Tolk Vlaamse Gebarentaal

 
BK-0535-1
 Dit is de actuele versie van de beroepskwalificatie.

Globaal

Titel

Tolk Vlaamse Gebarentaal

Definitie

De tolk Vlaamse Gebarentaal (VGT) zet via simultaan tolken, consecutief tolken, fluistertolken, schakeltolken of verbindingstolken een mondelinge boodschap of een boodschap in Vlaamse Gebarentaal (VGT) getrouw en volledig om van brontaal naar doeltaal teneinde de volledige verantwoordelijkheid op te nemen voor het mogelijk maken van communicatie tussen gesprekspartners en om deze communicatie snel, correct en efficiënt te laten verlopen.

Niveau (VKS en EQF)

7

Jaar van erkenning

versie 1, 2020

Competenties

Opsomming competenties

  • Competentie 1:
    Bouwt een netwerk uit met gebruikers, collega’s en andere actoren
    • Communiceert efficiënt met alle actoren (collega’s, gebruikers, opdrachtgevers, specialisten…)
    • Verplaatst zich in de leefwereld van de respectieve gebruikers
    • Verplaatst zich in de communicatieve bedoeling van de respectieve gebruikers en houdt hierbij rekening met stijl en register
    • Werkt efficiënt samen
    • Stelt zich proactief op tegenover de collega waarmee hij samenwerkt (bijv. duotolken...)
    • Bouwt een netwerk van collega-specialisten uit
  • met inbegrip van kennis:
    • Kennis van sociale vaardigheden
    • Kennis van onderhandelingstechnieken
  • Competentie 2:
    Handelt professioneel en volgens deontologische principes
    • Gaat discreet om met alle informatie in het kader van de opdracht
    • Voert de opdracht op een transparante wijze uit door inzicht te verlenen in wat hij doet en zegt
    • Stelt zich steeds neutraal en objectief op voor, tijdens en na de opdracht
    • Tolkt volledig en getrouw zonder toevoegingen, weglatingen of wijzigingen
    • Voert enkel opdrachten uit waarvan de tolk de kwaliteitsvolle afwerking kan garanderen
    • Zoekt actief naar oplossingen
  • met inbegrip van kennis:
    • Grondige kennis van de deontologische code
  • Competentie 3:
    Adviseert de (potentiële) gebruiker
    • Adviseert over wetgeving en regelgeving inzake het gebruik van tolken
    • Adviseert over vergadertechnieken en de aangepaste tolktechnieken
    • Adviseert over de setting (licht, geluid, positie van de tolk en gesprekspartners en comfort van zitten/staan, videoconferencing, powerpointpresentaties, tolken on site…)
    • Adviseert over de eventueel vereiste technische apparatuur
    • Informeert over de rol en de functie van de tolk VGT
  • met inbegrip van kennis:
    • Grondige kennis van technische middelen (multimedia, tolkapparatuur…)
    • Grondige kennis van relevante wet- en regelgeving
    • Grondige kennis van vergader- en tolktechnieken
    • Grondige kennis van potentiële omgevingsfactoren
    • Grondige kennis van de deontologische code
  • Competentie 4:
    Plant en organiseert de tolkopdracht
    • Houdt een eigen planning en agenda bij
    • Bewaakt de beschikbare tijd
    • Treft de logistieke en materiële voorbereidingen (routes uitstippelen, bevestiging opdrachten…)
    • Organiseert het administratief beheer en maakt hierbij gebruik van de meest moderne tools
    • Stelt een bestelbon op of ondertekent de bestelbon van de opdrachtgever
    • Vult tijdig de prestaties aan
    • Brengt het tolkenbureau of een andere opdrachtgever op de hoogte van onregelmatigheden of problemen tijdens een opdracht of wanneer onvoorziene omstandigheden het verhinderen aanwezig te zijn op een tolkopdracht
  • met inbegrip van kennis:
    • Kennis van administratie
  • Competentie 5:
    Bouwt actief eigen deskundigheid op
    • Evalueert zichzelf zelfstandig na iedere opdracht op deontologisch en tolktechnisch vlak en gaat professioneel om met eventuele klachten door de eigen bijdrage en keuzes te motiveren
    • Gaat op een constructieve wijze om met kritiek
    • Maakt gebruik van feedback en gaat er op een professionele manier mee om
    • Wisselt tips en ervaringen uit met collega’s om te leren van elkaars deskundigheid
    • Ontwikkelt algemene kennis en inzicht in de maatschappelijke, culturele, historische en hedendaagse context, relevant voor het tolken
    • Verwerft inzicht in de theoretische modellen uit de tolkwetenschap en de interculturele communicatie
    • Reflecteert kritisch over de theoretische modellen uit de tolkwetenschap en de interculturele communicatie
    • Maakt kritisch gebruik van courante modellen en strategieën bij het tolken
    • Onderhoudt en verruimt de eigen kennis, attitudes en vaardigheden
    • Neemt deel aan vormingsactiviteiten en peer group meetings
    • Volgt de ontwikkelingen in het eigen vakgebied op
  • met inbegrip van kennis:
    • Kennis van onderhandelingstechnieken
    • Kennis van actuele thema’s (cultuur, politiek, economie, sociale en actuele thema’s…)
    • Grondige kennis van vaktaal
    • Grondige kennis van actuele ontwikkelingen in relevante werkvelden
    • Grondige kennis van de Dovengemeenschap (netwerk)
  • Competentie 6:
    Onderzoekt taalkundige fenomenen en theorieën binnen de moedertaal
    • Bestudeert, interpreteert en verwerkt onderzoek en theorieën over fonologie, morfologie, semantiek en syntaxis en past de resultaten toe in de praktijk
    • Bestudeert, interpreteert en verwerkt onderzoek en theorieën over taalvariatie (standaardtaal, dialecten, sociale klasse, jongerentaal…) en past de resultaten toe in de praktijk
    • Bestudeert, interpreteert en verwerkt onderzoek en theorieën over taalgebruik in alledaagse praktijk (sociolinguïstiek, pragmatiek, conversatie- en discoursanalyse) en past de resultaten toe in de praktijk
    • Bestudeert, interpreteert en verwerkt onderzoek en theorieën over stijl- en taalregister en past de resultaten toe in de praktijk
    • Bestudeert, interpreteert en verwerkt onderzoek en theorieën over verwantschap en contact tussen talen en past de resultaten toe in de praktijk
    • Bestudeert, interpreteert en verwerkt onderzoek en theorieën over dieperliggende grammaticale structuren en verklaringen en past de resultaten toe in de praktijk
  • met inbegrip van kennis:
    • Grondige kennis van morfologische aspecten
    • Grondige kennis van syntactische aspecten
    • Grondige kennis van fonologische aspecten (uitspraak)
    • Grondige kennis van semantische aspecten (betekenissen)
    • Grondige kennis van taalvariatie (= de verscheidenheid in taalgebruik tussen mensen en groepen: standaardtaal, dialecten, sociale klasse, jongerentaal…)
    • Grondige kennis van sociolinguïstiek
    • Grondige kennis van pragmatiek
    • Grondige kennis van conversatie- en discoursanalyse
    • Grondige kennis van stijl- en taalregister
    • Grondige kennis van verwantschap en contact tussen talen
    • Grondige kennis van dieperliggende grammaticale structuren en verklaringen
  • Competentie 7:
    Onderzoekt taalkundige fenomenen en theorieën binnen twee vreemde talen waaronder VGT
    • Bestudeert, interpreteert en verwerkt onderzoek en theorieën over fonologie, morfologie, semantiek en syntaxis en past de resultaten toe in de praktijk
    • Bestudeert, interpreteert en verwerkt onderzoek en theorieën over taalvariatie (standaardtaal, dialecten, sociale klasse, jongerentaal…) en past de resultaten toe in de praktijk
    • Bestudeert, interpreteert en verwerkt onderzoek en theorieën over taalgebruik in alledaagse praktijk (sociolinguïstiek, pragmatiek, conversatie- en discoursanalyse) en past de resultaten toe in de praktijk
    • Bestudeert, interpreteert en verwerkt onderzoek en theorieën over stijl- en taalregister en past de resultaten toe in de praktijk
    • Bestudeert, interpreteert en verwerkt onderzoek en theorieën over verwantschap en contact tussen talen en past de resultaten toe in de praktijk
    • Bestudeert, interpreteert en verwerkt onderzoek en theorieën over dieperliggende grammaticale structuren en verklaringen en past de resultaten toe in de praktijk
  • met inbegrip van kennis:
    • Grondige kennis van morfologische aspecten
    • Grondige kennis van syntactische aspecten
    • Grondige kennis van fonologische aspecten (uitspraak)
    • Grondige kennis van semantische aspecten (betekenissen)
    • Grondige kennis van taalvariatie (= de verscheidenheid in taalgebruik tussen mensen en groepen: standaardtaal, dialecten, sociale klasse, jongerentaal…)
    • Grondige kennis van sociolinguïstiek
    • Grondige kennis van pragmatiek
    • Grondige kennis van conversatie- en discoursanalyse
    • Grondige kennis van stijl- en taalregister
    • Grondige kennis van verwantschap en contact tussen talen
    • Grondige kennis van dieperliggende grammaticale structuren en verklaringen
  • Competentie 8:
    Bereidt de tolkopdracht voor
    • Informeert zich bij de aanvraag van de opdracht over de talen
    • Informeert zich bij de aanvang over het onderwerp van de opdracht
    • Informeert zich bij de aanvang over de omstandigheden van de opdracht
    • Verzamelt relevante bronnen
    • Selecteert relevante bronnen
  • met inbegrip van kennis:
    • Kennis van de inhoud van de tolkopdracht
    • Grondige kennis van bronnenmateriaal
  • Competentie 9:
    Doet research in functie van de tolkopdracht
    • Bestudeert bronnenmateriaal (o.a. databanken, encyclopedieën, handboeken, terminologiebanken, gespecialiseerde woordenboeken…) in het kader van taalkundige competenties met het oog op een efficiënte voorbereiding van de tolkopdracht
    • Leest zichzelf in de materie in
    • Bouwt een woordenschat aan vaktechnische termen uit
    • Bouwt een gebarenschat aan vaktechnische termen uit
    • Legt thematische videolijsten aan
  • met inbegrip van kennis:
    • Grondige kennis van bronnenmateriaal
  • Competentie 10:
