Skip to Main Content
 

Beroepskwalificatie

Productiemedewerker varkenshouderij

 
BK-0274-1
 Dit is de actuele versie van de beroepskwalificatie.

Globaal

Titel

Productiemedewerker varkenshouderij

Definitie

Verzorgt beren, zeugen en mestvarkens volgens de hygiëne-, veiligheids- en milieuvoorschriften teneinde een economisch rendabele biggen- en/of vleesproductie te bewerkstelligen

Niveau (VKS en EQF)

4

Jaar van erkenning

versie 1, 2017

Competenties

Opsomming competenties

Dierlijke/plantaaardige productie
  • Competentie 1:
    Werkt in teamverband
    • Communiceert gepast met alle actoren (leidinggevende, collega, klant, …)
    • Begrijpt de instructies en de uitvoering van de opdracht
    • Wisselt informatie uit met collega’s en leidinggevende(n)
    • Rapporteert en meldt problemen aan de leidinggevende
    • Werkt efficiënt samen met collega’s
    • Volgt aanwijzingen van leidinggevende(n) op
    • Past zich flexibel aan
  • Competentie 2:
    Werkt met oog voor veiligheid, milieu, kwaliteit en welzijn
    • Werkt ergonomisch (hef- en tiltechnieken, …)
    • Werkt kostenbewust
    • Werkt ecologisch
    • Werkt conform de opgestelde procedures
    • Past de wettelijke voorschriften toe
    • Past de veiligheids-, kwaliteits-, en milieuvoorschriften toe
    • Meldt problemen i.v.m. veiligheid, milieu, kwaliteit en welzijn, zowel mondeling als schriftelijk, aan de leidinggevende
  • Competentie 3:
    Volgt de voorraad op van verbruiksgoederen
    • Gebruikt software voor voorraadbeheer
    • Controleert de staat en de omvang van de voorraad
    • Stemt de te bestellen hoeveelheden af op het verbruik, de planning, de opslagcapaciteit, …
    • Volgt bestellingen op en controleert de levering
    • Registreert het verbruik van producten
    • Geeft de te bestellen hoeveelheden of tekorten door aan de productieverantwoordelijke land- en tuinbouw/ondernemer land- en tuinbouw
  • Competentie 4:
    Voert preventief of correctief basisonderhoud van machines of uitrustingen uit of laat uitvoeren
    • Gebruikt handgereedschap (sleutel, tang, …) en elektrisch gereedschap op een veilige en milieuverantwoorde manier
    • Merkt afwijkingen, storingen of nood aan onderhoud op
    • Houdt zich aan het onderhoudsplan en –richtlijnen
    • Stemt de techniek en het materiaal af op de opdracht (olie verversen, smeren, lassen, timmeren, schilderen, …)
    • Stelt (mee) de machines of uitrustingen veilig voor het uitvoeren van het onderhoud
    • Voert kleine onderhouds- en herstellingswerkzaamheden uit (reinigen, smeren, onderdelen vervangen, vloeistoffen aanvullen, …)
    • Meldt problemen i.v.m. preventief of correctief basisonderhoud van machines of uitrustingen die aan de productieverantwoordelijke land- en tuinbouw/ondernemer land- en tuinbouw
    • Reinigt het materieel vooraleer op te bergen
    • Sorteert afval volgens de richtlijnen
  • Competentie 5:
    Voert dagelijkse controles en onderhoud uit aan de machines
    • Controleert de machine voor ingebruikname (slijtage, defecten, veiligheidsvoorzieningen, elektrische uitrusting, wielen/banden, luchtdruk en vloeistofpeilen, …)
    • Controleert of het voertuig voorzien is van de nodige signalisatie conform de verkeerswetgeving ‘signalisatie van landbouwvoertuigen’
    • Voert dagelijks onderhoud uit
    • Signaleert de nood tot specifieke controles en onderhoud de aan de machines aan de leidinggevende
    • Voert kleine herstellingen uit
    • Neemt corrigerende maatregelen i.v.m. dagelijks onderhoud aan de machines indien nodig
  • Competentie 6:
    Houdt bij inzetten van de machines rekening met de weers- en bodemomstandigheden
