Amateur ontwerper

 
BK-0418-2
 Dit is de actuele versie van de beroepskwalificatie.

Globaal

Titel

Amateur ontwerper

Definitie

De amateur ontwerper ontwerpt in de vrije tijd gebruiksobjecten teneinde zich artistiek uit te drukken en te ontplooien.

Niveau (VKS en EQF)

4

Jaar van erkenning

versie 2, 2019

Competenties

Opsomming competenties

Transversaal algemeen
  • Competentie 1:
    Werkt met oog voor het eigen welzijn en het welzijn van anderen
    • Handelt ergonomisch verantwoord.
    • Gaat veilig om met materiaal.
    • Signaleert risico’s.
  • met inbegrip van kennis:
    • Basiskennis ergonomie
    • Basiskennis veiligheidsregels
Transversaal creëren
  • Competentie 2:
    Ontwikkelt artistieke concepten en ideeën
    • Integreert opgedane inzichten in het creatieve proces.
    • Verzamelt basismateriaal.
    • Analyseert basismateriaal.
    • Werkt aan een persoonlijke visie.
    • Gaat scheppend, associatief en (re)productief om met intuïties.
    • Interageert met andere artistieke disciplines.
    • Transformeert waarnemingen en indrukken in artistieke ideeën.
  • met inbegrip van kennis:
    • Basiskennis van de grote maatschappelijke en artistieke tendensen.
    • Basiskennis van de artistieke terminologie.
    • Basiskennis van de geschiedenis van de beeldende kunsten.
    • Kennis van de creatieprocessen eigen aan het medium.
  • Competentie 3:
    Zet artistieke concepten en ideeën om in een uitvoerbaar geheel
    • Geeft vorm aan verbeelding.
    • Kiest materialen, technieken en methodes.
    • Hanteert materialen, technieken en methodes.
    • Interageert met betrokken medewerkers.
    • Bewaakt de artistieke visie.
  • met inbegrip van kennis:
    • Kennis van materialen, technieken en methodes.
    • Kennis van de functionaliteit van voorwerpen (gebruiksvriendelijkheid, ergonomie, duurzaamheid …).
  • Competentie 4:
    Ontwikkelt een eigen artistieke praktijk
    • Heeft oog voor maatschappelijke en artistieke tendensen.
    • Heeft oog voor artistieke en culturele praktijken.
    • Heeft oog voor technieken en technologische trends in relatie tot de eigen werkzaamheden.
    • Onderzoekt in functie van de eigen artistieke praktijk.
    • Reflecteert over eigen werk en over de eigen praktijk.
    • Ontwikkelt een eigen artistieke taal.
    • Heeft oog voor de eigen artistieke ontwikkeling.
    • Ontwikkelt de eigen deskundigheid.
    • Gaat constructief om met feedback.
  • met inbegrip van kennis:
    • Basiskennis van de grote maatschappelijke en artistieke tendensen.
    • Basiskennis van cultuurgeschiedenis.
    • Basiskennis van de artistieke terminologie.
    • Kennis van de creatieprocessen eigen aan het medium.
    • Kennis van de verschillende contexten (beurzen, (online) presentatieplekken, tentoonstellingen, musea, galerij, opleidingsmogelijkheden, wedstrijden, publieke acties …).
Specifieke activiteiten
  • Competentie 5:
    Engageert zich voor een persoonlijk artistiek project
    • Zet intenties om in daden.
    • Is pragmatisch ingesteld (vb. op vlak van tijd, geld …).
  • met inbegrip van kennis:
    • Kennis van de verschillende contexten (beurzen, (online) presentatieplekken, tentoonstellingen, musea, galerij, opleidingsmogelijkheden, wedstrijden, publieke acties …).
  • Competentie 6:
    Ontwikkelt een ontwerp
    • Werkt vanuit een voorliefde voor een gebruiksobject, materiaal, techniek …
    • Verzamelt informatie over trends en stijlen.
    • Werkt een basisontwerp uit waarin concept, stijl, vorm … worden vastgelegd.
    • Kiest materialen, technieken en methodes in functie van het beoogde gebruiksobject.
    • Hanteert materialen, technieken en methodes in functie van het beoogde gebruiksobject.
    • Maakt een onderscheid tussen functionele en niet functionele vereisten.
    • Maakt een voorontwerp (schetsen, moodboard, 2D-3D ontwerpen, maquette …
    • Verzamelt stalen.
    • Onderzoekt de praktische realisatie van het gebruiksobject en stuurt bij.
    • Drukt zich persoonlijk uit.
    • Houdt rekening met de verschillende technische fasen binnen edelsmeden, houtbewerken …
    • Zoekt voortdurende interactie tussen vorm en inhoud tijdens het ontwerpproces.
    • Legt verbanden tussen het vorige werk, het te realiseren werk en de totale collectie.
    • Verlegt de eigen artistieke grenzen.
    • Bepaalt wanneer het ontwerp af is.
    • Vindt inspiratie voor het ontwerpen van nieuwe objecten.
  • met inbegrip van kennis:
    • Basiskennis van digitale media.
    • Basiskennis van het intellectueel eigendomsrecht.
    • Kennis van materialen, technieken en methodes.
    • Kennis van beeldelementen (kleur, vorm, lijn, compositie …).
