Bestuurder van landbouwmachines

 
BK-0210-3
 Dit is de actuele versie van de beroepskwalificatie.

Globaal

Titel

Bestuurder van landbouwmachines

Definitie

Voert gemechaniseerd werk uit met landbouwtractoren of met landbouwmachines, gedragen of getrokken, of zelfrijdend, voor land- en tuinbouw (voorbereiding van de grond, planten of zaaien, verzorgen, oogsten, ...) rekening houdend met de gezondheids- en veiligheidsvoorschriften en de milieunormen teneinde de productiedoelstellingen (kwantiteit, kwaliteit, ...) van de opdrachtgever te realiseren

Niveau (VKS en EQF)

3

Jaar van erkenning

versie 3, 2020

Competenties

Opsomming competenties

  • Competentie 1:
    Werkt in teamverband
    • Begrijpt de instructies en de uitvoering van de opdracht
    • Overlegt over de voorbereiding, uitvoering en afwerking van de opdracht
    • Communiceert effectief en efficiënt
    • Volgt aanwijzingen van verantwoordelijken op
    • Werkt efficiënt samen met collega's
    • Communiceert gepast intern en extern (leidinggevende, collega, klant, …)
    • Rapporteert over de opdracht aan leidinggevenden
    • Rapporteert eventuele afwijkingen of problemen aan leidinggevenden
    • Past zich flexibel aan veranderende werkomstandigheden aan
  • met inbegrip van kennis:
    • Basiskennis van communicatietechnieken
    • Kennis van vaktermen
  • Competentie 2:
    Bouwt eigen deskundigheid op
    • Meldt de nood aan opleiding aan de leidinggevende
    • Leert het gebruik van (nieuwe) bedrijfseigen machines en uitrusting
    • Leert (nieuwe) bedrijfseigen procedures kennen en past ze toe
    • Past de nieuwe ervaringen in de dagelijkse werksituatie toe
  • met inbegrip van kennis:
    • Basiskennis van sectorspecifieke opleidingskanalen
  • Competentie 3:
    Houdt bij inzetten van de machines rekening met de weers-, klimaats- en bodemomstandigheden
    • Schat in of de activiteiten (grondbewerking, bemesting, zaaien en planten, gewasverzorging en oogsten) uitvoerbaar en/of wenselijk zijn op het geplande moment op basis van de weers-, klimaats- en bodemomstandigheden
    • Meldt problemen met het uitvoeren van de activiteiten als gevolg van de weers-, klimaats- en bodemomstandigheden aan de leidinggevende
    • Houdt rekening met de wettelijke voorschriften
  • met inbegrip van kennis:
    • Basiskennis van weersinvloeden/klimaatsinvloeden op de activiteiten
  • Competentie 4:
    Werkt met oog voor veiligheid, milieu, kwaliteit en welzijn
    • Werkt ergonomisch (hef- en tiltechnieken, …)
    • Werkt kostenbewust
    • Werkt ecologisch
    • Werkt volgens de instructies en/of procedures betreffende de veiligheids-, milieu-, kwaliteits- en welzijnsvoorschriften
    • Vermijdt risico’s voor zichzelf en derden
    • Heeft extra aandacht voor de mogelijke aanwezigheid van minderjarigen op het bedrijf
    • Gebruikt de persoonlijke beschermingsmiddelen op een correcte manier
    • Houdt rekening met voertuigbewegingen op het bedrijfsterrein
    • Meldt ongevallen onmiddellijk
  • met inbegrip van kennis:
    • Basiskennis van wetgeving (welzijn op het werk)
    • Basiskennis van milieunormen
    • Basiskennis van EHBO-technieken
    • Basiskennis van reinigings- en ontsmettingsmiddelen voor persoonlijke hygiëne
    • Basiskennis van schoonmaak- en ontsmettingsprocedures en –middelen
    • Basiskennis van ergonomische hef- en tiltechnieken
    • Basiskennis van richtlijnen voor het sorteren van afval
    • Basiskennis van sectorspecifieke duurzame productiemethoden
    • Kennis van vaktermen
    • Kennis van hygiëne- en veiligheidsregels
    • Kennis van persoonlijke hygiëne
  • Competentie 5:
    Ziet toe op veiligheid, gezondheid en milieu bij het besturen van landbouwmachines
    • Vermijdt fysieke risico’s (checken of de afscherming van de draaiende onderdelen aan de machine intact is, sluiten van de cabine tegen o.a. geluidshinder,…)
    • Vermijdt de risico’s als gevolg van ongezonde voeding, alcohol, drugs, stress en vermoeidheid op het veilig gebruik
    • Gebruikt persoonlijke beschermingsmiddelen
    • Gaat om met agressie van andere weggebruikers
    • Reinigt de laadruimte volgens de wettelijke en de bedrijfseigen bepalingen
    • Zorgt bij gebruik van last- en laadarmen voor een stabiele stand van het voertuig
    • Houdt rekening met de mogelijke impact van de werkzaamheden op het milieu
  • met inbegrip van kennis:
