Hoefsmid

 
BK-0320-2
 Dit is de actuele versie van de beroepskwalificatie.

Globaal

Titel

Hoefsmid

Definitie

Het bekappen en beslaan van de voeten of hoeven van paardachtigen volgens hun discipline en noden teneinde de beenstand en de gezondheid van de dieren te garanderen

Niveau (VKS en EQF)

4

Jaar van erkenning

versie 2, 2020

Competenties

Opsomming competenties

  • Competentie 1:
    Leidt het paard van de stal naar de beslagplaats
    • Doet een halster aan
    • Schat de gemoedstoestand van het dier in
    • Begeleidt het paard op een veilige manier
    • Maakt het paard op een correcte manier vast (veiligheidsknoop, paniekslot,…)
  • met inbegrip van kennis:
    • Basiskennis van wetgeving inzake dierenwelzijn
    • Kennis van gedrag, hanteren en benaderen van paardachtigen
  • Competentie 2:
    Merkt aandoeningen op (traditionele hoefletsels, conformatie-afwijkingen,…) en zet het dier vast voor interventie
    • Monstert of longeert het paard (stappen, draven…)
    • Herkent bepaalde afwijkingen
    • Zorgt dat de handeling voor dier en omstaanders veilig verloopt
  • met inbegrip van kennis:
    • Basiskennis van ziektes bij paardachtigen
    • Basiskennis van anatomie van paardachtigen
    • Basiskennis van wetgeving inzake dierenwelzijn
    • Kennis van gedrag, hanteren en benaderen van paardachtigen
    • Kennis van hoefaandoeningen
    • Kennis van (aangeboren) afwijkingen van het bewegingsstelsel
    • Kennis van paardensportdisciplines en bijhorende letsels
    • Grondige kennis van anatomie van het onderbeen en hoef
  • Competentie 3:
    Bepaalt met de klant het type interventie (traditioneel beslag, bekappen,…) en de voorwaarden ervan
    • Stelt gericht vragen aan de klant over het dier en de toestand van de hoeven
    • Informeert de klant over de voor- en nadelen van verschillende behandelingen en de prijzen
    • Legt in samenspraak met de klant en/of dierenarts de behandeling vast
    • Stelt tijdschema op met klant
    • Komt afspraken met de klant stipt na
  • met inbegrip van kennis:
    • Kennis van het behandelingsaanbod en mogelijke consequenties
    • Kennis van kenmerken van metaal en legeringen
    • Kennis van lastechnieken (halfautomatisch, elektrisch,…)
    • Kennis van communicatievaardigheden
    • Grondige kennis van bewerking en smeden van hoefijzers
    • Grondige kennis van bekaptechnieken
    • Grondige kennis van beslagtechnieken
    • Grondige kennis van het aanbod van alternatieve hoefbescherming
  • Competentie 4:
    Bekapt paardachtigen volgens de discipline en de noden
    • Raadpleegt eventueel een dierenarts om de behandeling veilig te laten verlopen (verdoving, kalmering,…)
    • Zorgt dat de behandeling voor dier en omstaanders veilig verloopt
    • Kapt de nieten recht en slaat de nagels los
    • Verwijdert eventueel de hoefijzers
    • Verwijdert steentjes, mest en modderresten uit de hoeven
    • Bekapt en raspt de voet op basis van de beweeglijkheid, de kracht en de morfologie van het dier
    • Kiest een klassieke of moderne bevestigingstechniek (lijmen, hoefschoenen,…)
    • Vijlt onderkant en voorzijde van de hoef zo vlak mogelijk
    • Gebruikt handgereedschap (rasp, mes, hoefhamer, schraapmes, ...)
    • Bekapt naargelang de staat van de hoef (korter, rechter, straal verkleinen, ...)
    • Draagt persoonlijke beschermingsmiddelen
    • Gaat ergonomisch te werk en kan hiervoor hulpmiddelen inzetten
    • Gebruikt de producten (lijmen, harsen, …) milieubewust
    • Evalueert de behandeling
  • met inbegrip van kennis:
    • Basiskennis van anatomie van paardachtigen
    • Basiskennis van wetgeving inzake dierenwelzijn
    • Kennis van gedrag, hanteren en benaderen van paardachtigen
    • Kennis van hygiëne-en veiligheidsregels
    • Kennis van de verschillende gereedschappen en slijptechnieken
    • Kennis van het bewegingsstelsel en de biomechanica
    • Grondige kennis van anatomie van het onderbeen en hoef
    • Grondige kennis van bekaptechnieken
  • Competentie 5:
    Beslaat paardachtigen volgens de discipline en de noden (orthopedisch, correctief, therapeutisch)
