Skip to Main Content

Vakfiche Informatica 3 tso (ST)

Geldig van 01 januari 2018 tot en met 31 december 2018
 

content

Studierichting

3e graad tso
  • Secretariaat Talen

Referentiekader

ReferentiekaderOpmerking
LeerplannenKatholiek Onderwijs Vlaanderen D/2010/7841/005 GO TV Toegepaste informatica 2007/076 en TV Dactylografie/toegepaste informatica 2007/075 OVSG O/2/2009/327

Waarom leer je dit vak?

Wil je actief deelnemen aan een snel digitaliserende wereld? Dan moet je blijven werken aan je digitale geletterdheid. Met het vak Informatica verwerf of versterk je de nodige algemene competenties. Maar ook heel specifieke ICT-competenties die je nodig hebt in een secretariaatsfunctie in het bedrijfsleven of op een administratieve dienst.


We beschrijven in deze vakfiche leerdoelen die je moet bereiken om mee te draaien in een managementondersteunende functie. We besteden uitgebreid aandacht aan klassieke onderdelen zoals tekstverwerking, rekenblad, databasebeheer en presentaties. Maar ook de evoluties in de ICT-wereld komen aan bod.


De derde graad Secretariaat-Talen bereidt je voor op een vervolgopleiding in een professionele bachelor of op een secretariaatsfunctie. Het vak informatica laat je toe om de nodige inzichten, vaardigheden en attitudes voor ICT te verwerven.


Deze vakfiche sluit nauw aan bij de leerplannen van Go!, OVSG en Katholiek Onderwijs Vlaanderen. Zij vormen de basis voor onze examens.

Toon meer
Toon minder

Wat moet je leren?

Algemene computerkennis

Op een probleemoplossende manier met toepassingsprogramma's werken
Wat moet je kunnen?
Wat moet je doen?

toepassingsprogramma’s gebruiken

je weg vinden in een toepassingsprogramma door efficiënt gebruik te maken van de grafische interface  (statusbalk, knopinfo, foutmeldingen, taakvensters, …)
de helpfunctie efficiënt gebruiken
een toepassingsprogramma naar eigen voorkeur instellen (bv taalinstellingen, het menu, …)
het geschikte toepassingsprogramma kiezen voor de uit te voeren taak

ICT-opdrachten systematisch doorlopen

een probleem analyseren door op te delen in een aantal te volgen stappen
een oplossing schematisch voorstellen en uitwerken
een oplossing uittesten met de computer, deze oplossing controleren en waar nodig bijsturen

Bestandsbeheer
Wat moet je kunnen?
Wat moet je doen?

gegevens organiseren en structureren

duidelijke indeling en namen gebruiken voor mappen en bestanden om zoeken en ordenen te vereenvoudigen
bestanden en mappen aanmaken, hernoemen, verplaatsen, kopiëren en wissen
bestandsformaten zichtbaar maken
de belangrijkste soorten bestandsformaten herkennen
mappen en bestanden lokaal en via het Internet archiveren
bestands- en mapcompressie toelichten en toepassen
het doel van pdf beschrijven, een aantal voordelen van pdf opsommen, pdf-bestanden ontwikkelen

Computernetwerken en het internet
Wat moet je kunnen?
Wat moet je doen?

bewust en efficiënt gebruik maken van een computernetwerk

het doel van een computernetwerk beschrijven
verschillende componenten (modem, router, switch, bekabeling, netwerkkaart, draadloze verbinding) van een thuisnetwerk identificeren en de functie ervan toelichten
de functie van verschillende netwerkcomponenten van een thuisnetwerk toelichten
(draadloos) connectie maken met een printer en een netwerk

veilig online samenwerken

werken “in the cloud” definiëren en de voordelen hiervan opsommen
bestanden in een netwerk en online delen
online samenwerken aan een bestand
opmerkingen en wijzigingen aanbrengen aan een gemeenschappelijk bestand
samenwerken en informatie delen via online tools met aandacht voor de eigen privacy