    • Schat in of de activiteiten (grondbewerking, bemesting, zaaien en planten, gewasverzorging en oogsten, …) uitvoerbaar en/of wenselijk zijn op het geplande moment op basis van de weers- en bodemomstandigheden
    • Meldt problemen met het uitvoeren van de activiteiten als gevolg van de weers- en bodemomstandigheden aan de leidinggevende
    • Houdt rekening met de wettelijke voorschriften
  • Competentie 7:
    Gebruikt de machines en installaties duurzaam en veilig
    • Gebruikt de machine volgens de richtlijnen van de fabrikant/productieverantwoordelijke land- en tuinbouw/ondernemer land- en tuinbouw
    • Merkt afwijkingen, storingen of de nood aan preventief onderhoud op
    • Stemt de techniek en het materiaal af op de opdracht
    • Vermijdt fysieke risico’s
    • Schat de risico’s in van ongezonde voeding, alcohol, drugs, stress en vermoeidheid op het veilig gebruik
    • Stelt de machine veilig voor het volgend gebruik
    • Reinigt het materieel/laadruimte volgens de wettelijke bepalingen en bergt het op
    • Sorteert afval volgens de richtlijnen
  • Competentie 8:
    Respecteert de persoonlijke hygiëne
    • Bedekt eventuele wonden
    • Draagt werk- en beschermkledij
    • Volgt de hygiëneprocedure van het bedrijf (handen wassen, …)
  • Competentie 9:
    Bouwt eigen deskundigheid op
    • Volgt aangewezen of relevante nascholingen
    • Leert nieuwe technieken en past ze toe
    • Integreert de nieuwe ervaringen in de dagelijkse werksituatie
  • Competentie 10:
    Volgt de eigen werkadministratie op
    • Vervult de administratieve taken op het bedrijf
    • Gebruikt desgevallend registratiesoftware
  • Competentie 11:
    Controleert de werkzaamheden en ruimt op
    • Controleert de eigen werkzaamheden
    • Rapporteert over zijn werkzaamheden aan de productieverantwoordelijke land- en tuinbouw/ondernemer land- en tuinbouw
    • Meldt en overlegt problemen met de productieverantwoordelijke land- en tuinbouw/ondernemer land- en tuinbouw
    • Meldt gebreken, beschadigingen en onvoorziene zaken werkzaamheden aan de productieverantwoordelijke land- en tuinbouw/ondernemer land- en tuinbouw
    • Ruimt op tijdens en aan het einde van de werkzaamheden
Dierlijke productie
  • Competentie 12:
    Bewaakt de bedrijfshygiëne
    • Bewaakt de selectieve toegang tot de bedrijfsgebouwen
    • Neemt proactief maatregelen (bedrijfseigen kledij, …) om de ziekte-insleep te voorkomen van buitenaf het bedrijf (bezoekers, erfbetreders)
    • Neemt maatregelen om ziekteoverdracht binnen het bedrijf te voorkomen
    • Doet aan ongediertebestrijding (knaagdieren, vliegen, kevers,…)
    • Controleert de staat van het materieel
    • Reinigt en desinfecteert het materieel volgens de richtlijnen
    • Reinigt en desinfecteert de stallen
    • Gebruikt schoonmaakmaterieel op een duurzame manier
    • Sorteert en slaat het restafval, dierlijk afval en het risicoafval op volgens de regelgeving
    • Zorgt voor de correcte ophaling van dierlijk afval
Varkenshouderij - verzorgen
  • Competentie 13:
    Organiseert de huisvesting
    • Zet dieren op basis van de bereikte groeifase of de kweekfase in de lokalen of installaties
    • Zorgt voor een veilige huisvesting van de dieren
    • Houdt rekening met het aantal dieren, de conditie van de dieren, de weersomstandigheden, …
    • Zorgt voor goed stalklimaat
    • Zorgt voor de toegang tot voldoende en kwaliteitsvol drinkwater
    • Controleert en regelt de werking van de ventilatie-, verwarming- en verlichtingssystemen
    • Introduceert nieuwe dieren op een manier die stress minimaliseert en die de gezondheid van de kudde niet in gevaar brengt (quarantaine, …)
    • Zorgt voor stressbesparende maatregelen