    • Kennis van de creatieprocessen eigen aan het medium.
    • Kennis van de functionaliteit van voorwerpen (gebruiksvriendelijkheid, ergonomie, duurzaamheid …).
  • Competentie 7:
    Overloopt de stappen in de realisatie van het werk
    • Bepaalt per stap de uitvoeringsvoorwaarden (termijn, budget, materialen, technieken, noodzakelijke diensten, samenwerking …)
    • Stelt een planning op
  • met inbegrip van kennis:
    • Kennis van de creatieprocessen eigen aan het medium.
  • Competentie 8:
    Kiest en koopt materialen
    • Bepaalt aan welke technische en esthetische vereisten materialen moeten voldoen.
    • Kiest materiaal op basis van hun functionaliteit en in functie van het artistiek project.
    • Heeft oog voor prijs-kwaliteitverhouding.
    • Houdt rekening met eventuele reproductiemogelijkheden.
  • met inbegrip van kennis:
    • Kennis van materialen, technieken en methodes.
    • Kennis van vakterminologie.
  • Competentie 9:
    Realiseert een ontwerp
    • Hanteert materialen, technieken en methodes in functie van het beoogde gebruiksobject.
    • Ontwikkelt een persoonlijke aanpak.
    • Stuurt het ontwerp bij.
    • Zet materialen in op persoonlijke wijze.
    • Gebruikt beeldelementen (kleur, vorm, lijn, compositie …).
    • Reflecteert over proces en product en stuurt bij.
    • Komt tot een praktisch-inhoudelijke aanpak die persoonlijk is.
    • Combineert intuïtie, ervaring en kennis.
    • De verschillende onderdelen samenbrengen/assembleren ...
    • Verwerkt feedback in een aangepast ontwerp.
  • met inbegrip van kennis:
    • Basiskennis van het intellectueel eigendomsrecht.
    • Kennis van materialen, technieken en methodes.
    • Kennis van beeldelementen (kleur, vorm, lijn, compositie …).
    • Kennis van de creatieprocessen eigen aan het medium.
    • Kennis van de functionaliteit van voorwerpen (gebruiksvriendelijkheid, ergonomie, duurzaamheid …).
  • Competentie 10:
    Bouwt een verzameling van zelf ontworpen gebruiksobjecten op
    • Realiseert een verzameling van zelf ontworpen gebruiksobjecten.
    • Reflecteert over het eigen werk (evolutie, samenhang …).
    • Kadert nieuw ontworpen gebruiksobjecten binnen het eigen werk.
    • Reflecteert over de wijze waarop de eigen collectie zich verhoudt tot die van andere ontwerpers.
    • Bewaakt de eigen artistieke visie.
    • Respecteert intellectueel eigendomsrecht
  • met inbegrip van kennis:
    • Basiskennis van het intellectueel eigendomsrecht.
    • Kennis van de verschillende contexten (beurzen, (online) presentatieplekken, tentoonstellingen, musea, galerij, opleidingsmogelijkheden, wedstrijden, publieke acties …).
  • Competentie 11:
    Treedt naar buiten met beeldend werk
    • Bepaalt wanneer de gebruiksobjecten kunnen getoond worden.
    • Bepaalt langs welke kanalen (pop-up fora, wedstrijden, portfolio, online …) gebruiksobjecten getoond worden.
    • Maakt een selectie van de gebruiksobjecten in functie van kanaal en doel.
    • Gaat constructief om met feedback bij het naar buiten treden met gebruiksobjecten.
    • Hanteert eigen artistieke criteria.
    • Bewaakt de artistieke kwaliteit van de presentatiewijze.
    • Bepaalt de frequentie en wijze van communicatie.
  • met inbegrip van kennis:
    • Kennis van kanalen (beurzen, (online) presentatieplekken, groepstentoonstelling, solotentoonstelling, portfolio …) om met het werk naar buiten te treden.
  • Competentie 12:
    Presenteert gebruiksobjecten
    • Bepaalt het doel van de presentatie (verkoop, netwerken …).
    • Bepaalt de algemene sfeer van het gebeuren.
    • Zoekt een presentatieruimte.
    • Maakt afspraken i.v.m. verkoop, praktische organisatie, permanentie, verzekering …
    • Beheert het budget.
    • Presenteert de gebruiksobjecten in harmonie met het eigen werk en de locatie.
    • Richt de presentatielocatie in en installeert materiaal.
    • Organiseert dagelijkse voorzieningen voor bezoekers en leveranciers (ontvangst, parking, toiletten, catering ...).
  • met inbegrip van kennis:
    • Kennis van organisatie met betrekking tot de presentatie van het werk (verzekering, overeenkomsten/contracten, promotie ...).
    • Kennis van opstelling van tentoonstellingen (keuze van de werken, plaatsing in de ruimte, belichting …).
  • Competentie 13:
    Voorziet in het basisonderhoud van materiaal
    • Bewaart materiaal zorgvuldig.
    • Onderhoudt het materiaal.
    • Vervangt indien nodig defecte materialen.
    • Controleert de staat van het materiaal.
    • Sluit mogelijke oorzaken van problemen één na één uit.
  • met inbegrip van kennis:
    • Basiskennis bewaar- en onderhoudsvoorschriften

