Als je het Nederlands vlot beheerst, kan je beter deelnemen aan onze maatschappij. Het Nederlands helpt je om jezelf te ontplooien en om succes te boeken op school en op het werk. Hoe beter je kan communiceren in het Nederlands, hoe meer deuren er voor je opengaan.De manier waarop je iets zegt, hangt af van de situatie waarin je je bevindt. Om doeltreffend te communiceren, moet je daarom rekening houden met de context en je publiek. Als je je taal daaraan aanpast, zal je gemakkelijker je doel bereiken. Als je bijvoorbeeld wil zeggen dat je iets niet weet, formuleer je dat anders voor vrienden dan voor een onbekende volwassene aan een infobalie. Om je Nederlands te verbeteren, moet je dus bewust leren inspelen op je publiek in verschillende communicatiesituaties.Om je genuanceerd uit te kunnen drukken moet je niet alleen je woordenschat en je kennis van de grammatica voldoende ontwikkelen. Je moet ook je taal verzorgen en gebruikmaken van de beleefdheidsconventies, alledaagse omgangsvormen en uitdrukkingen die eigen zijn aan het Nederlands.Er zijn globaal vier communicatiesituaties waarin je bewust moet kunnen inspelen op je publiek. Je doet iets...
In de volgende tabellen vind je wat je voor elke leerinhoud moet kunnen en wat je moet doen op het examen om te bewijzen dat je dat kan. In de eerste tabellen staan de leerinhouden zelf, in de volgende tabellen staan enkele concrete voorbeelden. Die voorbeelden zijn geen volledig overzicht. Ze zijn enkel bedoeld om je een beter idee te geven van de teksttypes die op het examen aan bod kunnen komen. Voor de literaire competentie nemen we maar één tabel op.
Om de verschillende vaardigheden voldoende te ontwikkelen moet je ook bewust nadenken over je taalgebruik en het taalsysteem. Welke strategieën ga je gebruiken om zo goed mogelijk te lezen, luisteren, schrijven en spreken? Onder de tabellen geven we je verschillende tips.
Verderop vind je concrete leermiddelen die je kunnen helpen om de leerinhouden onder de knie te krijgen.
Je moet boodschappen kunnen begrijpen zowel uit geschreven teksten (bijv. een krantenartikel) als uit gesproken teksten (bijv. een reclamespot). Deze teksten richten zich zowel tot jongeren als tot volwassenen. Ze kunnen uit verschillende bronnen komen en verwijzen naar verschillende culturen.
Voor luisteren kan je zowel audiofragmenten als videofragmenten krijgen op het examen.
begrijpen
het onderwerp van een tekst bepalen
de hoofdgedachte van een tekst weergeven
de gedachtegang van een tekst volgen
relevante informatie uit een tekst selecteren
de tekststructuur en -samenhang herkennen
analyseren en structureren
de inhoud van een tekst op een overzichtelijke manier ordenen
vergelijken en evalueren
een oordeel vormen over een tekst
De volgende tabel geeft een paar concrete voorbeelden van gesproken en geschreven teksten in een bepaalde communicatiesituatie die je moet kunnen begrijpen. Dit is geen volledige opsomming, enkel een illustratie.
in de privésfeer.
een gesprek tussen leeftijdsgenoten over hobby’s en interesses
informatie over een actueel onderwerp uit het journaal
een trailer van een film
een liedje
een artikel in een jongerentijdschrift
productinformatie op etiketten van levensmiddelen
verhalen en gedichten
als lid van de samenleving.
een instructie van een dokter over het innemen van medicijnen
een opsporingsbericht
schema’s en tabellen
reclameteksten
gebruiksaanwijzingen op een brandblusser
voor je opleiding.
een uiteenzetting over een leerstofonderdeel
een schoolreglement
voor je werk.
een korte uitleg over het gebruik van de kopieermachine
een discussie om een probleem op het werk op te lossen
een brochure van de speelpleinwerking voor nieuwe monitoren
Als je een tekst grondig wil begrijpen, zal je een aantal strategieën moeten beheersen.
