In de vakfiche vind je wat je voor elke leerinhoud moet kennen en kunnen. Er zijn natuurlijk historische vaardigheden die je op elke leerinhoud moet kunnen toepassen. Die vind je hier. Er worden in de vakfiche steeds dezelfde werkwoorden gebruikt. Om te weten wat die werkwoorden precies inhouden, lees je best de betekenis hieronder. Tenslotte krijg je nog enkele tips over het gebruik van een atlas en een begrippenlijst.
HISTORISCHE VAARDIGHEDEN
Op alle leerinhouden zal je historische vaardigheden moeten toepassen. Deze zijn noodzakelijk om op een correcte manier om te gaan met bronnen. Je moet op het examen aantonen dat je de volgende vaardigheden beheerst:
informatie uit gevarieerd bronnenmateriaal zoals afbeeldingen, brieven, dagboekfragmenten, diagrammen, films, foto’s, kaarten, memoires, reisverslagen, schema’s, spotprenten, tabellen, tekeningen…opzoeken, ordenen en vergelijken;
historische informatie situeren in het historisch referentiekader;
historische informatie bevragen door gebruik te maken van de vermelde structuurbegrippen;
in historische informatie de hoofd- en bijzaken van elkaar kunnen onderscheiden;
in historische informatie feiten en meningen van elkaar kunnen onderscheiden;
historische informatie interpreteren en verbanden leggen tussen informatie;
je eigen standpunt bepalen tegenover een historisch probleem;
je antwoord op een open vraag helder formuleren;
de leerinhouden verbinden met de actualiteit.
Als er geschreven bronnen gebruikt worden, zijn dit steeds Nederlandstalige bronnen.
GEBRUIK VAN WERKWOORDEN
Belangrijke aandachtspunten bij het gebruik van de werkwoorden.
In de tabel 'wat moet je kunnen?’ staat heel vaak dat je iets moet benoemen of uitleggen. Benoemen wordt gebruikt bij een begrip. Uitleggen wordt gebruikt bij een proces, evolutie of situatie. Beide woorden betekenen dat je in staat moet zijn om de inhoud in je eigen woorden te omschrijven. Het komt er niet op aan om exacte definities van bepaalde begrippen te geven, maar wel de begrippen juist te kunnen uitleggen in een bepaalde context. Situeren in de tijd betekent dat je geen exacte data moet geven, maar moet bepalen of een gebeurtenis voor of na een andere plaatsvond. Situeren in de ruimte betekent dat je moet bepalen in welk land of gebied iets plaatsvond.
Soms wordt het werkwoord vergelijken gebruikt. Als je twee begrippen of ideeën moet vergelijken met elkaar, moet je voor jezelf eerst de begrippen of ideeën goed formuleren en dan op zoek gaan naar overeenkomsten en verschillen. Verklaren betekent dan weer dat je moet kunnen uitleggen waarom iets op die manier geëvolueerd is. Als we 'illustreren’ vermelden, dan moet je in staat zijn om concrete voorbeelden te geven van een leerinhoud.
Toepassen komt ook voor in deze vakfiche. Het betekent dat je de theorie moet kunnen verbinden aan bronnen. Je krijgt bijvoorbeeld een bron en een vraag. Om op die vraag te kunnen antwoorden heb je zowel achtergrondkennis nodig als de bron zelf. Toepassen betekent ook dat je in staat moet zijn om verbanden te leggen tussen verschillende leerinhouden. We kunnen je ook vragen om kennis af te leiden uit bronnen of om bronnen te interpreteren.
Wanneer het werkwoord analyseren voorkomt, dan vragen we dat je deze inhoud zeer grondig beheerst. Vaak zal je aan de hand van teksten of afbeeldingen moeten bewijzen dat je de inhoud goed begrijpt, dat je de relatie legt met grotere structuren en dat je over die inhoud kan reflecteren. Dat betekent dat je bijvoorbeeld in staat moet zijn om de gevolgen van iets in te schatten, of de voor- en nadelen te bepalen. Je zal ook in staat moeten zijn om een probleem kritisch te bekijken en standpunten van voor- en tegenstanders vast te stellen.
