Skip to Main Content

Vakfiche informatica 2 tso

Geldig van 01 januari 2022 tot en met 31 december 2022
 

content

Studierichting

Geen studierichtingen gevonden

Referentiekader

ReferentiekaderOpmerking
Leerplannen -

Waarom leer je dit vak?

Uit recent onderzoek blijkt dat jongeren dagelijks ICT gebruiken in hun vrije tijd. Dit betekent echter niet dat ze ICT doelgericht inzetten. Het ICT gebruik van jongeren thuis sluit weinig of niet aan bij de ICT competenties die noodzakelijk zijn in de huidige kennismaatschappij. Thuis oefenen ze hoofdzakelijk recreatieve vaardigheden in het gebruik van de pc. Om volwaardig deel te kunnen uitmaken van die kennismaatschappij is een basiskennis van ICT echter noodzakelijk.
Het vak informatica biedt hier een antwoord op en leert je digitale informatie zoeken, verwerken en delen. Daarnaast geeft het ook inzicht in de werking en het gebruik van multimedia met als doel zelf media te ontwikkelen. Steeds staat het veilig, verantwoord en doelmatig gebruikmaken van technologie voorop.
Naast een basiskennis ICT leer je in het vak informatica ook op een creatieve wijze ICT inzicht, -vaardigheden en -attitudes inzetten. Al deze ICT competenties helpen je immers om actuele uitdagingen in veranderende leer- en werksituaties aan te gaan.
Deze vakfiche sluit nauw aan bij de leerplannen van het GO!, het OVSG en het Katholiek Onderwijs Vlaanderen. Zij vormen de basis voor onze examens. Zo toetsen we of je de vereiste vaardigheden en competenties voldoende beheerst.

Toon meer
Toon minder

Wat moet je leren?

Computers, netwerken en internet

Op een probleemoplossende manier met toepassingsprogramma's werken
Wat moet je kunnen?
Wat moet je doen?

toepassingsprogramma’s gebruiken

door een toepassingsprogramma navigeren aan de hand van schermaanduidingen (statusbalk, knopinfo, foutmeldingen, taakvensters)
hulpprogramma’s en instellingen van toepassingsprogramma’s gebruiken

probleemoplossende strategieën toepassen

een ICT-probleem analyseren
een ICT-oplossing ontwerpen
een ICT-oplossing uitvoeren en testen met de computer, deze oplossing beoordelen en bijsturen

Bronnen veilig, gericht en efficiënt exploreren en interpreteren
Wat moet je kunnen?
Wat moet je doen?

gericht en doeltreffend zoeken op het Internet

een informatieprobleem omzetten in een goed geformuleerde zoekopdracht
een zoekopdracht concretiseren met behulp van een trefwoord, woordgroep en geavanceerde zoekopties

kritisch omgaan met gevonden informatie

online-informatie kritisch beoordelen
bronvermeldingen en/of toestemming correct gebruiken

Veilig en functioneel gegevens raadplegen en uitwisselen
Wat moet je kunnen?
Wat moet je doen?

gegevens organiseren en structureren

duidelijke namen gebruiken voor mappen en bestanden om zoeken en ordenen te vereenvoudigen
bestanden en mappen aanmaken, hernoemen, verplaatsen, kopiëren en wissen
het belang van een snelkoppeling toelichten, deze maken, hernoemen, verplaatsen en verwijderen
mapopties instellen (verborgen mappen, extensies weergeven)
mappen en bestanden lokaal en via het Internet archiveren
bestands- en mapcompressie toelichten en toepassen
de belangrijkste soorten bestandsformaten herkennen

netwerkcomponenten, -diensten en -protocollenen toelichten

het doel van een computernetwerk beschrijven
de functie van verschillende netwerkcomponenten van een thuisnetwerk toelichten
netwerkdiensten (centraal gebruikersbeheer, printserver, fileserver, webserver, mailserver, DNS, DHCP) toelichten
een IP-adres definiëren
een IP-adres opvragen
de functie en het doel van http en https toelichten

risico’s van een netwerk verbonden met Internet begrijpen

de term malware definiëren
verschillende typen malware (virus, worm, Trojaans paard, spyware) herkennen
maatregelen om een thuisnetwerk te beveiligen toelichten, waaronder antivirussoftware gebruiken om een computer te scannen

Hard- en software efficiënt beoordelen in functie van gebruik
Wat moet je kunnen?
Wat moet je doen?

verschillende componenten van een computerconfiguratie toelichten

de belangrijkste onderdelen (moederbord, processor, koeling, intern en extern geheugen, voeding, uitbreidingslots, poorten, opslagmedia, grafische kaart, , netwerkkaart, connectoren, batterij) in een systeemeenheid aanduiden en de functie ervan verduidelijken

een aantal advertenties van computerconfiguraties vergelijken en een keuze voor een bepaalde computerconfiguratie verduidelijken

 

software keuze verklaren

vergelijken of software en hardware compatibel zijn
in functie van een taak een doordachte softwarekeuze maken

Efficient gebruikmaken van de mogelijkheden van het besturingssysteem
Wat moet je kunnen?
Wat moet je doen?

