Skip to Main Content

Vakfiche Nederlands uitbreiding digitaal 2 D

Geldig van 01 januari 2021 tot en met 31 december 2021
 

content

Studierichting

2e graad Doorstroom
  • Moderne Talen

Referentiekader

ReferentiekaderOpmerking
Eindtermenhttp://eindtermen.vlaanderen.be/index.htm

Waarom leer je dit vak?

Als je het Nederlands vlot beheerst, kan je beter deelnemen aan onze maatschappij. Het Nederlands helpt je om jezelf te ontplooien en om succes te boeken op school en op het werk. Hoe beter je kan communiceren in het Nederlands, hoe meer deuren er voor je opengaan.

De manier waarop je iets zegt, hangt af van de situatie waarin je je bevindt. Om doeltreffend te communiceren, moet je daarom rekening houden met de context en je publiek. Als je je taal daaraan aanpast, zal je gemakkelijker je doel bereiken. Als je bijvoorbeeld wil zeggen dat je iets niet weet, formuleer je dat anders voor vrienden dan voor een onbekende volwassene aan een infobalie. Om je Nederlands te verbeteren, moet je dus bewust leren inspelen op je publiek in verschillende communicatiesituaties.

Om je genuanceerd uit te kunnen drukken moet je niet alleen je woordenschat en je kennis van de grammatica voldoende ontwikkelen. Je moet ook je taal verzorgen en gebruikmaken van de beleefdheidsconventies, alledaagse omgangsvormen en uitdrukkingen die eigen zijn aan het Nederlands.

Er zijn globaal vier communicatiesituaties waarin je bewust moet kunnen inspelen op je publiek. Je doet iets...

  • ...in de privésfeer.

  • ... als lid van de samenleving.

  • ... voor je opleiding.

  • ... voor je werk.

Toon meer
Toon minder

Wat moet je leren?

In de volgende tabellen vind je wat je voor elke leerinhoud moet kunnen en wat je moet doen op het examen om te bewijzen dat je dat kan. In de eerste tabellen staan de leerinhouden zelf, in de volgende tabellen staan enkele concrete voorbeelden. Die voorbeelden zijn geen volledig overzicht. Ze zijn enkel bedoeld om je een beter idee te geven van de teksttypes die op het examen aan bod kunnen komen. Voor de literaire competentie nemen we maar één tabel op.

Om de verschillende vaardigheden voldoende te ontwikkelen moet je ook bewust nadenken over je taalgebruik en het taalsysteem. Welke strategieën ga je gebruiken om zo goed mogelijk te lezen, luisteren, schrijven en spreken? Onder de tabellen geven we je verschillende tips.

Verderop vind je concrete leermiddelen die je kunnen helpen om de leerinhouden onder de knie te krijgen.

Luisteren en lezen

Je moet boodschappen kunnen begrijpen zowel uit geschreven teksten (bijv. een krantenartikel) als uit gesproken teksten (bijv. een reclamespot). Deze teksten richten zich zowel tot jongeren als tot volwassenen. Ze kunnen uit verschillende bronnen komen en verwijzen naar verschillende culturen.  

Voor luisteren kan je zowel audiofragmenten als videofragmenten krijgen op het examen.

Wat moet je kunnen?
Wat moet je doen?

begrijpen

het onderwerp van een tekst bepalen

de hoofdgedachte van een tekst weergeven

de gedachtegang van een tekst volgen

relevante informatie uit een tekst selecteren

de tekststructuur en -samenhang herkennen

analyseren en structureren  

de inhoud van een tekst op een overzichtelijke manier ordenen

vergelijken en evalueren

een oordeel vormen over een tekst

De volgende tabel geeft een paar concrete voorbeelden van gesproken en geschreven teksten in een bepaalde communicatiesituatie die je moet kunnen begrijpen. Dit is geen volledige opsomming, enkel een illustratie.