    • Basiskennis van milieunormen
    • Basiskennis van ergonomische hef- en tiltechnieken
    • Basiskennis van kenmerken van ecosystemen
    • Basiskennis van de beginselen van een gezonde en evenwichtige voeding
    • Basiskennis van de effecten van vermoeidheid en stress, alcohol, medicijnen of andere stoffen die het gedrag kunnen beïnvloeden
    • Basiskennis van het gebruik van brandbestrijdingsmiddelen
    • Basiskennis van de technische kenmerken en de werking van de remsystemen
    • Basiskennis van reglementering voor wegtransport
    • Basiskennis van veiligheidsvoorschriften bij derden
    • Basiskennis van de reglementering betreffende het uitzonderlijk vervoer, toegepast op landbouwvoertuigen
    • Kennis van de verkeersregels
    • Kennis van de wetgeving betreffende technische eisen (TRA)*
    • Kennis verkeerswetgeving betreffende signalisatie van landbouwvoertuigen
    • Kennis ladingzekerheid in functie van het voorkomen van ladingsverlies
    • Kennis van ladingszekerheid in functie van de stabiliteit van (gestapelde) lading
    • Kennis van de kenmerken van de krachtoverbrenging met het oog op een optimaal gebruik
    • Kennis van banden in relatie tot bodem, gewicht en rijsnelheden
    • Kennis van de grenzen aan het gebruik van remmen
    • Kennis van de gevaren van het verkeer en op arbeidsongevallen
    • Kennis van de gevolgen van ongevallen op menselijk, materieel en financieel vlak
    • Kennis van interne veiligheidsvoorschriften
    • Kennis van gebruik van persoonlijke beschermingsmiddelen
  • Competentie 6:
    Communiceert intern en extern
    • Gebruikt communicatiemiddelen (CB*, GSM, …) en boordcomputer op correcte manier
    • Registreert en/of rapporteert over de eigen werkzaamheden
    • Communiceert met het bedrijf/collega’s
    • Communiceert op een (klant)vriendelijke manier met derden
    • Past zijn communicatie aan de situatie aan
    • Communiceert effectief en efficiënt
  • met inbegrip van kennis:
    • Basiskennis van de voertuig gebonden documenten
    • Basiskennis van het gebruik van communicatiemiddelen en boordcomputer
* CB: Citizens' Band : een radio waarmee ontvangen en uitgezonden kan worden op een wettelijk bepaalde radiofrequentie
  • Competentie 7:
    Treedt op bij ongevallen
    • Schat de situatie in
    • Voorkomt erger
    • Roept de hulpdiensten correct op en informeert ze (plaats, toestand, ….)
    • Biedt eerste hulp
    • Gebruikt brandbestrijdingsmiddelen
    • Gaat om met agressie van betrokken personen
    • Vult een ongevallenformulier in
  • met inbegrip van kennis:
    • Basiskennis van EHBO-technieken
    • Basiskennis van het gebruik van brandbestrijdingsmiddelen
    • Basiskennis van veiligheidsvoorschriften bij derden
    • Kennis van de verkeersregels
    • Kennis van de gevaren van het verkeer en op arbeidsongevallen
    • Kennis van de gevolgen van ongevallen op menselijk, materieel en financieel vlak
    • Kennis van interne veiligheidsvoorschriften
  • Competentie 8:
    Voert dagelijkse controles en onderhoud uit
    • Controleert de machine voor ingebruikname
    • Controleert de veiligheidsvoorzieningen
    • Controleert de elektrische uitrusting
    • Controleert de wielen/banden en vering
    • Controleert luchtdruk en vloeistofpeilen
    • Controleert op algemene slijtage
    • Signaleert defecten
    • Voert dagelijks onderhoud uit
    • Signaleert de nood tot specifieke controles en onderhoud
    • Voert kleine herstellingen uit
    • Houdt de werkplaats ordelijk
    • Reinigt de machine
  • met inbegrip van kennis:
    • Basiskennis van toegepaste mechanica
    • Basiskennis van hydraulica voor voertuigen
    • Basiskennis van pneumatica voor voertuigen
    • Basiskennis elektriciteit voor voertuigen
    • Basiskennis van de technische onderdelen van de landbouwmachine
    • Kennis van de wetgeving betreffende technische eisen (TRA)*
  • Competentie 9:
    Stelt de opdracht en de plaats van de opdracht vast op basis van de planning
    • Controleert de planning
    • Leest kaarten
    • Situeert een perceel in een gebied
  • met inbegrip van kennis:
    • Basiskennis van kaartlezen
  • Competentie 10:
    Plant de werkzaamheden in het kader van de opdracht
    • Controleert persoonlijke documenten (identiteitskaart, rijbewijs, …)
    • Controleert voertuig gebonden documenten (verzekeringsdocument, keuringsbewijs, technische fiche, …)