ATLAS EN BEGRIPPENLIJST
Er worden in de tabellen veel begrippen aangereikt: het kan je helpen om een begrippenlijst aan te leggen of begrippenlijsten uit handboeken te gebruiken. Op het examen moet je geen historische atlas meebrengen. Het kan je wel helpen om bij de voorbereiding van je examen de kaarten van het ancien régime in een historische atlas te bekijken. Ze bieden een goede ondersteuning van de leerinhouden. Er worden op het examen wel vragen gesteld aan de hand van gegeven kaarten.
Het historisch referentiekader
De tijd
de historische periodes: prehistorie, oude nabije oosten, klassieke oudheid, middeleeuwen, nieuwe tijd, nieuwste tijd, eigen tijd
deze periodes benoemen
begin- en einddata van deze periodes benoemen
gebeurtenissen of bronnen situeren in de juiste historische periode
historische gebeurtenissen chronologisch ordenen
de historische periodes in andere samenlevingen
verschillen in historische periodes in andere samenlevingen benoemen en toepassen
eeuw, decennium, millennium
dit begrip benoemen en toepassen
begin- en einddatum van het ancien régime benoemen
uitleggen of een gebeurtenis tijdens het ancien régime plaatsvindt
continuïteit en verandering
historische gebeurtenissen benoemen als gebeurtenissen die gelijk gebleven zijn (continuïteit) of veranderd zijn in een bepaalde periode
de overgang van samenlevingen van jagers-verzamelaars naar een landbouwsamenleving
deze overgang situeren in de tijd
De ruimte
Kaarten over het verleden
kaarten over het verleden
historische gebeurtenissen of rijken situeren op een kaart over het verleden
kaarten over het verleden en het heden vergelijken
Ruimtelijke begrippen
centrum en periferie
maritiem en continentaal
ruraal en stedelijk
lokaal, regionaal, nationaal, Europees, mondiaal
deze ruimtelijke begrippen benoemen, illustreren en toepassen
De domeinen
De domeinen
de vier maatschappelijke domeinen: politiek, economisch, sociaal en cultureel
historische feiten situeren in het juiste domein
verbanden tussen de maatschappelijke domeinen
aantonen hoe gebeurtenissen het resultaat zijn van verbanden tussen de maatschappelijke domeinen
wisselwerking binnen de maatschappelijke domeinen
aantonen hoe gebeurtenissen het resultaat zijn van een wisselwerking binnen één maatschappelijk domein
Thema's over het hele ancien régime
gelijkenissen en verschillen in de demografische evolutie in het ancien régime
deze gelijkenissen en verschillen benoemen, illustreren en toepassen
gelijkenissen en verschillen in mobiliteit en transport in het ancien régime
deze gelijkenissen en verschillen benoemen, illustreren en toepassen
Begrippen
Algemene historische begrippen
algemene historische begrippen zoals agrarisch, centralisatie, clerus, cijns, decentralisatie, democratie, demografie, dynastie, grondwet, kolonisatie, koning, keizer, lijfeigenschap, macht, monarchie, nijverheid, overheid, privilege, republiek, staat, standenmaatschappij, vorst
deze begrippen benoemen en illustreren
Structuurbegrippen
begrippen in verband met de groei en de samenhang: aanleiding, belang, breuk, doel, gevolg, invloed, mentaliteit, middel, motief, oorzaak, proces, samenhang, structuur, traditie, verandering, verband
begrippen in verband met de omgang met informatie: argumentatie, betrouwbaarheid, bruikbaarheid, feit, gezag, interpretatie, legende, leugen, mening, mythe, objectiviteit, primaire bron, redenering, secundaire bron, stereotype, subjectiviteit, veralgemening, vooroordeel, waarde
Westerse samenlevingen in de middeleeuwen