    • Doet eventueel beroep op een dierenarts om de behandeling veilig te laten verlopen (verdoving, kalmering,…)
    • Zorgt dat de behandeling voor dier en omstaanders veilig verloopt
    • Kapt de nieten recht en slaat de nagels los
    • Verwijdert het oude ijzer zonder de hoef te scheuren
    • Bekapt en raspt de voet op basis van de beweeglijkheid, de kracht en de morfologie van het dier
    • Selecteert het hoefijzer (machinaal of handgemaakt) en geeft het vorm op basis van de beweeglijkheid, de kracht en de morfologie van het dier
    • Kiest een klassieke of moderne bevestigingstechniek (nagelen, lijmen, ...)
    • Gebruikt smederijmateriaal en lasgereedschap om verschillende types ijzers te smeden, te vervormen of aan te passen
    • Gebruikt handgereedschap (rasp, mes, hoefhamer, schraapmes, …)
    • Volgt de veiligheidsrichtlijnen bij het gebruik van gereedschap op
    • Draagt persoonlijke beschermingsmiddelen
    • Gaat ergonomisch te werk en kan hiervoor hulpmiddelen inzetten
    • Gebruikt de producten (lijmen, harsen, laspoeder, …) milieubewust
    • Evalueert de behandeling
  • met inbegrip van kennis:
    • Basiskennis van anatomie van paardachtigen
    • Basiskennis van wetgeving inzake dierenwelzijn
    • Kennis van gedrag, hanteren en benaderen van paardachtigen
    • Kennis van kenmerken van metaal en legeringen
    • Kennis van lastechnieken (halfautomatisch, elektrisch,…)
    • Grondige kennis van anatomie van het onderbeen en hoef
    • Grondige kennis van bewerking en smeden van hoefijzers
    • Grondige kennis van beslagtechnieken
  • Competentie 6:
    Geeft informatie en advies over het type hoefbeslag, de nabehandeling en de verzorgingsproducten, de behoefte aan consultaties bij de dierenarts
    • Past taalgebruik aan het doelpubliek aan
    • Geeft de klant advies over de preventie van hoefproblemen (voeding, hygiëne, stalinrichting, ...)
    • Overlegt met de dierenarts
  • met inbegrip van kennis:
    • Kennis van hoefaandoeningen
    • Kennis van het behandelingsaanbod en mogelijke consequenties
    • Kennis van kenmerken van metaal en legeringen
    • Kennis van lastechnieken (halfautomatisch, elektrisch,…)
    • Kennis van hoefbehandelingen
    • Grondige kennis van bewerking en smeden van hoefijzers
    • Grondige kennis van beslagtechnieken
  • Competentie 7:
    Maakt handgesmeden hoefijzers of kiest machinale hoefijzers en past deze aan naar de vorm van de voet
    • Selecteert het type vuur (gas, kolen, elektrisch)
    • Selecteert het type ijzer of legering
    • Bepaalt de afmetingen van de metalen staven
    • Verhit de metalen tot de correcte temperatuur
    • Kiest en hanteert het gepaste smeedgereedschap om het hoefijzer te smeden of te vervormen
    • Volgt de veiligheidsrichtlijnen bij het gebruik van gereedschap op
    • Draagt persoonlijke beschermingsmiddelen
    • Gebruikt verschillende ambachtelijke smeedtechnieken
  • met inbegrip van kennis:
    • Kennis van het behandelingsaanbod en mogelijke consequenties
    • Kennis van (aangeboren) afwijkingen van het bewegingsstelsel
    • Grondige kennis van bewerking en smeden van hoefijzers
  • Competentie 8:
    Geeft de technieken van het vak door en bouwt de eigen deskundigheid op
    • Volgt stagiairs, ... op bij de uitvoering van de opdrachten en stuurt bij indien nodig
    • Volgt ontwikkelingen in het vakgebied op
    • Volgt regelmatig bijscholingen
    • Gaat respectvol om met dieren, collega’s, eigenaars,…
  • met inbegrip van kennis:
    • Kennis van hygiëne-en veiligheidsregels
    • Kennis van lastechnieken (halfautomatisch, elektrisch,…)
    • Grondige kennis van bewerking en smeden van hoefijzers
    • Grondige kennis van bekaptechnieken
    • Grondige kennis van beslagtechnieken
  • Competentie 9:
    Richt de werkplek/werkplaats (auto, beslagplaats, smidse,…) veilig in
    • Zorgt voor voldoende verlichting
    • Zorgt voor voldoende verluchting
    • Zorgt voor een goede ergonomische inrichting
  • met inbegrip van kennis:
    • Basiskennis van wetgeving inzake dierenwelzijn
    • Kennis van hygiëne-en veiligheidsregels

