Skip to Main Content

Vakfiche chemie 3 aso

Geldig van 01 januari 2022 tot en met 31 december 2022
 

content

Studierichting

3e graad aso
  • Wetenschappen-Wiskunde
  • Moderne Talen-Wetenschappen
  • Latijn-Wetenschappen
  • Economie-Wetenschappen

Referentiekader

ReferentiekaderOpmerking
Eindtermenhttps://www.onderwijsdoelen.be/
Andere -

Waarom leer je dit vak?

Om in onze maatschappij bewust, kritisch en op verantwoordelijke wijze te kunnen functioneren, moet je voldoende kennis en vaardigheden bezitten voor het vak chemie.  Tal van verschijnselen uit je dagelijkse wereld kunnen vanuit deze wetenschapstak worden verklaard. Bijvoorbeeld de ontwikkeling van nieuwe geneesmiddelen, duurzame materialen, alternatieven voor  energieproductie en afvalverwerking en het toepassen van nano-technologie.

Maar ook omgekeerd, hebben verschillende wetenschappelijke ontwikkelingen uit de chemie een grote invloed op jouw dagelijkse omgeving, denk maar aan oplaadbare batterijen in je gsm, waterafstotende kunststoffen in kleding en schoenen, bio-afbreekbare boodschappentassen.

Het verwerken en beheersen van de leerinhouden en leerdoelen opgenomen in deze vakfiche, heeft tot doel je wetenschappelijke kennis en vaardigheden voor het vak chemie te vergroten.  Op die manier willen we het voor jou mogelijk maken hogere studies aan te vangen, met wetenschappelijke component. Ook zou het je moeten helpen om verantwoorde en bewuste keuzes te maken in het  dagelijkse leven.

Kijk dan ook verder dan de inhoudelijke leerdoelen. Ga actief aan de slag met de leerstof en wees nieuwsgierig. Zoek extra informatie op over wetenschappers of experimenten om de leerinhouden in hun historische context te plaatsen. We verwachten dat je creatief en kritisch omgaat met de leerinhouden en deze ook verbindt met actuele maatschappelijke ontwikkelingen en uitdagingen.  Sta stil bij de  impact van wetenschap en techniek op mens, milieu en maatschappij en daag jezelf uit om hierover standpunten te formuleren.

Probeer verder je momenten van zelfstudie efficiënt te benutten; plan je taken en werk met de nodige concentratie en zelfdiscipline.

We wensen je veel succes!

Toon meer
Toon minder

Wat moet je leren?

INLEIDING

Op volgende pagina’s wordt beschreven wat je voor de verschillende leerstofonderdelen moet kennen en wat je moet kunnen en doen op het examen om aan te tonen dat je de leerstof voldoende beheerst. Hieronder volgt een lijst met werkwoorden en de betekenis die je daaraan moet verbinden. Neem deze lijst grondig door zodat je op een efficiënte manier met de leerstof aan de slag gaat.

werkwoord
betekenis

definiëren

Kennis nauwkeurig en letterlijk weergeven in woorden en formulevorm (waarbij wetenschappelijke terminologie en notatie correct worden toegepast).

beschrijven

Kennis in eigen woorden weergeven (waarbij wetenschappelijke terminologie en notatie correct worden toegepast).

benoemen

Een juiste wetenschappelijke benaming geven voor een begrip, voorwerp, structuur.

herkennen / situeren / aanduiden

Kennis verbinden aan gepresenteerd materiaal (beeldmateriaal, schema’s, omschrijving).

toelichten

Gegeven informatie (eigen antwoord, afbeelding, tekst) verduidelijken en uitleggen.

afleiden

Uit gepresenteerde data, tabellen en grafieken relaties en waarden afleiden om een besluit te formuleren.

illustreren

Een specifiek voorbeeld van een algemeen concept of principe geven.

verklaren

Een verklaring geven (oorzaak en gevolg).

