Skip to Main Content

Vakfiche natuurwetenschappen 3 kso

Geldig van 01 januari 2018 tot en met 31 december 2018
 

content

Studierichting

Geen studierichtingen gevonden

Referentiekader

ReferentiekaderOpmerking
LeerplannenLeerplannen VVKSO en GO!

Waarom leer je dit vak?

In deze vakfiche vind je een combinatie van leerinhouden en leerdoelen. De linkse kolom bevat kernwoorden, de rechtse kolom geeft  informatie over  de inhouden, doelen en beheersingsniveau ’s.

 

Toon meer
Toon minder

Wat moet je leren?

1 HET MENSELIJK LICHAAM

1.1 Voortplanting
Wat moet je kennen?
Wat moet je kunnen?

Celorganellen: celkern, celmembraan, celwand, cytoplasma

De basisstructuur van de cel weergeven, delen benoemen en hun functies verwoorden en verklaren.

Belangrijkste begrippen: celorganellen, celkern, celmembraan, celwand, cytoplasma

Chromosoom – gen – genoom - DNA

Aangeven dat de chromosomen alle erfelijke informatie dragen die opgeslagen is in DNA.

Celdeling; Replicatie van DNA

Aan de hand van een gegeven schema van de mitose verklaren dat erfelijke informatie wordt doorgegeven.

Mitose en meiose. Geslachtelijke en ongeslachtelijke voortplanting

Essentiële verschillen tussen mitose en meiose verwoorden. In concrete situaties herkennen welke celdeling (mitose of meiose) er plaatsvindt.

Voortplantingsorganen bij man en vrouw

Aan de hand van een gegeven figuur de bouw en de functie van de voortplantingsorganen bij man en vrouw benoemen en weergeven.

Hormonen

Aantonen dat hormonen onmisbare regulerende stoffen zijn.

Menstruatiecyclus

De menstruatiecyclus beschrijven en verklaren.

Coïtus. Bevruchting

De coïtus en de bevruchting beschrijven.

Innesteling - embryonale en foetale fase –geboorteproces – lactatieperiode

De ontwikkeling van bevruchte eicel tot baby in verschillende fasen omschrijven.

Hormonale en niet-hormonale methodes. Interceptie

Enkele methoden (hormonale en niet-hormonale) om de voortplanting te regelen beschrijven en de voor- en nadelen kunnen opnoemen.

Veilig vrijen. Veilig handelen

Voorzorgsmaatregelen om SOA’s te vermijden beschrijven.

1.2 Erfelijkheid

Van alle onderstaande begrippen de nodige vraagstukken en oefeningen kunnen oplossen.

Wat moet je kennen?
Wat moet je kunnen?

Mendelwetten

Uit gegeven resultaten van kruisingen de Mendel¬wetten afleiden.

Mono- en dihybride kruisingen: kruisingsschema's

Genotype, fenotype, dominant, recessief, intermediair of codominantie, allel, homozygoot, heterozygoot, variabiliteit
 

Mono- en dihybride kruisingen voorstellen, uitwerken en de resultaten interpreteren.

Genotype, fenotype, dominant, recessief, intermediair of codominantie, allel, homozygoot, heterozygoot, variabiliteit

De overerving bij multiple allelen

Aan de hand van het ABO-bloedgroepsysteem het begrip multiple allelen omschrijven.

X-Y-chromosomen – Karyogrammen

Het geslacht van de mens verklaren aan de hand van de X-Y-chromosomen. Karyogrammen.

Geslachtsgebonden erfelijkheid

Aan de hand van concrete voorbeelden het begrip geslachtsgebonden erfelijkheid omschrijven en verklaren.

Eiwitten: vertaling van erfelijke informatie

De link tussen erfelijke informatie en eiwitten verklaren.

Modificatie/Mutatie.

Genmutatie, chromosoommutatie, genoommutatie. Oorzaken en gevolgen van mutatie

Modificatie en mutatie onderscheiden en aantonen dat dit onderscheidgevolgen kan hebben.

Genmutatie, chromosoommutatie, genoommutatie.

2 KOOLSTOFCHEMIE (BASIS)

Van alle onderstaande begrippen de nodige vraagstukken en oefeningen kunnen oplossen.

Wat moet je kennen?
Wat moet je kunnen?

Bindingsmogelijkheden van het C-atoom

De bindingsmogelijkheden van het koolstofatoom in relatie brengen met de elektronenconfiguratie
 

Molecuulstructuur

Koolstofverbindingen onderscheiden uitgaande van hun molecuulstructuur:

  • koolwaterstoffen: alkanen, alkenen;
  • onvertakte / vertakte;
  • verzadigde / onverzadigde;
  • acyclische / cyclische.
  • aromatische.