    • Bereidt de kraamstal voor voor drachtige dieren
    • Voert mest af
    • voert afval af
  • Competentie 14:
    Houdt toezicht op de dieren en verzorgt ze
    • Controleert de gegevens op het merkteken in het kader van identificatie en registratie
    • Merkt op wanneer dieren zich anders gedragen dan gewoonlijk (algemene conditie, ziektebeelden, eetgedrag,…)
    • Rapporteert onregelmatigheden (ziekte van dieren, …) aan de verantwoordelijke
    • Assisteert, indien nodig, de dierenarts en andere deskundigen bij specialistische verzorging
    • Volgt het genezingsproces op bij een behandeling
    • Informeert zich over courante en actuele dierenziekten
    • Houdt zich aan de wetgeving voor dierenwelzijn
    • Zorgt voor welzijn, identificatie en registratie van de dieren
  • Competentie 15:
    Voedert op basis van een uitgewerkte voederrantsoenplanning
    • Volgt de uitgewerkte voederschema’s op
    • Bereidt de dierenvoeding voor volgens de behoefte van de dieren (soort, samenstelling, hoeveelheid, …)
    • Zorgt voor de manuele of geautomatiseerde verdeling van het voeder bij de dieren (kruiwagen, maatschep, voederautomaat, ...)
    • Zorgt voor toegang tot voldoende en kwaliteitsvol drinkwater
    • Bedient een voedermachine
    • Bewaakt de kwaliteit van de voedervoorraad
    • Gaat de voeder- en wateropname door de dieren na
  • Competentie 16:
    Castreert en speent biggen
    • Voert toegelaten medische ingrepen uit conform wettelijke bepalingen
    • Voorkomt stress bij de biggen
    • Stelt biggen speelmateriaal ter beschikking
    • Houdt zich aan de planning voor het spenen (tijdstip, hoeveelheden, …)
    • Controleert de melkopname bij de biggen
Varkenshouderij - voortplanting
  • Competentie 17:
    Zorgt voor de bevruchting van de zeugen indien van toepassing
    • Bepaalt het dekkingstijdstip
    • Creëert optimale omstandigheden voor de bevruchting
    • Neemt desgevallend zaad af van de beren en analyseert onder de microscoop
    • Bewaart het sperma op basis van de fokplanning (verdunnen, in de koelkast zetten, ...)
    • Insemineert de zeug of laat de zeug dekken door de beer
    • Houdt zich aan het fokprogramma
    • Stelt vast of het dier effectief bevrucht is
    • Houdt en verzorgt desgevallend dekberen
  • Competentie 18:
    Staat dieren bij het werpen bij en dient de eerste zorgen toe aan pasgeborenen
    • Volgt drachtige dieren op en houdt gegevens bij over de dracht
    • Merkt signalen van een nakende geboorte op
    • Assisteert bij de geboorte en observeert of alles vlot verloopt
    • Herkent problemen bij het werpen (verkeerde positie van een big, …) en contacteert zo nodig de dierenarts
    • Voorziet in postnatale verzorging van het jonge dier (ontsmet de navel, vaccinatie, ...) en het moederdier
    • Brengt een identificatie aan bij de pasgeborenen
Varkenshouderij - levering
  • Competentie 19:
    Zorgt voor het leveren en afhalen van levende dieren
    • Begeleidt de dieren van of naar het voertuig
    • Vermijdt stress en kwetsuren bij de dieren
    • Respecteert hygiënische richtlijnen (rein, nuchter)
    • Heeft aandacht voor mogelijke ziekte-insleep door transporteur
Opvolggegevens
  • Competentie 20:
    Registreert opvolggegevens (aankomst- of geboortedatum van de dieren, controle van de prestaties,…) en bezorgt deze aan de productieverantwoordelijke land- en tuinbouw/ondernemer land- en tuinbouw
    • Noteert de hoeveelheden verstrekt voeder
    • Noteert afwijkingen in gedrag en gezondheid
    • Registreert geneesmiddelengebruik
    • Noteert desgevallend gegevens over het voortplantingsproces (datum van bevruchting, ouderdieren, medische zorgen, …)