vergelijken

Gelijkenissen en verschillen beschrijven tussen twee of meer objecten, structuren, ideeën, problemen, situaties.

berekenen

Een berekening maken en hierbij correct gebruik maken van wetenschappelijke terminologie, symbolen, SI-eenheden en wetenschappelijke notatie.

toepassen (op/in)

Een bepaald principe of wet gebruiken om een vraag te beantwoorden of een vraagstuk op te lossen.

grafisch / schematisch weergeven

Gevraagde structuren, processen en chemische reacties weergeven met behulp van grafieken, schema’s, modellen, reactievergelijkingen, tijdschalen.

verband(en) leggen tussen

Verbanden leggen tussen verschillende leerstofonderdelen, ideeën, problemen of situaties.

interpreteren / evalueren

Gegevens uit onderzoek, grafieken, schema’s of modellen bewerken, interpreteren en evalueren.

beoordelen / argumenteren

Een standpunt formuleren en met wetenschappelijke argumenten onderbouwen.

opstellen / ontwerpen

Een (alternatieve) probleemstelling, onderzoeksvraag, onderzoeksmethode of hypothese(n) formuleren.

Bij de verschillende leerstofonderdelen worden 'contextgebieden’ vermeld. De bedoeling is dat je voor deze thema’s actuele informatie uit verschillende dragers (wetenschap populariserend artikel, videofragment, etc.) kan interpreteren, in verband kan brengen met wetenschap-technologische ontwikkelingen en de heersende maatschappelijke debatten. Op het examen zal je gevraagd worden een persoonlijk standpunt te formuleren op gerichte vragen of stellingen aan de hand van gegeven informatie. Belangrijk is dat je jouw standpunt kan onderbouwen aan de hand van wetenschappelijke argumenten.

Verderop in de vakfiche vind je ook leermiddelen die je kunnen helpen om deze leerstofonderdelen onder de knie te krijgen.

1 DEELTJESMODEL

1.1 ATOOMBOUW
Wat moet je kunnen?
Wat moet je doen?

atoommodel van Bohr-Sommerfeld

lijnenspectrum

orbitalen

het atoommodel van Bohr-Sommerfeld situeren in de ontwikkeling van het atoommodel 

Het atoommodel van Bohr-Sommerfeld verklaren aan de hand van het lijnenspectrum (gekwantiseerde energie-niveaus) 

het begrip orbitaal definiëren 

s- en p-orbitalen herkennen en benoemen op een afbeelding

hoofd-, sub- en magnetisch niveau en spin

elektronenconfiguratie

regel van Hund

uitsluitingsprincipe van Pauli

het hoofd-, sub- en magnetisch niveau en de spin van een elektron beschrijven aan de hand van de vier kwantumgetallen en omgekeerd  

het aantal elektronen in s, p, d en f orbitalen berekenen aan de hand van de vier kwantumgetallen 

de elektronenconfiguratie van atomen en ionen noteren met symbolen (s, p, d en f), hokjes en in de verkorte notatie 

de regel van Hund en het uitsluitingsprincipe van Pauli toepassen bij het schrijven van een elektronenconfiguratie

opbouw van het periodiek systeem (PSE)

valentie-elektronen

de opbouw van het PSE beschrijven aan de hand van de elektronenconfiguraties van de elementen (s-, p-, d- en f-blok) 

een element met een gegeven elektronconfiguratie plaatsen in het PSE 

het aantal valentie-elektronen afleiden uit een gegeven elektronenconfiguratie 

de grootte van atomen en ionen van verschillende elementen vergelijken met behulp van het PSE 

isotopen

het begrip isotoop definiëren 

de juiste notatie met massagetal en atoomnummer gebruiken om isotopen voor te stellen 

de gemiddelde relatieve atoommassa van een element berekenen en verklaren aan de hand van het procentueel voorkomen van de natuurlijke isotopen van dat element 