Je beluistert of leest een tekst...
voorbeelden van gesproken teksten
voorbeelden van geschreven teksten

in de privésfeer.

een gesprek tussen leeftijdsgenoten over hobby’s en interesses

informatie over een actueel onderwerp uit het journaal

een trailer van een film

een liedje

een artikel in een jongerentijdschrift

productinformatie op etiketten van levensmiddelen

verhalen en gedichten

als lid van de samenleving.

een instructie van een dokter over het innemen van medicijnen

een opsporingsbericht

schema’s en tabellen

reclameteksten

gebruiksaanwijzingen op een brandblusser

voor je opleiding.

een uiteenzetting over een leerstofonderdeel

een schoolreglement

voor je werk.

een korte uitleg over het gebruik van de kopieermachine

een discussie om een probleem op het werk op te lossen

een brochure van de speelpleinwerking voor nieuwe monitoren

Strategieën

Als je een tekst grondig wil begrijpen, zal je een aantal strategieën moeten beheersen.

Voor je een tekst beluistert of leest, is het belangrijk dat je je afvraagt wat je al weet over het onderwerp van de tekst en de tekstsoort. Denk ook na over de zender van de tekst, en vraag je af voor wie de tekst bedoeld is.

Daarna neem je best aandachtig de vragen door. Zo bereid je je goed voor op je luister- of leestaak omdat je dan bewust de geschikte luister- of leesstrategie kan toepassen om te antwoorden op de vragen.

Als je bepaalde passages niet zo goed begrijpt, kan je proberen om gebruik te maken van eventuele visuele ondersteuning zoals beelden bij een luisterfragment of een tekening bij een leestekst. Ze kunnen je veel informatie geven.

Als er woorden zijn die je niet begrijpt, kan je proberen om hun betekenis af te leiden uit de context, je voorkennis of uit de manier waarop een woord is gevormd. Misschien is het een afleiding of een samenstelling. Soms kan je ook gebruik maken van je kennis van vreemde talen. Woorden die je niet begrijpt en die echt noodzakelijk zijn voor een goed tekstbegrip kan je tijdens het examen opzoeken in dit digitaal woordenboek: http://www.vandale.nl/.

Schrijven en spreken

Je moet een boodschap die bestemd is voor jongeren en volwassenen, doeltreffend kunnen overbrengen. Zowel voor spreken als voor schrijven moet je daarbij kunnen communiceren in formele en informele situaties. Het spreekt voor zich dat je je taalgebruik afstemt op die situaties en telkens de gepaste omgangsvormen en beleefdheidsformules gebruikt. Daarnaast is het belangrijk dat je je tekst logisch opbouwt, en dat je steeds voor ogen houdt wat het doel van de opdracht is.

Voor schrijven doe je dat in de vorm van een formulier, een vragenlijst, een mededeling, een brief of e-mail, een uitnodiging, … Uiteraard verzorg je je taal, spelling en lay-out.

Het spreekt voor zich dat je enkel Standaardnederlands spreekt en bij alle gesprekken gepaste omgangsvormen en beleefdheidsformules gebruikt.

Wat moet je kunnen?
Wat moet je doen?

beschrijven

informatie geven en vragen

instructies geven

uitnodigen of oproepen om deel te nemen aan een activiteit

iets of iemand beschrijven

een spontane mening of reactie geven of beschrijven

echte of verzonnen situaties, gebeurtenissen, ervaringen en interesses beschrijven

vertellen

vertellen over je dromen, verwachtingen en ambities

presenteren

informatie presenteren

echte of verzonnen situaties, gebeurtenissen, ervaringen en interesses presenteren

uitleggen

gevoelens uitdrukken

zaken uitleggen en toelichten

rapporteren

verslag uitbrengen

argumenteren

gevoelens of een waardering toelichten

een standpunt verwoorden met argumenten en voorbeelden

De volgende tabel geeft een paar concrete voorbeelden van opdrachten die je moet kunnen uitvoeren in een bepaalde communicatiesituatie. Dit is geen volledige opsomming, enkel een illustratie.

Je beluistert of leest een tekst...
voorbeelden van gesproken teksten
voorbeelden van geschreven teksten

in de privésfeer.

je hobby’s beschrijven

vertellen waar je graag op reis zou gaan volgend jaar

een uitnodiging maken voor een familiefeest

als lid van de samenleving.

bij de kapper uitleggen hoe hij je haar moet knippen

een telefoongesprek voeren met de oogarts om een afspraak te verzetten

een verslag schrijven van een muziekoptreden voor een jongerentijdschrift

een mail schrijven om kaartjes voor een optreden te reserveren

voor je opleiding.

vragen wat je kan doen om je studiemethode te verbeteren

een mail sturen om meer tijd te vragen om een opdracht af te werken

voor je werk.

een spel uitleggen op het speelplein waar je monitor bent

een recensie schrijven voor een jongerentijdschrift

Strategieën

Als je doeltreffend wil communiceren, zal je een aantal strategieën moeten beheersen.