    • Controleert lading gebonden documenten (opdrachtbon, …)
    • Stippelt een haalbare en efficiënte route uit naargelang het voertuig, de lading en de planning conform de verkeersreglementering
    • Volgt de weersomstandigheden op
  • met inbegrip van kennis:
    • Basiskennis van de voertuig gebonden documenten
    • Basiskennis van weersinvloeden/klimaatsinvloeden op de activiteiten
    • Basiskennis van kaartlezen
    • Kennis van de goederen met de begeleidende documenten
  • Competentie 11:
    Controleert het voertuig vooraf aan het vertrek en neemt desgevallend corrigerende maatregelen
    • Controleert alle noodzakelijke onderdelen van het voertuig
    • Controleert of het voertuig startklaar is
    • Controleert de laadruimte/vastzetting van de lading met inachtneming van de wettelijke voorschriften om ladingsverlies te voorkomen
    • Controleert op diefstal van goederen
    • Controleert of het voertuig niet overladen* is
    • Controleert of het voertuig voorzien is van de nodige signalisatie conform de verkeerswetgeving ‘signalisatie van landbouwvoertuigen’
    • Neemt corrigerende maatregelen indien nodig
  • met inbegrip van kennis:
    • Basiskennis van toegepaste mechanica
    • Basiskennis van hydraulica voor voertuigen
    • Basiskennis van pneumatica voor voertuigen
    • Basiskennis elektriciteit voor voertuigen
    • Basiskennis van de technische onderdelen van de landbouwmachine
    • Kennis van de wetgeving betreffende technische eisen (TRA)*
    • Kennis verkeerswetgeving betreffende signalisatie van landbouwvoertuigen
    • Kennis ladingzekerheid in functie van het voorkomen van ladingsverlies
    • Kennis van ladingszekerheid in functie van de stabiliteit van (gestapelde) lading
    • Kennis van de kenmerken van de krachtoverbrenging met het oog op een optimaal gebruik
    • Kennis van banden in relatie tot bodem, gewicht en rijsnelheden
* overladen: het totale gewicht van het voertuig moet niet hoger zijn dan het MTM (maximale toegelaten massa) van het trekkend voertuig en het MTM van de aanhangwagen
  • Competentie 12:
    Maakt machine klaar voor volgend gebruik
    • Merkt afwijkingen, storingen of de nood aan preventief onderhoud op
    • Roept, indien nodig assistentie
    • Stemt de techniek en het materiaal af op de volgende opdracht
    • Stelt de machine veilig voor het volgend gebruik
    • Reinigt het materieel/laadruimte volgens de procedures en bergt het op
    • Sorteert afval volgens de richtlijnen
  • met inbegrip van kennis:
    • Basiskennis van toegepaste mechanica
    • Basiskennis van hydraulica voor voertuigen
    • Basiskennis van pneumatica voor voertuigen
    • Basiskennis elektriciteit voor voertuigen
    • Basiskennis van de technische onderdelen van de landbouwmachine
  • Competentie 13:
    Bereidt de uit te voeren activiteit voor
    • Vult de machines en/of werktuigen met fytosanitaire producten, mest(stoffen), plantgoed en/of zaden
    • Identificeert en registreert soorten granen en zaden, plantgoed, mest(stoffen), gewasbeschermingsmiddelen, … voor de opdracht
    • Stelt machineonderdelen manueel of computergestuurd af
    • Stemt de hoeveelheid producten af op de opdracht (berekenen, doseren, ...)
    • Draagt persoonlijke beschermingsmiddelen volgens gegeven instructies
  • met inbegrip van kennis:
    • Basiskennis van wiskunde (inhoudsmaten, oppervlakte, soortelijk gewicht, volumes, …)
    • Kennis van sector gebonden pictogrammen en behandelingslabels
  • Competentie 14:
    Maakt de tractor met bijhorende gedragen of getrokken machines werkklaar en activeert de beveiliging en bescherming
    • Kiest een landbouwmachine uit in functie van de opdracht
    • Stemt de tractor af op de aan te hangen landbouwmachine
    • Hangt machines aan (ploeg, zaaimachine, …)
    • Controleert de aanhechting en de beveiliging van de machines
    • Houdt zich aan de richtlijnen voor veiligheid
    • Manoeuvreert de combinatie, tractor met bijhorende machine, volgens type en de werkzaamheden
  • met inbegrip van kennis:
    • Basiskennis van teelt- en cultuurtechniek in land- en tuinbouw
    • Basiskennis van de reglementering betreffende het uitzonderlijk vervoer, toegepast op landbouwvoertuigen
    • Kennis van de wetgeving betreffende technische eisen (TRA)*
    • Kennis verkeerswetgeving betreffende signalisatie van landbouwvoertuigen