Beschrijving competenties a.d.h.v. de descriptorelementen

Kennis

  • Basiskennis van ziektes bij paardachtigen
  • Basiskennis van anatomie van paardachtigen
  • Basiskennis van wetgeving inzake dierenwelzijn
  • Kennis van gedrag, hanteren en benaderen van paardachtigen
  • Kennis van hoefaandoeningen
  • Kennis van het behandelingsaanbod en mogelijke consequenties
  • Kennis van kenmerken van metaal en legeringen
  • Kennis van hygiëne-en veiligheidsregels
  • Kennis van (aangeboren) afwijkingen van het bewegingsstelsel
  • Kennis van paardensportdisciplines en bijhorende letsels
  • Kennis van lastechnieken (halfautomatisch, elektrisch,…)
  • Kennis van communicatievaardigheden
  • Kennis van de verschillende gereedschappen en slijptechnieken
  • Kennis van het bewegingsstelsel en de biomechanica
  • Kennis van hoefbehandelingen
  • Grondige kennis van anatomie van het onderbeen en hoef
  • Grondige kennis van bewerking en smeden van hoefijzers
  • Grondige kennis van bekaptechnieken
  • Grondige kennis van beslagtechnieken
  • Grondige kennis van het aanbod van alternatieve hoefbescherming

Cognitieve vaardigheden

  • Het kunnen inschatten van de gemoedstoestand van het dier
  • Het kunnen herkennen van bepaalde aandoeningen
  • Het kunnen zorgen voor een veilig vastzetten en behandelen van het dier voor omstaanders en het dier zelf
  • Het kunnen bepalen van de nodige interventie en de behandelingsmethoden
  • Het kunnen ergonomisch handelen
  • Het kunnen evalueren van de behandeling
  • Het kunnen bepalen van de noodzaak aan een dierenarts
  • Het kunnen kiezen van de correcte bekap- en beslagmethoden
  • Het kunnen selecteren van het type hoefijzer
  • Het kunnen gebruiken van de producten op een milieubewuste manier
  • Het kunnen bepalen van de nabehandeling
  • Het kunnen adviseren van de klant betreffende de nabehandeling en behoefte aan consultatie bij de dierenarts
  • Het kunnen overleggen met een dierenarts
  • Het kunnen aanpassen van het taalgebruik aan het doelpubliek
  • Het kunnen kiezen van het gepaste smeedgereedschap en de smeedtechnieken
  • Het kunnen naleven van de richtlijnen inzake dierenwelzijn en hygiëne- en veiligheidsregels
  • Het kunnen opvolgen van ontwikkelingen in het vakgebied
  • Schat de gemoedstoestand van het dier in
  • Herkent bepaalde afwijkingen
  • Stelt gericht vragen aan de klant over het dier en de toestand van de hoeven
  • Informeert de klant over de voor- en nadelen van verschillende behandelingen en de prijzen
  • Legt in samenspraak met de klant en/of dierenarts de behandeling vast
  • Stelt tijdschema op met klant
  • Komt afspraken met de klant stipt na
  • Raadpleegt eventueel een dierenarts om de behandeling veilig te laten verlopen (verdoving, kalmering,…)
  • Draagt persoonlijke beschermingsmiddelen
  • Gebruikt de producten (lijmen, harsen, …) milieubewust
  • Evalueert de behandeling
  • Doet eventueel beroep op een dierenarts om de behandeling veilig te laten verlopen (verdoving, kalmering,…)
  • Volgt de veiligheidsrichtlijnen bij het gebruik van gereedschap op
  • Draagt persoonlijke beschermingsmiddelen
  • Gebruikt de producten (lijmen, harsen, laspoeder, …) milieubewust
  • Evalueert de behandeling
  • Past taalgebruik aan het doelpubliek aan
  • Geeft de klant advies over de preventie van hoefproblemen (voeding, hygiëne, stalinrichting, ...)
  • Overlegt met de dierenarts
  • Volgt de veiligheidsrichtlijnen bij het gebruik van gereedschap op
  • Draagt persoonlijke beschermingsmiddelen
  • Volgt stagiairs, ... op bij de uitvoering van de opdrachten en stuurt bij indien nodig
  • Volgt ontwikkelingen in het vakgebied op
  • Volgt regelmatig bijscholingen
  • Gaat respectvol om met dieren, collega’s, eigenaars,…
  • Zorgt voor voldoende verlichting
  • Zorgt voor voldoende verluchting
  • Zorgt voor een goede ergonomische inrichting