    Verwerkt de gesproken boodschap in de brontaal
    • Luistert naar de inkomende boodschap in de brontaal
    • Analyseert de inkomende boodschap in de brontaal
    • Achterhaalt het idee achter een bepaalde formulering door het inzichtelijk aanwenden van woordenschat, uitdrukkingen en constructies
    • Achterhaalt het idee achter een bepaalde formulering door het inzichtelijk begrijpen van cultuurspecifieke elementen
    • Heeft inzicht in metacommunicatie (non-verbale communicatie, context, onderliggende boodschap...) om het idee achter de formulering te achterhalen
    • Maakt indien nodig notities (voor referentiële gegevens, abstracte redeneringen...)
    • Gebruikt een tolktechniek (notuleren, memoriseren...) aangepast aan de tolkvorm (simultaan, consecutief, verbindingstolken) om de volledige inhoud te verwerken
    • Tolkt achtergrondgeluiden (telefoongerinkel, naderende voetstappen, brandalarm, emotie die doorklinkt in stem, buitenlands accent,...)
    • Beslist wanneer het tolken van achtergrondgeluiden niet haalbaar is
  • met inbegrip van kennis:
    • Kennis van sociale vaardigheden
    • Grondige kennis van lexicologische aspecten (woordenschat)
    • Grondige kennis van morfologische aspecten
    • Grondige kennis van syntactische aspecten
    • Grondige kennis van fonologische aspecten (uitspraak)
    • Grondige kennis van orthografische aspecten (spelling)
    • Grondige kennis van semantische aspecten (betekenissen)
    • Grondige kennis van taalvariatie (= de verscheidenheid in taalgebruik tussen mensen en groepen: standaardtaal, dialecten, sociale klasse, jongerentaal…)
    • Grondige kennis van sociolinguïstiek
    • Grondige kennis van pragmatiek
    • Grondige kennis van conversatie- en discoursanalyse
    • Grondige kennis van stijl- en taalregister
    • Grondige kennis van dieperliggende grammaticale structuren en verklaringen
    • Grondige kennis van minstens 2 talen (ERK niveau C2):
    • Grondige kennis van spreken (productie): presenteert een duidelijke, goedlopende beschrijving of redenering
    • Grondige kennis van gesprekken voeren (interactie): kan zonder moeite deelnemen aan ieder gesprek en kan zichzelf vloeiend uitdrukken en de fijnere betekenisnuances precies weergeven
    • Grondige kennis van luisteren: kan moeiteloos gesproken taal begrijpen, in welke vorm dan ook
    • Grondige kennis van lezen: kan moeiteloos vrijwel alle vormen van de geschreven taal lezen
    • Grondige kennis van schrijven: kan een duidelijke en vloeiende tekst schrijven in een gepaste stijl
    • Grondige kennis van schriftelijke interactie: kan complexe brieven, verslagen of artikelen op een doeltreffende en logische wijze structureren
    • Grondige kennis van uitdrukkingen en constructies
    • Grondige kennis van tolkvormen: consecutief tolken, simultaan tolken, fluistertolken, relaistolken, verbindingstolken
    • Grondige kennis van de inhoudelijke aspecten van tolktechnieken: inleven, visualiseren, anticiperen, décalage, deverbaliseren, synthetiseren, herformuleren, parafraseren en geheugentraining
    • Grondige kennis van notitietechnieken: weergeven van ideeën, leggen van verbanden, noteren van referentiële gegevens, noteren van werkwoordstijden en modaliteit, bladschikking...
    • Grondige kennis van metacommunicatie
  • Competentie 11:
    Verwerkt de VGT-boodschap in de brontaal
    • Kijkt naar de inkomende boodschap in de brontaal
    • Analyseert de inkomende boodschap in de brontaal
    • Achterhaalt het idee achter een bepaalde formulering door het inzichtelijk aanwenden van gebarenschat, uitdrukkingen en constructies
    • Achterhaalt het idee achter een bepaalde formulering door het inzichtelijk begrijpen van cultuurspecifieke elementen
    • Heeft inzicht in metacommunicatie (context, onderliggende boodschap,..) om het idee achter de formulering te achterhalen
    • Maakt indien nodig notities (voor referentiële gegevens, abstracte redeneringen,...)
    • Gebruikt een tolktechniek (notuleren, memoriseren,...) aangepast aan de tolkvorm (simultaan, consecutief, verbindingstolken) om de volledige inhoud te verwerken
  • met inbegrip van kennis:
    • Kennis van sociale vaardigheden
    • Grondige kennis van lexicologische aspecten (woordenschat)
    • Grondige kennis van morfologische aspecten
    • Grondige kennis van syntactische aspecten
    • Grondige kennis van fonologische aspecten (uitspraak)
    • Grondige kennis van orthografische aspecten (spelling)
    • Grondige kennis van semantische aspecten (betekenissen)
    • Grondige kennis van taalvariatie (= de verscheidenheid in taalgebruik tussen mensen en groepen: standaardtaal, dialecten, sociale klasse, jongerentaal…)
    • Grondige kennis van sociolinguïstiek
    • Grondige kennis van pragmatiek
    • Grondige kennis van conversatie- en discoursanalyse
    • Grondige kennis van stijl- en taalregister
    • Grondige kennis van dieperliggende grammaticale structuren en verklaringen
    • Grondige kennis van minstens 2 talen (ERK niveau C2):
    • Grondige kennis van spreken (productie): presenteert een duidelijke, goedlopende beschrijving of redenering
    • Grondige kennis van gesprekken voeren (interactie): kan zonder moeite deelnemen aan ieder gesprek en kan zichzelf vloeiend uitdrukken en de fijnere betekenisnuances precies weergeven
    • Grondige kennis van lezen: kan moeiteloos vrijwel alle vormen van de geschreven taal lezen
    • Grondige kennis van schrijven: kan een duidelijke en vloeiende tekst schrijven in een gepaste stijl
    • Grondige kennis van schriftelijke interactie: kan complexe brieven, verslagen of artikelen op een doeltreffende en logische wijze structureren
    • Grondige kennis van uitdrukkingen en constructies
    • Grondige kennis van tolkvormen: consecutief tolken, simultaan tolken, fluistertolken, relaistolken, verbindingstolken
    • Grondige kennis van de inhoudelijke aspecten van tolktechnieken: inleven, visualiseren, anticiperen, décalage, deverbaliseren, synthetiseren, herformuleren, parafraseren en geheugentraining
    • Grondige kennis van notitietechnieken: weergeven van ideeën, leggen van verbanden, noteren van referentiële gegevens, noteren van werkwoordstijden en modaliteit, bladschikking...
    • Grondige kennis van metacommunicatie
    • Grondige kennis van VGT-productie: drukt zich spontaan, zeer vloeiend en precies uit
    • Grondige kennis van VGT-receptie: kan zonder moeite enige vorm van VGT begrijpen, zowel in direct contact als via media (bijv. opgenomen videomateriaal)
  • Competentie 12:
    Handelt als een vaardig gebruiker van niveau C2
    • Begrijpt moeiteloos gesproken taal, in welke vorm dan ook, hetzij in direct contact, hetzij via radio of tv, zelfs wanneer in een snel moedertaaltempo gesproken wordt, als er tenminste enige tijd is om vertrouwd te raken met het accent
    • Begrijpt moeiteloos VGT, in welke vorm dan ook, hetzij in direct contact, hetzij via video, zelfs wanneer in een snel moedertaaltempo gebaard wordt, als er tenminste enige tijd is om vertrouwd te raken met het accent en taalvarianten
    • Leest moeiteloos vrijwel alle vormen van de geschreven taal, inclusief abstracte, structureel of linguïstisch complexe teksten, zoals handleidingen, specialistische artikelen en literaire werken.
    • Maakt bij receptie van de brontekst in VGT gebruik van contextuele, grammaticale en lexicale aanwijzingen om daaruit houdingen, stemmingen en intenties af te leiden en te anticiperen op het vervolg
    • Begrijpt complexe technische informatie, zoals bedieningsvoorschriften en specificaties van vertrouwde producten en diensten
    • Neemt zonder moeite deel aan elk gesprek of discussie in VGT of in het Nederlands
    • Gebruikt idiomatische uitdrukkingen, niet-standaardtaalgebruik en taalvarianten
    • Drukt zichzelf vloeiend uit en geeft de fijnere betekenisnuances precies weer
    • Presenteert een duidelijke, goedlopende beschrijving of redenering in een stijl die past bij de context en in een doeltreffende logische, academische structuur, zodat de toehoorder in staat is de belangrijke punten op te merken en te onthouden
    • Vat informatie die afkomstig is uit verschillende bronnen (live of vastgelegd) samen, reconstrueert argumenten en doet hiervan samenhangend verslag.
    • Gebruikt verschillende taalvormen i.f.v. de situaties, gesprekspartners
    • Herformuleert ideeën, indien nodig
    • Schrijft een duidelijke en vloeiende tekst in een gepaste stijl
    • Schrijft complexe brieven, verslagen of (wetenschappelijke) artikelen waarin een zaak wordt weergegeven in een doeltreffende, logische structuur, zodat de lezer de belangrijke punten kan opmerken en onthouden
    • Schrijft samenvattingen van en kritieken op professionele of literaire werken
    • Presenteert complexe en ongewone onderwerpen trefzeker, met zelfvertrouwen en duidelijk in VGT aan een publiek dat er niet mee vertrouwd is
    • Structureert een voordracht en past deze aan de behoeften van het publiek aan
    • Produceert samenhangende tekst en maakt daarbij volledig en gepast gebruik van uiteenlopende ordeningspatronen en een breed scala van cohesie bevorderende elementen in VGT
    • Neemt deel op een duidelijke en vloeiende wijze aan schriftelijke interactie
    • Heeft inzicht in een breed scala van opgenomen en uitgezonden videomateriaal, met inbegrip van enig niet-standaard taalgebruik, het herkennen van fijnere details zoals impliciete houdingen van en verhoudingen tussen gebaarders
  • met inbegrip van kennis:
    • Kennis van sociale vaardigheden
    • Grondige kennis van het Nederlands
    • Grondige kennis van lexicologische aspecten (woordenschat)
    • Grondige kennis van morfologische aspecten