    • Kennis ladingzekerheid in functie van het voorkomen van ladingsverlies
    • Kennis van ladingszekerheid in functie van de stabiliteit van (gestapelde) lading
    • Kennis van het optimaal gebruiksbereik toerenteller, overbrengingsverhoudingen en optimaal brandstofverbruik
    • Kennis van de grenzen aan het gebruik van remmen
  • Competentie 15:
    Maakt de zelfrijdende* landbouwmachines werkklaar en activeert de beveiliging en bescherming
    • Kiest een landbouwmachine uit in functie van de opdracht
    • Controleert de aanhechting en de beveiliging van de machine
    • Bestuurt een zelfrijdende landbouwmachine
    • Houdt zich aan de richtlijnen voor veiligheid
    • Manoeuvreert de landbouwmachine volgens type en de werkzaamheden
  • met inbegrip van kennis:
    • Basiskennis van de technische onderdelen van de landbouwmachine
    • Basiskennis van de technische kenmerken en de werking van de remsystemen
    • Basiskennis van de reglementering betreffende het uitzonderlijk vervoer, toegepast op landbouwvoertuigen
    • Kennis van de wetgeving betreffende technische eisen (TRA)*
    • Kennis verkeerswetgeving betreffende signalisatie van landbouwvoertuigen
* Zelfrijdende landbouwmachines: stuurcabine staat op het toestel
  • Competentie 16:
    Rijdt met landbouwvoertuigen naar de productieplaats (veld, …), de opslagplaats, leveringsplaats (boerderijen, verenigingen,…), ...
    • Controleert de ladingszekering en corrigeert indien nodig of laat corrigeren
    • Bestuurt een tractor of combinatie of een andere landbouwmachine conform de verkeerswetgeving
    • Houdt rekening met de afmetingen van de voertuigen en met de maatregelen betreffende uitzonderlijk vervoer
    • Gebruikt navigatiemateriaal indien van toepassing
    • Schat de afstanden, leveringstijden en snelheid in
    • Neemt voorkomende en/of corrigerende actie bij bevuiling op de openbare weg tijdens zijn rit
    • Houdt rekening met de lading en de invloed ervan op het rijden en afremmen
    • Rijdt veilig, zuinig en defensief
    • Geeft, bij pannes, een eerste indicatie van de mogelijke oorzaak
  • met inbegrip van kennis:
    • Basiskennis van het gebruik van communicatiemiddelen en boordcomputer
    • Basiskennis van kaartlezen
    • Basiskennis van reglementering voor wegtransport
    • Basiskennis van de reglementering betreffende het uitzonderlijk vervoer, toegepast op landbouwvoertuigen
    • Kennis van de verkeersregels
    • Kennis van het optimaal gebruiksbereik toerenteller, overbrengingsverhoudingen en optimaal brandstofverbruik
    • Kennis van de grenzen aan het gebruik van remmen
  • Competentie 17:
    Bereidt gronden en beplantingen voor
    • Stemt de techniek en het materieel af op de opdracht (nivelleren, ploegen, bemesten, grond losmaken, …)
    • Volgt de conditie van de bodem visueel op
    • Neemt contact op met de opdrachtgever bij twijfel over mogelijkheid om de opdracht kwalitatief uit te voeren
    • Transporteert zaden en planten naar het perceel
    • Houdt zich aan de voorschriften voor het planten en zaaien van de gewassen (positie, diepte, tijdstip, …)
    • Bestuurt een tractor en/of andere landbouwmachine
  • met inbegrip van kennis:
    • Basiskennis van teelt- en cultuurtechniek in land- en tuinbouw
    • Basiskennis van kenmerken van ecosystemen
    • Basiskennis van weersinvloeden/klimaatsinvloeden op de activiteiten
  • Competentie 18:
    Oogst gewassen (maaien, dorsen, persen,…)
    • Bestuurt een tractor en/of een andere landbouwmachine (tractor of zelfrijdende oogstmachine) in teamverband tijdens oogstwerkzaamheden (afstemmen snelheid, richting, …)
    • Stemt de oogstmethode en het materieel af op het gewas
    • Herkent oogstbare gewassen
    • Neemt contact op met de opdrachtgever bij twijfel over mogelijkheid om de opdracht kwalitatief uit te voeren
    • Brengt zo weinig mogelijk schade toe aan de geoogste producten
    • Evalueert de oogstopbrengst (kwantiteit, kwaliteit, … )
    • Slaat de oogst op in de eerste losplaats volgens richtlijnen
  • met inbegrip van kennis:
    • Basiskennis van teelt- en cultuurtechniek in land- en tuinbouw
    • Basiskennis van kenmerken van ecosystemen
    • Basiskennis van weersinvloeden/klimaatsinvloeden op de activiteiten
    • Basiskennis van opslagmodaliteiten van landbouwproducten
    • Basiskennis van de kwaliteitskenmerken van de oogstbare gewassen