Voor je een tekst beluistert of leest, is het belangrijk dat je je afvraagt wat je al weet over het onderwerp van de tekst en de tekstsoort. Denk ook na over de zender van de tekst, en vraag je af voor wie de tekst bedoeld is.
Daarna neem je best aandachtig de vragen door. Zo bereid je je goed voor op je luister- of leestaak omdat je dan bewust de geschikte luister- of leesstrategie kan toepassen om te antwoorden op de vragen.
Als je bepaalde passages niet zo goed begrijpt, kan je proberen om gebruik te maken van eventuele visuele ondersteuning zoals beelden bij een luisterfragment of een tekening bij een leestekst. Ze kunnen je veel informatie geven.
Als er woorden zijn die je niet begrijpt, kan je proberen om hun betekenis af te leiden uit de context, je voorkennis of uit de manier waarop een woord is gevormd. Misschien is het een afleiding of een samenstelling. Soms kan je ook gebruik maken van je kennis van vreemde talen. Woorden die je niet begrijpt en die echt noodzakelijk zijn voor een goed tekstbegrip kan je tijdens het examen opzoeken in dit digitaal woordenboek: http://www.vandale.nl/.
Je moet een boodschap die bestemd is voor jongeren en volwassenen, doeltreffend kunnen overbrengen. Zowel voor spreken als voor schrijven moet je daarbij kunnen communiceren in formele en informele situaties. Het spreekt voor zich dat je je taalgebruik afstemt op die situaties en telkens de gepaste omgangsvormen en beleefdheidsformules gebruikt. Daarnaast is het belangrijk dat je je tekst logisch opbouwt, en dat je steeds voor ogen houdt wat het doel van de opdracht is.
Voor schrijven doe je dat in de vorm van een formulier, een vragenlijst, een mededeling, een brief of e-mail, een uitnodiging, … Uiteraard verzorg je je taal, spelling en lay-out.
Het spreekt voor zich dat je enkel Standaardnederlands spreekt en bij alle gesprekken gepaste omgangsvormen en beleefdheidsformules gebruikt.
beschrijven
informatie geven en vragen
instructies geven
uitnodigen of oproepen om deel te nemen aan een activiteit
iets of iemand beschrijven
een spontane mening of reactie geven of beschrijven
echte of verzonnen situaties, gebeurtenissen, ervaringen en interesses beschrijven
vertellen
vertellen over je dromen, verwachtingen en ambities
presenteren
informatie presenteren
echte of verzonnen situaties, gebeurtenissen, ervaringen en interesses presenteren
uitleggen
gevoelens uitdrukken
zaken uitleggen en toelichten
rapporteren
verslag uitbrengen
argumenteren
gevoelens of een waardering toelichten
een standpunt verwoorden met argumenten en voorbeelden
De volgende tabel geeft een paar concrete voorbeelden van opdrachten die je moet kunnen uitvoeren in een bepaalde communicatiesituatie. Dit is geen volledige opsomming, enkel een illustratie.
je hobby’s beschrijven
vertellen waar je graag op reis zou gaan volgend jaar
een uitnodiging maken voor een familiefeest
bij de kapper uitleggen hoe hij je haar moet knippen
een telefoongesprek voeren met de oogarts om een afspraak te verzetten
een verslag schrijven van een muziekoptreden voor een jongerentijdschrift
een mail schrijven om kaartjes voor een optreden te reserveren
vragen wat je kan doen om je studiemethode te verbeteren
een mail sturen om meer tijd te vragen om een opdracht af te werken
een spel uitleggen op het speelplein waar je monitor bent
een recensie schrijven voor een jongerentijdschrift
Als je doeltreffend wil communiceren, zal je een aantal strategieën moeten beheersen.
Om je spreek- of schrijfopdracht voor te bereiden, lees je eerst goed de opdracht om precies te weten wat je moet doen en hoe je daarbij moet inspelen op de communicatiesituatie. Is die formeel of informeel? Pas je taalgebruik aan je publiek aan: de luisteraar of lezer voor wie je tekst bedoeld is.
