Skip to Main Content

Vakfiche toegepaste informatica & administratie 2 A

Geldig van 01 augustus 2017 tot en met 31 december 2017
 

content

Studierichting

Geen studierichtingen gevonden

Referentiekader

ReferentiekaderOpmerking
LeerplannenKatholiek Onderwijs Vlaanderen D/2013/7841/003 GO TV Toegepaste informatica 2006/129 Dactylografie/toegepaste informatica 2005/003 OVSG O/2/2013/169

Waarom leer je dit vak?

Uit recent onderzoek blijkt dat jongeren dagelijks ICT gebruiken in hun vrije tijd. Dit betekent echter niet dat ze ICT doelgericht inzetten. Het ICT gebruik van jongeren thuis sluit weinig of niet aan bij de ICT competenties die noodzakelijk zijn in de huidige kennismaatschappij. Thuis oefenen ze hoofdzakelijk recreatieve vaardigheden in het gebruik van de pc. Om actief deel te nemen aan een snel digitaliserende wereld is een basiskennis van ICT echter noodzakelijk.

Het vak informatica biedt hier een antwoord op en leert je digitale informatie zoeken, verwerken en delen. Daarnaast geeft het ook inzicht in de werking en het gebruik van multimedia met als doel zelf media te ontwikkelen. Steeds staat het veilig, verantwoord en doelmatig gebruikmaken van technologie voorop.

Naast een basiskennis ICT leer je in het vak informatica ook op een creatieve wijze ICT inzicht, -vaardigheden en -attitudes inzetten. Al deze ICT competenties helpen je immers om actuele uitdagingen in veranderende leer- en werksituaties aan te gaan.

Deze vakfiche sluit nauw aan bij de leerplannen van het GO!, het OVSG en het Katholiek Onderwijs Vlaanderen. Zij vormen de basis voor onze examens.

Toon meer
Toon minder

Wat moet je leren?

Computers, netwerken en internet

Op een probleemoplossende manier met toepassingsprogramma's werken
Wat moet je kunnen?
Wat moet je doen?

toepassingsprogramma’s gebruiken

je weg vinden in een toepassingsprogramma door efficiënt gebruik te maken van de grafische interface  (statusbalk, knopinfo, foutmeldingen, taakvensters, …)
de helpfunctie efficiënt gebruiken
een toepassingsprogramma naar eigen voorkeur instellen (bv taalinstellingen, het menu, …)
het geschikte toepassingsprogramma kiezen voor de uit te voeren taak

ICT-opdrachten systematisch doorlopen

een probleem analyseren door op te delen in een aantal te volgen stappen
een oplossing schematisch voorstellen en uitwerken
een oplossing uittesten met de computer, deze oplossing controleren en waar nodig bijsturen

Bronnen veilig, gericht en efficiënt exploreren en interpreteren
Wat moet je kunnen?
Wat moet je doen?

gericht en doeltreffend zoeken op het Internet

een informatieprobleem omzetten in een goed geformuleerde zoekopdracht
een zoekopdracht verfijnen

kritisch omgaan met gevonden informatie

online-informatie kritisch beoordelen rekening houdend met bron, inhoud, ouderdom en relevantie bronvermeldingen en/of toestemming correct gebruiken

gevonden informatie gebruiken rekening houdend met het auteursrecht, het citaatrecht en het portretrecht

een bron vermelden bij gevonden informatie

 

Veilig en functioneel gegevens raadplegen en uitwisselen
Wat moet je kunnen?
Wat moet je doen?

gegevens organiseren en structureren

duidelijke namen gebruiken voor mappen en bestanden om zoeken en ordenen te vereenvoudigen
bestanden en mappen aanmaken, hernoemen, verplaatsen, kopiëren en wissen
de belangrijkste soorten bestandsformaten herkennen
het belang van een snelkoppeling toelichten, deze maken, hernoemen, verplaatsen en verwijderen
bestands- en mapcompressie toelichten en toepassen

netwerkcomponenten, -diensten en -protocollen toelichten


enkele voordelen en risico’s noemen van het verbinden van computers in een netwerk
verschillende componenten (modem, router, switch, bekabeling, netwerkkaart, draadloze verbinding) van een thuisnetwerk identificeren en de functie ervan toelichten
 

risico’s van een netwerk verbonden met Internet begrijpen

de term malware definiëren
verschillende typen malware (virus, worm, Trojaans paard, spyware, adware) herkennen en er gepast mee omgaan
verschillende gevaren (hoax, spam, phishing) herkennen en er gepast mee omgaan
antivirussoftware en een firewall als maatregelen om een thuisnetwerk te beveiligen toelichten
antivirussoftware gebruiken om een computer te scannen

online samenwerken aan bestanden

bestanden online delen
online samenwerken aan een bestand
opmerkingen en wijzigingen aanbrengen aan een gemeenschappelijk bestand