 

Functionele groep en stofklasse

De functionele groep(en) aanduiden en de stofklasse weergeven bij gegeven structuurformules van alcoholen, ethers, aldehyden en ketonen, carbonzuren.
 

Isomeren

Inzien dat meerdere stoffen dezelfde brutoformule kunnen hebben.
 

Koolstofverbindingen in het dagelijks leven

Enkele belangrijke eigenschappen en toepassingen van koolstofverbindingen  in het dagelijks leven geven.
 

Van alle bovenstaande begrippen de nodige vraagstukken en oefeningen kunnen oplossen.

3 MATERIALEN EN PRODUCTEN

Wat moet je kennen?
Wat moet je kunnen?

Onderzoek van materialen en producten.

Een eenvoudig verklaringsmodel hanteren om bepaalde eigenschappen te verklaren.

Mogelijke materialen voor onderzoek:

  • Verven en vernissen
  • Hechtingsmiddelen
  • Kunststoffen: thermoplasten en thermoharders
  • Constructiematerialen: beton, metalen, gips, klei, brons
     

Naargelang de gegeven resultaten van het onderzoek kunnen volgende begrippen of verklaringsmodellen gevraagd worden:

  • wateroplosbaar en niet - wateroplosbaar (verven en vernissen)
  • cohesie en adhesie (lijmen)
  • draadmoleculen (thermoplasten) en vernetting (thermoharders, polyesters)
  • uitharden (gips, lijmen, beton, polyesters)
  • metalen en legeringen (lassen, solderen, etsen)
     

Van alle bovenstaande begrippen de nodige vraagstukken en oefeningen kunnen oplossen.

4 GELUID & LICHT EN KLEUR

Van alle onderstaande begrippen de nodige vraagstukken en oefeningen kunnen oplossen.

4.1 Geluid
Wat moet je kennen?
Wat moet je kunnen?

Longitudinale en transversale golven. Mechanische en elektromagnetische golven.

Het onderscheid tussen verschillende soorten golven herkennen in concrete gevallen.

Geluidsbron. Geluidsgolf

Het ontstaan en de voortplanting van geluid toelichten.

Golflengte, frequentie

Geluidssnelheid (zie formule)
Toonhoogte, toonsterkte en toonklank

 

De kenmerken van de geluidsgolf toelichten. Golflengte, frequentie. Geluidssnelheid (zie formule). Toonhoogte, toonsterkte en toonklank

 

Toepassingen van geluidsgolven

Enkele toepassingen van geluidsgolven weergeven en omschrijven.

Resonantie

Uit resultaten van waarnemingen het begrip resonantie toelichten.

Zwevingen

Uit resultaten van waarnemingen zwevingen aantonen.

4.2 Licht en kleur
Wat moet je kennen?
Wat moet je kunnen?

Atoommodel van Bohr: absorptie en spontane emissie, stralingsbron

Het ontstaan van licht en EM-straling beschrijven gebruik makend van het atoommodel van Bohr.

Golflengte, frequentie, kleur, wit licht, lichtsnelheid

De kenmerken van de EM-golf zoals golflengte, frequentie, kleur, wit licht, lichtsnelheid toelichten.

Het EM-spectrum: zichtbaar licht, röntgen (X-stralen), UV, IR, microgolven, radiogolven

Enkele soorten golven zoals zichtbaar licht, röntgen (X-stralen), UV, IR, microgolven, radiogolven, in het EM-spectrum situeren en enkele belangrijke toepassingen opnoemen.

Interferentie, breking, buiging terugkaatsing bij licht

Aan de hand van resultaten van waarnemingen golfeigenschappen bij licht toelichten.

Polarisatie. Polarisatiefilter

Het verschijnsel polarisatie verklaren.

Additieven en subtractieve kleurmenging

Verklaren waarom voorwerpen een bepaalde kleur vertonen.

4.3 Trillingen en golven
Wat moet je kennen?
Wat moet je kunnen?

Onderscheid tussen een willekeurige trilling en een harmonische trilling.
Periode, frequentie, fase

De formule voor de uitwijking van een harmonische trilling interpreteren.  

Onderscheid tussen een willekeurige trilling en een harmonische trilling.

Periode, frequentie, fase: begrippen herkennen en toepassen

Grafische voorstelling harmonische trilling

De uitwijking bij een harmonische trilling in een y(t)-diagram voorstellen en interpreteren.

