten aangeboden via een vormingsaanbod in de organisatie/dienst of het werkveld
  • Neemt taken op
  • Onderhoudt en verruimt de eigen kennis, attitudes en vaardigheden
  • Ondersteunt de cliënt bij praktische vragen over administratie, huishouding, gezin...
  • Ondersteunt de cliënt om zijn zelfredzaamheid te bevorderen
  • Overlegt met andere partners om bij te dragen aan de beslissingen
  • Overlegt met de cliënt en het team over verder te nemen stappen
  • Overlegt over motieven, oorzaken en achtergrond met het team
  • Overlegt over verdere stappen met het team
  • Past best practices toe
  • Past het taalgebruik aan in functie van de cliënt, zowel naar inhoud als naar vorm
  • Plant zijn interne en externe activiteiten
  • Polst naar de verwachtingen van de cliënt en toetst deze af bij de cliënt
  • Polst naar de verwachtingen van de groepsleden en toetst deze af
  • Raadpleegt informatiebronnen (tijdschriften, internetsites...)
  • Respecteert de doelstellingen
  • Respecteert de zakelijke omgangsvormen
  • Respecteert het beroepsgeheim conform het wettelijk kader
  • Rondt de groepssessie af en vraagt aan de deelnemers hoe ze de sessie ervaren hebben
  • Schakelt indien nodig een (externe) expert in
  • Selecteert de gepaste werkvorm
  • Sluit de begeleiding af of draagt deze over
  • Staat open voor ontwikkelingen in het vakgebied
  • Stelt de dienstverlening voor
  • Stelt de eigen planning op
  • Stelt in samenspraak met de cliënt en het team een begeleidingsstrategie op
  • Stimuleert de cliënt en het cliëntsysteem om zelf oplossingen te bedenken die leiden tot de gewenste situatie
  • Treft logistieke voorbereidingen
  • Vangt signalen op van de cliënt
  • Verkent de hulpvraag met de cliënt en eventueel andere relevante actoren
  • Verleent hulp binnen de grenzen van het wetgevend en professioneel kader
  • Verwelkomt de cliënt/doelgroep op gepaste wijze
  • Verzamelt verbeterpunten bij de deelnemers
  • Verzorgt de persoonlijke hygiëne en zorgt voor een verzorgd voorkomen
  • Voert zelfstandig zijn taken uit, neemt hiervoor de verantwoordelijkheid en behoudt het overzicht
  • Volgt de aanwijzingen van de verantwoordelijke op
  • Vraagt advies aan zijn leidinggevende (vaak de maatschappelijk assistent) en aan het team in kader van de te ondernemen stappen in zijn dossier(s) en volgt het advies op
  • Vult het cliëntendossier in
  • Werkt mee aan de continuïteit van de (multidisciplinaire) hulpverlening of de multidisciplinaire samenwerking in het kader van de hulpverlening
  • Werkt multidisciplinair samen om de gemeenschappelijke doelstellingen van de hulpverlening te verwezenlijken in een klimaat van respect en vertrouwen
  • Werkt samen een planning uit
  • Werkt volgens afspraken en visie van de organisatie
  • Werkt volgens de afspraken die gemaakt zijn aan de hand van het kwaliteitshandboek
  • Wisselt tips en ervaringen uit met collega’s om te leren van elkaars deskundigheid

Probleemoplossende vaardigheden

  • Maakt de organisatie alert voor drempels binnen de eigen werking
  • Meldt knelpunten in kader van de eigen werkzaamheden
  • Past de eigen hulpverleningsstijl aan ten aanzien van de cliënt
  • Past de eigen planning aan wijzigende omstandigheden aan
  • Signaleert vastgestelde knelpunten binnen de organisatie of de eigen werkzaamheden
  • Sluit compromissen om eventuele conflicten op te lossen

Omgevingscontext

  • Bij de beroepsuitoefening moet men zich bewust zijn van de effecten van eigen verbale, non-verbale en digitale communicatie en de invloed ervan op de cliënt
  • Bij dit beroep wordt er door alle maatschappelijk werkers meegebouwd aan een cultuur van collegialiteit, welzijn, respect binnen de professionele relaties
  • De beroepsuitoefening vergt het nemen van initiatief
  • De maatschappelijk werker dient te kunnen werken in teamverband, multidisciplinair verband en/of op individuele basis
  • De sector kent reglementeringen betreffende kwaliteitszorg…
  • De uitoefening van het beroep vergt flexibiliteit en stressbestendigheid
  • De uitoefening van het beroep vraagt verantwoordelijkheidszin
  • De variatie in de job hangt in belangrijke mate af van de hulpvraag van de cliënt die hem wordt toegewezen
  • Het beroep van de maatschappelijk werker wordt globaal genomen in dezelfde werkomgeving uitgevoerd
  • Het beroep wordt soms uitgeoefend in onregelmatige werktijden
  • Het wisselende aspect voor de maatschappelijk werker is gesitueerd in de variatie aan doelgroepen en problematieken waarmee ze geconfronteerd worden
  • In dit beroep moet de maatschappelijk werker zorg dragen voor de eigen draagkracht en het eigen welbevinden