Om je spreek- of schrijfopdracht voor te bereiden, lees je eerst goed de opdracht om precies te weten wat je moet doen en hoe je daarbij moet inspelen op de communicatiesituatie. Is die formeel of informeel? Pas je taalgebruik aan je publiek aan: de luisteraar of lezer voor wie je tekst bedoeld is.

Probeer eerst een spreek- of schrijfplan te maken om je ideeën te ordenen. Ze geven je houvast om je opdracht beter uit te voeren. Maak daarbij gebruik van sleutelwoorden.

Verzorg bewust je zinsbouw: maak correct gebruik van verschillende soorten zinnen (mededelende, vragende en gebiedende zin) en zorg voor voldoende variatie (hoofdzinnen en bijzinnen, enkelvoudige en samengestelde zinnen…). Denk ook goed na over de woorden die je gebruikt (de betekenis, de gevoelswaarde, figuurlijk taalgebruik) en probeer ook hier voor afwisseling te zorgen.

Soms zal je misschien even vastzitten en niet goed weten hoe je iets best formuleert om je doel te bereiken. Laat je dan niet ontmoedigen en blijf je concentreren op je taak.

Vergeet ook niet dat je bij het spreken gebruik kan maken van lichaamstaal om je boodschap beter over te brengen of te ondersteunen.

Maak voor schrijfopdrachten eerst een kladversie. Lees die goed na om na te gaan of je je doel op deze manier doeltreffend kan bereiken. Je kan kiezen of je die kladversie eerst op papier of onmiddellijk op je computer maakt. Je mag tijdens het schriftelijk examen dit digitale woordenboek gebruiken: http://www.vandale.nl/. Je mag ook deze spellingcontrole gebruiken: http://www.spelling.nu/.

Gesprekken voeren

Je moet een face-to-facegesprek of een telefonisch gesprek met een volwassene kunnen beginnen, aan de gang houden en afsluiten. Je moet dus zelf het gesprek kunnen leiden en de examinator in het gesprek betrekken.

Het spreekt voor zich dat je enkel Standaardnederlands spreekt en bij alle gesprekken gepaste omgangsvormen en beleefdheidsformules gebruikt.

Wat moet je kunnen?
Wat moet je doen?

informele gesprekken voeren

een spontane mening of voorkeur geven en op een spontane mening of voorkeur van anderen reageren

een waardering en gevoelens uiten en op een waardering en gevoelens van anderen reageren

een discussie voeren over een algemeen onderwerp

zaken regelen

voorstellen doen en op voorstellen reageren

je mening geven en voorstellen doen

  • om problemen op te lossen en/of
  • praktische beslissingen te nemen

 

je uit de slag trekken in alledaagse situaties

een klacht uiten en opvolgen

reageren op een klacht en een klacht doorgeven

informatie uitwisselen

informatie geven en vragen

aanwijzingen en instructies vragen en opvolgen

De volgende tabel geeft een paar concrete voorbeelden van gesprekken die je moet kunnen voeren in een bepaalde communicatiesituatie. Dit is geen volledige opsomming, enkel een illustratie.

Je voert een gesprek...
een gesprek waarin je...

in de privésfeer.

telefonisch een klacht uit over een bestelling die nog niet geleverd werd

als lid van de samenleving.

instructies geeft voor een spel dat je organiseert

aan de politie een persoonsbeschrijving geeft van een gauwdief

voor je opleiding.

met de directeur onderhandelt om het schoolreglement rond gsm-gebruik aan te passen

voor je werk.

instructies geeft voor het hanteren van een apparaat

Strategieën

Je gesprek bereid je op dezelfde manier voor als je opdracht(en) voor spreken. Je zal een aantal strategieën moeten beheersen. Lees eerst goed de opdracht om precies te weten wat je moet doen en hoe je daarbij moet inspelen op de communicatiesituatie. Is die formeel of informeel? Pas je taalgebruik aan aan je gesprekspartner en aan de situatie.