    • Grondige kennis van syntactische aspecten
    • Grondige kennis van fonologische aspecten (uitspraak)
    • Grondige kennis van orthografische aspecten (spelling)
    • Grondige kennis van semantische aspecten (betekenissen)
    • Grondige kennis van taalvariatie (= de verscheidenheid in taalgebruik tussen mensen en groepen: standaardtaal, dialecten, sociale klasse, jongerentaal…)
    • Grondige kennis van sociolinguïstiek
    • Grondige kennis van pragmatiek
    • Grondige kennis van conversatie- en discoursanalyse
    • Grondige kennis van stijl- en taalregister
    • Grondige kennis van verwantschap en contact tussen talen
    • Grondige kennis van dieperliggende grammaticale structuren en verklaringen
    • Grondige kennis van minstens 2 talen (ERK niveau C2):
    • Grondige kennis van spreken (productie): presenteert een duidelijke, goedlopende beschrijving of redenering
    • Grondige kennis van gesprekken voeren (interactie): kan zonder moeite deelnemen aan ieder gesprek en kan zichzelf vloeiend uitdrukken en de fijnere betekenisnuances precies weergeven
    • Grondige kennis van luisteren: kan moeiteloos gesproken taal begrijpen, in welke vorm dan ook
    • Grondige kennis van lezen: kan moeiteloos vrijwel alle vormen van de geschreven taal lezen
    • Grondige kennis van schrijven: kan een duidelijke en vloeiende tekst schrijven in een gepaste stijl
    • Grondige kennis van schriftelijke interactie: kan complexe brieven, verslagen of artikelen op een doeltreffende en logische wijze structureren
    • Grondige kennis van uitdrukkingen en constructies
    • Grondige kennis van cultuurspecifieke elementen
    • Grondige kennis van VGT-productie: drukt zich spontaan, zeer vloeiend en precies uit
    • Grondige kennis van VGT-receptie: kan zonder moeite enige vorm van VGT begrijpen, zowel in direct contact als via media (bijv. opgenomen videomateriaal)
    • Grondige kennis van VGT
    • Grondige kennis van lexicologische aspecten (gebarenschat)
    • Grondige kennis van fonologische aspecten (productie)
    • Grondige kennis van manuele en niet-manuele aspecten van VGT
  • Competentie 13:
    Tolkt simultaan
    • Gebruikt een geschikte tolktechniek (visualiseren of inleven, anticiperen, synthetiseren, herformuleren en parafraseren...) om de volledige inhoud simultaan weer te geven
    • Gebruikt, indien nodig, notitietechnieken (voor referentiële gegevens...)
    • Zet woordenschat, taalspecifieke uitdrukkingen en constructies van de brontaal om zodat de getolkte boodschap natuurlijk en correct aanvoelt voor de gebruikers van de doeltaal
    • Vraagt bij onduidelijkheid herhaling of extra uitleg
    • Geeft cultuurspecifieke elementen en metacommunicatie weer
    • Geeft aan wie er getolkt wordt
    • Geeft non-verbaal aan dat er actief geluisterd wordt
    • Zet de boodschap vlot om van de ene naar de andere taal
    • Wisselt vlot tussen beide modaliteiten
    • Gebruikt een correcte ademhalingstechniek zodat de boodschap voor alle gesprekspartners vloeiend en samenhangend overkomt
    • Hanteert een stemvolume, uitspraak en intonatie zodat hij voor alle gesprekspartners verstaanbaar is
    • Vormt de gebaren duidelijk in al hun parameters (handvorm, beweging, oriëntatie, locatie, non-manual features)
    • Produceert vingerspelling volledig, correct en duidelijk aan een comfortabel afleesbaar ritme en gelijktijdig met het overeenkomstig mondbeeld
    • Varieert intonatie, legt de juiste nadruk en prosodie in zinnen en heeft een heldere en duidelijke articulatie in VGT, zodat hij voor alle gesprekspartners verstaanbaar is
    • Kiest een toepasselijke frase uit een paraat scala van gespreksfuncties om zijn opmerkingen zo in te leiden dat de aandacht van de geadresseerden wordt getrokken, of om tijd te winnen en de aandacht vast te houden tijdens het nadenken.
    • Verzorgt de lichaamstaal zodat hij professioneel en standvastig overkomt op alle gesprekspartners
  • met inbegrip van kennis:
    • Grondige kennis van luisteren: kan moeiteloos gesproken taal begrijpen, in welke vorm dan ook
    • Grondige kennis van de inhoudelijke aspecten van tolktechnieken: inleven, visualiseren, anticiperen, décalage, deverbaliseren, synthetiseren, herformuleren, parafraseren en geheugentraining
    • Grondige kennis van de vormelijke aspecten van tolktechnieken: ademhalingstechniek, correct stemgebruik (volume, toonhoogte, intonatie) en beheersing van de lichaamstaal
    • Grondige kennis van notitietechnieken: weergeven van ideeën, leggen van verbanden, noteren van referentiële gegevens, noteren van werkwoordstijden en modaliteit, bladschikking...
    • Grondige kennis van cultuurspecifieke elementen
    • Grondige kennis van VGT-productie: drukt zich spontaan, zeer vloeiend en precies uit
    • Grondige kennis van VGT-receptie: kan zonder moeite enige vorm van VGT begrijpen, zowel in direct contact als via media (bijv. opgenomen videomateriaal)
    • Grondige kennis van manuele en niet-manuele aspecten van VGT
  • Competentie 14:
    Tolkt consecutief
    • Gebruikt een geschikte tolktechniek (visualiseren of inleven, anticiperen, synthetiseren, herformuleren en parafraseren...) om de volledige inhoud weer te geven
    • Gebruikt, indien nodig, notitietechnieken (voor referentiële gegevens...)
    • Zet woordenschat, taalspecifieke uitdrukkingen en constructies van de brontaal om zodat de getolkte boodschap natuurlijk en correct aanvoelt voor de gebruikers van de doeltaal
    • Vraagt bij onduidelijkheid herhaling of extra uitleg
    • Geeft cultuurspecifieke elementen en metacommunicatie weer
    • Geeft aan wie er getolkt wordt
    • Geeft non-verbaal aan dat er actief geluisterd wordt
    • Zet de boodschap vlot om van de ene naar de andere taal
    • Wisselt vlot tussen beide modaliteiten
    • Gebruikt een correcte ademhalingstechniek zodat de boodschap voor alle gesprekspartners vloeiend en samenhangend overkomt
    • Hanteert een stemvolume, uitspraak en intonatie zodat hij voor alle gesprekspartners verstaanbaar is
    • Vormt de gebaren duidelijk in al hun parameters (handvorm, beweging, oriëntatie, locatie, non-manual features)
    • Produceert vingerspelling volledig, correct en duidelijk aan een comfortabel afleesbaar ritme en gelijktijdig met het overeenkomstig mondbeeld
    • Varieert intonatie, legt de juiste nadruk en prosodie in zinnen en heeft een heldere en duidelijke articulatie in VGT, zodat hij voor alle gesprekspartners verstaanbaar is
    • Kiest een toepasselijke frase uit een paraat scala van gespreksfuncties om zijn opmerkingen zo in te leiden dat de aandacht van de geadresseerden wordt getrokken, of om tijd te winnen en de aandacht vast te houden tijdens het nadenken.
    • Verzorgt de lichaamstaal zodat hij professioneel en standvastig overkomt op alle gesprekspartners
  • met inbegrip van kennis:
    • Grondige kennis van conversatie- en discoursanalyse
    • Grondige kennis van luisteren: kan moeiteloos gesproken taal begrijpen, in welke vorm dan ook
    • Grondige kennis van de inhoudelijke aspecten van tolktechnieken: inleven, visualiseren, anticiperen, décalage, deverbaliseren, synthetiseren, herformuleren, parafraseren en geheugentraining
    • Grondige kennis van de vormelijke aspecten van tolktechnieken: ademhalingstechniek, correct stemgebruik (volume, toonhoogte, intonatie) en beheersing van de lichaamstaal
    • Grondige kennis van notitietechnieken: weergeven van ideeën, leggen van verbanden, noteren van referentiële gegevens, noteren van werkwoordstijden en modaliteit, bladschikking...
    • Grondige kennis van cultuurspecifieke elementen
    • Grondige kennis van VGT-productie: drukt zich spontaan, zeer vloeiend en precies uit
    • Grondige kennis van VGT-receptie: kan zonder moeite enige vorm van VGT begrijpen, zowel in direct contact als via media (bijv. opgenomen videomateriaal)
    • Grondige kennis van manuele en niet-manuele aspecten van VGT
  • Competentie 15:
    Treedt op als fluistertolk
    • Gebruikt een geschikte tolktechniek (visualiseren of inleven, anticiperen, synthetiseren, herformuleren en parafraseren...) om de volledige inhoud simultaan weer te geven
    • Gebruikt indien nodig notitietechnieken (voor referentiële gegevens...)
    • Zet woordenschat, taalspecifieke uitdrukkingen en constructies van de brontaal om zodat de getolkte boodschap natuurlijk en correct aanvoelt voor de gebruikers van de doeltaal
    • Bij onduidelijkheid vraagt de tolk herhaling of extra uitleg
    • Geeft cultuurspecifieke elementen en metacommunicatie weer
    • Geeft aan wie er getolkt wordt
    • Geeft non-verbaal aan dat er actief geluisterd wordt
    • Zet de boodschap vlot om van de ene naar de andere taal
    • Wisselt vlot tussen beide modaliteiten
    • Gebruikt een correcte ademhalingstechniek zodat de boodschap voor alle gesprekspartners vloeiend en samenhangend overkomt
    • Hanteert een stemvolume, uitspraak en intonatie zodat hij voor alle gesprekspartners verstaanbaar is
    • Vormt de gebaren duidelijk in al hun parameters (handvorm, beweging, oriëntatie, locatie, non-manual features)
    • Produceert vingerspelling volledig, correct en duidelijk aan een comfortabel afleesbaar ritme en gelijktijdig met het overeenkomstig mondbeeld
    • Varieert intonatie, legt de juiste nadruk en prosodie in zinnen en heeft een heldere en duidelijke articulatie in VGT, zodat hij voor alle gesprekspartners verstaanbaar is
    • Kiest een toepasselijke frase uit een paraat scala van gespreksfuncties om zijn opmerkingen zo in te leiden dat de aandacht van de geadresseerden wordt getrokken, of om tijd te winnen en de aandacht vast te houden tijdens het nadenken.
    • Verzorgt de lichaamstaal zodat hij professioneel en standvastig overkomt op alle gesprekspartners