Het golfverschijnsel
Trillingen: frequentie, periode
Golven: golflengte, golfsnelheid (zie formule)

 

Het onderscheid tussen een trilling en een golf toelichten.

Het golfverschijnsel.Trillingen: frequentie, periode. Golven: golflengte, golfsnelheid (zie formule)

 

 

Beginsel van Huygens

De begrippen golffront en golfstraal toelichten.

Buiging, terugkaatsing, breking, interferentie

Uit resultaten van experimentele waarnemingen de eigenschappen van lopende golven toelichten. Belangrijkste begrippen: Buiging, terugkaatsing, breking, interferentie.

Wetenschap en samenleving kan bevraagd worden door gebruik te maken van de leerinhouden zoals supra beschreven in de vakfiche.

Welke opdracht moet je uitvoeren?

Dit vak heeft geen opdrachten

Welke bijlagen heb je nodig?

Bijlage
Bijlagen_NAT3K.pdf

Hoe verloopt het examen?

Het examen natuurwetenschappen 3de graad KSO is een digitaal examen.
Identiteitskaart Er is een eenvoudige rekenmachine beschikbaar op het examen (op de computer). Een grafisch rekentoestel is niet toegelaten.
een balpen kladpapier de formularia die je vindt als bijlagen in de vakfiche.
Het digitaal examen bestaat uit gesloten en open vragen. Er zijn verschillende vraagtypes: invulvragen, sleepvragen, dropdownvragen, meerkeuzevragen. Elk vraagtype heeft zijn eigen instructiezin, die duidelijk aangeeft wat je precies moet doen. Het is belangrijk dat je de verschillende vraagtypes vooraf inoefent. Op de website vind je een oefenexamen, waarin je deze vraagtypes kan uitproberen. Uiteraard is dit geen echt examen: de bedoeling is dat je de techniek van de digitale vraagtypes in de vingers krijgt.

Hoe beoordelen we het examen?

Voor de gesloten vragen: - moet je het juiste antwoord aanduiden om punten te scoren; - naargelang het vraagtype kan je voor een gedeeltelijk juist antwoord soms ook punten scoren; - is er geen giscorrectie. Voor de open vragen bekijken de correctoren of je antwoord: - de juiste wetenschappelijke begrippen en symbolen bevat; - ondubbelzinnig is en de juiste inhoud bevat; - duidelijk leesbaar is (anders kunnen er geen punten toegekend worden); - duidelijk gestructureerd is. Wij houden geen rekening met taalfouten.

Het menselijk lichaam

35%

Koolstofchemie

30%

Materialen en producten

5%

Geluid, licht en kleur

30%

Met welk materiaal bereid je je voor?

Je moet zelf op zoek naar leermiddelen om je examen voor te bereiden. De Examencommissie stelt zelf geen leermiddelen ter beschikking. Je kan ze kopen in een (online) boekhandel of ontlenen en raadplegen in een bibliotheek. De bibliotheken van de lerarenopleiding aan de universiteit of de hogeschool bieden heel wat leermiddelen aan.

Bij elke nieuwe editie van de vakfiche actualiseren we deze bibliografie. Toch is het best mogelijk dat bepaalde werken niet meer verkrijgbaar zijn of dat nieuwe werken die al op de markt zijn nog niet zijn opgenomen. Ook websites veranderen al eens van naam of worden aangepast. Als je niet onmiddellijk op de juiste website terechtkomt, kan je die proberen te vinden via een goede zoekmachine.

We maken bewust een selectie van leermiddelen die ons op dit ogenblik het meest aangewezen lijken om je voor te bereiden op onze examens. Zo willen we je helpen om je studie efficiënter aan te pakken. Je kan echter ook andere werken of cursussen gebruiken bij je voorbereiding op het examen.

Hieronder staan enkele handboeken die vaak gebruikt worden in het secundair onderwijs. Ze bieden je voldoende ondersteuning om de leerstof zelfstandig te verwerken. We verwijzen naar websites of andere uitgaven die je ook kunnen helpen bij je voorbereiding.
Methode
Uitgeverij
Gegevens

Synergie

De Boeck

03 / 480 55

uitgeverij@vanin.be

www.vanin.be

Natuurwetenschappen

De Boeck

03 / 480 55

uitgeverij@vanin.be

www.vanin.be

Eureka!

Eurek(h)a!

Plantyn

015 / 36 36 36

klantendienst@plantyn.

www.plantyn.com

WeZo 5/6

Plantyn

015 / 36 36 36

klantendienst@plantyn.

www.plantyn.com

/
/