Skip to Main Content

Vakfiche wiskunde 3kso/3tso

Geldig van 01 januari 2025 tot en met 31 augustus 2025
 

content

Studierichting

3e graad kso
  • Muziek (*stopt in 2025)
  • Beeldende Vorming (*stopt in 2025)
3e graad tso
  • Farmaceutisch Technisch Assistent (*stopt in 2025)
  • Fotografie (*stopt in 2025)
  • Secretariaat Talen
  • Handel
  • Onthaal en Public Relations
  • Sociale en Technische Wetenschappen
  • Lichamelijke Opvoeding en Sport (*stopt in 2025)

Referentiekader

ReferentiekaderOpmerking
Eindtermenhttp://eindtermen.vlaanderen.be/index.htm

Waarom leer je dit vak?

In onze samenleving is wiskunde overal. Zo zie je om je heen bijvoorbeeld vaak informatie in tabellen met getallen, in grafieken, diagrammen en schema's. Het vak wiskunde leert je relevante informatie onderscheiden van overbodige informatie en kritisch omgaan met deze overvloed aan cijfermateriaal en grafische voorstellingen.

Je hebt ongetwijfeld ook gemerkt dat je regelmatig alledaagse problemen moet oplossen of vragen moet beantwoorden waarvoor je wiskunde nodig hebt zoals vraagstukken oplossen of een verband tussen variabelen toepassen. Die problemen zelfstandig aanpakken op een wiskundige manier is niet altijd gemakkelijk. Het vraagt doorzettingsvermogen en volharding.

Bovendien moet je een aantal basisleerinhouden beheersen en belangrijke wiskundige vaardigheden ontwikkelen om structuren en verbanden in het dagelijkse leven te herkennen en zo die concrete problemen op te lossen. De vraag naar praktisch bruikbare en concrete wiskunde is in onze samenleving dan ook erg groot. Het vak wiskunde biedt hier een antwoord op en leert je de wisselwerking maken tussen de theorie en de toepassing ervan in je dagelijkse leven.

Daarnaast vult het vak wiskunde ook andere vakken aan. Je leert ordenen, structureren, analyseren, werken volgens een plan. Ook in andere domeinen buiten wiskunde is dit erg nuttig.

Tenslotte heeft wiskunde ook zijn sporen nagelaten in culturele, historische en wetenschappelijke evoluties. Leer die herkennen en de mogelijkheden en beperkingen te waarderen.

Toon meer
Toon minder

Wat moet je leren?

Om je goed voor te bereiden op het examen, probeer je best deze studietips te volgen.

1.      Om oefeningen op te lossen moet je voldoende wiskundetaal beheersen anders begrijp je de oefening niet en zal je niet de juiste woorden vinden om ze op te lossen. Ga daarom altijd na of je de wiskundetaal bij de leerinhouden in de volgende tabellen voldoende begrijpt. Gebruik de juiste wiskundige symbolen en notaties: bijvoorbeeld bij het neerschrijven van de informatie van een grafische voorstelling of het noteren van een oplossing.

2.      Om het examen vlot af te leggen, moet je verschillende structuren in de wiskunde kunnen herkennen en toepassen. Oefen daarom veel en regelmatig. Maak verschillende soorten oefeningen over dezelfde leerinhoud. Je hebt de vorige graden een waaier aan oplossingsmethoden en – technieken geleerd. Denk vooraf na hoe je een wiskundig probleem zal aanpakken. Kies de meest efficiënte in functie van de oefening. Dit is niet steeds gemakkelijk en evident. Durf voor je zelf na te gaan of je wel de juiste weg gekozen hebt en stuur je leerproces bij indien nodig.

3.      Op het examen zal je vraagstukken moeten oplossen. Probeer ze eerst goed te begrijpen door ze een paar keer te lezen. Misschien helpt het je ook om de opgave voor jezelf te herformuleren. Daarna probeer je best om het vraagstuk te structureren: maak een duidelijk onderscheid tussen het gegeven en het gevraagde. Dat kan je bijvoorbeeld door het vraagstuk voor te stellen in een schets of een schema.

4.      Tot slot is het belangrijk dat je zelf controles inbouwt: bijvoorbeeld toets het resultaat van een vergelijking aan je opgave. Schat de uitkomst van een bewerking: 'is mijn resultaat wel realistisch?’ Rond je resultaat af in functie van de concrete situatie: bijvoorbeeld een aantal personen druk je steeds uit in gehelen.