  • met inbegrip van kennis:
    • Grondige kennis van luisteren: kan moeiteloos gesproken taal begrijpen, in welke vorm dan ook
    • Grondige kennis van de inhoudelijke aspecten van tolktechnieken: inleven, visualiseren, anticiperen, décalage, deverbaliseren, synthetiseren, herformuleren, parafraseren en geheugentraining
    • Grondige kennis van de vormelijke aspecten van tolktechnieken: ademhalingstechniek, correct stemgebruik (volume, toonhoogte, intonatie) en beheersing van de lichaamstaal
    • Grondige kennis van notitietechnieken: weergeven van ideeën, leggen van verbanden, noteren van referentiële gegevens, noteren van werkwoordstijden en modaliteit, bladschikking...
    • Grondige kennis van cultuurspecifieke elementen
  • Competentie 16:
    Treedt op als relaistolk
    • Gebruikt een geschikte tolktechniek (visualiseren of inleven, anticiperen, synthetiseren, herformuleren en parafraseren...) om de volledige inhoud simultaan weer te geven
    • Gebruikt indien nodig notitietechnieken (voor referentiële gegevens...)
    • Zet woordenschat, taalspecifieke uitdrukkingen en constructies van de brontaal om zodat de getolkte boodschap natuurlijk en correct aanvoelt voor de gebruikers van de doeltaal
    • Bij onduidelijkheid vraagt de tolk herhaling of extra uitleg
    • Geeft cultuurspecifieke elementen en metacommunicatie weer
    • Geeft aan wie er getolkt wordt
    • Geeft non-verbaal aan dat er actief geluisterd wordt
    • Zet de boodschap vlot om van de ene naar de andere taal
    • Wisselt vlot tussen beide modaliteiten
    • Gebruikt een correcte ademhalingstechniek zodat de boodschap voor alle gesprekspartners vloeiend en samenhangend overkomt
    • Hanteert een stemvolume, uitspraak en intonatie zodat hij voor alle gesprekspartners verstaanbaar is
    • Vormt de gebaren duidelijk in al hun parameters (handvorm, beweging, oriëntatie, locatie, non-manual features)
    • Produceert vingerspelling volledig, correct en duidelijk aan een comfortabel afleesbaar ritme en gelijktijdig met het overeenkomstig mondbeeld
    • Varieert intonatie, legt de juiste nadruk en prosodie in zinnen en heeft een heldere en duidelijke articulatie in VGT, zodat hij voor alle gesprekspartners verstaanbaar is
    • Kiest een toepasselijke frase uit een paraat scala van gespreksfuncties om zijn opmerkingen zo in te leiden dat de aandacht van de geadresseerden wordt getrokken, of om tijd te winnen en de aandacht vast te houden tijdens het nadenken.
    • Verzorgt de lichaamstaal zodat hij professioneel en standvastig overkomt op alle gesprekspartners
  • met inbegrip van kennis:
    • Grondige kennis van luisteren: kan moeiteloos gesproken taal begrijpen, in welke vorm dan ook
    • Grondige kennis van de inhoudelijke aspecten van tolktechnieken: inleven, visualiseren, anticiperen, décalage, deverbaliseren, synthetiseren, herformuleren, parafraseren en geheugentraining
    • Grondige kennis van de vormelijke aspecten van tolktechnieken: ademhalingstechniek, correct stemgebruik (volume, toonhoogte, intonatie) en beheersing van de lichaamstaal
    • Grondige kennis van notitietechnieken: weergeven van ideeën, leggen van verbanden, noteren van referentiële gegevens, noteren van werkwoordstijden en modaliteit, bladschikking...
    • Grondige kennis van cultuurspecifieke elementen
    • Grondige kennis van VGT-productie: drukt zich spontaan, zeer vloeiend en precies uit
    • Grondige kennis van VGT-receptie: kan zonder moeite enige vorm van VGT begrijpen, zowel in direct contact als via media (bijv. opgenomen videomateriaal)
    • Grondige kennis van manuele en niet-manuele aspecten van VGT
  • Competentie 17:
    Treedt op als verbindingstolk
    • Gebruikt een geschikte tolktechniek (visualiseren of inleven, anticiperen, synthetiseren, herformuleren en parafraseren...) om de volledige inhoud simultaan weer te geven
    • Gebruikt indien nodig notitietechnieken (voor referentiële gegevens...)
    • Zet woordenschat, taalspecifieke uitdrukkingen en constructies van de brontaal om zodat de getolkte boodschap natuurlijk en correct aanvoelt voor de gebruikers van de doeltaal
    • Vraagt bij onduidelijkheid herhaling of extra uitleg
    • Geeft cultuurspecifieke elementen en metacommunicatie weer
    • Geeft aan wie er getolkt wordt
    • Geeft non-verbaal aan dat er actief geluisterd wordt
    • Zet de boodschap vlot om van de ene naar de andere taal
    • Wisselt vlot tussen beide modaliteiten
    • Gebruikt een correcte ademhalingstechniek zodat de boodschap voor alle gesprekspartners vloeiend en samenhangend overkomt
    • Hanteert een stemvolume, uitspraak en intonatie zodat hij voor alle gesprekspartners verstaanbaar is
    • Vormt de gebaren duidelijk in al hun parameters (handvorm, beweging, oriëntatie, locatie, non-manual features)
    • Produceert vingerspelling volledig, correct en duidelijk aan een comfortabel afleesbaar ritme en gelijktijdig met het overeenkomstig mondbeeld
    • Varieert intonatie, legt de juiste nadruk en prosodie in zinnen en heeft een heldere en duidelijke articulatie in VGT, zodat hij voor alle gesprekspartners verstaanbaar is
    • Kiest een toepasselijke frase uit een paraat scala van gespreksfuncties om zijn opmerkingen zo in te leiden dat de aandacht van de geadresseerden wordt getrokken, of om tijd te winnen en de aandacht vast te houden tijdens het nadenken.
    • Verzorgt de lichaamstaal zodat hij professioneel en standvastig overkomt op alle gesprekspartners
  • met inbegrip van kennis:
    • Grondige kennis van luisteren: kan moeiteloos gesproken taal begrijpen, in welke vorm dan ook
    • Grondige kennis van de inhoudelijke aspecten van tolktechnieken: inleven, visualiseren, anticiperen, décalage, deverbaliseren, synthetiseren, herformuleren, parafraseren en geheugentraining
    • Grondige kennis van de vormelijke aspecten van tolktechnieken: ademhalingstechniek, correct stemgebruik (volume, toonhoogte, intonatie) en beheersing van de lichaamstaal
    • Grondige kennis van notitietechnieken: weergeven van ideeën, leggen van verbanden, noteren van referentiële gegevens, noteren van werkwoordstijden en modaliteit, bladschikking...
    • Grondige kennis van cultuurspecifieke elementen
    • Grondige kennis van VGT-productie: drukt zich spontaan, zeer vloeiend en precies uit
    • Grondige kennis van VGT-receptie: kan zonder moeite enige vorm van VGT begrijpen, zowel in direct contact als via media (bijv. opgenomen videomateriaal)
    • Grondige kennis van manuele en niet-manuele aspecten van VGT
  • Competentie 18:
    Hanteert een notitietechniek
    • Ontwikkelt een eigen notitiesysteem
    • Onderscheidt en noteert de gedachten die een spreker mondeling weergeeft
    • Onderscheidt en noteert de gedachten die een gebaarder in VGT weergeeft
    • Noteert de verbanden tussen de verschillende gedachten via verbindingswoorden (bijv. verbindingswoord 'omdat' drukt een logisch gevolg uit)
    • Noteert referentiële gegevens (bijv. data, cijfers, tijdstippen...)
    • Noteert werkwoordstijden
    • Noteert modale werkwoorden (bijv. onderscheid mogen, moeten, willen, kunnen)
  • met inbegrip van kennis:
    • Grondige kennis van notitietechnieken: weergeven van ideeën, leggen van verbanden, noteren van referentiële gegevens, noteren van werkwoordstijden en modaliteit, bladschikking...
  • Competentie 19:
    Gaat om met onvoorziene omstandigheden
    • Gaat ad rem en creatief om met onverwachte situaties: een spreker gebruikt een neologisme (= een taalelement dat nieuw is in een taal), een spreker spreekt te snel…)
    • Voorkomt of grijpt in bij conflictsituaties
    • Voorkomt misverstanden
    • Onderbreekt of staakt de opdracht zodra de neutraliteit niet meer kan worden gegarandeerd zoals bij een gewetensconflict, belangenvermenging…
    • Breekt de tolkopdracht af in moeilijke situaties zoals bij bedreiging of agressie
    • Herhaalt de deontologische principes wanneer iets gevraagd wordt dat indruist tegen de regels van de deontologie
    • Heeft aandacht voor mogelijke spraakverwarring
    • Voert de opdracht volledig en getrouw uit bij een gebrek aan voorafgaande relevante info over de inhoud van de tolkopdracht
    • Gaat om met een divers publiek
    • Speelt in op bepaalde varianten van taal en uitspraak
  • met inbegrip van kennis:
    • Kennis van sociale vaardigheden
    • Kennis van communicatiemodellen
    • Kennis van onderhandelingstechnieken
    • Kennis van de Dovencultuur
    • Grondige kennis van taalvariatie (= de verscheidenheid in taalgebruik tussen mensen en groepen: standaardtaal, dialecten, sociale klasse, jongerentaal…)
    • Grondige kennis van de deontologische code
  • Competentie 20:
    Gebruikt technische middelen
    • Bedient de tolkconsole
    • Gebruikt multimedia en audiomateriaal (telefoon, computer, webcam, headset, microfoon...)
    • Lost technische problemen indien mogelijk zelf op
    • Meldt defecten
  • met inbegrip van kennis:
    • Grondige kennis van technische middelen (multimedia, tolkapparatuur…)
  • Competentie 21:
    Organiseert en promoot de eigen dienstverlening
    • Levert input voor het businessplan
    • Werkt een commerciële strategie uit
    • Specifieert de doelgroep en de wijze waarop hij deze wil bereiken
    • Bouwt een netwerk van klanten uit en onderhoudt het
    • Participeert actief aan netwerkevents
    • Zorgt voor een positief imago van het beroep en geeft vorm aan een duidelijke beroepsidentiteit
    • Stelt offertes op
    • Onderhandelt met de klant
  • met inbegrip van kennis:
    • Kennis van onderhandelingstechnieken
    • Kennis van commerciële technieken
    • Kennis van het businessplan

