A Bedrijven en hun werkzaamheden (20 %)
De structuur van een bedrijf
- Het begrip organisatie beschrijven.
- De noodzaak van organisatie aantonen via concrete voorbeelden.
- Het begrip organogram beschrijven.
- Een organogram opstellen op basis van gegeven informatie.
- Uit een organogram informatie over de structuur en functies in het bedrijf afleiden en toelichten.
De afdelingen van een bedrijf
De afdelingen van een bedrijf.
- De verschillende afdelingen in het organogram situeren:
- de algemene leiding,
- de receptie en het onthaal,
- de aankoopafdeling,
- de productieafdeling,
- de verkoopafdeling,
- de boekhouding en de administratie,
- de personeelsafdeling.
- De taken van elke afdeling beschrijven.
- Lijnafdeling beschrijven en herkennen.
- Stafafdeling beschrijven en herkennen.
- Het onderscheid tussen lijn- en stafafdelingen beschrijven.
Profiel van de secretariaatsmedewerker
Profiel van de secretariaatsmedewerker.
In personeelsadvertenties een aantal essentiële vereisten op het gebied van kennis, vaardigheden, attitudes en voorkomen voor werknemers in verschillende afdelingen herkennen:
- praktische eigenschappen of vaardigheden herkennen: orde, nauwkeurigheid, organisatie, ...;
- technische eigenschappen of kennis herkennen: talenkennis, apparatuur, ...;
- een correcte beroepshouding of attitudes herkennen: tact, hoffelijkheid, klantgerichtheid, discretie, ...;
- een correct voorkomen herkennen: kledij, hygiëne, haartooi, ...
Het kantoorwerk
- De taken die behoren tot het kantoorwerk opsommen.
- De kantoortaken beschrijven.
B De kantoorinrichting (20 %)
De kantoorinrichting en het belang vergelijken
- De voor- en nadelen van het cellenkantoor benoemen.
- De opstelling van het cellenkantoor beschrijven.
- het cellenkantoor schematisch voorstellen.
- De voor- en nadelen van het landschapskantoor benoemen.
- De opstelling van het landschapskantoor beschrijven.
- Het landschapskantoor schematisch voorstellen.
Nieuwe tendensen op het vlak van kantoorinrichting.
Enkele nieuwe tendensen op het vlak van de kantoorinrichting afleiden uit teksten, beeldmateriaal en geluidsfragment.
De keuze voor een kantooropstelling toelichten op basis van de voor- en nadelen van de kantoorvormen.
Het kantoormeubilair beschrijven
- Ergonomie op kantoor herkennen.
- het begrip ergonomie op kantoor beschrijven.
- Het belang van ergonomie op kantoor beschrijven.
Ergonomische elementen op kantoor.
- Ergonomische elementen op kantoor herkennen en benoemen.
- Het belang van ergonomische elementen beschrijven.
De eigenschappen van verschillende soorten kantoormeubilair (zoals schrijftafel, bureaustoel, bijzetmeubelen, …) opzoeken in teksten en beeldmateriaal.
Opstellingsmogelijkheden van kantoormeubilair.
Opstellingsmogelijkheden van verschillende soorten kantoormeubilair herkennen, benoemen en beschrijven.
Kantoorbenodigdheden
De voornaamste kantoorapparatuur zoals computer, printer, scanner, beamer, kopieerapparaat, dicteerapparaat, rekenmachine, papiervernietiger, overheadprojector, … herkennen, benoemen en beschrijven.
Het voornaamste kantoormaterieel zoals perforator, nietjesmachine, brievenopener, … herkennen, benoemen en beschrijven.
Het voornaamste kantoormateriaal zoals papier, omslagen, nietjes, balpennen, … herkennen, benoemen en beschrijven.
Gebruiksmogelijkheden van kantoorbenodigdheden.
- De gebruiksmogelijkheden van kantoorbenodigdheden herkennen, benoemen, beschrijven.
- Beschrijven hoe je milieubewust omgaat met kantoorapparatuur.
- De voor- en nadelen van kantoorbenodigdheden herkennen, benoemen, beschrijven.
Beschrijven welke vormen van klein onderhoud je regelmatig moet uitvoeren aan kantoorapparatuur: een toner in een kopieermachine vervangen, een cartridge in een printer vervangen, batterijen in een rekenmachine vervangen, de papiervernietiger leegmaken, …
C De postbehandeling (20 %)
Activiteiten bij inkomende post
De activiteiten bij inkomende post.
De activiteiten van inkomende post beschrijven: ontvangen en voorsorteren, openen, afstempelen, registreren, sorteren naar bestemming en verdelen.
- Een postbus herkennen.
- Het nut van een postbus beschrijven.
De datumstempel/refertestempel.
Het belang van het gebruik van een datumstempel of refertestempel beschrijven.