De Germaanse volksverhuizingen
de Germaanse volksverhuizingen
de volksverhuizingen situeren in de tijd
de oorzaken van die volksverhuizingen beschrijven
de volksverhuizingen aan de hand van een kaart uitleggen
de gevolgen van die volksverhuizingen op het gebruik van talen in Europa uitleggen en verklaren
Het Frankische rijk
het ontstaan en de groei van het Frankische rijk
de groei van het Frankische rijk aan de hand van een kaart uitleggen
de verhouding tussen de Kerk en de Frankische koningen:
het doopsel van Clovis (=Chlodovech)
dit doopsel situeren in de tijd
de voordelen van die bekering uitleggen en toepassen
de relatie tussen de paus en de Franken
deze relatie illustreren en toepassen
de versnippering van het Frankische rijk door het Verdrag van Verdun
die versnippering aan de hand van een kaart uitleggen en vergelijken met een kaart van de hedendaagse situatie
De feodaliteit of het leenwezen
de begrippen leen, leenman, leenheer, vazal
deze begrippen uitleggen en toepassen
de wederzijdse rechten en plichten
deze rechten en plichten benoemen en verklaren
De standensamenleving
het begrip standensamenleving uitleggen
deze samenleving vergelijken met onze samenleving
de standen: adel, clerus en de derde stand
de bevolkingsgroepen die tot deze standen behoren benoemen
de rechten en de plichten van deze standen uitleggen en verklaren
‘marginale’ groepen uit het ancien régime: begijnen, ‘heksen’, joden, ketters, mensen met een fysieke of mentale beperking, prostitués
verklaren waarom deze groepen ‘marginale’ groepen waren in de samenleving van het ancien régime
de verhouding tussen het gedrag van personen en de maatschappelijke normen van die tijd
verklaren of het gedrag van personen overeenkomt met de normen van die tijd of niet
De Kerk
de begrippen celibaat, christianiseren, concilie, kardinaal, kerstenen, ketterij, paus, sacrament, schisma
de invloed van het christendom op het dagelijks leven
deze invloed uitleggen, illustreren en toepassen
De agrarische samenleving
Het domein
de begrippen domein, gesloten of zelfvoorzienende economie, heerlijke rechten, horige, lijfeigene, vroonhof en tenure
deze begrippen uitleggen en toepassen
het verschil uitleggen tussen lijfeigenschap en slavernij uit de klassieke oudheid
het domein als zelfvoorzienend systeem
verklaren waarom het domein een zelfvoorzienend systeem was
de rechten en plichten van de inwoners van het domein
deze rechten uitleggen, verklaren en toepassen
De kenmerken van een agrarische samenleving
de kenmerken van de agrarische samenleving
de vernieuwingen in de landbouw vanaf de 10e eeuw: het drieslagstelsel, het gareel, de karploeg
deze vernieuwingen uitleggen
de invloed van deze vernieuwingen op de voedselproductie verklaren en toepassen
De stad
Het ontstaan en de bloei van de stad
de redenen voor de heropbloei van de steden
de plaats waar nieuwe steden ontstaan
deze plaatsen en hun voordelen benoemen en aanduiden op een kaart
De kenmerken van de stad
de voornaamste gebouwen van een middeleeuwse stad: belfort, kathedraal, lakenhalle, marktplein, stadhuis
deze gebouwen herkennen op afbeeldingen
de functie van deze gebouwen benoemen
de keure met de privileges
de begrippen keure en privileges uitleggen
De nijverheid en de handel in de stad
de positie van Brugge in de internationale handel
deze positie uitleggen en verklaren
de handelsroutes in West-Europa aan de hand van een kaart uitleggen
de belangrijkste handelsproducten benoemen
dit begrip uitleggen en illustreren