gericht en doeltreffend zoeken op het internet

een informatieprobleem omzetten in een goed geformuleerde zoekopdracht
een zoekopdracht concretiseren met behulp van een trefwoord, woordgroep en geavanceerde zoekopties

kritisch omgaan met gevonden informatie

online-informatie kritisch beoordelen rekening houdend met bron, inhoud, ouderdom en relevantie
gevonden informatie gebruiken rekening houdend met het auteursrecht, het citaatrecht en het portretrecht.
een bron vermelden bij gevonden informatie volgens de APA-stijl
creative commons bij gevonden informatie correct interpreteren

Informatiebeveiliging
Wat moet je kunnen?
Wat moet je doen?

software methodes toelichten

toelichten wat een goed wachtwoord is
voorbeelden van een goed wachtwoord herkennen
beveiliging door middel van wachtwoorden instellen
maatregelen om een thuisnetwerk te beveiligen (antivirussoftware en firewall) toelichten

back-up systemen begrijpen

het nut van back-ups toelichten
een back-up uitvoeren

risico's van een netwerk verbonden met Internet begrijpen

de term malware definiëren
verschillende typen malware (virus, worm, Trojaans paard, spyware, adware) herkennen en er gepast mee omgaan
verschillende gevaren (hoax, spam, phishing) herkennen en er gepast mee omgaan
de gevolgen van malware begrijpen

Hardware, software en evoluties
Wat moet je kunnen?
Wat moet je doen?

hardware componenten van een computerconfiguratie toelichten

de belangrijkste onderdelen (moederbord, processor, koeling, intern en extern geheugen, voeding, uitbreidingsslots, poorten, grafische kaart, netwerkkaart, connectoren, batterij) in een systeemeenheid aanduiden en de functie ervan verduidelijken
de belangrijkste randapparaten en hun functies toelichten
een aantal advertenties van computerconfiguraties vergelijken en een keuze voor een bepaalde computerconfiguratie verduidelijken

hard- en software evoluties toelichten

bedrijfsgerichte hardware en software evoluties opvolgen en herkennen

Tekstverwerking

Wat moet je kunnen?
Wat moet je doen?

basishandelingen toepassen

tekenopmaak gebruiken en veranderen
zoeken en vervangen toepassen met zoekopties
toepassen van zoeken en vervangen rekening houdend met de risico’s die eraan verbonden zijn
spelling- en grammaticacontrole toepassen en de aanwijzingen interpreteren en zo nodig verbeteringen aanbrengen
autocorrectiemogelijkheden verduidelijken en wijzigen
een document afdrukken en afdrukinstellingen gebruiken
exporteren van gegevens naar een pdf

een document efficiënt structureren en opmaken door middel van alineaopmaak

alineaopmaak instellen en toepassen: uitlijnen, inspringen, regel- en alinea-afstand, alinea’s bijeenhouden, zwevende regels voorkomen
opsommingtekens gebruiken en aanpassen
automatische nummering toepassen en aanpassen
lijst met meerdere niveaus gebruiken
tabs links, centreren, recht s, decimaal en opvulteken instellen en verwijderen

een consistente opmaak realiseren in een document door gebruik te maken van stijlen en sjablonen

stijlen toepassen, wijzigen en aanmaken
sjablonen gebruiken, aanpassen en ontwerpen

tabellen en kolommen doeltreffend gebruiken

tabel invoegen en opmaken (uitlijning, randen, arcering, gestreepte rijen, stijl toepassen)
samenvoegen en splitsen van cellen
tabel converteren naar tekst
geneste tabel maken
kolommen gebruiken en aanpassen

objecten deskundig invoegen en opmaken

tekstvakken invoegen en opmaken
afbeeldingen, grafieken, illustraties, vormen invoegen en opmaken: rand, grootte, draaien, schikken (positie, tekstterugloop), bijsnijden