1.2 STRUCTUUR VAN MOLECULEN
Wat moet je kunnen?
Wat moet je doen?

atoombinding of covalente binding

sigma- en pi-binding

een atoombinding en een ionbinding vergelijken aan de hand van de elektronegatieve waarde 

een sigma- en pi-binding beschrijven, herkennen en tekenen

lewisstructuur

resonantie

lewisstructuren van moleculen en polyatomische ionen opstellen aan de hand van een gegeven chemische formule 

een donor-acceptorbinding (datieve-binding) aanduiden en tekenen in een lewisstructuur 

een formele lading toekennen aan de atomen in een lewisstructuur 

resonantiestructuren (mesomere vormen) van een molecule tekenen

sterisch getal

ruimtelijke structuur


het sterisch getal van een atoom afleiden uit een gegeven lewisstructuur 

de ruimtelijke structuur en de bindingshoeken van een molecule voorspellen aan de hand van een gegeven lewisstructuur 

het verschil tussen de theoretische en werkelijke bindingshoek verklaren (bijvoorbeeld voor water is de theoretische hoek 109° maar in werkelijkheid is de hoek kleiner) 

hybridisatie

de hybridisatie van een atoom in verband brengen met het sterisch getal 

hybridisatie (sp, sp², sp³) toelichten aan de hand van de structuur van de organische koolwaterstoffen methaan, etheen en ethyn

de hybridisatie afleiden in organische en anorganische stoffen  

1.3 INTERMOLECULAIRE KRACHTEN EN POLARITEIT
Wat moet je kunnen?
Wat moet je doen?

intermoleculaire krachten:

  • dispersiekrachten
  • dipoolkrachten
  • waterstofbruggen
  • ion-dipoolkrachten

de hiernaast genoemde intermoleculaire krachten beschrijven 

de relatieve sterkte vergelijken van deze intermoleculaire krachten 

het verband leggen tussen het kookpunt/smeltpunt van stoffen en de intermoleculaire krachten aan de hand van waarnemingen en experimentele gegevens 

polariteit

de polariteit van een molecule afleiden aan de hand van de ruimtelijke structuur en elektronegatieve waarden 

de oplosbaarheid in oplosmiddelen voorspellen en in verband brengen met de polariteit van een molecule 

2 CHEMISCH REKENEN

Wat moet je kunnen?
Wat moet je doen?

normomstandigheden

molair gasvolume

het begrip normomstandigheden definiëren en toepassen in berekeningen

het molair gasvolume definiëren en toepassen in berekeningen 

de algemene gaswet toepassen in vraagstukken

samenstelling van oplossingen:

  • massaconcentratie
  • molaire concentratie
  • massaprocent
  • volumeprocent
  • massa-volumeprocent
  • ppm en ppb

de hiernaast genoemde concentratie-uitdrukkingen definiëren 

deze concentratie-uitdrukkingen toepassen in vraagstukken

chemische reacties

overmaat en limiterend reagens

rendement

op basis van een gegeven reactievergelijking de massa’s, stofhoeveelheden, concentraties en gasvolumes berekenen van de uitgangsstoffen en de reactieproducten bij stoichiometrische hoeveelheden en bij overmaat van één van de uitgangsstoffen 

het rendement berekenen van een reactie 

3 THERMODYNAMICA

Wat moet je kunnen?
Wat moet je doen?

energiediagram (energie versus reactieverloop)

activeringsenergie en reactie-energie

de activeringsenergie en de reactie-energie onderscheiden van elkaar aan de hand van een energiediagram  


het energiediagram beschrijven, interpreteren en toelichten voor een endo- en exo-energetische reactie, al dan niet in aanwezigheid van een katalysator 

enthalpie

entropie

vrije energie en spontane reacties

de reactie-enthalpie en vormingsenthalpie definiëren 

het begrip entropie beschrijven 

de formule voor vrije energie toepassen om te voorspellen of een reactie al dan niet spontaan verloopt (geen berekening met getalswaarden uitvoeren)

wet van Hess

de enthalpieverandering tijdens een chemische reactie berekenen aan de hand van gegeven vormingsenthalpieën in de bijlage