Soms kan je de indruk hebben dat je gesprekspartner jou niet begrijpt. Je kan dan gedeeltelijk herhalen wat je net hebt gezegd om na te gaan of je gesprekspartner je volgt. Eventueel kan je ook proberen om je boodschap op een andere manier te formuleren.

Zorg dat je goed luistert naar wat je gesprekspartner zegt en laat hem of haar ook uitspreken. Probeer altijd in te spelen op wat je gesprekspartner zegt zodat er een echte interactie ontstaat. Toon interesse in en respect voor je gesprekspartner.

Vergeet ook niet dat je bij het spreken gebruik kan maken van lichaamstaal om je boodschap beter over te brengen of te ondersteunen. Ook moet je tijdens het gesprek de lichaamstaal van je gesprekspartner proberen in te schatten om er doeltreffend op te reageren.

Als je weet wat je wil zeggen, denk dan ook nog even na hoe je het gesprek gaat beginnen en afsluiten. Noteer daar eventueel wat sleutelwoorden voor. Probeer daarnaast enkele woorden op te schrijven om het gesprek gaande te houden. Die woorden kunnen je helpen als er een stilte valt.

Literaire competentie

Literaire ontwikkeling

Je moet drie boeken kiezen en lezen uit de lectuurlijst die je vindt als bijlage.

Je moet je leeservaringen kunnen delen en kunnen aantonen dat je de boeken hebt bestudeerd. Je kan informatie over literatuur vinden in bibliotheken, kranten, tijdschriften, op het internet… Tips over hoe je je lectuuropdracht kunt aanpakken vind je terug in het onderdeel “Opdracht”.

Op het mondelinge examen voer je voor je lectuuropdracht de volgende taken uit.

Wat moet je kunnen?
Wat moet je doen?

beschrijven

een spontane mening of reactie geven over de inhoud van een boek

persoonlijke situaties, gebeurtenissen, ervaringen en interesses beschrijven die je in verband kan brengen met de inhoud van een boek

uitleggen

gevoelens uitdrukken die de lectuur van een boek bij je oproepen

presenteren

de inhoud van een boek op een overzichtelijke manier weergeven

rapporteren

verslag uitbrengen over je leeservaring

argumenteren

de keuze van sommige verhaalelementen toelichten zoals personages, tijd en ruimte

je keuze voor een boek toelichten en evalueren

gevoelens of een waardering toelichten bij de inhoud van een boek

een standpunt over de inhoud van een boek verwoorden met argumenten en voorbeelden

Literaire begrippen

Op het schriftelijke examen zal je een literair fragment krijgen. Dit kan een verhaal, een gedicht of een toneeltekst zijn. In dat fragment moet je genrekenmerken en verhaalelementen kunnen herkennen en benoemen.

Je gebruikt daarvoor de juiste literaire begrippen. In de derde kolom van deze tabel geven we enkele voorbeelden. Je vindt een volledige lijst in de bijlages.

Wat moet je kunnen?
Wat moet je doen?
Welke literaire begrippen moet je kennen?

toepassen

je kennis van genrekenmerken toepassen op een literair fragment door ze te herkennen

kenmerken van bepaalde genres zoals de column, het kortverhaal, de (jeugd-)roman, (jeugd-)poëzie, strips, (jeugd-)theater, tv-drama, de soap, de sage, de fabel, de legende, de mythe, het sprookje, …

toepassen

je kennis van verhaalelementen toepassen op een literair fragment door ze te herkennen

verhaalelementen zoals personages, spanning, thema, tijd, ruimte, ik- en hij-verteller, …

toepassen

je kennis van verhaalelementen toepassen op een literair fragment door ze te benoemen

verhaalelementen zoals personages, spanning, thema, tijd, ruimte, ik- en hijverteller, …

toepassen

literaire begrippen gebruiken om een literair fragment te begrijpen

literaire begrippen om poëzie, proza en theater te beschrijven en te analyseren zoals rijm, alliteratie, strofe, metafoor, open en gesloten einde, karakters en types, flashback, mimiek, dialoog, …

Taalbeschouwing

Op het schriftelijke examen moet je enkele vragen beantwoorden over taalbeschouwing. Je moet daarvoor een aantal aspecten van het taalgebruik en het taalsysteem kunnen herkennen, benoemen en toepassen. In de derde kolom van deze tabel geven we enkele voorbeelden. Je vindt een volledige lijst in de bijlages.