een document efficiënt structureren en opmaken door middel van paginaopmaak

marges, formaat, achtergrond en afdrukstand instellen
indeling in secties verduidelijken en toepassen
paginanummering gebruiken en aanpassen
kop- en voettekst invoegen en wijzigen
afwijkende instellingen per sectie, voor eerste pagina en voor even en oneven pagina
velden en documenteigenschappen datum, bestandsnaam, auteur, aantal pagina’s invoegen

zakelijk rapport professioneel ontwerpen

automatische inhoudsopgave
gebruik van indexen verduidelijken en toepassen
gebruik van voetnoten en eindnoten verduidelijken en toepassen

efficiënt gegevens uit andere toepassingsprogramma’s integreren

het maken van een brief, mailing of etiketten met een adreslijst uit een databank of rekenblad verduidelijken en toepassen
de verschillende manieren van importeren van gegevens uit een rekenblad verduidelijken en toepassen: als afbeelding of tekst (met of zonder opmaak), met of zonder koppeling

Rekenblad

Wat moet je kunnen?
Wat moet je doen?

structuurelementen herkennen en toepassen

de verschillende structuurelementen (cel, rij, kolom, bereik, werkblad en werkmap) identificeren en gebruiken

efficiënt basishandelingen op een werkmap en werkblad uitvoeren

basishandelingen toepassen: celinhoud, celopmaak, getalnotatie, invoegen van rijen en kolommen, kopiëren en verplaatsen
verbergen en terug zichtbaar maken van rijen en kolommen
gegevens doelgericht doorvoeren
gegevens sorteren met verschillende opties zoals meerdere niveaus, sorteervolgorde, richting, met en zonder kopteksten, …
bepaalde rijen en/of kolommen zichtbaar houden bij het schuiven in een werkblad
meerdere werkbladen tegelijk bekijken
voorwaardelijke opmaak toepassen
naam geven aan een cel en een bereik

de gepaste formule gebruiken om op een efficiënt manier te werken

een formule opstellen met gebruik van absolute, relatieve en gemengde adressering en het verschil tussen de verschillende adresseringen verduidelijken
wiskundige, logische en statistische functies verduidelijken en doelgericht toepassen: (voorwaardelijke) som, gemiddelde, aantal, minimum, maximum, als, aantalarg, en, of, afronden
datum- en tijdfuncties verduidelijken en doelgericht toepassen:  dag, maand, jaar, uur, de actuele datum en/of tijd, de dag en het nummer van de week, aantal (werk) dagen berekenen tussen 2 data
eenvoudige tekstfuncties verduidelijken en doelgericht toepassen: de beginletter van de woorden of tekst in hoofletters zetten, tekst in kleine letters zetten, aantal tekens tellen, overbodige spaties wissen
formules met geneste functies invoeren
gegevens opzoeken in een rekenblad met behulp van verticaal en horizontaal zoeken
formules opstellen met koppeling naar gegevens in een ander werkblad en/of een andere werkmap

extra functionaliteiten efficiënt gebruiken

het nut van een vervolgkeuzelijst illustreren
vervolgkeuzelijst maken
het nut van een Excel-tabel verduidelijken
een Excel-tabel maken, daarin gegevens sorteren en datum-, tekst- en getalfilters gebruiken

gegevens overzichtelijk en aantrekkelijk voorstellen in grafieken

het nut van het gebruik van een grafiek en de keuze van een bepaald type en de werkwijze van het maken van een grafiek toelichten
grafieken maken met verschillende grafiektypes
grafieken en grafiekonderdelen aanpassen en opmaken

werkbladen efficiënt afdrukken

pagina-instellingen: afdrukstand, marges, kop- en voettekst, paginanummering, titels, aanpassen aan pagina, schalen, centreren instellen
afdrukbereik bepalen
exporteren van gegevens naar een pdf

integratie toepassen

verduidelijken en toepassen van het exporteren van gegevens en grafieken naar een tekstverwerker door koppelen of insluiten
exporteren van gegevens en grafieken naar een presentatie door koppelen of insluiten

integratie met een databank

exporteren van gegevens naar een databank (kopie maken of koppelen) toelichten en toepassen
importeren van gegevens uit een tabel of query uit een databank toelichten en toepassen