4 REACTIESNELHEID

Wat moet je kunnen?
Wat moet je doen?

reactiesnelheid

activeringsenergie en geactiveerd complex

de reactiesnelheid definiëren

het belang van de activeringsenergie en het geactiveerde complex beschrijven bij effectieve botsingen

factoren die de reactiesnelheid beïnvloeden

botsingsmodel

de factoren benoemen die de reactiesnelheid beïnvloeden 

de factoren die de reactiesnelheid beïnvloeden verklaren met behulp van het botsingsmodel

een hypothese formuleren en relevante variabelen aangeven om  een probleemstelling in verband met de reactiesnelheid te onderzoeken

snelheidsvergelijking

orde van een reactie

de snelheidsvergelijking opstellen op basis van gemeten reactiesnelheden bij wisselende beginconcentraties van de uitgangsstoffen 

de orde van een reactie afleiden uit een gegeven snelheidsvergelijking 

de orde van een reactie afleiden uit meetgegevens van de concentratie tegen de tijd  

5 CHEMISCH EVENWICHT

Wat moet je kunnen?
Wat moet je doen?

chemisch evenwicht

het verschil herkennen en beschrijven tussen een aflopende reactie en een evenwichtsreactie en toepassen in gegeven voorbeelden

het begrip dynamisch evenwicht toepassen in gegeven voorbeelden

de evolutie van een chemisch evenwicht grafisch interpreteren

evenwichtsconstante

de evenwichtsconstante schrijven voor een gegeven evenwichtsreactie 

de evenwichtsconstante berekenen aan de hand van waarnemingen en experimentele gegevens

de evenwichtsconcentraties in evenwicht berekenen aan de hand van waarnemingen en experimentele gegevens

factoren die het chemisch evenwicht beïnvloeden: 

  • concentratieverandering van één van de stoffen  
  • concentratieverandering van alle stoffen 
  • katalysator 
  • temperatuurverandering

de invloed van de hiernaast genoemde factoren op de ligging van het evenwicht verklaren aan de hand van het principe van Le Châtelier- van 't Hoff   
 
de invloed van deze factoren op het evenwicht voorspellen 

6 ZUUR-BASE REACTIES

Wat moet je kunnen?
Wat moet je doen?

zuren en basen volgens Brønsted

amfolyt

een zuur en een base definiëren volgens Brønsted 

zuren en basen en geconjugeerde zuren en basen aanduiden in een reactie 

een amfolyt beschrijven en aanduiden in een reactie 

een protolysereactie tussen een zuur en een base aanvullen 

pH

zuur- en baseconstanten


de ionisatie van water schrijven als reactievergelijking en de waterconstante schrijven  
 
het begrip pH definiëren  
 
de pH, pOH, en de concentraties OH- en H3O+ berekenen en in verband brengen met elkaar  
 
de zuurconstante (Kz) en de baseconstante (Kb) schrijven  
 
het verband leggen tussen zuur-base constanten en de sterkte van zuren en basen  
 
de Kz, pKz, Kb en pKb berekenen en in verband brengen met elkaar 
 
de pH van sterke en zwakke zuren en basen berekenen met behulp van de tabel met zuur-base constanten in de bijlage.  
 
de pH van zouten kwalitatief voorspellen en verklaren.  
 
de pH berekenen van een oplossing van een sterk zuur of sterke base na verdunning  

buffermengsels

een buffermengsel definiëren en herkennen.  

