Om in onze maatschappij bewust, kritisch en op verantwoordelijke wijze te functioneren, moet je voldoende kennis hebben opgedaan over biologie. Tal van verschijnselen uit je dagelijkse leven kunnen vanuit deze wetenschapstak worden verklaard. Denk maar aan de invloed van voeding op je fysieke gezondheid, klimaatsverandering, keuzes in verband met het gebruik van anticonceptiemiddelen, etc. Weet jij of vogelgriep ook besmettelijk is voor de mens? Wist je dat je mobiele telefoon allerlei bio-moleculaire gegevens bevat die je levenswandel in kaart brengen?Maar ook omgekeerd hebben verschillende wetenschappelijke ontwikkelingen uit de biologie een grote invloed op jouw dagelijkse omgeving. Niemand zal ontkennen dat de biologische wetenschappen een verregaande invloed hebben op het terugdringen van gezondheidsrisico's en de ontwikkeling van meer effectieve behandelingstechnieken voor veel voorkomende aandoeningen. Bepaalde van deze ontwikkelingen, echter, zijn onderwerp van breed maatschappelijk debat. Zo is er heel wat discussie over het genetisch wijzigen van levende organismen. Het debat over de impact hiervan op mens en milieu loopt vaak hoog op. Ook meningen over prenatale screening en embryonale selectie zijn niet onverdeeld. Wat vind jij van het gebruik van embryonale stamcellen om huid te kweken voor patiënten met ernstige brandwonden? Hoever mag men gaan bij het in kaart brengen van genetische aandoeningen? Wie mag deze informatie wel in handen krijgen, wie liever niet? Zullen genetische gewijzigde landbouwgewassen de ondervoeding uit de wereld helpen? Wat kunnen we verwachten van deze technologie met betrekking tot de dalende biodiversiteit? En hoe duurzaam is die gentechlandbouw eigenlijk?Het beheersen van de leerdoelen opgenomen in deze vakfiche, heeft tot doel je wetenschappelijke kennis en vaardigheden voor het vak biologie te vergroten. Op die manier willen we het voor jou mogelijk maken hogere studies aan te vangen, met wetenschappelijke component. Ook zou het je moeten helpen om verantwoorde en bewuste keuzes te maken in het dagelijkse leven.Kijk verder dan de inhoudelijke leerdoelen. Ga actief aan de slag met de leerstof en wees nieuwsgierig. Zoek extra informatie op over wetenschappers of experimenten om de leerinhouden in hun historische context te plaatsen. Hoe revolutionair was de uitvinding van de lichtmicroscoop? In hoeverre verschillen traditionele en moderne biotechnologie van elkaar? Welke impact had de ontwikkeling van de evolutietheorie op ons mens- en wereldbeeld?We verwachten dat je creatief en kritisch omgaat met de leerinhouden en deze ook verbindt met actuele maatschappelijke ontwikkelingen en uitdagingen. Sta stil bij de impact van wetenschap en techniek op mens, milieu en maatschappij en daag jezelf uit om hierover standpunten te formuleren.Probeer verder je momenten van zelfstudie efficiënt te benutten; plan je taken en werk met de nodige concentratie en zelfdiscipline.We wensen je veel succes!
Op volgende pagina’s wordt beschreven wat je voor de verschillende leerstofonderdelen moet kennen en wat je moet kunnen en doen op het examen om aan te tonen dat je de leerstof voldoende beheerst. Hieronder volgt een lijst van werkwoorden en de betekenis die je eraan moet verbinden. Neem deze lijst grondig door, zodat je op een efficiënte manier met de leerstof aan de slag gaat.
definiëren
Kennis nauwkeurig en letterlijk weergeven in woorden en formulevorm (waarbij wetenschappelijke terminologie en notatie correct worden toegepast).
beschrijven
Kennis in eigen woorden weergeven (waarbij wetenschappelijke terminologie en notatie correct worden toegepast).
benoemen
Een juiste wetenschappelijke benaming geven voor een begrip, voorwerp, structuur.
herkennen / situeren / aanduiden
Kennis verbinden aan gepresenteerd materiaal (beeldmateriaal, schema’s, omschrijving).
toelichten
Gegeven informatie (eigen antwoord, afbeelding, tekst) verduidelijken en uitleggen.
afleiden
Uit gepresenteerde data, tabellen en grafieken relaties en waarden afleiden om een besluit te formuleren.
illustreren
Een specifiek voorbeeld van een algemeen concept of principe geven.
verklaren
Een verklaring geven (oorzaak en gevolg).