Beschrijving competenties a.d.h.v. de descriptorelementen

Kennis

  • Kennis van sociale vaardigheden
  • Kennis van communicatiemodellen
  • Kennis van de inhoud van de tolkopdracht
  • Kennis van onderhandelingstechnieken
  • Kennis van commerciële technieken
  • Kennis van actuele thema’s (cultuur, politiek, economie, sociale en actuele thema’s…)
  • Kennis van administratie
  • Kennis van het businessplan
  • Kennis van de Dovencultuur
  • Grondige kennis van het Nederlands
  • Grondige kennis van lexicologische aspecten (woordenschat)
  • Grondige kennis van morfologische aspecten
  • Grondige kennis van syntactische aspecten
  • Grondige kennis van fonologische aspecten (uitspraak)
  • Grondige kennis van orthografische aspecten (spelling)
  • Grondige kennis van semantische aspecten (betekenissen)
  • Grondige kennis van taalvariatie (= de verscheidenheid in taalgebruik tussen mensen en groepen: standaardtaal, dialecten, sociale klasse, jongerentaal…)
  • Grondige kennis van sociolinguïstiek
  • Grondige kennis van pragmatiek
  • Grondige kennis van conversatie- en discoursanalyse
  • Grondige kennis van stijl- en taalregister
  • Grondige kennis van verwantschap en contact tussen talen
  • Grondige kennis van dieperliggende grammaticale structuren en verklaringen
  • Grondige kennis van minstens 2 talen (ERK niveau C2):
  • Grondige kennis van spreken (productie): presenteert een duidelijke, goedlopende beschrijving of redenering
  • Grondige kennis van gesprekken voeren (interactie): kan zonder moeite deelnemen aan ieder gesprek en kan zichzelf vloeiend uitdrukken en de fijnere betekenisnuances precies weergeven
  • Grondige kennis van luisteren: kan moeiteloos gesproken taal begrijpen, in welke vorm dan ook
  • Grondige kennis van lezen: kan moeiteloos vrijwel alle vormen van de geschreven taal lezen
  • Grondige kennis van schrijven: kan een duidelijke en vloeiende tekst schrijven in een gepaste stijl
  • Grondige kennis van schriftelijke interactie: kan complexe brieven, verslagen of artikelen op een doeltreffende en logische wijze structureren
  • Grondige kennis van uitdrukkingen en constructies
  • Grondige kennis van vaktaal
  • Grondige kennis van tolkvormen: consecutief tolken, simultaan tolken, fluistertolken, relaistolken, verbindingstolken
  • Grondige kennis van de inhoudelijke aspecten van tolktechnieken: inleven, visualiseren, anticiperen, décalage, deverbaliseren, synthetiseren, herformuleren, parafraseren en geheugentraining
  • Grondige kennis van de vormelijke aspecten van tolktechnieken: ademhalingstechniek, correct stemgebruik (volume, toonhoogte, intonatie) en beheersing van de lichaamstaal
  • Grondige kennis van notitietechnieken: weergeven van ideeën, leggen van verbanden, noteren van referentiële gegevens, noteren van werkwoordstijden en modaliteit, bladschikking...
  • Grondige kennis van cultuurspecifieke elementen
  • Grondige kennis van metacommunicatie
  • Grondige kennis van bronnenmateriaal
  • Grondige kennis van actuele ontwikkelingen in relevante werkvelden
  • Grondige kennis van technische middelen (multimedia, tolkapparatuur…)
  • Grondige kennis van relevante wet- en regelgeving
  • Grondige kennis van vergader- en tolktechnieken
  • Grondige kennis van potentiële omgevingsfactoren
  • Grondige kennis van de deontologische code
  • Grondige kennis van de Dovengemeenschap (netwerk)
  • Grondige kennis van VGT-productie: drukt zich spontaan, zeer vloeiend en precies uit
  • Grondige kennis van VGT-receptie: kan zonder moeite enige vorm van VGT begrijpen, zowel in direct contact als via media (bijv. opgenomen videomateriaal)
  • Grondige kennis van VGT
  • Grondige kennis van lexicologische aspecten (gebarenschat)
  • Grondige kennis van fonologische aspecten (productie)
  • Grondige kennis van manuele en niet-manuele aspecten van VGT