het belang van buffermengsel met een voorbeeld illustreren  
 
de werking van een buffermengsel verklaren  

 

neutralisatiereacties

titratie

de neutralisatie van een sterk/zwak zuur met een sterke/zwakke base door een reactievergelijking voorstellen 

het begrip equivalentiepunt definiëren

het verloop van de pH illustreren en verklaren tijdens een titratie van een sterk zuur of een sterke base

de concentratie van een onbekende oplossing berekenen aan de hand van  meetgegevens van een titratie

aquatische systemen

de bufferwerking en de invloed van zuren en basen in aquatische systemen evalueren en beoordelen

7 REDOXREACTIES

Wat moet je kunnen?
Wat moet je doen?

oxidatie en reductie

oxidator en reductor

oxidatiegetal

de begrippen oxidatie, reductie, oxidator en reductor toelichten aan de hand van een gegeven reactievergelijking

het oxidatiegetal afleiden van een atoom in een chemische verbinding

redoxreacties

uit een reeks chemische reacties afleiden welke reacties redoxreactie zijn 

redoxreacties opstellen in zuur en basisch milieu op basis van (experimentele) gegevens

standaardredoxpotentiaal

galvanische cel

elektrolyse

toepassingen:

  • galvaniseren
  • kathodische bescherming van metalen
  • waterstofcellen

de standaardredoxpotentiaal definiëren

de relatieve sterkte van reductors en oxidators afleiden uit de tabel met standaardredoxpotentialen in de bijlage 

het evenwicht van een redoxreactie voorspellen met behulp van een tabel met standaardredoxpotentialen 

de bouw van een galvanische cel beschrijven 

het verschil tussen een galvanische cel en elektrolytische cel toelichten 

de reactieproducten die tijdens elektrolyse van een zoutoplossing of een gesmolten zout aan de kathode en anode ontstaan voorspellen 

de werking van de hiernaast genoemde toepassingen verklaren en het maatschappelijk belang ervan toelichten

CONTEXT: chemie en energievoorziening

aan de hand van gepresenteerde informatie een onderbouwd standpunt formuleren op gerichte vragen of stellingen in verband met chemie en energievoorziening (zoals groene chemie, herlaadbare batterijen, waterstofgas als brandstof voor auto's)

8 ORGANISCHE CHEMIE

8.1 ORGANISCHE STOFFEN
Wat moet je kunnen?
Wat moet je doen?

IUPAC-naamgeving van organische stoffen

organische stofklassen:

  • alkanen, alkenen, alkynen
  • halogeenalkanen
  • alcoholen
  • ethers
  • aldehyden
  • ketonen
  • carbonzuren
  • esters
  • aminen
  • amiden
 

organische stoffen:

paraffine, ethyn, ethanol, methanol, methaan, aceton, azijnzuur, chloroform, ether, formaldehyde, glycol, glycerol en white spirit

de IUPAC regels voor naamgeving toepassen op de hiernaast genoemde stofklassen om vanuit een gegeven formule de systematische naam te vormen en omgekeerd 

een gegeven organische stof toewijzen aan een organische stofklasse 

de systematische naam en de formule schrijven van de hiernaast genoemde triviale namen

het kookpunt, smeltpunt en de oplosbaarheid van de hiernaast genoemde stoffen in verband brengen met de moleculaire structuur (intermoleculaire krachten en polariteit) 

één maatschappelijke toepassing geven van de hiernaast genoemde organische stoffen 

de veiligheidsaspecten van deze stoffen evalueren aan de hand van veiligheidspictogrammen en veiligheidszinnen

voorstelling van organische moleculen

de molecuulformule schrijven en de (verkorte)structuurformule tekenen van organische moleculen

isomerie:

  • keten-isomeren
  • plaats-isomeren
  • functie-isomeren
  • cis-trans isomeren
  • optische isomeren (spiegelbeeldisomeren)

het begrip isomerie definiëren 

de hiernaast genoemde isomeren vergelijken en onderscheiden van elkaar 

isomeren tekenen op basis van een gegeven molecuulformule

het verband tussen de werking,  toepassing en/of functie van geneesmiddelen, enzymen en materialen en hun optische activiteit illustreren met een voorbeeld