Gegevensbeheer

Wat moet je kunnen?
Wat moet je doen?

begrip databank en opbouw van een databank toelichten

het begrip databank verduidelijken
de basisopbouw (tabel, record, veld, relatie ) van een databank verduidelijken

tabellen efficiënt ontwerpen en daarvoor de veldeigenschappen instellen

een tabel maken, voor de velden de bijhorende gegevenstypes correct instellen, een berekend veld maken, een keuzelijst maken (met waarden uit een andere tabel/query en met zelf ingebrachte waarden)
verduidelijken en doelgericht instellen van veldeigenschappen: veldlengte, notatie, aantal decimalen, invoermasker, bijschrift, standaardwaarde, validatieregel en tekst, vereist, geïndexeerd
vereisten van een primaire sleutel benoemen, een veld instellen als een primaire sleutel

relaties tussen tabellen leggen

inzicht hebben in relaties tussen tabellen
op een correcte manier relaties tussen tabellen leggen rekening houdend met referentiële integriteit
de gevolgen van referentiële integriteit verduidelijken

een databank efficiënt bevragen en de werkwijze toelichten

gegevens zoeken, sorteren en filteren in een tabel
een doeltreffende selectiequery maken op basis van criteria met behulp van vergelijkings- en logische operatoren
berekende velden gebruiken
berekeningen uitvoeren via query’s zoals som, aantal, gemiddelde, eerste en laatste
werken met verschillende soorten query’s om gegevens toe te voegen, te bewerken of te verwijderen en om een nieuwe tabel aan te maken

efficiënt gegevens raadplegen en toevoegen met gebruik van formulieren

verduidelijken waarvoor een formulier gebruikt wordt
formulieren ontwerpen (kolomvorm en tabelvorm) en aanpassen
gebruik maken van verschillende besturingselementen (tekstvak, keuzelijst, knop, …)
records toevoegen, wijzigen en verwijderen door middel van een formulier

gegevens doelgericht voorstellen met rapporten

verduidelijken waarvoor een rapport gebruikt wordt
rapporten (inclusief groeperen, sorteren en totalen) maken en aanpassen
etiketten maken
pagina- en afdrukinstellingen (inclusief voettekst, koptekst) toepassen

Presentaties

Wat moet je kunnen?
Wat moet je doen?

basishandelingen toepassen in een presentatieprogramma

basisregels voor een goede presentatie (inhoud, kleurgebruik, opmaak, animatie, overgang, …) uitvoeren
het KISS principe toepassen op een presentatie
bestaande sjablonen gebruiken

multimediamateriaal efficiënt gebruiken in een presentatie

multimediamateriaal en objecten zoals afbeeldingen, hyperlinks, films, foto’s, geluiden, grafieken, tabellen, mindmaps, … invoegen en aanpassen in een presentatie

presentaties opslaan en afdrukken

ingesloten objecten mee opslaan in de presentatie
een presentatie opslaan in verschillende bestandindelingen en deze indelingen verduidelijken
instellingen voor het afdrukken van een presentatie toelichten
een presentatie afdrukken als hand-outs

diamodel gebruiken

gebruik van een diamodel verduidelijken
aanpassingen doorvoeren aan een diamodel
een diamodel maken als basis voor een presentatie

Welke opdracht moet je uitvoeren?

Dit vak heeft geen opdrachten

Welke bijlagen heb je nodig?

Dit vak heeft geen bijlagen

Hoe verloopt het examen?