de gebruiksomgeving van het besturingssysteem toelichten

land- en taalinstellingen wijzigen
resolutie instellen en toelichten
fragmentatie, opstartprogramma’s, geplande taken toelichten

besturingssysteem up-to-date houden

het belang van updates toelichten
het besturingssysteem up-to-date houden

de installatie en de-installatie van programma’s toelichten

een programma installeren en de gevolgen hiervan inschatten
een programma de-installeren
het nut van systeemherstel toelichten

energiebesparende maatregelen toelichten

het begrip groene ICT toelichten
de computer instellen op laag energieverbruik

Multimedia

Wat moet je kunnen?
Wat moet je doen?

videobewerkingen toepassen

eenvoudige bewerkingen (tussentitels, geluid, ondertitels) uitvoeren op video’s
video’s omzetten en bewaren in een algemeen bruikbaar bestandstype

geluidbewerkingen toepassen

eenvoudige bewerkingen (knippen, samenstellen, aanpassen van het volume) uitvoeren op audio fragmenten

beeldbewerkingen toepassen

op een digitale foto uitvoeren van:

  • eenvoudige manipulaties (formaat wijzigen, bijsnijden, resolutie aanpassen, helderheid aanpassen)
  • gevorderde manipulaties (histogram, collage maken, werken met lagen, panoramafoto)

Tekstverwerking

Wat moet je kunnen?
Wat moet je doen?

basishandelingen toepassen, teken- en alineaopmaak toepassen

tekstopmaak gebruiken en veranderen
stijlen toepassen, wijzigen en aanmaken
sjablonen gebruiken en ontwerpen
alinea’s maken, samenvoegen, instellen en aanpassen
opsommingen en nummeringen wijzigen en gebruiken
tabs instellen, verwijderen en gebruiken: links, centreren, rechts, decimaal

tabellen en objecten toepassen

 

tabellen invoegen en opmaken (uitlijning, randen, arcering, samenvoegen, splitsen, geneste tabellen)
objecten (afbeelding, grafiek, getekend object) invoegen, aanpassen en positioneren

documenten samenstellen

marges en paginastand instellen
secties, alineawitruimte en regelafstand toepassen
index en inhoudsopgave aanmaken en beheren
voet- en eindnoten invoegen en beheren
paginanummering invoegen
kolommen gebruiken in tekst
tekst en velden (automatische paginanummering, datum, bestandnaam) plaatsen en wijzingen in kop- en voetteksten
spelling- en grammaticacontrole instellen en toepassen

Rekenblad

Wat moet je kunnen?
Wat moet je doen?

structuurelementen herkennen en toepassen

de verschillende structuurelementen (cel, rij, kolom, bereik, werkblad en werkmap) identificeren en gebruiken

efficiënt basishandelingen op een werkmap en werkblad uitvoeren

basishandelingen (celinhoud, celopmaak, getalnotatie, invoegen van rijen en kolommen,
kopiëren en verplaatsen) toepassen
gegevens doelgericht (rekening houdend met absolute en relatieve adressering) doorvoeren
gegevens filteren en in oplopende en aflopende volgorde sorteren

formules toepassen

een formule opstellen, efficiënt invoeren en kopiëren
absolute, relatieve en gemengde celadressering toelichten en toepassen
de functies som, gemiddelde, aantal, minimum, maximum, als, voorwaardelijke som en aantalarg
toepassen
formules met geneste functies optellen en invoeren
zoekfuncties toepassen
eenvoudige datum- en tijdfuncties toepassen
eenvoudige tekstfuncties toepassen
voorwaardelijke opmaak instellen

presentatie van een werkblad uitvoeren

pagina-instelling (marges, kop- en voettekst, paginanummering, titels) instellen
grafieken maken, aanpassen en opmaken
titels blokkeren in een werkblad

werkbladen efficiënt afdrukken

pagina-instellingen: afdrukstand, marges, kop- en voettekst, paginanummering, titels, aanpassen aan pagina, schalen, centreren instellen
afdrukbereik bepalen
exporteren van gegevens naar een pdf

Presentaties

Wat moet je kunnen?
Wat moet je doen?

basishandelingen toepassen in een presentatieprogramma

basisregels voor een goede presentatie (inhoud, kleurgebruik, opmaak, animatie, overgang, …)
uitvoeren
bestaande sjablonen gebruiken

multimediamateriaal  efficiënt gebruiken in een presentatie

multimediamateriaal en objecten zoals afbeeldingen, hyperlinks, films, foto’s, geluiden, grafieken,
tabellen, mindmaps, … invoegen en aanpassen in een presentatie

presentaties opslaan en afdrukken

ingesloten objecten mee opslaan in de presentatie
een presentatie opslaan in verschillende bestandindelingen en deze indelingen verduidelijken
instellingen voor het afdrukken van een presentatie toelichten
een presentatie afdrukken als hand-outs

Gegevensbeheer

Wat moet je kunnen?
Wat moet je doen?