Probeer eerst een spreek- of schrijfplan te maken om je ideeën te ordenen. Ze geven je houvast om je opdracht beter uit te voeren. Maak daarbij gebruik van sleutelwoorden.
Verzorg bewust je zinsbouw: maak correct gebruik van verschillende soorten zinnen (mededelende, vragende en gebiedende zin) en zorg voor voldoende variatie (hoofdzinnen en bijzinnen, enkelvoudige en samengestelde zinnen…). Denk ook goed na over de woorden die je gebruikt (de betekenis, de gevoelswaarde, figuurlijk taalgebruik) en probeer ook hier voor afwisseling te zorgen.
Soms zal je misschien even vastzitten en niet goed weten hoe je iets best formuleert om je doel te bereiken. Laat je dan niet ontmoedigen en blijf je concentreren op je taak.
Vergeet ook niet dat je bij het spreken gebruik kan maken van lichaamstaal om je boodschap beter over te brengen of te ondersteunen.
Maak voor schrijfopdrachten eerst een kladversie. Lees die goed na om na te gaan of je je doel op deze manier doeltreffend kan bereiken. Je kan kiezen of je die kladversie eerst op papier of onmiddellijk op je computer maakt. Je mag tijdens het schriftelijk examen dit digitale woordenboek gebruiken: http://www.vandale.nl/. Je mag ook deze spellingcontrole gebruiken: http://www.spelling.nu/.
Je moet een face-to-facegesprek of een telefonisch gesprek met een volwassene kunnen beginnen, aan de gang houden en afsluiten. Je moet dus zelf het gesprek kunnen leiden en de examinator in het gesprek betrekken.
informele gesprekken voeren
een spontane mening of voorkeur geven en op een spontane mening of voorkeur van anderen reageren
een waardering en gevoelens uiten en op een waardering en gevoelens van anderen reageren
een discussie voeren over een algemeen onderwerp
zaken regelen
voorstellen doen en op voorstellen reageren
je mening geven en voorstellen doen
je uit de slag trekken in alledaagse situaties
een klacht uiten en opvolgen
reageren op een klacht en een klacht doorgeven
informatie uitwisselen
aanwijzingen en instructies vragen en opvolgen
De volgende tabel geeft een paar concrete voorbeelden van gesprekken die je moet kunnen voeren in een bepaalde communicatiesituatie. Dit is geen volledige opsomming, enkel een illustratie.
telefonisch een klacht uit over een bestelling die nog niet geleverd werd
instructies geeft voor een spel dat je organiseert
aan de politie een persoonsbeschrijving geeft van een gauwdief
met de directeur onderhandelt om het schoolreglement rond gsm-gebruik aan te passen
instructies geeft voor het hanteren van een apparaat
Je gesprek bereid je op dezelfde manier voor als je opdracht(en) voor spreken. Je zal een aantal strategieën moeten beheersen. Lees eerst goed de opdracht om precies te weten wat je moet doen en hoe je daarbij moet inspelen op de communicatiesituatie. Is die formeel of informeel? Pas je taalgebruik aan aan je gesprekspartner en aan de situatie.
Soms kan je de indruk hebben dat je gesprekspartner jou niet begrijpt. Je kan dan gedeeltelijk herhalen wat je net hebt gezegd om na te gaan of je gesprekspartner je volgt. Eventueel kan je ook proberen om je boodschap op een andere manier te formuleren.
Zorg dat je goed luistert naar wat je gesprekspartner zegt en laat hem of haar ook uitspreken. Probeer altijd in te spelen op wat je gesprekspartner zegt zodat er een echte interactie ontstaat. Toon interesse in en respect voor je gesprekspartner.
Vergeet ook niet dat je bij het spreken gebruik kan maken van lichaamstaal om je boodschap beter over te brengen of te ondersteunen. Ook moet je tijdens het gesprek de lichaamstaal van je gesprekspartner proberen in te schatten om er doeltreffend op te reageren.