8.2 REACTIES IN DE ORGANISCHE CHEMIE
Wat moet je kunnen?
Wat moet je doen?

aard van het aanvallende deeltje:

  • radicalair
  • nucleofiel
  • elektrofiel

in een gegeven reactie het substraat en het aanvallende deeltje aanduiden 

de aard van het aanvallende deeltje afleiden uit een gegeven reactie

reactietypes:

  • substitutie
  • additie
  • eliminatie
  • condensatie

het reactietype afleiden uit een gegeven organisch reactie  
 
een reactie uit de organische chemie vervolledigen door gebruik te maken van het achterliggende reactietype en het syntheseschema in de bijlage: 

  • de radicalaire substitutie tussen een alkaan en een dihalogeen  
  • elektrofiele additiereactie van een alkeen of een alkyn met een dihalogeen, een waterstofhalogenide of water vervolledigen en de regel van Markownikov toepassen waar nodig 
  • nucleofiele additiereactie van een aldehyde of keton met diwaterstof 
  • nucleofiele substitutiereactie vervolledigen (halogeenalkaan met water, halogeenalkaan met een alcohol, halogeenalkaan met een amine, halogeenalkaan met een carbonzuur, alcohol met een waterstofhalogenide, alcohol met een alcohol, carbonzuur met een alcohol, carbonzuur met een amine) 
  • dehydratatie en dehydrogenatiereacties bij alcoholen vervolledigen 
  • elektrofiele substitutie van benzeen met een dihalogeen aanvullen 

radicalaire substitutie bij alkanen

reactiemechanisme

de rol van UV-straling in radicalaire reacties verklaren 

de radicalaire reactie tussen een alkaan en een dihalogeen met een reactiemechanisme voorstellen en hierin de initiatie, propagatie en terminatie aanduiden  

elektrofiele additie bij alkenen en alkynen 
 
inductief effect (+I en –I) 

het inductief effect beschrijven 
 
de partiële lading van een atoom afleiden met behulp van het inductief effect in een gegeven molecule  

primaire, secundaire en tertiaire alcoholen

 

primaire, secundaire en tertiaire alcoholen onderscheiden van elkaar en de formules/namen ervan schrijven

 

elektrofiele substitutie van benzeen

de eigenschappen van benzeen verklaren aan de hand van de gedelokaliseerde elektronen

 

8.3 KUNSTSTOFFEN
Wat moet je kunnen?
Wat moet je doen?

kunststoffen: 

  • PVC 
  • PE 
  • PTFE 
  • rubber 
  • bakeliet 
  • nylon 
 
thermische eigenschappen: 
  • elastomeer 
  • thermoplast 
  • thermoharder 

de formule van het monomeer of de monomeren van de hiernaast gegeven kunststoffen schrijven of herkennen

de formule van het monomeer of de monomeren uit de gegeven structuurformule van een kunststof afleiden. 

 
één toepassing geven van elk van de hiernaast gegeven kunststoffen 
 
de hiernaast genoemde thermische eigenschappen van kunststoffen in verband brengen met hun moleculaire structuur en syntheseweg 

radicalaire polymerisatie, polyadditie, polycondensatie 

het reactietype afleiden uit een gegeven organische reactie 

CONTEXT: plastics en het milieu

aan de hand van gepresenteerde informatie een onderbouwd standpunt formuleren op gerichte vragen of stellingen in verband met de plastics en het milieu (zoals de problematiek rond microplastics, weekmakers in plastics, de ontwikkeling van bio-afbreekbare kunststoffen) 

9 ONDERZOEKSOPDRACHT

Voor de wetenschappelijke vakken moet een onderzoeksopdracht worden uitgevoerd. Deze opdracht wordt voor elk examen aan één wetenschapsvak gekoppeld (aardrijkskunde, biologie, chemie of fysica). Voor de geldigheidsduur van deze vakfiche is de opdracht gekoppeld aan het vak biologie. Voor de vakken chemie, fysica en aardrijkskunde hoeft op dit moment geen onderzoeksopdracht te worden uitgevoerd.