begrip databank en opbouw van een databank toelichten

het begrip databank verduidelijken
de basisopbouw (tabel, record, veld, relatie ) van een databank verduidelijken

tabellen ontwerpen en veldeigenschappen instellen

een tabel maken, voor de velden de bijhorende gegevenstypes correct instellen
instellingen voor veldeigenschappen toepassen
een veld instellen als een primaire sleutel
een veld indexeren

relaties tussen tabellen leggen

relaties tussen twee of meer tabellen leggen rekening houdend met referentiële integriteit

query’s toepassen

een query maken om gegevens op te vragen en te sorteren
een selectiequery maken
berekende velden gebruiken
statistische berekeningen uitvoeren via query’s
een actiequery opstellen om gegevens toe te voegen, bij te werken, te verwijderen en tabellen te maken

formulieren maken

formulieren maken en aanpassen
records toevoegen, wijzigen en verwijderen door middel van een formulier

rapporten maken

rapporten (inclusief groepen en totalen) maken en aanpassen
etiketten maken

Welke opdracht moet je uitvoeren?

Dit vak heeft geen opdrachten

Welke bijlagen heb je nodig?

Dit vak heeft geen bijlagen

Hoe verloopt het examen?

Het examen Informatica is een digitaal examen. Vraag je je af hoe een digitaal examen verloopt? De uitleg over onze digitale examens, de instructies en heel wat voorbeeldvragen vind je op http://examencommissiesecundaironderwijs.be/examens Tijdens het examen Informatica kan je de software waarover de vraag gaat niet zelf gebruiken. Je kan dus geen tekstverwerker, rekenblad en dergelijke gebruiken. Op basis van gesimuleerde probleemstellingen en vragen wordt er gepeild naar je inzicht in informatica. Zo kan je gevraagd worden om binnen een geschetste context de meest efficiënte werkwijze voor het oplossen van een bepaald probleem toe te lichten. Bij het opstellen van de vragen maken we gebruik van de werkomgevingen van Windows 10, MS Office, Movie Maker, Paint.net, Pixlr Editor (pixlr.com) en Audacity. Ook andere gelijkaardige programma’s kunnen als startsituatie gebruikt worden. Een digitaal voorbeeldexamen Informatica vind je op http://examencommissiesecundaironderwijs.be/examens (Meer info - Zijn er voorbeelden van examen? – Informatica)
Kladpapier
Het digitaal examen bestaat uit gesloten vragen. Er zijn verschillende vraagtypes zoals onder andere invulvragen, sleepvragen, dropdownvragen, meerkeuzevragen. Elk vraagtype heeft zijn eigen instructiezin, die duidelijk aangeeft wat je precies moet doen. Het is belangrijk dat je de verschillende vraagtypes vooraf inoefent. Op de website vind je een oefenexamen, waarin je ze kan uitproberen. Uiteraard is dit geen echt examen: de bedoeling is dat je de techniek van de digitale vraagtypes in de vingers krijgt.

Hoe beoordelen we het examen?

Voor de gesloten vragen: - moet je het juiste antwoord aanduiden om punten te scoren; - naargelang het vraagtype kan je voor een gedeeltelijk juist antwoord soms ook punten scoren; - is er geen giscorrectie.

Computers, netwerken en internet

20 %

Multimedia

10 %

Tekstverwerking

20 %

Rekenblad

20 %

Presentaties

10 %

Gegevensbeheer

20 %

Met welk materiaal bereid je je voor?

Je moet zelf op zoek naar leermiddelen om je examen voor te bereiden. De Examencommissie stelt zelf geen leermiddelen ter beschikking. Je kan ze kopen in een (online) boekhandel of ontlenen en raadplegen in een bibliotheek. De bibliotheken van de lerarenopleiding aan de universiteit of de hogeschool bieden heel wat leermiddelen aan.
Bij elke nieuwe editie van de vakfiche actualiseren we deze bibliografie. Toch is het best mogelijk dat bepaalde werken niet meer verkrijgbaar zijn of dat nieuwe werken die al op de markt zijn nog niet zijn opgenomen. Ook websites veranderen al eens van naam of worden aangepast. Als je niet onmiddellijk op de juiste website terechtkomt, kan je die proberen te vinden via een goede zoekmachine.
We maken bewust een selectie van leermiddelen die ons op dit ogenblik het meest aangewezen lijken om je voor te bereiden op onze examens. Zo willen we je helpen om je studie efficiënter aan te pakken. Je kan echter ook andere werken of cursussen gebruiken bij je voorbereiding op het examen.
Hieronder staan enkele handboeken die vaak gebruikt worden in het secundair onderwijs. Ze bieden je voldoende ondersteuning om de leerstof zelfstandig te verwerken. We verwijzen naar websites of andere uitgaven die je ook kunnen helpen bij je voorbereiding.
Methode
Uitgeverij
Gegevens

Desktopper

Averbode

http://www.averbode.be/desktopper

iSee

die Keure

https://www.diekeure.be/nl-be/educatief/secundair-onderwijs/isee/voor-leerlingen#edumethod-content

Computerwijs

Van in

http://www.vanin.be

Naam website

https://informaticalessen.be/

http://www.gratiscursus.be

https://support.office.com/nl-be

/