Beschrijving competenties a.d.h.v. de descriptorelementen

Kennis

  • Basiskennis duurzaam weidebeheer
  • Basiskennis EHBO-technieken
  • Basiskennis elektriciteit
  • Basiskennis sectorspecifieke software
  • Basiskennis van algemene mechanica
  • Basiskennis van communicatietechniek
  • Basiskennis van de anatomie van dieren
  • Basiskennis van de wetgeving (dierenwelzijn, gezondheid)
  • Basiskennis van de wetgeving (driftreductie, erosie, machines en voertuigen)
  • Basiskennis van ergonomische hef- en tiltechnieken
  • Basiskennis van exterieurkenmerken
  • Basiskennis van genetische aandoeningen
  • Basiskennis van het assortiment voedingsproducten voor dieren
  • Basiskennis van hoef- en klauwverzorging
  • Basiskennis van hydraulica
  • Basiskennis van hygiëne- en veiligheidsvoorschriften voor voedingsmiddelen (HACCP)
  • Basiskennis van mechanisch onderhoud
  • Basiskennis van milieunormen
  • Basiskennis van reinigings- en ontsmettingsmiddelen
  • Basiskennis van technieken voor selectie van fokdieren
  • Basiskennis van voedergewassen
  • Basiskennis van voorraadbeheer
  • Basiskennis van weersinvloeden op de activiteiten
  • Basiskennis van ziektes bij dieren
  • Basiskennis wetgeving (welzijn op het werk)
  • Kennis postnatale verzorging van moederdier en het jonge dier
  • Kennis van administratie van veterinaire producten
  • Kennis van de inzet van materieel i.f.v. de opdracht
  • Kennis van de richtlijnen voor het sorteren van afval
  • Kennis van de werking en het gebruik van machines en installaties
  • Kennis van fysiologie van dieren
  • Kennis van gezondheidsvoorschriften
  • Kennis van het regelen van het stalklimaat
  • Kennis van het verloop van dracht en het geboorteproces
  • Kennis van hygiëne- en veiligheidsregels
  • Kennis van kleine machines en handgereedschap (gebruik, onderhoud, gevaren, …)
  • Kennis van kwaliteitsnormen
  • Kennis van modaliteiten inzake verplaatsen en transport van dieren
  • Kennis van optimaal stalklimaat (koeling, ventilatie, bescherming)
  • Kennis van persoonlijke hygiëne
  • Kennis van schoonmaak- en ontsmettingsprocedures en –middelen
  • Kennis van sectorspecifieke duurzame productiemethoden
  • Kennis van specifieke kenmerken van dierparasieten
  • Kennis van technieken voor benaderen van, vangen en het werken met dieren
  • Kennis van technieken voor het vastzetten van dieren
  • Kennis van vaktermen
  • Kennis van voederrantsoenering
  • Kennis van voortplanting en inseminatiemethodes
  • Kennis van voorwaarden voor opslag van voeding