de monopoliepositie van de ambachten uitleggen en toepassen
De kunst
De romaanse kunst
de romaanse kunst situeren in de tijd
uit verschillende voorbeelden romaanse kunst herkennen
de kenmerken van de romaanse kunst
die kenmerken benoemen, illustreren en toepassen
De gotische kunst
de gotische kunst situeren in de tijd
de gotische kunst vergelijken met de romaanse kunst
uit verschillende voorbeelden gotische kunst herkennen
de kenmerken van de gotische kunst
die kenmerken benoemen, illustreren en toepassen
Westerse samenlevingen in de nieuwe tijd
De ontdekkingsreizen
Kenmerken van de ontdekkingsreizen
de motieven voor de ontdekkingsreizen: cultureel, economisch en politiek
deze motieven uitleggen, verklaren en toepassen
de technische mogelijkheden die de ontdekkingsreizen mogelijk maakten
deze mogelijkheden benoemen en verklaren
de bekendste ontdekkingsreizigers: Columbus, Cook, Cortez, da Gama, Diaz, Eriksson, Magellaan, Pizarro
de verdienste van deze ontdekkingsreizigers benoemen
de route van deze ontdekkingsreizigers aan de hand van een kaart uitleggen
dit begrip uitleggen
de handelsroutes aanduiden op een kaart
de koopwaar die verhandeld werd, benoemen
De gevolgen van de ontdekkingsreizen
de politieke gevolgen: het koloniaal imperialisme
dit begrip uitleggen en illustreren
deze gevolgen benoemen, verklaren en toepassen
de sociale gevolgen: het bevolkingsaantal en de mengrassen
deze gevolgen benoemen, verklaren en toepassen
de culturele gevolgen: opleggen van het christendom en de Europese taal
deze gevolgen benoemen, verklaren en toepassen
de economische gevolgen: verspreiding van nieuwe gewassen en producten
deze gevolgen benoemen, verklaren en toepassen
de kenmerken van de slavenhandel
de kenmerken van deze handel benoemen, verklaren en toepassen
Het humanisme
het ontstaan en de verspreiding van het humanisme
het ontstaan en de verspreiding situeren in de tijd en in de ruimte
de ideeën van het humanisme
deze ideeën benoemen, verklaren en toepassen
De reformatie en de contrareformatie
De reformatie
de oorzaken van de reformatie
deze oorzaken uitleggen en verklaren
het verband tussen het humanisme en de reformatie
dit verband uitleggen en verklaren
de ideeën van de reformatie
deze ideeën uitleggen en verklaren
de verspreiding van de protestantse strekkingen in Europa
deze verspreiding van een kaart afleiden
De contrareformatie
het begrip contrareformatie
de maatregelen van de contrareformatie
deze maatregelen uitleggen, verklaren en toepassen
deze maatregelen verbinden met wantoestanden in de Kerk
deze maatregelen verbinden met ideeën van de reformatie
de begrippen aflaat, celibaat, dogma, index, inquisitie
deze begrippen uitleggen en verklaren
De kunst
De renaissance
de renaissancekunst situeren in de tijd
de renaissancekunst vergelijken met kunst uit de middeleeuwen
de kenmerken van de renaissancekunst
die kenmerken benoemen, illustreren en toepassen
De barok
de barokkunst situeren in de tijd
de invloed van de barokkunst in onze gewesten uitleggen
de barokkunst vergelijken met kunst uit de middeleeuwen en de renaissance
de kenmerken van de barokkunst
die kenmerken benoemen, illustreren en toepassen
het verband tussen de barok en de godsdienst
dit verband uitleggen en verklaren
het verband tussen de barok en de politiek
dit verband uitleggen en verklaren
De economische veranderingen
Veranderingen in de nijverheid
de opkomst van het kapitalisme
het begrip ‘kapitalisme’ uitleggen, verklaren en toepassen
de veranderingen in de nijverheid verbinden met het kapitalisme