Als je weet wat je wil zeggen, denk dan ook nog even na hoe je het gesprek gaat beginnen en afsluiten. Noteer daar eventueel wat sleutelwoorden voor. Probeer daarnaast enkele woorden op te schrijven om het gesprek gaande te houden. Die woorden kunnen je helpen als er een stilte valt.
Je moet drie boeken kiezen en lezen uit de lectuurlijst die je vindt als bijlage.
Je moet je leeservaringen kunnen delen en kunnen aantonen dat je de boeken hebt bestudeerd. Je kan informatie over literatuur vinden in bibliotheken, kranten, tijdschriften, op het internet… Tips over hoe je je lectuuropdracht kunt aanpakken vind je terug in het onderdeel “Opdracht".
Op het mondelinge examen voer je voor je lectuuropdracht de volgende taken uit.
een spontane mening of reactie geven over de inhoud van een boek
persoonlijke situaties, gebeurtenissen, ervaringen en interesses beschrijven die je in verband kan brengen met de inhoud van een boek
gevoelens uitdrukken die de lectuur van een boek bij je oproepen
de inhoud van een boek op een overzichtelijke manier weergeven
verslag uitbrengen over je leeservaring
de keuze van sommige verhaalelementen toelichten zoals personages, tijd en ruimte
je keuze voor een boek toelichten en evalueren
gevoelens of een waardering toelichten bij de inhoud van een boek
een standpunt over de inhoud van een boek verwoorden met argumenten en voorbeelden
Op het schriftelijke examen zal je een literair fragment krijgen. Dit kan een verhaal, een gedicht of een toneeltekst zijn. In dat fragment moet je genrekenmerken en verhaalelementen kunnen herkennen.
Je gebruikt daarvoor de juiste literaire begrippen. In de derde kolom van deze tabel geven we enkele voorbeelden. Je vindt een volledige lijst in de bijlages.
toepassen
je kennis van genrekenmerken toepassen op een literair fragment door ze te herkennen
kenmerken van bepaalde genres zoals de column, het kortverhaal, de (jeugd-)roman, (jeugd-)poëzie, strips, (jeugd-)theater, tv-drama, de soap, de sage, de fabel, de legende, de mythe, het sprookje, …
je kennis van verhaalelementen toepassen op een literair fragment door ze te herkennen
verhaalelementen zoals personages, spanning, thema, tijd, ruimte, ik- en hij-verteller, …
Op het schriftelijke examen moet je enkele vragen beantwoorden over taalbeschouwing. Je moet daarvoor een aantal aspecten van het taalgebruik en het taalsysteem kunnen herkennen, benoemen en toepassen. In de derde kolom van deze tabel geven we enkele voorbeelden. Je vindt een volledige lijst in de bijlages.
herkennen
begrippen van het Standaardnederlands en andere standaardtalen herkennen
begrippen zoals streektaal, tussentaal, standaardtaal, vaktaal, jongerentaal, instructietaal
kenmerken van de verschillende taalvariëteiten herkennen
kenmerken van nationale, regionale, sociale en situationele taalvariëteiten
de factoren van een communicatiesituatie herkennen
de factoren van een communicatiesituatie, zoals zender, ruis, medium
de spellingconventies van het Standaardnederlands toepassen
de spellingconventies van het Standaardnederlands
begrippen die de gevoelswaarde van woorden omschrijven herkennen
begrippen zoals denotatie, connotatie, eufemisme
begrippen die betekenisrelaties aangeven herkennen
begrippen zoals homoniemen, synoniemen, antoniemen
vormen van beeldspraak herkennen
vormen van beeldspraak, zoals vergelijking, metafoor, personificatie
de letterlijke en figuurlijke betekenis van woorden en zinnen herkennen
het onderscheid tussen letterlijke en figuurlijke betekenis
luisteren
30 %
lezen
25 %
literaire competentie
5 %
taalbeschouwing
10 %
schrijven
We hebben voor jou een selectie gemaakt van interessante boeken, websites en ander materiaal. Uiteraard mag je ook ander studiemateriaal gebruiken. Let op! Mogelijk is bepaald studiemateriaal niet langer verkrijgbaar of zijn de meest recente werken nog niet opgenomen. Ook websites veranderen soms van naam of worden aangepast. Nieuwe links vind je via zoekmachines als Google.