Cognitieve vaardigheden

  • Het kunnen afstemmen van de te bestellen hoeveelheden op het verbruik, de planning, de opslagcapaciteit, …
  • Het kunnen afstemmen van de techniek en het materiaal af op de opdracht (olie verversen, smeren, lassen, timmeren, schilderen, …)
  • Het kunnen afstemmen van de techniek en het materiaal op de opdracht
  • Het kunnen begrijpen van de instructies en de uitvoering van de opdracht
  • Het kunnen bepalen van het dekkingstijdstip
  • Het kunnen bewaken van de kwaliteit van de voedervoorraad
  • Het kunnen bewaken van de selectieve toegang tot de bedrijfsgebouwen
  • Het kunnen controleren en regelen van de werking van de ventilatie-, verwarming- en verlichtingssystemen
  • Het kunnen controleren of het voertuig voorzien is van de nodige signalisatie conform de verkeerswetgeving ‘signalisatie van landbouwvoertuigen’
  • Het kunnen controleren van de eigen werkzaamheden
  • Het kunnen controleren van de gegevens op het merkteken in het kader van identificatie en registratie
  • Het kunnen controleren van de machine voor ingebruikname (slijtage, defecten, veiligheidsvoorzieningen, elektrische uitrusting, wielen/banden, luchtdruk en vloeistofpeilen, …)
  • Het kunnen controleren van de melkopname bij de biggen
  • Het kunnen controleren van de staat en de omvang van de voorraad
  • Het kunnen controleren van de staat van het materieel in functie van de bedrijfshygiëne
  • Het kunnen creëren van optimale omstandigheden voor de bevruchting
  • Het kunnen doorgeven van de te bestellen hoeveelheden aan de productieverantwoordelijke land- en tuinbouw/ondernemer land- en tuinbouw
  • Het kunnen ecologisch werken
  • Het kunnen efficiënt samenwerken met collega’s
  • Het kunnen ergonomisch werken (hef- en tiltechnieken, …)
  • Het kunnen gebruiken van registratiesoftware
  • Het kunnen gebruiken van software voor voorraadbeheer
  • Het kunnen gepast communiceren met alle actoren (leidinggevende, collega, klant, …)
  • Het kunnen hebben van aandacht voor mogelijke ziekte-insleep door transporteur
  • Het kunnen hebben van extra aandacht voor de mogelijke aanwezigheid van minderjarigen op het bedrijf
  • Het kunnen herkennen van problemen bij het werpen (verkeerde positie van een big, …)
  • Het kunnen het zich flexibel kunnen aanpassen
  • Het kunnen het zich kunnen houden aan de planning voor het spenen van de biggen (tijdstip, hoeveelheden, …)
  • Het kunnen het zich kunnen houden aan de wetgeving voor dierenwelzijn
  • Het kunnen het zich kunnen houden aan het fokprogramma
  • Het kunnen het zich kunnen houden aan het onderhoudsplan en –richtlijnen
  • Het kunnen houden van dekberen
  • Het kunnen inschatten of de activiteiten (grondbewerking, bemesting, zaaien en planten, gewasverzorging en oogsten, …) uitvoerbaar en/of wenselijk zijn op het geplande moment op basis van de weers- en bodemomstandigheden
  • Het kunnen inschatten van de risico’s van ongezonde voeding, alcohol, drugs, stress en vermoeidheid op het veilig gebruik van machines en installatie
  • Het kunnen integreren van de nieuwe ervaringen in de dagelijkse werksituatie
  • Het kunnen kostenbewust werken
  • Het kunnen leren en toepassen van nieuwe technieken
  • Het kunnen leren en toepassen van nieuwe technieken in functie van veiligheid, milieu, kwaliteit en welzijn
  • Het kunnen nagaan van de voeder- en wateropname door de dieren
  • Het kunnen noteren van de afwijkingen in gedrag en gezondheid
  • Het kunnen noteren van de hoeveelheden verstrekt voeder
  • Het kunnen noteren van gegevens over het voortplantingsproces (datum van bevruchting, ouderdieren, medische zorgen, …)
  • Het kunnen observeren dat bij de geboorte alles vlot verloopt
  • Het kunnen opmerken van signalen van een nakende geboorte
  • Het kunnen opmerken wanneer dieren zich anders gedragen dan gewoonlijk (algemene conditie, ziektebeelden, eetgedrag,…)
  • Het kunnen opvolgen van aanwijzingen van leidinggevende(n)
  • Het kunnen opvolgen van bestellingen en het kunnen controleren van de levering
  • Het kunnen opvolgen van de uitgewerkte voederschema’s op
  • Het kunnen opvolgen van drachtige dieren en het kunnen bijhouden van gegevens over de dracht
  • Het kunnen opvolgen van het genezingsproces bij een behandeling
  • Het kunnen rapporteren over zijn werkzaamheden aan de productieverantwoordelijke land- en tuinbouw/ondernemer land- en tuinbouw
  • Het kunnen registreren van het geneesmiddelengebruik
  • Het kunnen registreren van het verbruik van producten
  • Het kunnen rekening houden met het aantal dieren, de conditie van de dieren, de weersomstandigheden, … bij het organiseren van de huisvesting
  • Het kunnen rekening houden met voertuigbewegingen op het bedrijfsterrein
  • Het kunnen respecteren van hygiënische richtlijnen (rein, nuchter bij de levering van levende dieren
  • Het kunnen toepassen van de veiligheids-, kwaliteits-, en milieuvoorschriften
  • Het kunnen toepassen van de wettelijke voorschriften
  • Het kunnen uitwisselen van informatie met collega’s en leidinggevende(n)
  • Het kunnen vaststellen of het dier effectief bevrucht is
  • Het kunnen vermijden van stress en kwetsuren bij de dieren bij de levering
  • Het kunnen vervullen van de administratieve taken op het bedrijf
  • Het kunnen volgen van aangewezen of relevante nascholingen
  • Het kunnen volgen van de hygiëneprocedure van het bedrijf (handen wassen, …)
  • Het kunnen voorkomen van stress bij de biggen
  • Het kunnen werken conform de opgestelde procedures
  • Het kunnen zetten van de dieren in de lokalen of installaties op basis van de bereikte groeifase of de kweekfase
  • Het kunnen zich informeren over courante en actuele dierenziekten
  • Het kunnen zorgen voor de correcte ophaling van dierlijk afval
  • Het kunnen zorgen voor welzijn, identificatie en registratie van de dieren

