de verschillende betekenissen van een woord herkennen en benoemen
begrippen die de woordbetekenis omschrijven, herkennen en benoemen
begrippen die betekenisrelaties aangeven, herkennen en benoemen
stijlfiguren herkennen en benoemen
stijlfouten herkennen en benoemen
vormen van beeldspraak herkennen en benoemen
de modaliteit van zinnen herkennen en benoemen
begrippen zoals denotatie/connotatie, polysemie
begrippen zoals hyponymie en hyperonymie
stijlfiguren zoals eufemisme, pleonasme en tautologie, hyperbool, paradox
stijlfouten zoals tangconstructies, contaminatie, dubbele ontkenning, foutieve samentrekking, foutief gebruikt pleonasme en tautologie
metaforiek en metonymie
modale (hulp)werkwoorden zoals moeten, kunnen, mogen, willen, zullen, lijken, blijken, schijnen, weten, geloven, menen
bijwoorden van modaliteit zoals misschien, meestal, inderdaad
bijwoordelijke bepalingen en bijzinnen van modaliteit zoals ‘op één of ander manier’, ‘jammer genoeg’, ‘naar het schijnt’