Wat moet je kunnen?
Wat moet je doen?

je oriënteren op een onderzoeksprobleem door gericht informatie

  • te verzamelen
  • te ordenen
  • te bewerken

informatie uit een wetenschappelijke bron

  • opzoeken
  • raadplegen
  • rangschikken
  • evalueren

een onderzoeksopdracht in verband met het studiedomein

  • voorbereiden
  • uitvoeren
  • evalueren

een onderwerp verkennen

een hoofdvraag (of probleemstelling) en deelvraag of deelvragen formuleren

een werkplan met onderzoeks- en tijdsplan opmaken

een werkplan uitvoeren:

  • informatie verzamelen in functie van de deelvraag en op basis van verschillende informatiebronnen (bv. literatuur, documenten, databestanden via deskresearch, enquête, interview, waarneming of observatie, (labo)experiment, waarneming, media);
  • informatie beoordelen en verwerken en daaruit een conclusie trekken;

een conclusie of de onderzoeksresultaten rapporteren door een intellectueel eerlijk, gestructureerd en foutloos onderzoeksverslag met korte samenvatting te schrijven volgens de vastgelegde structuur

een correcte bronvermelding opstellen volgens de regels van de bronvermelding

je onderzoek evalueren en over je eigen werk en de aanpak van de onderzoeksopdracht reflecteren

de onderzoeksresultaten en conclusies rapporteren

een onderzoeksverslag opstellen volgens de vastgelegde structuur: titelpagina, voorwoord, inhoudsopgave, samenvatting, inleiding, kerntekst, conclusie, bronnenlijst en bijlage(n)

Welke opdracht moet je uitvoeren?

Dit vak heeft geen opdrachten

Welke bijlagen heb je nodig?

Bijlage
formularium 2022.pdf

Hoe verloopt het examen?

150 minuten voor examens vanaf 01-01-2022 tot 31-12-2022
Voor chemie 3aso - alle wetenschappelijke richtingen - zijn de examens digitaal met een schriftelijke component vanaf januari 2018. Om je wetenschappelijke vaardigheden te testen, zal je naast de digitale vragen ook een aantal vragen op papier moeten uitwerken. Hierbij kan het bijvoorbeeld gaan om het schematisch voorstellen van structuren, mechanismen, chemische informatie, onderzoeksgegevens en wetenschappelijke notatie. Vraag je je af hoe een digitaal examen verloopt? De uitleg over onze digitale examens, de instructies en heel wat voorbeeldvragen vind je op: http://examencommissiesecundaironderwijs.be/examens
- je identiteitskaart - blauwe of zwarte balpen
kladpapier het formularium dat je vindt als bijlage Tijdens het examen stellen we, naast een eenvoudige rekenmachine, ook 4 GeoGebra apps ter beschikking: - wetenschappelijke rekenmachine: https://www.geogebra.org/calculator - grafische rekenmachine: https://examencommissiesecundaironderwijs.be/rekenapps - rekenblad: https://examencommissiesecundaironderwijs.be/rekenapps - statistiek en matrices: https://examencommissiesecundaironderwijs.be/rekenapps Je kan er thuis op voorhand vrij mee oefenen. Gebruik deze handleiding: https://wiki.geogebra.org/nl/Handleiding. Neem zeker een kijkje in de lijst van beschikbare commando’s in GeoGebra: https://wiki.geogebra.org/nl/Categorie:Commando%27s. Let op! Op het examen zelf kan je de handleiding en de lijst van commando’s niet gebruiken.
Het digitaal examen bestaat uit gesloten en open vragen. Er zijn verschillende vraagtypes: invulvragen, sleepvragen, dropdownvragen, meerkeuzevragen. Elk vraagtype heeft zijn eigen instructiezin, die duidelijk aangeeft wat je precies moet doen. Het is belangrijk dat je de verschillende vraagtypes vooraf inoefent. Op de website vind je een oefenexamen, waarin je ze kan uitproberen. Uiteraard is dit geen echt examen: de bedoeling is dat je de techniek van de digitale vraagtypes in de vingers krijgt.