De laatste jaren heeft ICT zijn intrede gedaan en het gewone rekenwerk overgenomen. Het biedt een ondersteuning en voor het tekenen van grafieken van verbanden tussen grootheden is het een knap en tijdbesparend middel. Het tekenen van grafieken komt immers meermaals voor bij de leerinhouden. Ook bij het oplossen van wiskundige problemen kan je ICT handig inzetten. Oefen dan ook voldoende en leer je ICT-hulpmiddelen goed kennen en gebruiken.

Reële functies en algebra

Tweedegraadsfuncties
Wat moet je kennen?
Wat moet je kunnen? Wat moet je doen?

de grafiek van een tweedegraadsfunctie

deze functie tekenen met behulp van ICT

de kenmerken van een tweedegraadsfunctie: dal- en bergparabool, symmetrieas en top, nulwaarden, stijgen en dalen

deze kenmerken afleiden uit de grafische voorstelling

de nulwaarden en het tekenschema van een tweedegraadsfunctie

het verband leggen tussen het aantal nulwaarden en de ligging van de parabool

de grafische voorstelling vertalen naar het tekenschema van de functie

het verloopschema van een tweedegraadsfunctie

de grafische voorstelling vertalen naar het stijgen en dalen van de functie

Reële functies
Wat moet je kennen?
Wat moet je kunnen? Wat moet je doen?

de reële functies: veeltermfuncties, eenvoudige rationale functies, sinusfuncties

deze functies tekenen met behulp van ICT

de grafische kenmerken van reële functies: domein en bereik, periodiciteit, symmetrieën, stijgen en dalen, nulwaarden, extremawaarden, eventueel buigpunten

deze kenmerken afleiden uit de grafische voorstelling

de nulwaarden en het tekenschema

de grafische voorstelling vertalen naar een tekenschema van de functie

de extremawaarden en het verloopschema

de grafische voorstelling vertalen naar het stijgen/dalen van de functie

functionele verbanden

vraagstukken vertalen naar een functieverband

de oplossing van vraagstukken interpreteren

Exponentiële functies
Wat moet je kennen?
Wat moet je kunnen? Wat moet je doen?

de grafiek van een exponentiële functie

deze functie tekenen met behulp van ICT

de beginwaarde en de groeifactor van een exponentieel verband

deze waarden afleiden uit de grafische voorstelling

de groeifactor berekenen op basis van de waardentabel van een exponentieel verband

het groeipercentage berekenen aan de hand van de groeifactor

een lineaire groei en een exponentiële groei

één van deze groeiprocessen herkennen in een verwoording, een tabelvorm, een functievoorschrift of een grafische voorstelling

het functievoorschrift opstellen voor een lineaire of exponentiële groei op basis van de grafiek of de tabelvorm

exponentiële verbanden

vraagstukken oplossen, die te herleiden zijn naar een exponentieel verband

Differentiequotiënten
Wat moet je kennen?
Wat moet je kunnen? Wat moet je doen?

het differentiequotiënt

Δf(x)Δ(x) = f(x2)  f(x1)x2 x1 met x2  x1  0

deze toepassingen van het differentiequotiënt: gemiddelde helling, gemiddelde snelheid…

deze waarde gebruiken als een maat voor de gemiddelde verandering over een interval

differentiequotiënten berekenen en vergelijken in zinvolle contexten

Statistiek

Wat moet je kennen?
Wat moet je kunnen? Wat moet je doen?

de begrippen populatie en steekproef

het onderscheid tussen representatieve en niet representatieve steekproeven

selecte, aselecte en opportunistische steekproeven

de representativiteit van een steekproef onderzoeken

de soort steekproef herkennen en benoemen

het belang van een representatieve steekproef uitleggen aan de hand van een voorbeeld

het gemiddelde en de standaardafwijking

deze waarden berekenen met behulp van ICT

uit de twee berekeningen (populatie en steekproef) de juiste kiezen voor de standaardafwijking

de grafische voorstellingen: taart- en staafdiagram, histogram, boxplot

deze voorstellingen interpreteren en vergelijken

de normaalverdeling

de gausscurve herkennen als een normaal verdeling van statistische gegevens

een niet-normaal verdeling herkennen in een grafische voorstelling

het gemiddelde en de standaardafwijking van de normaalverdeling

deze karakteristieken afleiden uit een grafiek van de normaalverdeling

de 68-95-99,7% regel, bij een normaalverdeling XN(μ,σ) geldt:

[μσ;μ+σ] bevat 68,27% van de gegevens

[μ2σ;μ+2σ] bevat 95,45% van de gegevens

[μ3σ;μ+3σ] bevat 99,73% van de gegevens

(de intervallen mogen open of gesloten staan)

 

deze regel toepassen in zinvolle contexten

grafische voorstellingswijzen in de media

deze grafische voorstellingen interpreteren en evalueren

de juiste informatie terugvinden in een misleidende voorstelling

Welke opdracht moet je uitvoeren?