Handelingscontext

  • De maatschappelijk werker dient consequent en gefocust te werken
  • De maatschappelijk werker dient op empathische wijze om te gaan met de cliënt
  • De maatschappelijk werker dient planmatig te kunnen denken, prioriteiten te stellen en zijn werkzaamheden te organiseren
  • De maatschappelijk werker dient steeds de gemaakte afspraken, de wetgeving en het kwaliteitshandboek dat vertaald is in concrete afspraken, te respecteren
  • De maatschappelijk werker handelt discreet conform de professionele, ethische en deontologische principes
  • De maatschappelijk werker heeft aandacht voor een hygiënisch voorkomen en een verzorgd taalgebruik
  • de maatschappelijk werker is zich bewust van de impact van zijn handelingen op de cliënt
  • De maatschappelijk werker kan zich aanpassen aan en flexibel opstellen bij wisselende werkomstandigheden
  • De maatschappelijk werker legt een voorstel van te ondernemen stappen voor aan de eindverantwoordelijke en/of het team en volgt hun advies op
  • De maatschappelijk werker moet bijblijven met de ontwikkelingen binnen de sector, dit vergt levenslang leren en het volgen van (verplichte) opleidingen
  • De maatschappelijk werker moet cliëntgericht werken
  • De maatschappelijk werker moet constructief kunnen omgaan met (moeilijke) cliënten, klachten en/of specifieke verwachtingen
  • De maatschappelijk werker moet het positief imago van zijn organisatie uitstralen
  • De maatschappelijk werker moet kwaliteitsvol handelen
  • De maatschappelijk werker moet op constructieve en transparante wijze informatie uitwisselen met de andere actoren conform het deontologisch kader
  • De maatschappelijk werker moet zich bewust zijn dat gemaakte fouten gevolgen kunnen hebben op korte en lange termijn voor het welzijn van de cliënt
  • De maatschappelijk werker toont zin voor initiatief binnen de grenzen van het wetgevend en professioneel kader tijdens bepaalde situaties, problemen, opdrachten…
  • De maatschappelijk werker werkt constructief samen met de cliënt, collega’s en andere actoren
  • Het verhaal van de cliënt vormt het uitgangspunt voor de maatschappelijk werker

Autonomie

Is zelfstandig in
  • Het evalueren van eigen werk
  • Het meewerken aan projecten
  • Het signaleren van knelpunten in de eigen werkzaamheden en in de eigen organisatie
  • Het uitbouwen van de eigen kennis
  • Het uitvoeren van administratieve taken (dossieropbouw…)
  • Het uitvoeren van het hulpverleningsplan conform de gemaakte afspraken met de cliënt en het team
  • Het vragen van advies over het dossier en het rapporteren over de vooruitgang van het dossier aan de leidinggevende en aan het multidisciplinair team
Is gebonden aan
  • Concrete afspraken op basis van het kwaliteitshandboek
  • Het beleid van de organisatie
  • Het beroepsgeheim
  • Het hulpverleningsplan
  • Wettelijke reglementeringen en procedure(s)
Doet beroep op
  • Externe hulpbronnen
  • Het interdisciplinair team, de leidinggevende (vaak een maatschappelijk assistent), collega’s, de cliënt, externen en de omgeving van de cliënt voor advies en samenwerking

Verantwoordelijkheid

  • Begeleidt een groepssessie over een afgebakend thema en voor een beperkt aantal deelnemers
  • Bereidt een groepssessie voor
  • Bouwt eigen deskundigheid op
  • Communiceert professioneel en empathisch met de cliënt en het cliëntsysteem
  • Draagt bij aan opleidingsacties binnen de organisatie
  • Draagt bij tot de vraagverheldering van de cliënt
  • Gaat correct om met diversiteit
  • Handelt professioneel en volgens de deontologische principes
  • Helpt mee bij het opstellen van het dossier en het opstarten van de hulpverlening
  • Ondersteunt de cliënt bij het individueel groeiproces
  • Organiseert het onthaal
  • Plant en organiseert de eigen activiteiten
  • Signaleert ontwikkelingen in de praktijk
  • Voert de administratieve taken uit
  • Werkt mee aan projecten van de organisatie
  • Werkt samen in multidisciplinair* verband
  • Werkt volgens de kwaliteitsprincipes
  • Werkt volgens de wettelijke reglementeringen en procedure(s)

Attesten en voorwaarden

Wettelijke attesten en voorwaarden

Er zijn geen wettelijke attesten of voorwaarden vereist.