Sociolinguïstiek
Wat moet je kunnen?
Wat moet je doen?
Wat moet je kennen?

herkennen en benoemen

begrippen van het Standaardnederlands en andere standaardtalen herkennen en benoemen

begrippen zoals streektaal, tussentaal, standaardtaal, vaktaal, jongerentaal, instructietaal

herkennen en benoemen

kenmerken van de verschillende taalvariëteiten herkennen en benoemen

kenmerken van nationale, regionale, sociale en situationele taalvariëteiten

Pragmatiek
Wat moet je kunnen?
Wat moet je doen?
Wat moet je kennen?

herkennen en benoemen

de factoren van een communicatiesituatie herkennen en benoemen

de factoren van een communicatiesituatie, zoals zender, ruis, medium

Spelling
Wat moet je kunnen?
Wat moet je doen?
Wat moet je kennen?

toepassen

de spellingconventies van het Standaardnederlands toepassen

de spellingconventies van het Standaardnederlands

Woord- en zinssemantiek
Wat moet je kunnen?
Wat moet je doen?
Wat moet je kennen?

herkennen en benoemen

begrippen die de gevoelswaarde van woorden omschrijven herkennen en benoemen

begrippen zoals denotatie, connotatie, eufemisme

herkennen en benoemen

begrippen die betekenisrelaties aangeven herkennen en benoemen

begrippen zoals homoniemen, synoniemen, antoniemen

herkennen en benoemen

vormen van beeldspraak herkennen en benoemen

vormen van beeldspraak, zoals vergelijking, metafoor, personificatie

herkennen en benoemen

de letterlijke en figuurlijke betekenis van woorden en zinnen herkennen en benoemen

het onderscheid tussen letterlijke en figuurlijke betekenis

herkennen en benoemen

de modaliteit van zinnen herkennen en benoemen

modale (hulp)werkwoorden zoals moeten, kunnen, mogen, willen, zullen, lijken, blijken, schijnen, weten, geloven, menen

bijwoorden van modaliteit zoals misschien, meestal, inderdaad

soorten modaliteit zoals mogelijkheid, noodzakelijkheid, waarschijnlijkheid, wenselijkheid, werkelijkheid

Welke opdracht moet je uitvoeren?

Voor het mondelinge examen bereid je thuis een lectuuropdracht voor. Je moet daarvoor 3 boeken kiezen uit de lectuurlijst die je vindt in het bijgevoegde document. Uit de eerste periode kies je één titel. Uit de tweede periode kies je twee titels. Je leest de boeken in hun originele tekstvorm. Van de boeken die je gelezen hebt, moet je de inhoud kennen en je leeservaring kunnen beschrijven. Je kan bovendien de cultuurhistorische context van je boeken duiden. In het bijgevoegde document vind je wat we precies van jou verwachten.
Dit vak heeft geen opdrachten

Welke bijlagen heb je nodig?

Bijlage
Bijlage_Nederlands_2aso_literaire termen.pdf
Bijlage_Nederlands_2aso_taalbeschouwing.pdf

Hoe verloopt het examen?

150 minuten voor examens vanaf 01-01-2021 tot 31-12-2021
Het examen Nederlands is een digitaal examen. Meer uitleg over onze digitale examens, de instructies en heel wat voorbeeldvragen vind je op http://examencommissiesecundaironderwijs.be/examens
identiteitskaart
balpen kladpapier digitaal woordenboek: http://www.vandale.nl online spellingcontrole: http://www.spelling.nu/
Het digitaal examen bestaat uit gesloten en open vragen. Er zijn verschillende vraagtypes: invulvragen, sleepvragen, dropdownvragen, meerkeuzevragen... Elk vraagtype heeft een eigen instructiezin, die aangeeft wat je precies moet doen. Het is belangrijk dat je de verschillende vraagtypes vooraf inoefent. Op de website vind je een oefenexamen, waarin je ze kan uitproberen. Uiteraard is dit geen echt examen; de bedoeling is dat je de techniek van de digitale vraagtypes in de vingers krijgt. Open vragen zijn vragen waarop je het antwoord zelf formuleert. Dat antwoord kan erg kort zijn maar ook vrij lang. Soms moet je elementen uit de tekst letterlijk citeren, soms moet je de tekst samenvatten of herformuleren. Voor schrijven krijg je opdrachten. Die bestaan uit een korte situatiebeschrijving en een globale omschrijving van wat je moet doen.