Dit vak heeft geen opdrachten

Welke bijlagen heb je nodig?

Dit vak heeft geen bijlagen

Hoe verloopt het examen?

90 minuten voor examens vanaf 01-01-2025 tot 31-08-2025
Het examen wiskunde 3kso / 3tso is een digitaal examen. Vraag je je af hoe een digitaal examen verloopt? De uitleg over onze digitale examens, de instructies en heel wat voorbeeldvragen vind je op http://examencommissiesecundaironderwijs.be/examens. Tijdens het examen stellen we https://examencommissiesecundaironderwijs.be/rekenapps ter beschikking. Je kan er thuis op voorhand vrij mee oefenen. Gebruik deze handleiding: https://wiki.geogebra.org/nl/Handleiding. Neem zeker een kijkje in de lijst van beschikbare commando’s in GeoGebra: https://wiki.geogebra.org/nl/Categorie:Commando%27s. Let op! Op het examen zelf kan je de handleiding en de lijst van commando’s niet gebruiken. De digitale rekenmachine op de chrome-boxen in het examencentrum kan je hier downloaden om te oefenen: https://chrome.google.com/webstore/detail/calculator/joodangkbfjnajiiifokapkpmhfnpleo?hl=nl
- Een balpen - Kladpapier
Het digitaal examen bestaat uit gesloten vragen: invulvragen, sleepvragen, dropdownvragen, meerkeuzevragen, interpretatie van grafieken en tabellen. Er is geen giscorrectie.

Hoe beoordelen we het examen?

Voor de gesloten vragen - herken en begrijp je de wiskundige symbolen en notaties - pas je de wiskundige rekenregels correct toe - kan je een probleemstelling vertalen naar een vraagstuk - duid je het juiste antwoord aan om een punt te scoren - vul je je resultaat in volgens de gevraagde vorm - rond je zinvol af - gebruik je correct en efficiënt ICT Op het platform worden de punten van het examen weergegeven op 100. De componenten hebben echter een verschillend gewicht.

Reële functies en algebra

60%

Statistiek

40%

Met welk materiaal bereid je je voor?

Je moet zelf op zoek naar leermiddelen om je examen voor te bereiden. De Examencommissie stelt zelf geen leermiddelen ter beschikking. Je kan boeken of cursussen kopen in een (online of tweedehands-) boekenhandel of ontlenen in een bibliotheek.
Bij elke nieuwe editie van de vakfiche actualiseren we deze bibliografie. Toch is het best mogelijk dat bepaalde werken niet meer verkrijgbaar zijn of dat nieuwe werken die al op de markt zijn nog niet zijn opgenomen.
We maken bewust een selectie van leermiddelen die ons op dit ogenblik het meest aangewezen lijken om je voor te bereiden op onze examens. Zo willen we je helpen om je studie efficiënter aan te pakken. Je kan echter ook andere werken of cursussen gebruiken bij je voorbereiding op het examen.
Hieronder vind je enkele handboeken die vaak gebruikt worden in het secundair onderwijs. Ze bieden je voldoende ondersteuning om zelfstandig de leerstof te verwerken dankzij elektronische hulpmiddelen zoals oefeningen die de uitgever aanbiedt bij het handboek.
 

Methode
Uitgeverij
Gegevens

Van Basis tot Limiet 5/6
tso-kso

Die Keure

www.diekeure.be

Matrix 4/5
2 en 3 uurs tso-kso

Matrix 5/6
3 uurs tso-kso

Pelckmans

www.pelckmans.be

Nieuwe Delta T 5/6

Nieuwe Top 5/6

Integraal 5/6
2 uurs tso-kso

Plantyn

www.plantyn.com

Pienter 5/6
tso-kso

Van In

www.vanin.be

/
/