Beschrijving competenties a.d.h.v. de descriptorelementen

Kennis

  • Basiskennis van de grote maatschappelijke en artistieke tendensen.
  • Basiskennis van cultuurgeschiedenis.
  • Basiskennis van de artistieke terminologie.
  • Basiskennis ergonomie
  • Basiskennis veiligheidsregels
  • Basiskennis van de geschiedenis van de beeldende kunsten.
  • Basiskennis van de artistieke terminologie.
  • Basiskennis van digitale media.
  • Basiskennis van het intellectueel eigendomsrecht.
  • Basiskennis bewaar- en onderhoudsvoorschriften
  • Kennis van materialen, technieken en methodes.
  • Kennis van vakterminologie.
  • Kennis van beeldelementen (kleur, vorm, lijn, compositie …).
  • Kennis van de creatieprocessen eigen aan het medium.
  • Kennis van de functionaliteit van voorwerpen (gebruiksvriendelijkheid, ergonomie, duurzaamheid …).
  • Kennis van de verschillende contexten (beurzen, (online) presentatieplekken, tentoonstellingen, musea, galerij, opleidingsmogelijkheden, wedstrijden, publieke acties …).
  • Kennis van kanalen (beurzen, (online) presentatieplekken, groepstentoonstelling, solotentoonstelling, portfolio …) om met het werk naar buiten te treden.
  • Kennis van organisatie met betrekking tot de presentatie van het werk (verzekering, overeenkomsten/contracten, promotie ...).
  • Kennis van opstelling van tentoonstellingen (keuze van de werken, plaatsing in de ruimte, belichting …).