Hoe beoordelen we het examen?

Voor de gesloten vragen: - moet je het juiste antwoord aanduiden om punten te scoren, - kan je naargelang van het vraagtype voor een gedeeltelijk juist antwoord ook punten scoren; soms moet je de vraag volledig juist beantwoorden (dat staat dan expliciet in de instructie) - is er geen giscorrectie. Bij open vragen beoordelen we enkel de inhoud van de antwoorden. We houden geen rekening met taalfouten. Het antwoord moet echter wel duidelijk geformuleerd zijn. Als taalfouten het antwoord onbegrijpelijk maken, geven we geen punten voor dat antwoord, ook al heb je bepaalde inhoudelijke aspecten wel correct vermeld. Voor de schrijfopdrachten beoordelen we: - de correcte uitvoering van de opdracht, - of je rekening houdt met de situatie (formeel of informeel) - de formulering, - de spelling, - de tekstkenmerken.

luisteren

25 %

lezen

25 %

literaire competentie

10 %

taalbeschouwing

15 %

schrijven

25 %

VAKVERHOUDING
Nederlands uitbreiding mondeling 2 D40 (01-01-2000-31-12-2999)
Nederlands uitbreiding digitaal 2 D60 (01-01-2000-31-12-2999)

Met welk materiaal bereid je je voor?

Je moet zelf op zoek naar leermiddelen om je examen voor te bereiden. De Examencommissie stelt zelf geen leermiddelen ter beschikking. Je kan ze kopen in een (online) boekhandel of ontlenen en raadplegen in een bibliotheek. De bibliotheken van de lerarenopleiding aan de universiteit of de hogeschool bieden heel wat leermiddelen aan.
Bij elke nieuwe editie van de vakfiche actualiseren we deze bibliografie. Toch is het best mogelijk dat bepaalde werken niet meer verkrijgbaar zijn of dat nieuwe werken die al op de markt zijn nog niet zijn opgenomen. Ook websites veranderen al eens van naam of worden aangepast. Als je niet onmiddellijk op de juiste website terechtkomt, kan je die proberen te vinden via een goede zoekmachine.
We maken bewust een selectie van leermiddelen die ons op dit ogenblik het meest aangewezen lijken om je voor te bereiden op onze examens. Zo willen we je helpen om je studie efficiënter aan te pakken. Je kan echter ook andere werken of cursussen gebruiken bij je voorbereiding op het examen.
Hieronder staan enkele methodes die vaak gebruikt worden in het secundair onderwijs. Ze bieden je voldoende ondersteuning om de leerstof zelfstandig te verwerken. We verwijzen naar websites of andere uitgaven die je ook kunnen helpen bij je voorbereiding.
Probeer in elk geval zoveel mogelijk te oefenen en de taal actief te gebruiken. Het volstaat niet om leerboeken te verwerken of om theoretische kennis op te doen om voor het examen te slagen. Je succes hangt vooral af van je communicatieve vaardigheden.
Methode
Uitgeverij
Gegevens

Ned Anders

Averbode

www.averbode.be

013/78 01 11

info@verbode.be

Focus

Nieuw talent voor taal

Netwerk TaalCentraal

Nieuw Netwerk Nederlands

De Boeck / Van In

http://www.vanin.be/nl

03/ 491 14 80
secundair.onderwijs@vanin.be

Voor De Boeck-artikelen:
T: 0800 99 613
M: bestellingen@deboeck.com

Frappant

Markant

Pelckmans

www.pelckmans.be

03 / 660 27 20

uitgeverij@pelckmans.be

Link!