Beschrijving competenties a.d.h.v. de descriptorelementen

Kennis

  • Basiskennis van sectorspecifieke opleidingskanalen
  • Basiskennis van communicatietechnieken
  • Basiskennis van wetgeving (welzijn op het werk)
  • Basiskennis van milieunormen
  • Basiskennis van EHBO-technieken
  • Basiskennis van reinigings- en ontsmettingsmiddelen voor persoonlijke hygiëne
  • Basiskennis van schoonmaak- en ontsmettingsprocedures en –middelen
  • Basiskennis van ergonomische hef- en tiltechnieken
  • Basiskennis van richtlijnen voor het sorteren van afval
  • Basiskennis van sectorspecifieke duurzame productiemethoden
  • Basiskennis van toegepaste mechanica
  • Basiskennis van hydraulica voor voertuigen
  • Basiskennis van pneumatica voor voertuigen
  • Basiskennis elektriciteit voor voertuigen
  • Basiskennis van de technische onderdelen van de landbouwmachine
  • Basiskennis van wiskunde (inhoudsmaten, oppervlakte, soortelijk gewicht, volumes, …)
  • Basiskennis van de voertuig gebonden documenten
  • Basiskennis van teelt- en cultuurtechniek in land- en tuinbouw
  • Basiskennis van kenmerken van ecosystemen
  • Basiskennis van weersinvloeden/klimaatsinvloeden op de activiteiten
  • Basiskennis van opslagmodaliteiten van landbouwproducten
  • Basiskennis van de beginselen van een gezonde en evenwichtige voeding
  • Basiskennis van de effecten van vermoeidheid en stress, alcohol, medicijnen of andere stoffen die het gedrag kunnen beïnvloeden
  • Basiskennis van het gebruik van communicatiemiddelen en boordcomputer
  • Basiskennis van het gebruik van brandbestrijdingsmiddelen
  • Basiskennis van kaartlezen
  • Basiskennis van de technische kenmerken en de werking van de remsystemen
  • Basiskennis van reglementering voor wegtransport
  • Basiskennis van veiligheidsvoorschriften bij derden
  • Basiskennis van de reglementering betreffende het uitzonderlijk vervoer, toegepast op landbouwvoertuigen
  • Basiskennis van de kwaliteitskenmerken van de oogstbare gewassen
  • Kennis van vaktermen
  • Kennis van hygiëne- en veiligheidsregels
  • Kennis van persoonlijke hygiëne
  • Kennis van de verkeersregels
  • Kennis van de wetgeving betreffende technische eisen (TRA)*
  • Kennis verkeerswetgeving betreffende signalisatie van landbouwvoertuigen
  • Kennis ladingzekerheid in functie van het voorkomen van ladingsverlies
  • Kennis van ladingszekerheid in functie van de stabiliteit van (gestapelde) lading
  • Kennis van de kenmerken van de krachtoverbrenging met het oog op een optimaal gebruik
  • Kennis van banden in relatie tot bodem, gewicht en rijsnelheden
  • Kennis van het optimaal gebruiksbereik toerenteller, overbrengingsverhoudingen en optimaal brandstofverbruik
  • Kennis van de grenzen aan het gebruik van remmen
  • Kennis van de goederen met de begeleidende documenten
  • Kennis van de gevaren van het verkeer en op arbeidsongevallen
  • Kennis van de gevolgen van ongevallen op menselijk, materieel en financieel vlak
  • Kennis van sector gebonden pictogrammen en behandelingslabels
  • Kennis van interne veiligheidsvoorschriften
  • Kennis van gebruik van persoonlijke beschermingsmiddelen