Hardware efficiënt beoordelen in functie van gebruik
Wat moet je kunnen?
Wat moet je doen?

verschillende componenten van een computerconfiguratie toelichten

de belangrijkste onderdelen (moederbord, processor, koeling, intern en extern geheugen, voeding, uitbreidingsslots, poorten, grafische kaart, netwerkkaart, connectoren, batterij) in een systeemeenheid aanduiden en de functie ervan verduidelijken
een aantal advertenties van computerconfiguraties vergelijken en een keuze voor een bepaalde computerconfiguratie verduidelijken
 

Efficiënt gebruikmaken van de mogelijkheden van het besturingssysteem
Wat moet je kunnen?
Wat moet je doen?

de gebruiksomgeving van het besturingssysteem toelichten

land- en taalinstellingen wijzigen
resolutie instellen en toelichten
het belang van updates toelichten

energiebesparende maatregelen toelichten

maatregelen voor een lager energieverbruik van de computer verduidelijken

Multimedia

Wat moet je kunnen?
Wat moet je doen?

videobewerkingen toepassen

eenvoudige bewerkingen uitvoeren op video’s:

  • geluid aanpassen
  • een compilatie video maken op basis van foto’s en video’s
  • titel, ondertitels en eindgeneriek toevoegen

video’s omzetten en bewaren in een algemeen bruikbaar bestandstype

geluidbewerkingen toepassen

eenvoudige bewerkingen uitvoeren op audio fragmenten

  • een compilatie maken op basis van verschillende geluidsfragmenten
  • aanpassen van volume (geluidssterktes en faden) en snelheid

audio bewaren in verschillende bruikbare bestandstypes

beeldbewerkingen toepassen

de afmetingen van digitale afbeeldingen aanpassen

  • resolutie
  • afbeeldingsgrootte


kleurcorrecties toepassen

aanpassen van helderheid en contrast

verschillende selectie technieken toepassen

basisbewerkingen voor fotobewerking toepassen

  • uitsnijden
  • rechttrekken
  • rode ogen
  • reparatie
  • klonen


digitale afbeeldingen bewaren in verschillende bruikbare bestandstypes

Tekstverwerking

Wat moet je kunnen?
Wat moet je doen?

basishandelingen toepassen

tekenopmaak gebruiken en veranderen
zoeken en vervangen toepassen met zoekopties
toepassen van zoeken en vervangen rekening houdend met de risico’s die eraan verbonden zijn
spelling- en grammaticacontrole toepassen en de aanwijzingen interpreteren en zo nodig verbeteringen aanbrengen
autocorrectiemogelijkheden verduidelijken en wijzigen
een document afdrukken en afdrukinstellingen gebruiken
exporteren van gegevens naar een pdf

een document efficiënt structureren en opmaken door middel van alineaopmaak

alineaopmaak instellen en toepassen: uitlijnen, inspringen, regel- en alinea-afstand, alinea’s bijeenhouden, zwevende regels voorkomen
opsommingtekens gebruiken en aanpassen
automatische nummering toepassen en aanpassen
lijst met meerdere niveaus gebruiken
tabs links, centreren, rechts, decimaal en opvulteken instellen en verwijderen

een consistente opmaak realiseren in een document door gebruik te maken van stijlen en sjablonen

stijlen toepassen, wijzigen en aanmaken
sjablonen gebruiken, aanpassen en ontwerpen

tabellen en kolommen doeltreffend gebruiken

tabel invoegen en opmaken (uitlijning, randen, arcering, gestreepte rijen, stijl toepassen)
samenvoegen en splitsen van cellen
kolommen gebruiken en aanpassen

objecten deskundig invoegen en opmaken

tekstvakken invoegen en opmaken
afbeeldingen, grafieken, illustraties, vormen invoegen en opmaken: rand, grootte, draaien, schikken (positie, tekstterugloop), bijsnijden

een document efficiënt structureren en opmaken door middel van paginaopmaak

marges, formaat, achtergrond en afdrukstand instellen
indeling in secties verduidelijken en toepassen
paginanummering gebruiken en aanpassen
kop- en voettekst invoegen en wijzigen
afwijkende instellingen per sectie, voor eerste pagina en voor even en oneven pagina
velden en documenteigenschappen datum, bestandsnaam, auteur, aantal pagina’s invoegen