Cognitieve vaardigheden

  • Signaleert risico’s.
  • Integreert opgedane inzichten in het creatieve proces.
  • Verzamelt basismateriaal.
  • Analyseert basismateriaal.
  • Werkt aan een persoonlijke visie.
  • Interageert met andere artistieke disciplines.
  • Transformeert waarnemingen en indrukken in artistieke ideeën.
  • Geeft vorm aan verbeelding.
  • Kiest materialen, technieken en methodes.
  • Interageert met betrokken medewerkers.
  • Bewaakt de artistieke visie.
  • Heeft oog voor maatschappelijke en artistieke tendensen.
  • Heeft oog voor artistieke en culturele praktijken.
  • Heeft oog voor technieken en technologische trends in relatie tot de eigen werkzaamheden.
  • Onderzoekt in functie van de eigen artistieke praktijk.
  • Reflecteert over eigen werk en over de eigen praktijk.
  • Ontwikkelt een eigen artistieke taal.
  • Heeft oog voor de eigen artistieke ontwikkeling.
  • Ontwikkelt de eigen deskundigheid.
  • Gaat constructief om met feedback.
  • Zet intenties om in daden.
  • Is pragmatisch ingesteld (vb. op vlak van tijd, geld …).
  • Werkt vanuit een voorliefde voor een gebruiksobject, materiaal, techniek …
  • Verzamelt informatie over trends en stijlen.
  • Werkt een basisontwerp uit waarin concept, stijl, vorm … worden vastgelegd.
  • Kiest materialen, technieken en methodes in functie van het beoogde gebruiksobject.
  • Maakt een onderscheid tussen functionele en niet functionele vereisten.
  • Maakt een voorontwerp (schetsen, moodboard, 2D-3D ontwerpen, maquette …
  • Verzamelt stalen.
  • Onderzoekt de praktische realisatie van het gebruiksobject en stuurt bij.
  • Drukt zich persoonlijk uit.
  • Houdt rekening met de verschillende technische fasen binnen edelsmeden, houtbewerken …
  • Zoekt voortdurende interactie tussen vorm en inhoud tijdens het ontwerpproces.
  • Legt verbanden tussen het vorige werk, het te realiseren werk en de totale collectie.
  • Verlegt de eigen artistieke grenzen.
  • Bepaalt wanneer het ontwerp af is.
  • Vindt inspiratie voor het ontwerpen van nieuwe objecten.
  • Bepaalt per stap de uitvoeringsvoorwaarden (termijn, budget, materialen, technieken, noodzakelijke diensten, samenwerking …)
  • Stelt een planning op
  • Bepaalt aan welke technische en esthetische vereisten materialen moeten voldoen.
  • Kiest materiaal op basis van hun functionaliteit en in functie van het artistiek project.
  • Heeft oog voor prijs-kwaliteitverhouding.
  • Houdt rekening met eventuele reproductiemogelijkheden.
  • Ontwikkelt een persoonlijke aanpak.
  • Stuurt het ontwerp bij.
  • Gebruikt beeldelementen (kleur, vorm, lijn, compositie …).
  • Reflecteert over proces en product en stuurt bij.
  • Komt tot een praktisch-inhoudelijke aanpak die persoonlijk is.
  • De verschillende onderdelen samenbrengen/assembleren ...
  • Verwerkt feedback in een aangepast ontwerp.
  • Realiseert een verzameling van zelf ontworpen gebruiksobjecten.
  • Reflecteert over het eigen werk (evolutie, samenhang …).
  • Kadert nieuw ontworpen gebruiksobjecten binnen het eigen werk.
  • Reflecteert over de wijze waarop de eigen collectie zich verhoudt tot die van andere ontwerpers.
  • Bewaakt de eigen artistieke visie.
  • Respecteert intellectueel eigendomsrecht
  • Bepaalt wanneer de gebruiksobjecten kunnen getoond worden.
  • Bepaalt langs welke kanalen (pop-up fora, wedstrijden, portfolio, online …) gebruiksobjecten getoond worden.
  • Maakt een selectie van de gebruiksobjecten in functie van kanaal en doel.
  • Gaat constructief om met feedback bij het naar buiten treden met gebruiksobjecten.
  • Hanteert eigen artistieke criteria.
  • Bewaakt de artistieke kwaliteit van de presentatiewijze.
  • Bepaalt de frequentie en wijze van communicatie.
  • Bepaalt het doel van de presentatie (verkoop, netwerken …).
  • Bepaalt de algemene sfeer van het gebeuren.
  • Zoekt een presentatieruimte.
  • Maakt afspraken i.v.m. verkoop, praktische organisatie, permanentie, verzekering …
  • Beheert het budget.
  • Presenteert de gebruiksobjecten in harmonie met het eigen werk en de locatie.
  • Organiseert dagelijkse voorzieningen voor bezoekers en leveranciers (ontvangst, parking, toiletten, catering ...).
  • Bewaart materiaal zorgvuldig.
  • Controleert de staat van het materiaal.

Probleemoplossende vaardigheden

  • Gaat scheppend, associatief en (re)productief om met intuïties.
  • Combineert intuïtie, ervaring en kennis.
  • Sluit mogelijke oorzaken van problemen één na één uit.