Cognitieve vaardigheden

  • Communiceert efficiënt met alle actoren (collega’s, gebruikers, opdrachtgevers, specialisten…)
  • Verplaatst zich in de leefwereld van de respectieve gebruikers
  • Verplaatst zich in de communicatieve bedoeling van de respectieve gebruikers en houdt hierbij rekening met stijl en register
  • Werkt efficiënt samen
  • Stelt zich proactief op tegenover de collega waarmee hij samenwerkt (bijv. duotolken...)
  • Bouwt een netwerk van collega-specialisten uit
  • Voert de opdracht op een transparante wijze uit door inzicht te verlenen in wat hij doet en zegt
  • Stelt zich steeds neutraal en objectief op voor, tijdens en na de opdracht
  • Tolkt volledig en getrouw zonder toevoegingen, weglatingen of wijzigingen
  • Voert enkel opdrachten uit waarvan de tolk de kwaliteitsvolle afwerking kan garanderen
  • Adviseert over wetgeving en regelgeving inzake het gebruik van tolken
  • Adviseert over vergadertechnieken en de aangepaste tolktechnieken
  • Adviseert over de setting (licht, geluid, positie van de tolk en gesprekspartners en comfort van zitten/staan, videoconferencing, powerpointpresentaties, tolken on site…)
  • Adviseert over de eventueel vereiste technische apparatuur
  • Houdt een eigen planning en agenda bij
  • Bewaakt de beschikbare tijd
  • Treft de logistieke en materiële voorbereidingen (routes uitstippelen, bevestiging opdrachten…)
  • Organiseert het administratief beheer en maakt hierbij gebruik van de meest moderne tools
  • Stelt een bestelbon op of ondertekent de bestelbon van de opdrachtgever
  • Evalueert zichzelf zelfstandig na iedere opdracht op deontologisch en tolktechnisch vlak en gaat professioneel om met eventuele klachten door de eigen bijdrage en keuzes te motiveren
  • Gaat op een constructieve wijze om met kritiek
  • Maakt gebruik van feedback en gaat er op een professionele manier mee om
  • Wisselt tips en ervaringen uit met collega’s om te leren van elkaars deskundigheid
  • Ontwikkelt algemene kennis en inzicht in de maatschappelijke, culturele, historische en hedendaagse context, relevant voor het tolken
  • Onderhoudt en verruimt de eigen kennis, attitudes en vaardigheden
  • Neemt deel aan vormingsactiviteiten en peer group meetings
  • Volgt de ontwikkelingen in het eigen vakgebied op
  • Bestudeert, interpreteert en verwerkt onderzoek en theorieën over fonologie, morfologie, semantiek en syntaxis en past de resultaten toe in de praktijk
  • Bestudeert, interpreteert en verwerkt onderzoek en theorieën over taalvariatie (standaardtaal, dialecten, sociale klasse, jongerentaal…) en past de resultaten toe in de praktijk
  • Bestudeert, interpreteert en verwerkt onderzoek en theorieën over taalgebruik in alledaagse praktijk (sociolinguïstiek, pragmatiek, conversatie- en discoursanalyse) en past de resultaten toe in de praktijk
  • Bestudeert, interpreteert en verwerkt onderzoek en theorieën over stijl- en taalregister en past de resultaten toe in de praktijk
  • Bestudeert, interpreteert en verwerkt onderzoek en theorieën over verwantschap en contact tussen talen en past de resultaten toe in de praktijk
  • Bestudeert, interpreteert en verwerkt onderzoek en theorieën over dieperliggende grammaticale structuren en verklaringen en past de resultaten toe in de praktijk
  • Bestudeert, interpreteert en verwerkt onderzoek en theorieën over fonologie, morfologie, semantiek en syntaxis en past de resultaten toe in de praktijk
  • Bestudeert, interpreteert en verwerkt onderzoek en theorieën over taalvariatie (standaardtaal, dialecten, sociale klasse, jongerentaal…) en past de resultaten toe in de praktijk
  • Bestudeert, interpreteert en verwerkt onderzoek en theorieën over taalgebruik in alledaagse praktijk (sociolinguïstiek, pragmatiek, conversatie- en discoursanalyse) en past de resultaten toe in de praktijk
  • Bestudeert, interpreteert en verwerkt onderzoek en theorieën over stijl- en taalregister en past de resultaten toe in de praktijk
  • Bestudeert, interpreteert en verwerkt onderzoek en theorieën over verwantschap en contact tussen talen en past de resultaten toe in de praktijk
  • Bestudeert, interpreteert en verwerkt onderzoek en theorieën over dieperliggende grammaticale structuren en verklaringen en past de resultaten toe in de praktijk
  • Informeert zich bij de aanvraag van de opdracht over de talen
  • Informeert zich bij de aanvang over het onderwerp van de opdracht
  • Informeert zich bij de aanvang over de omstandigheden van de opdracht
  • Verzamelt relevante bronnen
  • Selecteert relevante bronnen
  • Bestudeert bronnenmateriaal (o.a. databanken, encyclopedieën, handboeken, terminologiebanken, gespecialiseerde woordenboeken…) in het kader van taalkundige competenties met het oog op een efficiënte voorbereiding van de tolkopdracht
  • Leest zichzelf in de materie in
  • Bouwt een woordenschat aan vaktechnische termen uit
  • Luistert naar de inkomende boodschap in de brontaal
  • Analyseert de inkomende boodschap in de brontaal
  • Heeft inzicht in metacommunicatie (non-verbale communicatie, context, onderliggende boodschap...) om het idee achter de formulering te achterhalen
  • Maakt indien nodig notities (voor referentiële gegevens, abstracte redeneringen...)
  • Gebruikt een tolktechniek (notuleren, memoriseren...) aangepast aan de tolkvorm (simultaan, consecutief, verbindingstolken) om de volledige inhoud te verwerken
  • Begrijpt moeiteloos gesproken taal, in welke vorm dan ook, hetzij in direct contact, hetzij via radio of tv, zelfs wanneer in een snel moedertaaltempo gesproken wordt, als er tenminste enige tijd is om vertrouwd te raken met het accent
  • Leest moeiteloos vrijwel alle vormen van de geschreven taal, inclusief abstracte, structureel of linguïstisch complexe teksten, zoals handleidingen, specialistische artikelen en literaire werken.
  • Neemt zonder moeite deel aan elk gesprek of discussie in VGT of in het Nederlands
  • Drukt zichzelf vloeiend uit en geeft de fijnere betekenisnuances precies weer
  • Presenteert een duidelijke, goedlopende beschrijving of redenering in een stijl die past bij de context en in een doeltreffende logische, academische structuur, zodat de toehoorder in staat is de belangrijke punten op te merken en te onthouden
  • Schrijft een duidelijke en vloeiende tekst in een gepaste stijl
  • Schrijft complexe brieven, verslagen of (wetenschappelijke) artikelen waarin een zaak wordt weergegeven in een doeltreffende, logische structuur, zodat de lezer de belangrijke punten kan opmerken en onthouden
  • Schrijft samenvattingen van en kritieken op professionele of literaire werken
  • Neemt deel op een duidelijke en vloeiende wijze aan schriftelijke interactie
  • Gebruikt een geschikte tolktechniek (visualiseren of inleven, anticiperen, synthetiseren, herformuleren en parafraseren...) om de volledige inhoud simultaan weer te geven
  • Gebruikt, indien nodig, notitietechnieken (voor referentiële gegevens...)
  • Zet woordenschat, taalspecifieke uitdrukkingen en constructies van de brontaal om zodat de getolkte boodschap natuurlijk en correct aanvoelt voor de gebruikers van de doeltaal
  • Zet de boodschap vlot om van de ene naar de andere taal
  • Gebruikt een correcte ademhalingstechniek zodat de boodschap voor alle gesprekspartners vloeiend en samenhangend overkomt
  • Hanteert een stemvolume, uitspraak en intonatie zodat hij voor alle gesprekspartners verstaanbaar is
  • Verzorgt de lichaamstaal zodat hij professioneel en standvastig overkomt op alle gesprekspartners
  • Ontwikkelt een eigen notitiesysteem
  • Onderscheidt en noteert de gedachten die een spreker mondeling weergeeft
  • Noteert de verbanden tussen de verschillende gedachten via verbindingswoorden (bijv. verbindingswoord 'omdat' drukt een logisch gevolg uit)
  • Noteert referentiële gegevens (bijv. data, cijfers, tijdstippen...)
  • Noteert werkwoordstijden
  • Noteert modale werkwoorden (bijv. onderscheid mogen, moeten, willen, kunnen)
  • Heeft aandacht voor mogelijke spraakverwarring
  • Voert de opdracht volledig en getrouw uit bij een gebrek aan voorafgaande relevante info over de inhoud van de tolkopdracht
  • Speelt in op bepaalde varianten van taal en uitspraak
  • Werkt een commerciële strategie uit
  • Specifieert de doelgroep en de wijze waarop hij deze wil bereiken
  • Bouwt een netwerk van klanten uit en onderhoudt het
  • Participeert actief aan netwerkevents
  • Zorgt voor een positief imago van het beroep en geeft vorm aan een duidelijke beroepsidentiteit
  • Stelt offertes op
  • Levert input voor het businessplan
  • Informeert over de rol en de functie van de tolk VGT
  • Vult tijdig de prestaties aan
  • Verwerft inzicht in de theoretische modellen uit de tolkwetenschap en de interculturele communicatie
  • Reflecteert kritisch over de theoretische modellen uit de tolkwetenschap en de interculturele communicatie
  • Maakt kritisch gebruik van courante modellen en strategieën bij het tolken
  • Bouwt een gebarenschat aan vaktechnische termen uit
  • Legt thematische videolijsten aan
  • Tolkt achtergrondgeluiden (telefoongerinkel, naderende voetstappen, brandalarm, emotie die doorklinkt in stem, buitenlands accent,...)
  • Kijkt naar de inkomende boodschap in de brontaal
  • Analyseert de inkomende boodschap in de brontaal
  • Achterhaalt het idee achter een bepaalde formulering door het inzichtelijk aanwenden van gebarenschat, uitdrukkingen en constructies
  • Achterhaalt het idee achter een bepaalde formulering door het inzichtelijk begrijpen van cultuurspecifieke elementen
  • Heeft inzicht in metacommunicatie (context, onderliggende boodschap,..) om het idee achter de formulering te achterhalen
  • Maakt indien nodig notities (voor referentiële gegevens, abstracte redeneringen,...)
  • Gebruikt een tolktechniek (notuleren, memoriseren,...) aangepast aan de tolkvorm (simultaan, consecutief, verbindingstolken) om de volledige inhoud te verwerken
  • Begrijpt moeiteloos VGT, in welke vorm dan ook, hetzij in direct contact, hetzij via video, zelfs wanneer in een snel moedertaaltempo gebaard wordt, als er tenminste enige tijd is om vertrouwd te raken met het accent en taalvarianten
  • Maakt bij receptie van de brontekst in VGT gebruik van contextuele, grammaticale en lexicale aanwijzingen om daaruit houdingen, stemmingen en intenties af te leiden en te anticiperen op het vervolg
  • Begrijpt complexe technische informatie, zoals bedieningsvoorschriften en specificaties van vertrouwde producten en diensten
  • Vat informatie die afkomstig is uit verschillende bronnen (live of vastgelegd) samen, reconstrueert argumenten en doet hiervan samenhangend verslag.
  • Gebruikt verschillende taalvormen i.f.v. de situaties, gesprekspartners
  • Presenteert complexe en ongewone onderwerpen trefzeker, met zelfvertrouwen en duidelijk in VGT aan een publiek dat er niet mee vertrouwd is
  • Produceert samenhangende tekst en maakt daarbij volledig en gepast gebruik van uiteenlopende ordeningspatronen en een breed scala van cohesie bevorderende elementen in VGT
  • Heeft inzicht in een breed scala van opgenomen en uitgezonden videomateriaal, met inbegrip van enig niet-standaard taalgebruik, het herkennen van fijnere details zoals impliciete houdingen van en verhoudingen tussen gebaarders
  • Geeft aan wie er getolkt wordt
  • Geeft non-verbaal aan dat er actief geluisterd wordt
  • Wisselt vlot tussen beide modaliteiten
  • Varieert intonatie, legt de juiste nadruk en prosodie in zinnen en heeft een heldere en duidelijke articulatie in VGT, zodat hij voor alle gesprekspartners verstaanbaar is
  • Kiest een toepasselijke frase uit een paraat scala van gespreksfuncties om zijn opmerkingen zo in te leiden dat de aandacht van de geadresseerden wordt getrokken, of om tijd te winnen en de aandacht vast te houden tijdens het nadenken.
  • Gebruikt een geschikte tolktechniek (visualiseren of inleven, anticiperen, synthetiseren, herformuleren en parafraseren...) om de volledige inhoud weer te geven
  • Gebruikt, indien nodig, notitietechnieken (voor referentiële gegevens...)
  • Zet woordenschat, taalspecifieke uitdrukkingen en constructies van de brontaal om zodat de getolkte boodschap natuurlijk en correct aanvoelt voor de gebruikers van de doeltaal
  • Vraagt bij onduidelijkheid herhaling of extra uitleg
  • Geeft cultuurspecifieke elementen en metacommunicatie weer
  • Geeft aan wie er getolkt wordt
  • Geeft non-verbaal aan dat er actief geluisterd wordt
  • Zet de boodschap vlot om van de ene naar de andere taal
  • Wisselt vlot tussen beide modaliteiten
  • Gebruikt een correcte ademhalingstechniek zodat de boodschap voor alle gesprekspartners vloeiend en samenhangend overkomt
  • Hanteert een stemvolume, uitspraak en intonatie zodat hij voor alle gesprekspartners verstaanbaar is
  • Varieert intonatie, legt de juiste nadruk en prosodie in zinnen en heeft een heldere en duidelijke articulatie in VGT, zodat hij voor alle gesprekspartners verstaanbaar is
  • Kiest een toepasselijke frase uit een paraat scala van gespreksfuncties om zijn opmerkingen zo in te leiden dat de aandacht van de geadresseerden wordt getrokken, of om tijd te winnen en de aandacht vast te houden tijdens het nadenken.
  • Verzorgt de lichaamstaal zodat hij professioneel en standvastig overkomt op alle gesprekspartners
  • Gebruikt een geschikte tolktechniek (visualiseren of inleven, anticiperen, synthetiseren, herformuleren en parafraseren...) om de volledige inhoud simultaan weer te geven
  • Gebruikt indien nodig notitietechnieken (voor referentiële gegevens...)
  • Zet woordenschat, taalspecifieke uitdrukkingen en constructies van de brontaal om zodat de getolkte boodschap natuurlijk en correct aanvoelt voor de gebruikers van de doeltaal
  • Geeft cultuurspecifieke elementen en metacommunicatie weer
  • Geeft aan wie er getolkt wordt
  • Geeft non-verbaal aan dat er actief geluisterd wordt
  • Zet de boodschap vlot om van de ene naar de andere taal
  • Wisselt vlot tussen beide modaliteiten
  • Gebruikt een correcte ademhalingstechniek zodat de boodschap voor alle gesprekspartners vloeiend en samenhangend overkomt
  • Hanteert een stemvolume, uitspraak en intonatie zodat hij voor alle gesprekspartners verstaanbaar is
  • Varieert intonatie, legt de juiste nadruk en prosodie in zinnen en heeft een heldere en duidelijke articulatie in VGT, zodat hij voor alle gesprekspartners verstaanbaar is
  • Kiest een toepasselijke frase uit een paraat scala van gespreksfuncties om zijn opmerkingen zo in te leiden dat de aandacht van de geadresseerden wordt getrokken, of om tijd te winnen en de aandacht vast te houden tijdens het nadenken.
  • Verzorgt de lichaamstaal zodat hij professioneel en standvastig overkomt op alle gesprekspartners
  • Gebruikt een geschikte tolktechniek (visualiseren of inleven, anticiperen, synthetiseren, herformuleren en parafraseren...) om de volledige inhoud simultaan weer te geven
  • Gebruikt indien nodig notitietechnieken (voor referentiële gegevens...)
  • Zet woordenschat, taalspecifieke uitdrukkingen en constructies van de brontaal om zodat de getolkte boodschap natuurlijk en correct aanvoelt voor de gebruikers van de doeltaal
  • Geeft cultuurspecifieke elementen en metacommunicatie weer
  • Geeft aan wie er getolkt wordt
  • Geeft non-verbaal aan dat er actief geluisterd wordt
  • Zet de boodschap vlot om van de ene naar de andere taal
  • Wisselt vlot tussen beide modaliteiten
  • Gebruikt een correcte ademhalingstechniek zodat de boodschap voor alle gesprekspartners vloeiend en samenhangend overkomt
  • Hanteert een stemvolume, uitspraak en intonatie zodat hij voor alle gesprekspartners verstaanbaar is
  • Varieert intonatie, legt de juiste nadruk en prosodie in zinnen en heeft een heldere en duidelijke articulatie in VGT, zodat hij voor alle gesprekspartners verstaanbaar is
  • Kiest een toepasselijke frase uit een paraat scala van gespreksfuncties om zijn opmerkingen zo in te leiden dat de aandacht van de geadresseerden wordt getrokken, of om tijd te winnen en de aandacht vast te houden tijdens het nadenken.
  • Verzorgt de lichaamstaal zodat hij professioneel en standvastig overkomt op alle gesprekspartners
  • Gebruikt een geschikte tolktechniek (visualiseren of inleven, anticiperen, synthetiseren, herformuleren en parafraseren...) om de volledige inhoud simultaan weer te geven
  • Gebruikt indien nodig notitietechnieken (voor referentiële gegevens...)
  • Zet woordenschat, taalspecifieke uitdrukkingen en constructies van de brontaal om zodat de getolkte boodschap natuurlijk en correct aanvoelt voor de gebruikers van de doeltaal
  • Geeft cultuurspecifieke elementen en metacommunicatie weer
  • Geeft aan wie er getolkt wordt
  • Geeft non-verbaal aan dat er actief geluisterd wordt
  • Zet de boodschap vlot om van de ene naar de andere taal
  • Wisselt vlot tussen beide modaliteiten
  • Gebruikt een correcte ademhalingstechniek zodat de boodschap voor alle gesprekspartners vloeiend en samenhangend overkomt
  • Hanteert een stemvolume, uitspraak en intonatie zodat hij voor alle gesprekspartners verstaanbaar is
  • Varieert intonatie, legt de juiste nadruk en prosodie in zinnen en heeft een heldere en duidelijke articulatie in VGT, zodat hij voor alle gesprekspartners verstaanbaar is
  • Kiest een toepasselijke frase uit een paraat scala van gespreksfuncties om zijn opmerkingen zo in te leiden dat de aandacht van de geadresseerden wordt getrokken, of om tijd te winnen en de aandacht vast te houden tijdens het nadenken.
  • Verzorgt de lichaamstaal zodat hij professioneel en standvastig overkomt op alle gesprekspartners
  • Onderscheidt en noteert de gedachten die een gebaarder in VGT weergeeft
  • Gebruikt idiomatische uitdrukkingen, niet-standaardtaalgebruik en taalvarianten
  • Herformuleert ideeën, indien nodig
  • Structureert een voordracht en past deze aan de behoeften van het publiek aan
  • Gaat discreet om met alle informatie in het kader van de opdracht
  • Brengt het tolkenbureau of een andere opdrachtgever op de hoogte van onregelmatigheden of problemen tijdens een opdracht of wanneer onvoorziene omstandigheden het verhinderen aanwezig te zijn op een tolkopdracht
  • Geeft cultuurspecifieke elementen en metacommunicatie weer