Vitaal Plus

Impact Nederlands Leerwerkboek (incl. Scoodle)

Plantyn

www.plantyn.com

015 / 36 36 36

klantendienst@plantyn.be

Website
Hoe kan deze site je helpen? Wat vind je hier?

www.cambiumned.nl

Zeer uitgebreide site met theorie en oefeningen voor allerlei aspecten van de Nederlandse taal.

www.nederlandsetaaltest.nl

Test je kennis van de Nederlandse taal op het vlak van spelling, grammatica, woordenschat en stijl.

www.taalunieversum.org

Taaladvies op maat, de onlineversie van Het Groene Boekje en de volledige Nederlandse grammatica online te raadplegen.

woordenlijst.org

Online woordenlijst Nederlandse taal, de officiële spelling(sregels)

www.literatuurgeschiedenis.nl

Van de middeleeuwen tot de 21e eeuw: schrijvers, teksten en thema's.

http://www.npo.nl/literatuurgeschiedenis/POMS_S_NTR_100557

Tv-uitzendingen: de Nederlandse literatuurgeschiedenis: thematisch (middeleeuwen tot 20e eeuw).

users.telenet.be/koertvandevelde/theorie/leerl5D.htm

Van de middeleeuwen tot de jaren 1970: kort overzicht van de Nederlandse literatuurgeschiedenis.

nl.metrotime.be

www.demorgen.be

www.standaard.be

www.deredactie.be

www.vrt.be/vrtnu/

www.radio1.be

 

Cultuur en actualiteit

Door regelmatig te lezen of programma's te bekijken of beluisteren, kan je jezelf verrijken. Daarnaast versterk je je taalbeheersing. Bovendien verruim je je blik op het socioculturele leven van het Nederlandstalige cultuurgebied. Daardoor zal je doeltreffender kunnen communiceren met Nederlandstaligen. Op deze websites vind je teksten en programma's die aansluiten bij het niveau dat je zou moeten bereiken voor het examen.

Leermiddelen om je taalbeheersing te vergroten
Extra informatie

Van Den Wijngaerde, C.-J., e.a., Helder Nederlands, De Boeck, 2010, ISBN 9789045532943

In dit boek vind je informatie over het communicatieproces, de vaardigheden lezen, luisteren, spreken en schrijven, efficiënt taalgebruik en de spellingconventies. Daarnaast biedt het boek ook een overzicht van taalkundige en literaire termen, met veel voorbeelden. Het boek is een goede leidraad om je voorbereiding te starten.

LET OP

Het boek kan een handige ondersteuning zijn, maar is geen weerspiegeling van het examen. Bekijk daarom goed de leerinhouden in de vakfiche en vertrek daarvan om je voor te bereiden op het examen. Enerzijds moet je niet alles wat in het boek staat kennen voor het examen,  anderzijds volstaat het ook niet om enkel dit boek te studeren om je op het examen voor te bereiden.

Daniëls, W., Van Dale Junior spreekwoordenboek, VBK Media, 2009, ISBN 9789066488694

Matheesen, R., e.a., Schooltaalwoordenboek, Pelckmans, 2010, ISBN 9789028952782

Pol, J., e.a., Stoomcursus woordenschat, Uitgeverij Deviant Amersfoort, 2000, ISBN 9789080474642

Verburg, M., Van Dale Basiswoordenboek Nederlands, VBK Media, 2009, ISBN 9789066488687

woordenschat en woordenboeken

Kustermans, P., e.a., Nieuw werkschrift voor spelling 2, De Boeck, 2005, ISBN 9789045515489

Kustermans, P., e.a., Nieuw werkschrift voor spelling 2, handleiding en dictees (modeloplossingen), De Boeck, 2005, ISBN 9789045515496

Zo spel je Zoo, vademecum, Van In, 2004, ISBN 9789030634475
Oefenboek 1, ISBN 9789030637622
Oefenboek 2, ISBN 9789030637684

spelling

De Schryver, J., e.a., Handboek spraakkunst, Plantyn, 2015, ISBN 9789030187530

Houet, H., Grammatica Nederlands, Prisma, 2013, ISBN 9789000331741

grammatica en oefeningen

Goossens, M., Zonder fout!, WPG-uitg., 2008, ISBN 9789034192769

Pak D., Vlekkeloos Nederlands (+antwoorden), uitg. Pak, 2008, ISBN 9789077018590

verbeteren of vermijden van frequente taalfouten

Blomme, I., e.a., Nu versta ik je!, Uitgeverij Acco C.V., 2013, ISBN 9789033493164

Van Veen, Ch., Uitspraaktrainer in de les + cd-rom, Boom, 2009, ISBN 9789085067436

uitspraakproblemen