Cognitieve vaardigheden

  • Begrijpt de instructies en de uitvoering van de opdracht
  • Overlegt over de voorbereiding, uitvoering en afwerking van de opdracht
  • Communiceert effectief en efficiënt
  • Volgt aanwijzingen van verantwoordelijken op
  • Werkt efficiënt samen met collega's
  • Communiceert gepast intern en extern (leidinggevende, collega, klant, …)
  • Past zich flexibel aan veranderende werkomstandigheden aan
  • Leert het gebruik van (nieuwe) bedrijfseigen machines en uitrusting
  • Leert (nieuwe) bedrijfseigen procedures kennen en past ze toe
  • Past de nieuwe ervaringen in de dagelijkse werksituatie toe
  • Schat in of de activiteiten (grondbewerking, bemesting, zaaien en planten, gewasverzorging en oogsten) uitvoerbaar en/of wenselijk zijn op het geplande moment op basis van de weers-, klimaats- en bodemomstandigheden
  • Houdt rekening met de wettelijke voorschriften
  • Werkt ergonomisch (hef- en tiltechnieken, …)
  • Werkt kostenbewust
  • Werkt ecologisch
  • Werkt volgens de instructies en/of procedures betreffende de veiligheids-, milieu-, kwaliteits- en welzijnsvoorschriften
  • Heeft extra aandacht voor de mogelijke aanwezigheid van minderjarigen op het bedrijf
  • Houdt rekening met voertuigbewegingen op het bedrijfsterrein
  • Vermijdt fysieke risico’s (checken of de afscherming van de draaiende onderdelen aan de machine intact is, sluiten van de cabine tegen o.a. geluidshinder,…)
  • Vermijdt de risico’s als gevolg van ongezonde voeding, alcohol, drugs, stress en vermoeidheid op het veilig gebruik
  • Zorgt bij gebruik van last- en laadarmen voor een stabiele stand van het voertuig
  • Houdt rekening met de mogelijke impact van de werkzaamheden op het milieu
  • Gebruikt communicatiemiddelen (CB*, GSM, …) en boordcomputer op correcte manier
  • Registreert en/of rapporteert over de eigen werkzaamheden
  • Communiceert met het bedrijf/collega’s
  • Communiceert op een (klant)vriendelijke manier met derden
  • Past zijn communicatie aan de situatie aan
  • Communiceert effectief en efficiënt
  • Schat de situatie in
  • Voorkomt erger
  • Vult een ongevallenformulier in
  • Controleert de machine voor ingebruikname
  • Controleert de veiligheidsvoorzieningen
  • Controleert de elektrische uitrusting
  • Controleert de wielen/banden en vering
  • Controleert luchtdruk en vloeistofpeilen
  • Controleert op algemene slijtage
  • Controleert de planning
  • Leest kaarten
  • Situeert een perceel in een gebied
  • Controleert persoonlijke documenten (identiteitskaart, rijbewijs, …)
  • Controleert voertuig gebonden documenten (verzekeringsdocument, keuringsbewijs, technische fiche, …)
  • Controleert lading gebonden documenten (opdrachtbon, …)
  • Stippelt een haalbare en efficiënte route uit naargelang het voertuig, de lading en de planning conform de verkeersreglementering
  • Volgt de weersomstandigheden op
  • Controleert alle noodzakelijke onderdelen van het voertuig
  • Controleert of het voertuig startklaar is
  • Controleert de laadruimte/vastzetting van de lading met inachtneming van de wettelijke voorschriften om ladingsverlies te voorkomen
  • Controleert op diefstal van goederen
  • Controleert of het voertuig niet overladen* is
  • Controleert of het voertuig voorzien is van de nodige signalisatie conform de verkeerswetgeving ‘signalisatie van landbouwvoertuigen’
  • Merkt afwijkingen, storingen of de nood aan preventief onderhoud op
  • Stemt de techniek en het materiaal af op de volgende opdracht
  • Identificeert en registreert soorten granen en zaden, plantgoed, mest(stoffen), gewasbeschermingsmiddelen, … voor de opdracht
  • Stemt de hoeveelheid producten af op de opdracht (berekenen, doseren, ...)
  • Kiest een landbouwmachine uit in functie van de opdracht
  • Stemt de tractor af op de aan te hangen landbouwmachine
  • Controleert de aanhechting en de beveiliging van de machines
  • Houdt zich aan de richtlijnen voor veiligheid
  • Kiest een landbouwmachine uit in functie van de opdracht
  • Controleert de aanhechting en de beveiliging van de machine
  • Houdt zich aan de richtlijnen voor veiligheid
  • Controleert de ladingszekering en corrigeert indien nodig of laat corrigeren
  • Houdt rekening met de afmetingen van de voertuigen en met de maatregelen betreffende uitzonderlijk vervoer
  • Schat de afstanden, leveringstijden en snelheid in
  • Rijdt veilig, zuinig en defensief
  • Stemt de techniek en het materieel af op de opdracht (nivelleren, ploegen, bemesten, grond losmaken, …)
  • Volgt de conditie van de bodem visueel op
  • Houdt zich aan de voorschriften voor het planten en zaaien van de gewassen (positie, diepte, tijdstip, …)
  • Stemt de oogstmethode en het materieel af op het gewas
  • Herkent oogstbare gewassen
  • Evalueert de oogstopbrengst (kwantiteit, kwaliteit, … )
  • Rapporteert over de opdracht aan leidinggevenden

Probleemoplossende vaardigheden

  • Meldt de nood aan opleiding aan de leidinggevende
  • Meldt problemen met het uitvoeren van de activiteiten als gevolg van de weers-, klimaats- en bodemomstandigheden aan de leidinggevende
  • Vermijdt risico’s voor zichzelf en derden
  • Meldt ongevallen onmiddellijk
  • Gaat om met agressie van andere weggebruikers
  • Gaat om met agressie van betrokken personen
  • Signaleert defecten
  • Signaleert de nood tot specifieke controles en onderhoud
  • Neemt corrigerende maatregelen indien nodig
  • Roept, indien nodig assistentie
  • Neemt voorkomende en/of corrigerende actie bij bevuiling op de openbare weg tijdens zijn rit
  • Geeft, bij pannes, een eerste indicatie van de mogelijke oorzaak
  • Neemt contact op met de opdrachtgever bij twijfel over mogelijkheid om de opdracht kwalitatief uit te voeren
  • Neemt contact op met de opdrachtgever bij twijfel over mogelijkheid om de opdracht kwalitatief uit te voeren
  • Rapporteert eventuele afwijkingen of problemen aan leidinggevenden