Rekenblad

Wat moet je kunnen?
Wat moet je doen?

structuurelementen herkennen en toepassen

de verschillende structuurelementen (cel, rij, kolom, bereik, werkblad en werkmap) identificeren en gebruiken

efficiënt basishandelingen op een werkmap en werkblad uitvoeren

basishandelingen toepassen: celinhoud, celopmaak, getalnotatie, invoegen van rijen en kolommen, kopiëren en verplaatsen
verbergen en terug zichtbaar maken van rijen en kolommen
gegevens doelgericht doorvoeren
gegevens sorteren met verschillende opties zoals meerdere niveaus, sorteervolgorde, richting, met en zonder kopteksten, …
bepaalde rijen en/of kolommen zichtbaar houden bij het schuiven in een werkblad
meerdere werkbladen tegelijk bekijken
voorwaardelijke opmaak toepassen
naam geven aan een cel en een bereik

de gepaste formule gebruiken om op een efficiënt manier te werken

een formule opstellen met gebruik van absolute, relatieve en gemengde adressering en het verschil tussen de verschillende adresseringen verduidelijken
wiskundige, logische en statistische functies verduidelijken en doelgericht toepassen: som, gemiddelde, aantal, minimum, maximum, als, aantalarg, en, of, afronden
datum- en tijdfuncties verduidelijken en doelgericht toepassen: dag, maand, jaar, uur, de actuele datum en/of tijd, de dag en het nummer van de week, aantal dagen berekenen tussen 2 data
eenvoudige tekstfuncties verduidelijken en doelgericht toepassen: de beginletter van de woorden of tekst in hoofletters zetten, tekst in kleine letters zetten, aantal tekens tellen, overbodige spaties wissen

gegevens overzichtelijk en aantrekkelijk voorstellen in grafieken

het nut van het gebruik van een grafiek en de keuze van een bepaald type en de werkwijze van het maken van een grafiek toelichten
grafieken maken met verschillende grafiektypes
grafieken en grafiekonderdelen aanpassen en opmaken

werkbladen efficiënt afdrukken

pagina-instellingen: afdrukstand, marges, kop- en voettekst, paginanummering, titels, aanpassen aan pagina, schalen, centreren instellen
afdrukbereik bepalen
exporteren van gegevens naar een pdf

Presentaties

Wat moet je kunnen?
Wat moet je doen?

basishandelingen toepassen in een presentatieprogramma

basisregels voor een goede presentatie (inhoud, kleurgebruik, opmaak, animatie, overgang, …) uitvoeren
het KISS principe toepassen op een presentatie
bestaande sjablonen gebruiken

multimediamateriaal efficiënt gebruiken in een presentatie

multimediamateriaal en objecten zoals afbeeldingen, hyperlinks, films, foto’s, geluiden, grafieken, tabellen, mindmaps, … invoegen en aanpassen in een presentatie

presentaties opslaan en afdrukken

ingesloten objecten mee opslaan in de presentatie
een presentatie opslaan in verschillende bestandindelingen en deze indelingen verduidelijken
instellingen voor het afdrukken van een presentatie toelichten
een presentatie afdrukken als hand-outs

Gegevensbeheer

Wat moet je kunnen?
Wat moet je doen?

begrip databank en opbouw van een databank toelichten

het begrip databank verduidelijken
de basisopbouw (tabel, record, veld, relatie ) van een databank verduidelijken

een databank efficiënt bevragen en de werkwijze toelichten

gegevens zoeken, sorteren en filteren in een tabel
functie van een query verduidelijken
via een query gegevens sorteren op één of meerdere velden
een doeltreffende selectiequery maken op basis van criteria met behulp van vergelijkings- en logische operatoren

efficiënt gegevens raadplegen en toevoegen met gebruik van formulieren

functie van een formulier verduidelijken
formulieren maken met behulp van een wizard
records toevoegen, wijzigen en verwijderen door middel van een formulier

gegevens doelgericht voorstellen met rapporten

de functie van rapporten verduidelijken
rapporten maken met behulp van een wizard
etiketten maken

Welke opdracht moet je uitvoeren?