Het nut van een brievenregister beschrijven.
Belang van het juist toewijzen van poststukken.
Het belang van het juist toewijzen van poststukken beschrijven.
Activiteiten bij uitgaande post
De activiteiten bij uitgaande post.
Activiteiten van uitgaande post beschrijven: sorteren, vullen van de omslagen, adresseren, frankeren, het verzenden.
De NBN-normen toepassen op een briefomslag: plaats voor adres van afzender en geadresseerde, postzegel, nationaliteitsteken.
De werking van een frankeermachine beschrijven.
Verschillende manieren van verzenden.
Verschillende manieren van verzenden beschrijven: gewone verzending, aangetekende zending, luchtpost, koerierdiensten, …
Posttarieven berekenen op basis van deze criteria: afmeting, aard, gewicht, bestemming en wijze van de verzending.
D Het klassement en het archief (20 %)
Het doel van het klassement benoemen en beschrijven.
Het doel van het archief benoemen en beschrijven.
Het onderscheid tussen een klassement en een archief.
- Het onderscheid tussen een klassement en een archief beschrijven.
- De samenhang en gelijkenissen tussen een klassement en een archief beschrijven.
Vereisten van een goed klassement en archief.
Vereisten van een goed klassement en een goed archief beschrijven.
Te klasseren en te archiveren documenten in een bedrijf.
Documenten die geklasseerd of gearchiveerd moeten worden in een bedrijf herkennen en benoemen.
De gebruikte klasseermethode herkennen, benoemen, toepassen en verantwoorden: alfabetisch, numeriek, alfanumeriek, chronologisch, geografisch en decimaal.
- Het beschikbaar klasseermateriaal: ringmap, ordners, hangmappenkast, tabbladen, roldeurkast, schuifdeurkast, kartonnen mappen, steekkaartenbakje, … herkennen en correct benoemen.
- Verklaren waarom je een bepaald klasseermiddel verkiest.
Bewaren en opzoeken van archiefdocumenten.
Hulpmiddelen zoals overhandigingskaart, papier, microfilm, videofilm, archiefdoos, verrijdbare stelling, papierversnipperaar herkennen, benoemen en beschrijven.
E Communicatie (20 %)
- Het begrip communicatie beschrijven.
- De essentiële onderdelen van communicatie beschrijven.
Het belang van communicatie.
Het belang van communicatie beschrijven.
Vormen van communicatie beschrijven.
De telefoon als communicatiemiddel beschrijven.
Evolutie in de telefonie.
De evolutie en nieuwste trends in telefonie beschrijven uit teksten, beeldmateriaal en geluidsfragmenten.
Voor- en nadelen van de telefoon.
De voor- en nadelen van de telefoon herkennen en beschrijven.
Een verantwoorde keuze voor telefonie maken.
- De concurrentie in de telefonie in recente teksten vaststellen.
- Op basis van de informatie in teksten een keuze maken voor een aanbieder van telefonie, wat prijzen en/of aangeboden service betreft.
- Verklaren waarom je een bepaalde keuze maakt.
Telefoonfacturen toelichten.
De gegevens op een telefoonfactuur interpreteren en toelichten.
Comfort- of extra diensten bij telefonie afleiden.
Comfort- of extra diensten bij telefonie afleiden uit gegeven informatie.
Binnen- en buitenlandse telefoonnummers opzoeken.
Binnen- en buitenlandse nummers opzoeken.
Een zakelijk telefoongesprek voeren.
- 0p een klantvriendelijke manier een telefoongesprek voeren aan de hand van een aantal uitdrukkingen:
- de telefoon op een klantvriendelijke manier aannemen
- standaard onthaalformules gebruiken
- doorverbinden aan de hand van standaarduitdrukkingen
- afsluitformules gebruiken
- de regels om klantvriendelijk en correct te telefoneren gebruiken
- een telefoonnotitie invullen
- Een zakelijk telefoongesprek voeren door blokken tekst oordeelkundig te ordenen.
Overeenkomsten en verschillen van soorten telefoons vergelijken.
Uit gegeven teksten overeenkomsten en verschillen en voor- en nadelen vergelijken van verschillende soorten telefoons en aanverwante toestellen: standaardtelefoon, draadloze telefoon, gsm, antwoordapparaat, …
- Opsommen met welke communicatiesoftware e-mails kunnen verzonden en ontvangen worden.
- Berichtpictogrammen voor e-mails herkennen en benoemen.
- Beschrijven hoe je mails kan ontvangen en beantwoorden.
- Herkennen en benoemen hoe je afzender(s), meerdere ontvangers, bijlagen, in cc, in bcc, met leesbevestiging, het aangeven van prioriteit gebruikt bij het versturen van een e-mail.
E-mails klasseren in mappen.
Aan de hand van een situatieschets ontvangen en verzonden e-mails in mappen bewaren.