Motorische vaardigheden

  • Gebruikt persoonlijke beschermingsmiddelen
  • Reinigt de laadruimte volgens de wettelijke en de bedrijfseigen bepalingen
  • Roept de hulpdiensten correct op en informeert ze (plaats, toestand, ….)
  • Biedt eerste hulp
  • Gebruikt brandbestrijdingsmiddelen
  • Voert dagelijks onderhoud uit
  • Voert kleine herstellingen uit
  • Houdt de werkplaats ordelijk
  • Reinigt de machine
  • Stelt de machine veilig voor het volgend gebruik
  • Reinigt het materieel/laadruimte volgens de procedures en bergt het op
  • Sorteert afval volgens de richtlijnen
  • Vult de machines en/of werktuigen met fytosanitaire producten, mest(stoffen), plantgoed en/of zaden
  • Stelt machineonderdelen manueel of computergestuurd af
  • Draagt persoonlijke beschermingsmiddelen volgens gegeven instructies
  • Hangt machines aan (ploeg, zaaimachine, …)
  • Manoeuvreert de combinatie, tractor met bijhorende machine, volgens type en de werkzaamheden
  • Bestuurt een zelfrijdende landbouwmachine
  • Manoeuvreert de landbouwmachine volgens type en de werkzaamheden
  • Bestuurt een tractor of combinatie of een andere landbouwmachine conform de verkeerswetgeving
  • Gebruikt navigatiemateriaal indien van toepassing
  • Houdt rekening met de lading en de invloed ervan op het rijden en afremmen
  • Transporteert zaden en planten naar het perceel
  • Bestuurt een tractor en/of andere landbouwmachine
  • Bestuurt een tractor en/of een andere landbouwmachine (tractor of zelfrijdende oogstmachine) in teamverband tijdens oogstwerkzaamheden (afstemmen snelheid, richting, …)
  • Brengt zo weinig mogelijk schade toe aan de geoogste producten
  • Slaat de oogst op in de eerste losplaats volgens richtlijnen
  • Gebruikt de persoonlijke beschermingsmiddelen op een correcte manier

Omgevingscontext

  • Het beroep van bestuurder van landbouwmachines wordt uitgeoefend in land- en tuinbouw, bos- en natuurbeheer, bij wegbermbeheer en sneeuwruimen en bij aannemers van land- en tuinbouwwerken
  • Het beroep van bestuurder van landbouwmachines varieert naargelang de sector, het type uitrusting en de graad van mechanisatie van het bedrijf
  • De werkzaamheden worden voorbereid op het bedrijf en/of op locatie
  • Het beroep van bestuurder van landbouwmachines wordt uitgeoefend in een wisselende omgeving buiten de onderneming/organisatie (op landbouwpercelen, op locatie, in open lucht en op de openbare weg)
  • De bestuurder van landbouwmachines werkt individueel en/of in teamverband
  • Het beroep van bestuurder van landbouwmachines is gebonden aan de seizoenen en de weersomstandigheden. Sommige werkzaamheden kunnen enkel op bepaalde momenten in het jaar kunnen uitgevoerd worden. Het beroep van bestuurder van landbouwmachines vereist de nodige flexibiliteit om zich aan te passen aan wijzigingen van planning, omgeving, weers- en verkeersomstandigheden.
  • Het beroep wordt uitgeoefend met wisselende werkuren: overdag, ’s nachts , tijdens de weekdagen, in het weekend en/of tijdens feestdagen
  • De bestuurder van landbouwmachines werkt zijn taken af binnen de vooropgestelde tijd en volgens de planning
  • De bestuurder van landbouwmachines moet kunnen omgaan met stresssituatie
  • De landbouwsector kent veel reglementeringen, normen, aanbevelingen inzake kwaliteit, veiligheid, gezondheid, hygiëne, welzijn en milieu
  • De situatie op de werkplek kan het dragen van lasten, contact met gevaarlijke producten en werken in moeilijke houdingen en omstandigheden impliceren
  • De situatie op de werkplek kan blootstelling aan stof en lawaai inhouden
  • De bestuurder van landbouwmachines komt in contact met klanten en medewerkers