Probleemoplossende vaardigheden

  • Het kunnen bedekken van eventuele wonden
  • Het kunnen doorgeven van de tekorten aan de productieverantwoordelijke land- en tuinbouw/ondernemer land- en tuinbouw
  • Het kunnen het, zo nodig, kunnen contacteren van de dierenarts bij problemen bij het werpen
  • Het kunnen melden van en overleggen over problemen met productieverantwoordelijke land- en tuinbouw/ondernemer land- en tuinbouw
  • Het kunnen melden van gebreken, beschadigingen en onvoorziene zaken werkzaamheden aan de productieverantwoordelijke land- en tuinbouw/ondernemer land- en tuinbouw
  • Het kunnen melden van problemen i.v.m. preventief of correctief basisonderhoud van machines of uitrustingen die zelf niet op te lossen zijn aan de productieverantwoordelijke land- en tuinbouw/ondernemer land- en tuinbouw
  • Het kunnen melden van problemen i.v.m. veiligheid, milieu, kwaliteit en welzijn, zowel mondeling als schriftelijk, aan de leidinggevende
  • Het kunnen melden van problemen met het uitvoeren van de activiteiten als gevolg van de weers- en bodemomstandigheden aan de leidinggevende
  • Het kunnen nemen van corrigerende maatregelen i.v.m. dagelijks onderhoud aan de machines indien nodig
  • Het kunnen nemen van maatregelen om ziekteoverdracht binnen het bedrijf te voorkomen
  • Het kunnen opmerken van afwijkingen, storingen of de nood aan preventief onderhoud
  • Het kunnen opmerken van afwijkingen, storingen of nood aan onderhoud op aan machines of uitrustingen
  • Het kunnen optreden bij ongevallen
  • Het kunnen proactief nemen van maatregelen (bedrijfseigen kledij, …) om de ziekte-insleep te voorkomen van buitenaf het bedrijf (bezoekers, erfbetreders)
  • Het kunnen rapporteren en melden van problemen aan de leidinggevende
  • Het kunnen rapporteren van onregelmatigheden (ziekte van dieren, …) aan de verantwoordelijke
  • Het kunnen signaleren van de nood tot specifieke controles en onderhoud de aan de machines aan de leidinggevende
  • Het kunnen vermijden van fysieke risico’s bij het gebruik van machines en installaties
  • Het kunnen vermijden van risico’s voor zichzelf en derden

Motorische vaardigheden

  • Het kunnen aanbrengen van een identificatie aan bij de pasgeborenen
  • Het kunnen afnemen van zaad van de beren
  • Het kunnen afvoeren van afval uit de huisvesting
  • Het kunnen afvoeren van mest uit de huisvesting
  • Het kunnen analyseren van zaad van beren onder de microscoop
  • Het kunnen assisteren bij de geboorte
  • Het kunnen assisteren, indien nodig, van de dierenarts en andere deskundigen bij specialistische verzorging
  • Het kunnen bedienen van een voedermachine
  • Het kunnen begeleiden van de dieren van of naar het voertuig
  • Het kunnen bewaren van het sperma op basis van de fokplanning (verdunnen, in de koelkast zetten, ...)
  • Het kunnen doen aan ongediertebestrijding (knaagdieren, vliegen, kevers,…)
  • Het kunnen dragen van werk- en beschermkledij
  • Het kunnen gebruiken van handgereedschap (sleutel, tang, …) en elektrisch gereedschap op een veilige en milieuverantwoorde manier
  • Het kunnen gebruiken van de machine volgens de richtlijnen van de fabrikant/productieverantwoordelijke land- en tuinbouw/ondernemer land- en tuinbouw
  • Het kunnen insemineren van de zeug
  • Het kunnen introduceren van nieuwe dieren op een manier die stress minimaliseert en die de gezondheid van de kudde niet in gevaar brengt (quarantaine, …)
  • Het kunnen laten dekken van de zeug door de beer
  • Het kunnen (mee) veilig stellen van de machines of uitrustingen voor het uitvoeren van het onderhoud
  • Het kunnen op een correcte manier gebruiken van de persoonlijke beschermingsmiddelen
  • Het kunnen op een duurzame manier gebruiken van schoonmaakmaterieel
  • Het kunnen opruimen tijdens en aan het einde van de werkzaamheden
  • Het kunnen reinigen en desinfecteren van de stallen
  • Het kunnen reinigen en desinfecteren van het materieel volgens de richtlijnen
  • Het kunnen reinigen van het materieel/laadruimte volgens de wettelijke bepalingen en het kunnen opbergen
  • Het kunnen sorteren en opslaan van het restafval, dierlijk afval en het risicoafval volgens de regelgeving
  • Het kunnen sorteren van afval volgens de richtlijnen
  • Het kunnen ter beschikking stellen van speelmateriaal aan biggen
  • Het kunnen uitvoeren van dagelijks onderhoud aan de machines
  • Het kunnen uitvoeren van kleine onderhouds- en herstellingswerkzaamheden (reinigen, smeren, onderdelen vervangen, vloeistoffen aanvullen, …)
  • Het kunnen uitvoeren van kleine herstellingen aan de machines
  • Het kunnen uitvoeren van toegelaten medische ingrepen uit conform wettelijke bepalingen
  • Het kunnen veilig stellen van de machine voor het volgend gebruik
  • Het kunnen verzorgen van dekberen
  • Het kunnen voor bereiden van de dierenvoeding volgens de behoefte van de dieren (soort, samenstelling, hoeveelheid, …)
  • Het kunnen voorbereiden van de kraamstal voor drachtige dieren
  • Het kunnen voorzien in postnatale verzorging van het jonge dier (ontsmet de navel, vaccinatie, ...) en het moederdier
  • Het kunnen zorgen tot toegang tot voldoende en kwaliteitsvol drinkwater
  • Het kunnen zorgen voor de manuele of geautomatiseerde verdeling van het voeder bij de dieren (kruiwagen, maatschep, voederautomaat, ...)
  • Het kunnen zorgen voor een veilige huisvesting van de dieren
  • Het kunnen zorgen voor goed stalklimaat
  • Het kunnen zorgen voor stressbesparende maatregelen bij het organiseren van de huisvesting
  • Het kunnen zorgen voor toegang tot voldoende en kwaliteitsvol drinkwater