Motorische vaardigheden

  • Handelt ergonomisch verantwoord.
  • Gaat veilig om met materiaal.
  • Hanteert materialen, technieken en methodes.
  • Hanteert materialen, technieken en methodes in functie van het beoogde gebruiksobject.
  • Hanteert materialen, technieken en methodes in functie van het beoogde gebruiksobject.
  • Zet materialen in op persoonlijke wijze.
  • Richt de presentatielocatie in en installeert materiaal.
  • Onderhoudt het materiaal.
  • Vervangt indien nodig defecte materialen.

Omgevingscontext

  • De amateur ontwerper is actief uit interesse.
  • De amateur ontwerper is actief binnen de amateurkunstensector. De omgeving is artistiek/creatief.
  • De amateur ontwerper is actief in diverse omgevingen en omstandigheden (thuissfeer, verenigingsleven, private (commerciële) sfeer, publieke ruimte, in een culturele organisatie, d.m.v. een educatieve aanbieder, onderwijsinstelling ...).
  • De amateur ontwerper werkt meestal individueel aan een werk.
  • De amateur ontwerper werkt vaak in een atelier (in groep of individueel, privé of openbaar).
  • In het algemeen beoefenen amateur ontwerpers hun activiteit in de vrije tijd.
  • Het artistiek proces bepaalt de volgorde van uitvoering van de verschillende activiteiten.
  • De voor zichzelf gestelde doelen vergen concentratie, flexibiliteit en doorzettingsvermogen.
  • Bij het tentoonstellen van eigen werk wordt rekening gehouden met de aanwezigheid van een publiek.
  • De amateur ontwerper kan voor een organisator of opdrachtgever werken.

Handelingscontext

  • De amateur ontwerper heeft oog voor esthetiek en artistieke expressie.
  • Artistieke creatie vergt concentratie, intuïtie en flexibiliteit.
  • De amateur ontwerper is actief betrokken bij de omgeving en gaat er flexibel mee om.
  • De handelingscontext is afwisselend en vergt reflectief handelen.
  • De amateur ontwerper heeft aandacht voor de (artistieke/creatieve) context van het eindproduct.
  • Het functioneren in een groep (atelier, groepstentoonstelling …) vraagt een zekere flexibiliteit.
  • De amateur ontwerper heeft oog voor de tevredenheid van de eventuele opdrachtgever en het publiek.

Autonomie

Is zelfstandig in
  • het ontwerpen van gebruiksobjecten.
  • het kiezen en kopen van geschikte materialen.
  • het opbouwen van een collectie.
  • het bepalen van de context van de gerealiseerde objecten (het al dan niet naar buiten komen en op welke wijze).
  • het bewaken van de eigen artistieke visie.
  • het reflecteren over en het verbeteren van de eigen realisaties.
  • het op persoonlijke wijze vorm geven aan een gebruiksobject.
  • het doorlopen van de verschillende technische fasen van het ontwerpproces.
  • het correct gebruiken van materialen.
  • het leggen van verbanden tussen het vorige werk, het te realiseren werk en de totale collectie.
  • het bepalen wanneer het ontwerp af is.
  • het uitwerken van een basisontwerp waarin concept, stijl, vorm … worden vastgelegd.
  • het onderzoeken van de praktische realisatie van het gebruiksobject en in het bijsturen ervan.
  • het verwerken van feedback.
Is gebonden aan
  • het intellectueel eigendomsrecht.
  • materiële beperkingen (materialen, budget, presentatielocatie …).
  • de wensen van de (eventuele) opdrachtgever.
Doet beroep op
  • gelijkgestemden.
  • docenten.
  • kanalen voor technisch advies of technische ondersteuning.
  • lokale cultuurwerkers.

Verantwoordelijkheid

  • Werkt met oog voor het eigen welzijn en het welzijn van anderen
  • Ontwikkelt artistieke concepten en ideeën
  • Zet artistieke concepten en ideeën om in een uitvoerbaar geheel
  • Ontwikkelt een eigen artistieke praktijk
  • Engageert zich voor een persoonlijk artistiek project
  • Ontwikkelt een ontwerp
  • Overloopt de stappen in de realisatie van het werk
  • Kiest en koopt materialen
  • Realiseert een ontwerp
  • Bouwt een verzameling van zelf ontworpen gebruiksobjecten op
  • Treedt naar buiten met beeldend werk
  • Presenteert gebruiksobjecten
  • Voorziet in het basisonderhoud van materiaal

Attesten en voorwaarden

Wettelijke attesten en voorwaarden

Er zijn geen wettelijke attesten of voorwaarden vereist.