Hoe beoordelen we het examen?

Voor de gesloten vragen: - moet je het juiste antwoord aanduiden om punten te scoren; - naargelang het vraagtype kan je voor een gedeeltelijk juist antwoord soms ook punten scoren; - is er geen giscorrectie. Voor de open vragen bekijken de correctoren of je antwoord: - de juiste wetenschappelijke begrippen en symbolen bevat; - ondubbelzinnig is en de juiste inhoud bevat; - duidelijk leesbaar is (anders kunnen er geen punten toegekend worden); - duidelijk gestructureerd is. Wij houden geen rekening met taalfouten.

Deeltjesmodel

20%

Chemisch rekenen, thermodynamica en redoxreacties

25%

Reactiesnelheid, chemisch evenwicht en zuur-base reacties

30%

Organische chemie

25%

Met welk materiaal bereid je je voor?

Je moet zelf op zoek naar leermiddelen om je examen voor te bereiden. De Examencommissie stelt zelf geen leermiddelen ter beschikking. Je kan ze kopen in een (online) boekhandel of ontlenen en raadplegen in een bibliotheek. De bibliotheken van de lerarenopleiding aan de universiteit of de hogeschool bieden heel wat leermiddelen aan.

Bij elke nieuwe editie van de vakfiche actualiseren we deze bibliografie. Toch is het best mogelijk dat bepaalde werken niet meer verkrijgbaar zijn of dat nieuwe werken die al op de markt zijn nog niet zijn opgenomen. Ook websites veranderen al eens van naam of worden aangepast. Als je niet onmiddellijk op de juiste website terechtkomt, kan je die proberen te vinden via een goede zoekmachine.

We maken bewust een selectie van leermiddelen die ons op dit ogenblik het meest aangewezen lijken om je voor te bereiden op onze examens. Zo willen we je helpen om je studie efficiënter aan te pakken. Je kan echter ook andere werken of cursussen gebruiken bij je voorbereiding op het examen.


Hieronder staan enkele handboeken die vaak gebruikt worden in het secundair onderwijs. Ga altijd na of alle leerinhouden uit deze vakfiche in de gekozen leermiddelen aan bod komen. Sommige leermiddelen bevatten meer inhouden dan wat je moet kennen, andere bevatten niet alle inhouden. We verwijzen naar websites of andere uitgaven die je ook kunnen helpen bij je voorbereiding.

Methode
Uitgeverij
Gegevens

Ion

Bruggemans, K. en Herzog, Y. Fundamentele begrippen van algemene chemie

Bruggemans, K. en Herzog, Y. Organische chemie

De Boeck

www.vanin.be

03 / 480 55 11

uitgeverij@vanin.be

Website

Hoe kan deze site je helpen?

www.essenscia.be 

Website voor chemie in verband met duurzame ontwikkeling, energie, klimaat, veiligheid, milieu en jobs in de chemie. 

www.vonw.be/chemie 

Vlaamse Chemie Olympiade. Vragen van voorgaande edities van deze olympiade met antwoordsleutel. 

www.mijnscheikunde.nl 

Theorie, oefentoetsen en examens over chemie 

https://www.keu6.be/geneeskunde_chemie.html 

Website met zowel uitleg als oefeningen als voorbereiding voor de toelatingsproef: heel veel leerstof komt overeen met de te kennen leerstof voor chemie. 

https://kvcv.be/images/documenten/onderwijs/Organische%20nomenclatuur.pdf

Hier vind je uitleg over de regels van IUPAC naamgeving voor organische moleculen. 

/