Omgevingscontext

  • De beroepsuitoefening kan verplaatsingen met zich meebrengen (transport van dieren, …)
  • De productiemedewerker varkenshouderij werkt met levend materiaal en zal daardoor ook in de weekends en op feestdagen moeten werken. Hij/zij zal dikwijls ook lange dagen werken. De productiemedewerker varkenshouderij zal flexibel moeten zijn naar werkuren en dagen, aangepast aan het levensritme van de dieren
  • De productiemedewerker varkenshouderij komt in contact met leveranciers en afnemers
  • De productiemedewerker varkenshouderij heeft bij het eigen functioneren te maken met diverse opdrachten. De productiemedewerker varkenshouderij voert enerzijds routinematige handelingen uit, anderzijds heeft hij ook te maken met bijzondere omstandigheden die een aangepaste aanpak vragen (bijv. problemen bij de worp, problemen met de klimaatsturing kunnen snel resulteren in gezondheidsproblemen)
  • De productiemedewerker varkenshouderij moet ook rekening houden met het imago van het bedrijf
  • De productiemedewerker varkenshouderij werkt in opdracht van de productieverantwoordelijke / ondernemer land- en tuinbouw
  • De productiemedewerker varkenshouderij werkt met varkens die gehouden worden voor de vleesproductie
  • De productiemedewerker varkenshouderij werkt vaak in een situatie waarin de beroepsactiviteiten en het gezinsleven door elkaar en op dezelfde locatie verlopen. Dit heeft effect op de veiligheid, tijdsbesteding en betrokkenheid van het gezin
  • De sterke (bio)technologische evolutie in de sector vraagt het continu investeren in eigen deskundigheid (opleidingen volgen, nieuwe technieken toepassen in het eigen werk,…)
  • Er heersen tijdens bepaalde periodes strikte deadlines wat stressbestendigheid en doorzettingsvermogen vraagt
  • Het bedrijfsteam, waarvan hij/zij -eventueel deel uitmaakt, bestaat doorgaans uit leden van een gezin eventueel aangevuld met vaste/tijdelijke/periodieke externe medewerkers
  • Het beroep wordt in leefruimtes voor dieren uitgeoefend waar stof en mestgassen aanwezig zijn
  • Het dragen van een beroepsoutfit (werkoverall, laarzen, …) is vereist
  • Hij/zij dient rekening te houden ( milieu, dierenwelzijn, veiligheid, …)