de kenmerken van een manufactuur
deze kenmerken benoemen
afbeeldingen van een manufactuur vergelijken met een ambachtsplaats en een moderne fabrieksruimte
benoemen welke kenmerken vernieuwend zijn
Veranderingen in de handel
de begrippen aandelen, beurs, centrale bank, handelscompagnie, stapelmarkt
deze begrippen uitleggen, verklaren en toepassen
De Nederlanden
Karel V en de Nederlanden
de Nederlanden als onderdeel van het Habsburgse rijk
de gebieden van het Habsburgse rijk onder Karel V aanduiden op een kaart
Filips II en de Nederlanden
het rijk van Filips II vergelijken met het rijk van Karel V aan de hand van kaarten
de redenen voor verzet tegen Filips II
deze redenen uitleggen, verklaren en toepassen
de oorzaken van de Beeldenstorm (1566)
de Beeldenstorm situeren in de tijd
deze oorzaken uitleggen, verklaren en toepassen
het Plakkaat van Verlatinghe
aan de hand van een bron de inhoud van het Plakkaat verklaren
De verlichting
De ideeën van de verlichting
de politieke ideeën van de verlichting: grondwet, rechtsgelijkheid, rechtszekerheid, scheiding der machten, volkssoevereiniteit, vrijheid, weerstandsrecht
deze ideeën uitleggen, verklaren en toepassen
de invloed van deze ideeën op onze maatschappij verklaren
De Amerikaanse grondwet
de Amerikaanse grondwet: republiek, federale staat, scheiding der machten, checks and balances
deze begrippen uitleggen, verklaren en toepassen
de invloed van de politieke verlichtingsideeën op deze grondwet uitleggen en verklaren
De Franse revolutie
Het verloop van de Franse revolutie
de oorzaken en de aanleiding van de Franse revolutie
deze oorzaken en de aanleiding uitleggen en verklaren
deze oorzaken uit spotprenten afleiden
de Bestorming van de Bastille (14 juli 1789)
de datum van de bestorming benoemen
de invloed van deze bestorming uitleggen
de begrippen: cijnskiesrecht, guillotine, Verklaring van de Rechten van de Mens en de Burger
deze begrippen uitleggen, verklaren en toepassen
De gevolgen van de Franse revolutie
de invloed van het Frans bestuur onder Napoleon in onze gewesten: afschaffing standensamenleving, afschaffing ambachten, burgerlijke stand, decimaal stelsel
deze veranderingen uitleggen, verklaren en toepassen
de revolutie en het einde van het ancien régime
verklaren waarom de Franse revolutie het einde betekent van het ancien régime
Niet-westerse samenlevingen in de nieuwe tijd
Het Arabische rijk
het ontstaan en de groei van het Arabische rijk
deze evolutie uitleggen aan de hand van een kaart
het Arabische rijk aanduiden op een kaart
het Arabische rijk vergelijken met een hedendaagse kaart over de verspreiding van de islam
de islamitische jaartelling vanaf 622
aantonen dat het Arabische rijk een andere jaartelling heeft dan de christelijke
verklaren waarom 622 het begin is van de islamitische jaartelling
de vijf zuilen van de islam
deze zuilen benoemen en toepassen
de soennieten en de sjiieten
deze twee richtingen in de islam benoemen, verklaren en toepassen
aantonen dat die twee richtingen ook vandaag nog een rol spelen
de bijdrage van de Arabische cultuur en wetenschap aan de westerse cultuur
deze bijdrage uitleggen, verklaren en toepassen
verklaren waarom de Arabische cultuur en wetenschap verder stond dan de westerse
Overeenkomsten en verschillen
overeenkomsten en verschillen tussen niet-westerse beschavingen (Arabisch, Byzantijns, Inca’s en Azteken) en westerse beschavingen
deze overeenkomsten en verschillen afleiden uit bronnen
bronnen verbinden met de juiste niet-westerse beschaving