Handelingscontext

  • De bestuurder van landbouwmachines moet zorgvuldig en nauwkeurig kunnen werken
  • De bestuurder van landbouwmachines moet binnen de eigen werksituatie en binnen de gegeven opdracht initiatief tonen en beslissingen kunnen nemen
  • De werkzaamheden zijn deels routinematig of repeterend van aard : tijdens bepaalde periodes moeten dezelfde specifieke activiteiten uitgevoerd worden gedurende meerdere dagen en /of weken na elkaar
  • Het werkterrein is breed, zodat de aard en de omvang van de werkzaamheden sterk kunnen verschillen
  • De bestuurder van landbouwmachines heeft aandacht voor en houdt voortdurend rekening met de veiligheid, klanten en/of publiek, milieu en natuur
  • Het dragen van persoonlijke beschermingsmiddelen (beschermingskledij, gehoorbeschermers, bril, handschoenen, veiligheidsschoenen, …) kan verplicht zijn
  • De bestuurder van landbouwmachines moet met verschillende machines, apparaten en gereedschappen kunnen werken/omgaan op een correcte en veilige manier om risico’s te vermijden voor zichzelf en anderen
  • De bestuurder van landbouwmachines vermijdt beschadiging van machines en materieel
  • De bestuurder van landbouwmachines gaat omzichtig om met grondstoffen en producten, rekening houdend met veiligheids-, plaatsing- en milieuvoorschriften
  • De bestuurder van landbouwmachines werkt met grote en dure machines
  • De beroepsbeoefenaar zich bewust van het imago en is beleefd in omgang met klanten, publiek, opdrachtgevers en collega’s
  • De beroepsbeoefenaar heeft aandacht voor de kwaliteit van de geleverde werkzaamheden, door een verhoogd verantwoordelijkheidsgevoel, de juiste werkhouding en gedrag
  • Gezien de bestuurder van landbouwmachines vaak zware voorwerpen/lasten moet dragen is ergonomisch verantwoord werken verplicht
  • De bestuurder landbouwmachines volgt de (technologische) ontwikkelingen binnen het bedrijf en volgt (verplichte) opleidingen

Autonomie

Is zelfstandig in
  • het controleren en klaarmaken van het voertuig voorafgaand het vertrek
  • het besturen van (zelfrijdende) landbouwmachines
  • het controleren van de planning
  • het afstemmen van de hoeveelheid de route, producten, oogstmethode , de techniek en het materieel op de opdracht
  • het controleren en het activeren van de aanhechting en de beveiliging van de machine van (zelfrijdende) landbouwmachines
  • het vullen van de werktuigen en/of machines voor de opdracht
  • het afstellen van de machineonderdelen
  • het beslissen of de opdracht kwalitatief kan uitgevoerd worden op basis van de weersomstandigheden en -voorspellingen
  • het controleren van de kwaliteit en kwantiteit van zijn werk
  • het registreren en rapporteren over de eigen werkzaamheden
  • het gepast reageren bij ongevallen
  • het nemen van voorkomende en/of corrigerende actie bij bevuiling op de openbare weg
  • het gebruik van persoonlijke beschermingsmiddelen
  • het veilig en ergonomisch hanteren en tillen van lasten
  • het controleren van de ladingszekering
  • het veilig stellen van de landbouwmachine voor het volgend gebruik
Is gebonden aan
  • de opdracht en de planning
  • de voorschriften voor het planten en zaaien van de gewassen
  • de richtlijnen voor de opslag van de oogst
  • de aanwijzingen van de verantwoordelijken
  • de wettelijke en bedrijfseigen bepalingen en procedures
  • de gezondheids- en veiligheidsrichtlijnen
  • de richtlijnen voor het sorteren van afval
  • de richtlijnen voor de opslag
  • de verkeerswetgeving
  • de wettelijke voorschriften omtrent weersomstandigheden
Doet beroep op
  • collega’s en verantwoordelijke voor de uitwisseling van informatie en bij overleg over de voorbereiding, uitvoering en afwerking
  • de leidinggevende voor het verkrijgen van de opdracht
  • de leidinggevende bij het rapporteren over de opdracht en/of eventuele afwijkingen

Verantwoordelijkheid

  • Werkt in teamverband
  • Bouwt eigen deskundigheid op
  • Houdt rekening met de weersomstandigheden bij grondbewerking, bemesting, zaaien en planten, gewasverzorging en oogsten
  • Werkt met oog op veiligheid, milieu, kwaliteit en gezondheid
  • Ziet toe op veiligheid, gezondheid en milieu bij het besturen van landbouwmachines
  • Communiceert intern en extern
  • Treedt op bij ongevallen
  • Voert dagelijkse controles en onderhoud uit
  • Stelt de opdracht en de plaats van de opdracht vast op basis van de planning
  • Plant de werkzaamheden in het kader van de opdracht
  • Controleert het voertuig vooraf aan het vertrek en neemt desgevallend corrigerende maatregelen
  • Maakt machine klaar voor volgend gebruik
  • Bereidt de uit te voeren activiteit voor
  • Maakt de tractor met bijhorende gedragen of getrokken machines werkklaar en activeert de beveiliging en bescherming
  • Maakt de zelfrijdende* landbouwmachines werkklaar en activeert de beveiliging en bescherming
  • Rijdt met landbouwvoertuigen naar de productieplaats (veld, …), de opslagplaats, leveringsplaats (boerderijen, verenigingen,…), ...
  • Bereidt gronden en beplantingen voor
  • Oogst gewassen (maaien, dorsen, persen,…)

Attesten en voorwaarden

Wettelijke attesten en voorwaarden

Voor de beroepsuitoefening van ‘Bestuurder van landbouwmachines ’ is het beschikken van volgende attesten en/of voldoen aan volgende voorwaarden wettelijk verplicht:
  • Fytolicentie p1 zoals bepaald in KB van 19 maart 2013 ter verwezenlijking van een duurzaam gebruik van gewasbeschermingsmiddelen en toevoegingsstoffen