Probleemoplossende vaardigheden

  • Zoekt actief naar oplossingen
  • Achterhaalt het idee achter een bepaalde formulering door het inzichtelijk aanwenden van woordenschat, uitdrukkingen en constructies
  • Achterhaalt het idee achter een bepaalde formulering door het inzichtelijk begrijpen van cultuurspecifieke elementen
  • Vraagt bij onduidelijkheid herhaling of extra uitleg
  • Gaat ad rem en creatief om met onverwachte situaties: een spreker gebruikt een neologisme (= een taalelement dat nieuw is in een taal), een spreker spreekt te snel…)
  • Voorkomt of grijpt in bij conflictsituaties
  • Voorkomt misverstanden
  • Onderbreekt of staakt de opdracht zodra de neutraliteit niet meer kan worden gegarandeerd zoals bij een gewetensconflict, belangenvermenging…
  • Breekt de tolkopdracht af in moeilijke situaties zoals bij bedreiging of agressie
  • Gaat om met een divers publiek
  • Meldt defecten
  • Onderhandelt met de klant
  • Beslist wanneer het tolken van achtergrondgeluiden niet haalbaar is
  • Bij onduidelijkheid vraagt de tolk herhaling of extra uitleg
  • Bij onduidelijkheid vraagt de tolk herhaling of extra uitleg
  • Vraagt bij onduidelijkheid herhaling of extra uitleg
  • Herhaalt de deontologische principes wanneer iets gevraagd wordt dat indruist tegen de regels van de deontologie

Motorische vaardigheden

  • Bedient de tolkconsole
  • Gebruikt multimedia en audiomateriaal (telefoon, computer, webcam, headset, microfoon...)
  • Lost technische problemen indien mogelijk zelf op
  • Vormt de gebaren duidelijk in al hun parameters (handvorm, beweging, oriëntatie, locatie, non-manual features)
  • Produceert vingerspelling volledig, correct en duidelijk aan een comfortabel afleesbaar ritme en gelijktijdig met het overeenkomstig mondbeeld

Omgevingscontext

  • De werkomgeving van de tolk VGT is zeer gevarieerd. De tolk VGT werkt in internationale bedrijven en organisaties, Europese instellingen, op conferenties, in sociale/juridische/medische/... settings, in onderwijs,...
  • De tolk VGT moet zich telkens opnieuw aanpassen aan de leefwereld en communicatieve bedoelingen van de klanten. De tolk moet oog hebben voor culturele eigenheden, de maatschappelijke, professionele context, de diversiteit bij dove gebarentaligen en de grote taalvariatie binnen de Vlaamse Dovengemeenschap alsook de (taal)diversiteit bij Nederlandstaligen.
  • De tolk VGT dient zeer flexibel om te gaan met onverwachte wendingen in het tolkproces.
  • De tolk VGT dient zelf informatie ad hoc te zoeken indien de opdrachtgever te weinig info over de inhoud van de tolkopdracht heeft gegeven.
  • De tolk VGT dient op de parate kennis te kunnen terugvallen om ad hoc in te spelen op onverwachte wendingen.
  • De tolk VGT handelt altijd in onvoorspelbare contexten, aangezien de tolk nooit kan weten wat de spreker of gebaarder exact zal zeggen. De tolk VGT heeft op voorhand hoogstens zicht op het onderwerp van de tolkopdracht. De tolk VGT heeft geen tijd om een collega te raadplegen tijdens het tolken aangezien het tolken meteen dient te gebeuren nadat de spreker heeft gesproken of gebaarder heeft gebaard. Bijgevolg dient de tolk VGT volledig autonoom te functioneren en is enkel de tolk verantwoordelijk voor alle genomen beslissingen in kader van het tolken van de gesproken boodschap of de boodschap in VGT.
  • Taal staat niet stil. Taal is continu in evolutie. Bijgevolg dient een tolk taalkundig onderzoek op te volgen en steeds nieuwe strategieën te ontwikkelen en toe te passen in de praktijk naar aanleiding van de evoluties in de talen. Voor VGT in het bijzonder moet de tolk VGT zich voortdurend en zelfstandig informeren over de versnelde ontwikkeling van de taal om zijn kennis te onderhouden en uit te breiden, aangezien de tolk VGT nauwelijks naslagwerken heeft om te raadplegen.
  • De maatschappij is een terrein dat continu in beweging is. Veranderingen in de maatschappij hebben een impact op de taal, bijv. het ontstaan van nieuwe woorden door maatschappelijke evoluties. De tolk VGT dient ook hierover up to date te blijven en dient strategieën te ontwikkelen om met deze veranderingen om te gaan en te implementeren in de praktijk.
  • Het tolken is veel meer dan woorden weergeven in een andere taal: het is een zeer specifieke vorm van intermenselijke communicatie, waarbij rekening moet gehouden worden met tal van niet-talige factoren (culturele, linguïstische, sociale, persoonsgebonden...). Het is een soort van bemiddeling tussen verschillende talen, culturen en gemeenschappen van beide gesprekspartners. Dit vereist specifieke sociale, communicatieve en empathische vaardigheden.
  • Tolken vereist een zeer hoge stressbestendigheid. De tolk VGT werkt altijd onder tijdsdruk. De tolk kan de uiting in de brontaal slechts één keer beluisteren of bekijken en de tolk VGT moet ze nagenoeg onmiddellijk omzetten naar de doeltaal. Er is weinig of geen tijd voor revisie, correctie of overleg met een collega.
  • Het tolken verloopt niet altijd in ideale omstandigheden. Soms is het voor de tolk VGT onmogelijk om een geschikte positie in te nemen tussen de gesprekspartners, of kan de tolk zich moeilijk concentreren door storende omgevingsgeluiden.
  • Regelmatig gebeurt het tolken telefonisch of via andere multimedia .
  • De professionele uitvoering van een tolkopdracht bepaalt de uitstraling van het beroep tolk VGT en bijgevolg bepaalt iedere individuele tolk het collectieve eindresultaat, zijnde een gesproken boodschap of een boodschap in VGT die getrouw en volledig omgezet is naar een andere taal, zodat de communicatie tussen gesprekspartners correct en efficiënt kan verlopen
  • Het taalgebruik van de tolk VGT en zijn professionele uitvoering van een tolkopdracht beïnvloeden eveneens het beeld dat een horende gesprekspartner zich vormt van de dove persoon.
  • Een tolk VGT werkt vaak alleen. Bij langdurige opdrachten wordt een duotolk ingeschakeld. Hierbij functioneert iedere tolk autonoom, maar zal iedere tolk na ongeveer 10 minuten afgewisseld worden door een andere tolk VGT omwille van het zeer intensieve karakter van het tolken. Iedere tolk VGT neemt de eindverantwoordelijkheid op voor de getolkte boodschap . Soms wordt er ook samengewerkt met een tolk gesproken taal en moet vooraf aan de tolkopdracht afgesproken worden hoe de samenwerking zal verlopen.
  • Via de opdrachtgever ontvangt de tolk VGT praktische gegevens over de opdracht (adres, uur, contactpersoon…).
  • De tolk VGT dient de nodige flexibiliteit aan de dag te leggen en zich veelvuldig te verplaatsen voor zijn tolkopdrachten. Een opdracht zal geen gehele dag in beslag nemen, waardoor de tolk VGT voor meerdere klanten dient te tolken op eenzelfde dag.
  • De tolk VGT heeft oog voor zelfzorg om RSI te voorkomen.
  • De tolk VGT kiest zijn positie zodanig dat er visueel contact is met de dove persoon en hij tegelijk de horende persoon duidelijk kan horen. Daarbij waakt de tolk VGT erover de natuurlijke dynamiek tussen de gesprekspartners niet te verstoren door zijn positie.
  • De tolk VGT dient te beslissen of hij best staand of zittend tolkt in een gegeven situatie.
  • De tolk VGT gaat na of de verlichting in de ruimte voldoende is (de tolk VGT moet voldoende in het licht zitten of staan) of gaat zelf de beste optie na in een situatie waarin het niet mogelijk is om de belichting aan te passen.
  • De tolk VGT zorgt ervoor dat hijzelf en de dove tolkgebruiker niet voor een raam of andere lichtbron zitten.
  • De tolk VGT beperkt de visuele afleiding achter en in zijn nabije omgeving tot een minimum, alsook in de omgeving van de dove tolkgebruiker.
  • De tolk VGT draagt aangepaste kledij in functie van de opdracht om er voor te zorgen dat de gebaren duidelijk kunnen worden afgelezen door de dove klant.
  • De tolk VGT geeft aan wie spreekt, geeft achtergrondlawaai mee,…