Probleemoplossende vaardigheden

  • Het kunnen het (visueel) identificeren van afwijkingen en gebreken aan zowel paardachtige als aan het hoefijzer
  • Het kunnen het gepast reageren op vastgestelde problemen met betrekking tot kwaliteit, veiligheid, milieu, proces en ambachtelijke techniek
  • Het kunnen bijsturen van de werkopdracht bij onvoorziene omstandigheden
  • Het kunnen aanpassen van de eigen werkplanning, rekening houdend met de omstandigheden
  • Het kunnen anticiperen op de vraag van de klant/opdrachtgever
  • Het kunnen advies inwinnen van een dierenarts of collega indien nodig
  • Het kunnen het gepast bijsturen van de behandeling op basis van de analyse van een dierenarts
  • Het kunnen het gepast reageren op problematisch paardengedrag
  • Zorgt dat de handeling voor dier en omstaanders veilig verloopt
  • Zorgt dat de behandeling voor dier en omstaanders veilig verloopt
  • Kiest een klassieke of moderne bevestigingstechniek (lijmen, hoefschoenen,…)
  • Zorgt dat de behandeling voor dier en omstaanders veilig verloopt
  • Kiest een klassieke of moderne bevestigingstechniek (nagelen, lijmen, ...)
  • Selecteert het type vuur (gas, kolen, elektrisch)
  • Selecteert het type ijzer of legering

Motorische vaardigheden

  • Het kunnen het correct en veilig leiden van het dier naar de beslagplaats en het daar vastzetten
  • Het kunnen het nauwkeurig toepassen van de correcte beslagtechnieken
  • Het kunnen het nauwkeurig toepassen van de correcte smeedtechnieken
  • Het kunnen het nauwkeurig toepassen van de correcte bekaptechnieken
  • Het kunnen het nauwkeurig toepassen van lastechnieken (halfautomatisch, elektrisch,…)
  • Het kunnen het correct en nauwkeurig gebruiken van het materiaal en gereedschap
  • Het kunnen het veilig inrichten van de werkplek
  • Het kunnen ergonomisch werken
  • Doet een halster aan
  • Begeleidt het paard op een veilige manier
  • Maakt het paard op een correcte manier vast (veiligheidsknoop, paniekslot,…)
  • Monstert of longeert het paard (stappen, draven…)
  • Kapt de nieten recht en slaat de nagels los
  • Verwijdert eventueel de hoefijzers
  • Verwijdert steentjes, mest en modderresten uit de hoeven
  • Bekapt en raspt de voet op basis van de beweeglijkheid, de kracht en de morfologie van het dier
  • Vijlt onderkant en voorzijde van de hoef zo vlak mogelijk
  • Gebruikt handgereedschap (rasp, mes, hoefhamer, schraapmes, ...)
  • Bekapt naargelang de staat van de hoef (korter, rechter, straal verkleinen, ...)
  • Gaat ergonomisch te werk en kan hiervoor hulpmiddelen inzetten
  • Kapt de nieten recht en slaat de nagels los
  • Verwijdert het oude ijzer zonder de hoef te scheuren
  • Bekapt en raspt de voet op basis van de beweeglijkheid, de kracht en de morfologie van het dier
  • Selecteert het hoefijzer (machinaal of handgemaakt) en geeft het vorm op basis van de beweeglijkheid, de kracht en de morfologie van het dier
  • Gebruikt smederijmateriaal en lasgereedschap om verschillende types ijzers te smeden, te vervormen of aan te passen
  • Gebruikt handgereedschap (rasp, mes, hoefhamer, schraapmes, …)
  • Gaat ergonomisch te werk en kan hiervoor hulpmiddelen inzetten
  • Bepaalt de afmetingen van de metalen staven
  • Verhit de metalen tot de correcte temperatuur
  • Kiest en hanteert het gepaste smeedgereedschap om het hoefijzer te smeden of te vervormen
  • Gebruikt verschillende ambachtelijke smeedtechnieken