Dit vak heeft geen opdrachten

Welke bijlagen heb je nodig?

Dit vak heeft geen bijlagen

Hoe verloopt het examen?

Het examen Informatica is een digitaal examen. Vraag je je af hoe een digitaal examen verloopt? De uitleg over onze digitale examens, de instructies en heel wat voorbeeldvragen vind je op http://examencommissiesecundaironderwijs.be/examens Tijdens het examen Informatica kan je de software waarover de vraag gaat niet zelf gebruiken. Je kan dus geen tekstverwerker, rekenblad en dergelijke gebruiken. Op basis van gesimuleerde probleemstellingen en vragen wordt er gepeild naar je inzicht in informatica. Zo kan je gevraagd worden om binnen een geschetste context de meest efficiënte werkwijze voor het oplossen van een bepaald probleem toe te lichten. Bij het opstellen van de vragen maken we gebruik van de werkomgevingen van Windows 10, MS Office, Movie Maker, Paint.net, Pixlr Editor (pixlr.com) en Audacity. Ook andere gelijkaardige programma’s kunnen als startsituatie gebruikt worden. Een digitaal voorbeeldexamen Informatica vind je op http://examencommissiesecundaironderwijs.be/examens (Meer info - Zijn er voorbeelden van examen? – Informatica)
Kladpapier
Het digitaal examen bestaat uit gesloten vragen. Er zijn verschillende vraagtypes zoals onder andere invulvragen, sleepvragen, dropdownvragen, meerkeuzevragen. Elk vraagtype heeft zijn eigen instructiezin, die duidelijk aangeeft wat je precies moet doen. Het is belangrijk dat je de verschillende vraagtypes vooraf inoefent. Op de website vind je een oefenexamen, waarin je ze kan uitproberen. Uiteraard is dit geen echt examen: de bedoeling is dat je de techniek van de digitale vraagtypes in de vingers krijgt.

Hoe beoordelen we het examen?

Voor de gesloten vragen: - moet je het juiste antwoord aanduiden om punten te scoren; - naargelang het vraagtype kan je voor een gedeeltelijk juist antwoord soms ook punten scoren; - is er geen giscorrectie.

Computers, netwerken en internet

20 %

Multimedia

10 %

Tekstverwerking

25 %

Rekenblad

25 %

Presentaties

10 %

Gegevensbeheer

10 %

Met welk materiaal bereid je je voor?

Je moet zelf op zoek naar leermiddelen om je examen voor te bereiden. De Examencommissie stelt zelf geen leermiddelen ter beschikking. Je kan ze kopen in een (online) boekhandel of ontlenen en raadplegen in een bibliotheek. De bibliotheken van de lerarenopleiding aan de universiteit of de hogeschool bieden heel wat leermiddelen aan.
Bij elke nieuwe editie van de vakfiche actualiseren we deze bibliografie. Toch is het best mogelijk dat bepaalde werken niet meer verkrijgbaar zijn of dat nieuwe werken die al op de markt zijn nog niet zijn opgenomen. Ook websites veranderen al eens van naam of worden aangepast. Als je niet onmiddellijk op de juiste website terechtkomt, kan je die proberen te vinden via een goede zoekmachine.
We maken bewust een selectie van leermiddelen die ons op dit ogenblik het meest aangewezen lijken om je voor te bereiden op onze examens. Zo willen we je helpen om je studie efficiënter aan te pakken. Je kan echter ook andere werken of cursussen gebruiken bij je voorbereiding op het examen.
Hieronder staan enkele handboeken die vaak gebruikt worden in het secundair onderwijs. Ze bieden je voldoende ondersteuning om de leerstof zelfstandig te verwerken. We verwijzen naar websites of andere uitgaven die je ook kunnen helpen bij je voorbereiding.

Methode
Uitgeverij
Gegevens

ME & Company Office (ICT-vademecum 2de graad)

Van in

http://www.vanin.be/nl

Informatic@

Plantyn

http://www.plantyn.com

Computerwijs

De Boeck / Van in

http://www.vanin.be

iSee

die Keure

https://www.diekeure.be/nl-be/educatief/secundair-onderwijs/isee/voor-leerlingen#edumethod-content

Desktopper

Averbode

http://www.averbode.be/desktopper

Actie! 3/4 Office

De Boeck / Van in

http://actie.deboeck.com/public/index.php

Naam website

https://informaticalessen.be/

http://www.gratiscursus.be/

https://support.office.com/nl-be

/