Handelingscontext

  • De tolk VGT tolkt bijna steeds simultaan vanuit de moedertaal naar de vreemde taal en vanuit de vreemde taal naar de moedertaal. Dit neemt niet weg dat ook andere tolkvormen kunnen voorkomen.
  • De tolk VGT is een bimodale tolk en werkt en wisselt voortdurend tussen de visueel- gestuele modaliteit (VGT) en de auditief-verbale modaliteit (gesproken taal).
  • De tolk VGT staat tijdens de tolkopdracht permanent ter beschikking van de opdrachtgever
  • Het tolken gebeurt zeer nauwkeurig en vereist een zeer sterke concentratie.
  • Het tolken vereist continue aandacht omdat de boodschap in de brontaal maar eenmalig beluisterd kan worden. Deze continue aandacht moet aanwezig zijn tijdens de gehele opdracht. Omwille van het mentaal inspannende karakter van het tolken, mag een tolk VGT maximum één uur aaneensluitend tolken. Daarna heeft de tolk VGT nood aan een pauze.
  • De tolk VGT dient tijdens het tolken op autonome wijze, binnen een tijdspanne van enkele seconden, innovatieve oplossingen te bedenken en uit te voeren bij onder andere volgende problemen: neologismen, een spreker die te snel spreekt, een spreker die een voorbereide tekst afratelt, een gebarentalige persoon die een andere taalvariant dan de tolk VGT gebruikt, een gebarentalige persoon die snel gebaart,......
  • Bij de uitoefening van het beroep moet hij steeds de deontologische code naleven
  • De tolk VGT moet omzichtig omgaan met verkregen informatie en rekening houden met de privacy van de klant.
  • Bij de uitoefening van het beroep kan de tolk VGT geconfronteerd worden met conflictsituaties. De tolk VGT moet gepast reageren in deze onvoorziene en onvoorspelbare situaties.
  • De tolk VGT dient zeer flexibel te zijn, indien de opdrachtgever te weinig info over de inhoud van de tolkopdracht heeft gegeven
  • De tolk VGT wisselt op constructieve en gebruiksvriendelijke wijze info uit met klanten, collega’s en derden. De tolk VGT moet goed aanvoelen wanneer een boodschap afgerond is of onderbroken kan worden om te tolken. De tolk VGT moet ook kunnen aangeven wanneer de maximale lengte om kwaliteitsvol te werken, bereikt is. Algemeen wordt aangenomen dat er na maximum 4 tot 5 minuten getolkt moet kunnen worden.
  • De tolk VGT dient zichzelf commercieel te positioneren en de nodige assertiviteit aan de dag te leggen. Het deelnemen aan netwerkevents is essentieel om de klantenportefeuille uit te bouwen.
  • De tolk VGT heeft altijd aandacht voor een verzorgd en professioneel uiterlijk en past het eigen voorkomen aan de setting van de tolkopdracht aan
  • De tolk VGT gebruikt de technische middelen zorgvuldig en nauwkeurig
  • De tolk VGT dient zich ervan bewust te zijn dat communicatie via een tolk VGT voor horende mensen ongewoon en onwennig kan zijn. De tolk VGT kan hier op een professionele manier mee omgaan zonder de natuurlijke dynamiek van de communicatie tussen de dove en horende gesprekspartner te verstoren.
  • De tolk VGT informeert de gesprekspartners op een professionele manier over zijn verantwoordelijkheden en functie als tolk.

Autonomie

Is zelfstandig in
  • Het uitvoeren van de eigen werkzaamheden
  • Het opbouwen van een ruime algemene kennis, inclusief op de hoogte blijven van de actualiteit in de relevante werkvelden
  • Het zichzelf informeren (bij een nieuwe opdracht) over de talen, het onderwerp en de omstandigheden van de opdracht
  • Het zichzelf inwerken in de materie (aard materie verschilt per opdracht) waarbij relevante bronnen verzameld en geselecteerd worden en specialistisch bronnenmateriaal gehanteerd wordt (o.a. databanken, encyclopedieën, handboeken, terminologiebanken…)
  • Het bestuderen, interpreteren, verwerken en toepassen van onderzoeksgegevens en theorieën over de moedertaal en twee vreemde talen
  • Het toepassen van innovatieve oplossingen bij onder andere volgende problemen: neologismen, een spreker die te snel spreekt, een gebaarder die te snel gebaart, nieuwe concepten/gebarenlexicon in de Vlaamse Gebarentaal, hiaten in VGT,…
  • Het correct, volledig en vloeiend overbrengen van een boodschap, inclusief alle fijnere betekenisnuances, tussen twee partijen die een andere taal spreken
  • Het vlot wisselen tussen twee talen en de twee modaliteiten
  • Het hanteren en beheersen van een ruim gamma aan tolktechnieken (visualiseren, synthetiseren, anticiperen, décalage, deverbaliseren, herformuleren, parafraseren…)
  • Het tolken in verschillende tolkvormen (simultaan, consecutief, fluistertolken, relaistolken, verbindingstolken)
  • Het hanteren van een correct stemvolume, uitspraak en intonatie in kader van de verstaanbaarheid voor het horende doelpubliek de toehoorders
  • Het hanteren van een correct afgewerkte productie van VGT (register, intonatie,…) voor het dove doelpubliek
  • Het hanteren van een verzorgde lichaamstaal waarbij professionaliteit centraal staat
  • Het vragen om herhaling of extra uitleg bij onduidelijkheden tijdens de tolkopdracht
  • Het bewaken van de beschikbare tijd en aangeven wanneer de beschikbare tijd overschreden dreigt te raken (tolk geeft tijdens de opdracht aan, indien opdracht te lang dreigt te duren; tolk wordt voor een bepaalde tijd ingehuurd)
  • Het opstellen van de eigen planning
  • Het opbouwen van een netwerk met collega-specialisten
  • Het deelnemen aan vormingsactiviteiten en peer group meetings
  • Het ontwikkelen en uitvoeren van een commerciële strategie
  • Het kunnen omgaan met onverwachte omstandigheden (te weinig info over tolkopdracht, vraag voor tolkopdracht pas een dag op voorhand krijgen…)
  • Het kunnen omgaan met en ingrijpen bij conflictueuze situaties
Is gebonden aan
  • De deontologische code
  • De beroepsethiek
  • De inhoud van de opdracht
Doet beroep op
  • Relevante bronnen en relevante tools

Verantwoordelijkheid

  • Bouwt een netwerk uit met gebruikers, collega’s en andere actoren
  • Handelt professioneel en volgens deontologische principes
  • Adviseert de (potentiële) gebruiker
  • Plant en organiseert de tolkopdracht
  • Bouwt actief eigen deskundigheid op
  • Onderzoekt taalkundige fenomenen en theorieën binnen de moedertaal
  • Onderzoekt taalkundige fenomenen en theorieën binnen twee vreemde talen waaronder VGT
  • Bereidt de tolkopdracht voor
  • Doet research in functie van de tolkopdracht
  • Verwerkt de gesproken boodschap in de brontaal
  • Verwerkt de VGT-boodschap in de brontaal
  • Handelt als een vaardig gebruiker van niveau C2
  • Tolkt simultaan
  • Tolkt consecutief
  • Treedt op als fluistertolk
  • Treedt op als relaistolk
  • Treedt op als verbindingstolk
  • Hanteert een notitietechniek
  • Gaat om met onvoorziene omstandigheden
  • Gebruikt technische middelen
  • Organiseert en promoot de eigen dienstverlening

Attesten en voorwaarden

Wettelijke attesten en voorwaarden

Er zijn geen wettelijke attesten of voorwaarden vereist.