HET ADEMHALINGSSTELSEL
gasuitwisseling ter hoogte van de longen
de alveolen als functionele eenheid toelichten
uitwisseling van O2 en CO2 ter hoogte van de alveolen en de lichaamscellen toelichten, de begrippen diffusie en partiële druk toelichten
spirometrie, de inspanningsintensiteitscurve en VO2 max
spirometrie, de inspanningsintensiteitscurve en VO2 max definiëren en toelichten
respiratoire trainingseffecten op het gasuitwisselingsmechanisme toelichten, hoogtetraining
HET BLOED - EN LYMFEVATENSTELSEL
het hart -en bloedvatenstelsel
de bouw en de functies van het hart en het bloedvatenstelsel herkennen en benoemen, de grote en de kleine bloedsomloop onderscheiden
het mechanisme van de hartwerking beschrijven en toelichten, de begrippen systole en diastole gebruiken
het nut van de hartslagmeter toelichten en het correct gebruik illustreren bij sportbeoefening
bloed, bloedgroepen en resusfactor, bloeddoping
de samenstelling van het bloed toelichten:
- rode en witte bloedcellen
- bloedplaatjes
- bloedplasma
de functie van deze componenten herkennen en benoemen
de bloedgroepen benoemen en het belang van bloedgroepen en resusfactor illustreren, een donor/acceptor schema beoordelen
de gevaren van bloeddoping herkennen en het principe van bloeddoping toelichten gebruik makend van de begrippen epo, hematocriet, hemoglobine
het mechanisme en verloop van de bloedstolling toelichten
het mechanisme van de bloeddruk en bloeddrukmeting benoemen en toelichten gebruik makend van de begrippen systolische en diastolische druk
het lymfevatenstelsel en de lymfeklieren
de bouw van het lymfevatenstelsel toelichten
de functie van het lymfevatenstelsel toelichten:
- drainage
- afweer
- verwerking lipiden
aanpassingen van het hart -en bloedvatenstelsel bij inspanning en training
de volgende aanpassingen van het bloedvatenstelsel bij inspanning en training beschrijven en toelichten:
- hartritme
- hartminuutvolume
- sporthart
- veneuze terugstroom
DE ENERGIESTOFWISSELING
ATP als energierijk molecule
de oxidatie van glucose weergeven in een reactievergelijking en het belang hiervan toelichten
illustreren in welke processen ATP wordt verbruikt
de volgende processen beschrijven en situeren: (an)aerobe afbraak van glucose, aerobe afbraak van vetzuren
het relatief aandeel van de anaeroob alactische, anaeroob lactische en aerobe energiesystemen in energielevering toelichten in een gegeven situatie en tijdens sportbeoefening
de begrippen O2-tekort en O2-schuld benoemen en toelichten
melkzuurproductie, anaërobe drempel, omslagpunt, recuperatie en lactaatmetingen
de begrippen melkzuurproductie, anaërobe drempel, omslagpunt, recuperatie en lactaatmetingen definiëren en toelichten
DE LICHAAMSASSEN EN - VLAKKEN
de lichaamsassen en de lichaamsvlakken
de lichaamsassen en de lichaamsvlakken benoemen, herkennen en aanduiden op beeldmateriaal
deze assen en vlakken herkennen bij eenvoudige bewegingen
de volgende lichaamsbewegingen herkennen, benoemen en aanduiden op een afbeelding:
- abductie en adductie
- anteflexie en retroflexie
- flexie en extensie
- plantair en dorsaalflexie
- pronatie en supinatie
- inversie en eversie
- endorotatie en exorotatie
de volgende richtingsaanduidingen herkennen en benoemen en er voorbeelden van geven:
- proximaal en distaal
- mediaal en lateraal
- dorsaal en ventraal
- caudaal en craniaal
- centraal en perifeer
- anterior en posterior
- superior en inferior
DE BEENDEREN EN GEWRICHTEN
de beenderen als onderdeel van het skelet
letsels aan het skelet
de volgende beenderen als onderdelen van het skelet benoemen, herkennen en aanduiden op beeldmateriaal:
- schedelbeenderen
- wervelkolom
- borstkas
- schoudergordel en bekkengordel
- bekkenbeenderen
- onderste en bovenste ledematen
de volgende letsels aan het skelet herkennen en benoemen en de oorzaken toelichten:
- skeletafwijkingen
- stressfracturen
- beenvliesontstekingen
de gewrichten
gewrichtsletsels en blessures
de volgende gewrichten benoemen, herkennen en aanduiden op beeldmateriaal:
- schoudergewricht
- ellebooggewricht
- heupgewricht
- kniegewricht
- enkelgewricht
- wervelkolom
de bouw en samenstelling van deze gewrichten beschrijven gebruik makend van de begrippen synoviale ruimte, synoviaal vocht, bursa, kapsel, pees ligament, kraakbeen