Handelingscontext

  • De beroepsuitoefening vereist het hanteren van lasten, langdurig rechtstaan en rondlopen Hij moet vaak in een lichaamsbelastende houding werkzaamheden verrichten. Ergonomisch verantwoord werken is dus aangewezen
  • De productiemedewerker varkenshouderij dient zorgvuldig om te gaan met de productiemiddelen op het bedrijf
  • De productiemedewerker varkenshouderij handelt vanuit de normen en waarden van het bedrijf en met respect voor milieu en levend materiaal
  • De productiemedewerker varkenshouderij heeft bijzondere aandacht voor het gebruik van medicijnen in relatie tot het afgeleverde eindproduct en de effecten op langere termijn
  • De productiemedewerker varkenshouderij heeft voortdurend aandacht voor dierenwelzijn, ethisch verantwoorde omgang met dieren
  • De productiemedewerker varkenshouderij moet de veiligheidsvoorschriften op de werkvloer en het arbeidsreglement respecteren
  • De productiemedewerker varkenshouderij moet zorgvuldig, efficiënt en productiegericht handelen
  • De productiemedewerker varkenshouderij streeft naar een zo optimaal mogelijke productie in kwantiteit en kwaliteit
  • De productiemedewerker varkenshouderij werkt conform de regelgeving voor voedselveiligheid
  • Door de versnippering van het agrarische gebied werkt hij/zij in nauwe relatie met zijn omgeving. Dit vergt permanente aandacht voor de omgeving bij het plannen en het uitvoeren van de werkzaamheden.
  • Het beroep kan samenwerken in teamverband inhouden
  • Om ziekte-insleep te vermijden moet hij de toegang van vreemde personen tot de stallen strikt bewaken

Autonomie

Is zelfstandig in
  • de organisatie, de planning en uitvoering van de eigen activiteiten
  • de organisatie van de huisvesting van de dieren
  • het afronden en controleren van de werkzaamheden
  • het opvolgen van de gezondheidstoestand van de dieren
  • het opvolgen van voorraad en vaststellen van tekorten en doorgeven aan de productieverantwoordelijke/ondernemer land- en tuinbouw
  • het reinigen en/of ontsmetten van infrastructuur en materieel met ontsmettings- en/of reinigingsproducten
  • het verzamelen van het benodigde materieel, materiaal en machines op de juiste locatie en moment
  • het voeren van de werkadministratie m.b.t. het eigen werk
Is gebonden aan
  • de bedrijfsprocedures
  • de kwaliteitsnormen
  • klimatologische omstandigheden
  • levens- en productiecyclus van het dier
  • opdrachten van de productieverantwoordelijke / ondernemer land- en tuinbouw
  • wettelijke bepalingen inzake veiligheid, dierenwelzijn, gezondheid en milieu
Doet beroep op
  • de productieverantwoordelijke land- en tuinbouw/ondernemer land- en tuinbouw voor het verkrijgen van de opdrachten en bij problemen die hij/zij niet zelf kan oplossen

Verantwoordelijkheid

  • het bewaken van de bedrijfshygiëne
  • het bijstaan van de dieren bij het werpen
  • het castreren en spenen van biggen
  • het controleren van de werkzaamheden en het opruimen
  • het duurzaam en veilig gebruiken van de machines en installaties
  • het opbouwen van de eigen deskundigheid
  • het opvolgen van de eigen administratie
  • het opvolgen van de voorraad van verbruiksgoederen
  • het organiseren van de huisvesting
  • het registreren van opvolggegevens (aankomst- of geboortedatum van de dieren, controle van de prestaties,…) en deze bezorgen aan de productieverantwoordelijke land- en tuinbouw/ondernemer land- en tuinbouw
  • het rekening houden met de weers- en bodemomstandigheden bij inzetten van de machines
  • het respecteren van de persoonlijke hygiëne
  • het toedienen van de eerste zorgen aan pasgeborenen
  • het toezicht houden op de dieren en ze verzorgen
  • het uitvoeren of laten uitvoeren van het preventief of correctief basisonderhoud van machines of uitrustingen
  • het uitvoeren van dagelijkse controles en onderhoud aan de machines
  • het uitvoeren van toegestane medische ingrepen
  • het voederen op basis van een uitgewerkte voederrantsoenplanning
  • het waken over de insleep van ziektes
  • het werken in teamverband
  • het werken met oog voor veiligheid, milieu, kwaliteit en welzijn
  • het zorgen voor de bevruchting van de zeugen indien van toepassing
  • het zorgen voor de toegang tot voldoende en kwaliteitsvol drinkwater
  • het zorgen voor het leveren en afhalen van levende dieren

Wettelijke attesten en voorwaarden

Wettelijke attesten

geen