Ned Anders 3 en 4
Averbode
www.averbode.be
013/78 01 11
info@verbode.be
Focus 3 en 4Nieuw Netwerk Nederlands
Van In
http://www.vanin.be/nl03/ 491 14 80secundair.onderwijs@vanin.be
Frappant 3 en 4
Pelckmans
www.pelckmans.be
03 / 660 27 20
uitgeverij@pelckmans.be
Impact Nederlands Leerwerkboek (incl. Scoodle)
Plantyn
www.plantyn.com
015 / 36 36 36
klantendienst@plantyn.be
Kapitaal 3 en 4
Die Keure
www.diekeure.be+32 50 47 12 72besteldienst@diekeure.be
www.cambiumned.nl
Zeer uitgebreide site met theorie en oefeningen voor allerlei aspecten van de Nederlandse taal.
www.taalcanon.nl
Site met artikels en filmpjes over allerlei onderwerpen over het Nederlands. De onderwerpen worden opgedeeld in vakgebieden en thema’s.
https://taaladvies.net/
Site die antwoorden biedt op vele vragen over taal en spelling
woordenlijst.org
Online woordenlijst Nederlandse taal, de officiële spelling(sregels)
www.schrijfassistent.be
Tool die feedback geeft bij schrijfopdrachten. De tool markeert mogelijke spelfouten en geeft beknopt taaladvies.
www.zichtbaarnederlands.nl
Website die de Nederlandse taal (en de grammatica ervan) op een visuele manier uitlegt. Grammaticaregels die je in het dagelijkse leven nodig hebt, worden op een eenvoudige manier uitgelegd.
www.Vandale.nl/opzoeken
Gratis woordenboek van Van Dale online
www.kevinvermassen.be
Site met presentaties over allerlei onderwerpen: spelling, woordleer, zinsleer en taalbeschouwing.
https://www.cambiumned.nl/theorie/literatuur/
Een heldere uitleg, voorbeelden en oefeningen bij veel literaire termen
www.literatuurgeschiedenis.nl
Van de middeleeuwen tot de 21e eeuw: schrijvers, teksten en thema's.
users.telenet.be/koertvandevelde/theorie/leerl5D.htm
Van de middeleeuwen tot de jaren 1970: kort overzicht van de Nederlandse literatuurgeschiedenis.
www.luisterpuntbibliotheek.be
Openbare bibliotheek voor personen die geen of moeilijk gewone, gedrukte boeken kunnen lezen.
https://www.instagram.com/nws.nws.nwshttps://www.vrt.be/vrtnws/nl/https://www.facebook.com/vrtnwshttps://vrttaal.net/
Nieuwswebsites met informatie over actuele thema’s
nl.metrotime.be
Gratis krant
www.demorgen.bewww.standaard.bewww.deredactie.be
Kranten
www.radio1.be
Radiozender van de Vlaamse openbare omroep VRT
www.universiteitvanvlaanderen.be
Wetenschappers krijgen het woord om te spreken over populairwetenschappelijke onderwerpen in korte filmpjes.
www.mediawijs.be
Hoe omgaan met digitale technologie en media?
Van Den Wijngaerde, C.-J., e.a., Helder Nederlands, De Boeck, 2010, ISBN 9789045532943
In dit boek vind je informatie over het communicatieproces, de vaardigheden lezen, luisteren, spreken en schrijven, efficiënt taalgebruik en de spellingconventies. Daarnaast biedt het boek ook een overzicht van taalkundige en literaire termen, met veel voorbeelden. Het boek is een goede leidraad om je voorbereiding te starten.
LET OP
Het boek kan een handige ondersteuning zijn, maar is geen weerspiegeling van het examen. Bekijk daarom goed de leerinhouden in de vakfiche en vertrek daarvan om je voor te bereiden op het examen. Enerzijds moet je niet alles wat in het boek staat kennen voor het examen, anderzijds volstaat het ook niet om enkel dit boek te studeren om je op het examen voor te bereiden.