120 minuten voor examens vanaf 01-01-2018 tot 31-12-2018
Het examen Informatica is een digitaal examen. Vraag je je af hoe een digitaal examen verloopt? De uitleg over onze digitale examens, de instructies en heel wat voorbeeldvragen vind je op http://examencommissiesecundaironderwijs.be/examens Tijdens het examen Informatica kan je de software waarover de vraag gaat niet zelf gebruiken. Je kan dus geen tekstverwerker, rekenblad en dergelijke gebruiken. Op basis van gesimuleerde probleemstellingen en vragen wordt er gepeild naar je inzicht in informatica. Zo kan je gevraagd worden om binnen een geschetste context de meest efficiënte werkwijze voor het oplossen van een bepaald probleem toe te lichten. Bij het opstellen van de vragen maken we gebruik van de werkomgevingen van Windows 10 en MS Office. Ook andere gelijkaardige programma’s kunnen als startsituatie gebruikt worden. Een digitaal voorbeeldexamen Informatica vind je op http://examencommissiesecundaironderwijs.be/examens (Meer info - Zijn er voorbeelden van examen? – Informatica)
Kladpapier en een balpen
Het digitaal examen bestaat uit gesloten en open vragen. Er zijn verschillende vraagtypes zoals onder andere invulvragen, sleepvragen, klikken op afbeelding, dropdownvragen, meerkeuzevragen. Elk vraagtype heeft zijn eigen instructiezin, die duidelijk aangeeft wat je precies moet doen. Het is belangrijk dat je de verschillende vraagtypes vooraf inoefent. Op de website vind je een oefenexamen, waarin je ze kan uitproberen. Uiteraard is dit geen echt examen: de bedoeling is dat je de techniek van de digitale vraagtypes in de vingers krijgt.

Hoe beoordelen we het examen?

Voor de gesloten vragen: - moet je het juiste antwoord aanduiden om punten te scoren; - naargelang het vraagtype kan je voor een gedeeltelijk juist antwoord soms ook punten scoren; - is er geen giscorrectie.

Algemene computerkennis

10 %

Tekstverwerking

30 %

Rekenblad

30 %

Gegevensbheer

20 %

Presentaties

10 %

Met welk materiaal bereid je je voor?

We hebben voor jou een selectie gemaakt van interessante boeken, websites en ander materiaal. Uiteraard mag je ook ander studiemateriaal gebruiken. Let op! Mogelijk is bepaald studiemateriaal niet langer verkrijgbaar of zijn de meest recente werken nog niet opgenomen. Ook websites veranderen soms van naam of worden aangepast. Nieuwe links vind je via zoekmachines als Google. 

Ga altijd na of alle leerinhouden uit deze vakfiche in de gekozen leermiddelen aan bod komen.  Sommige leermiddelen bevatten meer inhouden dan wat je moet kennen, andere bevatten niet alle inhouden.

Heb je zelf al een goede kennis van het Office Pakket of onderdelen van het Office Pakket, dan kan je ook op internet op zoek gaan naar instructiefilmpjes of tutorials over bepaalde onderdelen of toepassingen uit deze vakfiche. Je hoeft dus niet alle voorgestelde boeken aan te schaffen om te kunnen slagen voor het examen. 

Methode
Uitgeverij
Gegevens

Word 2019-2016, Excel 2019-2016 of Microsoft 365: Excel, PowerPoint 2013, Access 2019-2016 - Eddy Van den Broek-Erik Cuypers.
(gericht op het Hoger Onderwijs, basis is geschikt voor dit examen)

Van In

 https://www.vanin.be/nl

Word Basis & Gevorderd

WWW-Soft GCV

http://www.wwwsoft.be

Handboek Word, Excel, Powerpoint, Access

Van Duuren Informatica

http://www.vanduurenmedia.nl/

Naam website

https://informaticalessen.be/

http://www.gratiscursus.be/

https://support.office.com/nl-be

/