Omgevingscontext

  • Het beroep wordt uitgeoefend in een werkplek/werkplaats dat kan variëren van aard en plek (auto, beslagplaats, smidse, manege, …)
  • De opdrachten worden afgebakend in de tijd, wat deadlines met zich meebrengt; resultaatgerichtheid, stressbestendigheid en doorzettingsvermogen zijn belangrijke eigenschappen
  • Het beroep kan gevaarlijke situaties inhouden
  • Het dragen van een beroepsoutfit (veiligheidsschoenen, beslagschort, …) is vereist

Handelingscontext

  • De hoefsmid moet respectvol kunnen omgaan met het dier
  • De hoefsmid moet zijn gedrag kunnen aanpassen aan het temperament van de paardachtige, diens discipline,…
  • De beroepsbeoefenaar moet op constructieve en professionele wijze informatie uitwisselen met klant, collega’s en dierenarts
  • De hoefsmid moet uiterst nauwkeurig en zeer geconcentreerd te werk gaan
  • De beroepsbeoefenaar moet gereedschappen en materialen zorgvuldig en nauwkeurig gebruiken
  • De hoefsmid moet kwaliteitsvol en klantgericht handelen in alle omstandigheden
  • De hoefsmid moet de veiligheidsvoorschriften respecteren
  • De beroepsuitoefening vereist het hanteren van lasten en langdurig rechtstaan. Ergonomisch verantwoord werken is dus verplicht.
  • De hoefsmid heeft een brede waaier aan klanten en moet zijn houding en taalgebruik aanpassen aan zijn doelpubliek

Autonomie

Is zelfstandig in
  • het uitvoeren van de eigen werkzaamheden (voorbereiden, bewerken, afwerken, en controleren)
Is gebonden aan
  • veiligheids- en milieuvoorschriften
  • Wetgeving inzake dierenwelzijn
  • Deontologie van de sector
Doet beroep op
  • Een dierenarts bij afwijkingen of verdoving, kalmering,… van het dier

Verantwoordelijkheid

  • Leidt het paard van de stal naar de beslagplaats
  • Merkt aandoeningen op (traditionele hoefletsels, conformatie-afwijkingen,…) en zet het dier vast voor interventie
  • Bepaalt met de klant het type interventie (traditioneel beslag, bekappen,…) en de voorwaarden ervan
  • Bekapt paardachtigen volgens de discipline en de noden
  • Beslaat paardachtigen volgens de discipline en de noden (orthopedisch, correctief, therapeutisch)
  • Geeft informatie en advies over het type hoefbeslag, de nabehandeling en de verzorgingsproducten, de behoefte aan consultaties bij de dierenarts
  • Maakt handgesmeden hoefijzers of kiest machinale hoefijzers en past deze aan naar de vorm van de voet
  • Geeft de technieken van het vak door en bouwt de eigen deskundigheid op
  • Richt de werkplek/werkplaats (auto, beslagplaats, smidse,…) veilig in

Attesten en voorwaarden

Wettelijke attesten en voorwaarden

Er zijn geen wettelijke attesten of voorwaarden vereist.