de bewegingsmogelijkheden van deze gewrichten toelichten
gewrichtsletsels toelichten:
- verstuikingen
- ontwrichtingen
- artrose
- letsels van het kniegewricht
HET SPIERSTELSEL
de dwarsgestreepte spier
soorten spiervezels
hulpstructuur van een spier
spierletsels
de bouw en de samenstelling van de dwarsgestreepte spier tot op microscopisch niveau
herkennen, benoemen en toelichten
het mechanisme van de spiercontractie op microscopisch niveau toelichten
de kenmerken van type I en type II vezels beschrijven
het verband tussen het type spiervezels en de sportbeoefening toelichten
de volgende hulpstructuren van de spier herkennen en aanduiden op een afbeelding:
- pees
- peesschede
- slijmbeurs
de volgende spierletsels classificeren en toelichten hoe te voorkomen en te verzorgen:
- spierscheur
- spierkramp
- spiercontusie
- spierpijn
soorten spiercontractie
factoren die de spierwerking beïnvloeden
tonus van de spier
de soorten spiercontractie herkennen in functie van beweging en kracht:
- dynamische spiercontractie (concentrische, excentrische, isokinetische en isotone contractie)
- statische spiercontractie (isometrische contractie)
factoren die de spierwerking beïnvloeden herkennen en toelichten:
- intensiteit van de spiercontractie afhankelijk van
- de prikkelfrequentie, de prikkelduur, de voorafgaande belasting
- de regeling van de contractie: de motorische eenheid
het begrip spiertonus definiëren en de voordelen van goede toniciteit van een spier toelichten
bewegingsuitvoerende spieren
oorsprong en insertie van de belangrijkste spieren, spiergroepen en buikspieren
de belangrijkste bewegingsuitvoerende spieren opnoemen, situeren, hun oorsprong en aanhechting aanduiden op een afbeelding en hieruit hun werking afleiden:
- tweehoofdige armbuigspier, driehoofdige armstrekker, monnikskapspier, deltaspier, brede rugspier, grote borstspier, grote bilspier, vierhoofdige dijbeenspier, tweehoofdige dijbeenspier, kuitspier
- buikspieren
- spiergroepen: borstspieren, buikspieren, rugspieren, schouderspieren
de begrippen agonist, antagonist en synergist toepassen op bewegingen en sportoefeningen
opsommen welke spieren of spiergroepen vooral gebruikt worden bij een gegeven beweging of sportoefening
hefbomen en krachten herkennen bij een gegeven houding of beweging
HET ZENUWSTELSEL
bouw van het zenuwstelsel
de bouw van het zenuwstelsel toelichten en op een afbeelding het centraal en perifeer zenuwstelsel situeren:
- grote hersenen, kleine hersenen, hersenstam, ruggenmerg
- sensibele, motorische en gemengde zenuwen
het verschil in functie tussen animaal en vegetatief zenuwstelsel toelichten
de coördinerende functie van het animaal zenuwstelsel bij reflexen, bewuste gewaarwordingen en gewilde bewegingen toelichten
HET HORMOONSTELSEL
hormonen en hormonale doping
hormonen en producten die een invloed hebben op sportprestaties benoemen en herkennen:
- stimulerende middelen en drugs: cannabis, amfetamines, efedrine
- hormonen: steroïden, zwangerschapshormoon, groeihormoon, epo, glucocorticoïden
- andere: diuretica, bèta-blokkers, salbutamol
hormonale doping en de gevaren ervan toelichten en uitleggen hoe hormonen sportprestaties beïnvloeden
VOEDING EN SPORT
voedingsstoffen en vertering
in een gegeven voedingsmiddel de voedingsbestanddelen en hun bouwstenen benoemen en herkennen:
- koolhydraten, eiwitten, vetten
- glucose, aminozuren, glycerol en vetzuren
de enzymatische vertering van koolhydraten, eiwitten en vetten als noodzakelijke stap voor opname (absorptie) van voedingsbestanddelen toelichten
de enzymatische vertering van koolhydraten, eiwitten en vetten in het spijverteringskanaal toelichten en aanduiden waar in het spijsverteringskanaal de verteringsstap plaatsvindt:
- amylase, lipase, (chymo)trypsine, peptidase, protease
voedingsbehoeften bij sporters
de betekenis en de noodzaak van een gevarieerde en evenwichtige voeding toelichten
het belang van vochtopname en vochtregulatie bij sportprestaties toelichten
in een voedingsschema voor sporters de soorten suikers en sportdranken classificeren en het gebruik ervan toelichten
- soorten suikers: snelle en trage suikers
- sportdranken: hypo,- iso,- en hypertone dranken
een specifiek voedingsschema bij training, tijdens een wedstrijd, na de wedstrijd en bij duursporten interpreteren en toelichten