vergelijken
Gelijkenissen en verschillen beschrijven tussen twee of meer objecten, structuren, ideeën, problemen, situaties.
berekenen
Een berekening maken en hierbij correct gebruik maken van wetenschappelijke terminologie, symbolen, SI-eenheden en wetenschappelijke notatie.
toepassen (op/in)
Een bepaald principe of wet gebruiken om een vraag te beantwoorden of een vraagstuk op te lossen.
grafisch / schematisch weergeven
Gevraagde structuren, processen en chemische reacties weergeven met behulp van grafieken, schema’s, modellen, reactievergelijkingen, tijdschalen.
verband(en) leggen tussen …
Verbanden leggen tussen verschillende leerstofonderdelen, ideeën, problemen of situaties.
interpreteren / evalueren
Gegevens uit onderzoek, grafieken, schema’s of modellen bewerken, interpreteren en evalueren.
beoordelen / argumenteren
Een standpunt formuleren en met wetenschappelijke argumenten onderbouwen.
opstellen / ontwerpen
Een (alternatieve) probleemstelling, onderzoeksvraag, onderzoeksmethode of hypothese(n) formuleren.
Bij de verschillende leerstofonderdelen worden 'contextgebieden’ vermeld. De bedoeling is dat je voor deze thema’s actuele informatie uit verschillende dragers (wetenschap populariserend artikel, videofragment, etc.) kan interpreteren, in verband kan brengen met wetenschap-technologische ontwikkelingen en de heersende maatschappelijke debatten. Op het examen zal je gevraagd worden een persoonlijk standpunt te formuleren op gerichte vragen of stellingen aan de hand van gegeven informatie. Belangrijk is dat je jouw standpunt kan onderbouwen aan de hand van wetenschappelijke argumenten.
Verderop in de vakfiche vind je ook leermiddelen die je kunnen helpen om deze leerstofonderdelen onder de knie te krijgen.
celonderdelen: kern, plastiden, mitochondriën, endoplasmatisch reticulum (ruw en glad), golgi-apparaat, lysosomen, ribosomen, celmembraan, cytoskelet, centriolen, celwand, microfilamenten, microtubuli, vacuole
de hiernaast genoemde celonderdelen herkennen, aanduiden en benoemen in microscopisch en submicroscopisch beeldmateriaal van plantaardige, dierlijke en bacteriële cellen
de functie van de hiernaast genoemde celonderdelen beschrijven
de hiernaast genoemde celonderdelen schematisch weergeven
het verband leggen tussen de functie van de hiernaast genoemde celonderdelen en hun onderlinge samenwerking bij volgende processen: de eiwitsynthese, de fotosynthese, de aërobe celademhaling, stofuitwisseling tussen cel en extern milieu
eenheidsmembraan
membraancomponenten: fosfolipiden, cholesterol, perifere eiwitten, transmembraaneiwitten en glycocalix
het eenheidsmembraan schematisch weergeven
de hiernaast genoemde membraancomponenten herkennen, aanduiden en benoemen in gepresenteerd beeldmateriaal
de biologische functie van de hiernaast genoemde membraancomponenten beschrijven en in verband brengen met de stofuitwisseling tussen cel en omgeving (zie ook 1.2.1)
prokaryote en eukaryote cellen: bacteriële, dierlijke en plantaardige celtypes
de hiernaast genoemde celtypes herkennen en benoemen aan de hand van beeldmateriaal
het verband leggen tussen de aan- of afwezigheid van bepaalde celonderdelen en het functioneren van de hiernaast genoemde celtypes
lichtmicroscopisch en elektronenmicroscopisch onderzoek van de cel
methoden beschrijven voor het onderzoeken van cellen en celonderdelen
resultaten uit licht- en elektronenmicroscopisch onderzoek interpreteren en evalueren
(bio)moleculen in de cel: lipiden, sachariden, proteïnen, nucleïnzuren, water, mineralen, ATP, waterstofdragers (NAD(P)H, FAD)
de betekenis van de hiernaast genoemde (bio)moleculen voor het functioneren van de cel beschrijven
de chemische structuur van de hiernaast genoemde (bio)moleculen schematisch weergeven, herkennen en benoemen in beeldmateriaal
het verband tussen de fysicochemische eigenschappen en de functie van de hiernaast genoemde (bio)moleculen beschrijven
enzymen
de specificiteit van enzymatische reacties verklaren, in verband brengen met de bouw van enzymen en dit schematisch weergeven
fysische en chemische factoren beschrijven die de werking van enzymen beïnvloeden
de invloed van fysische en chemische factoren op de werking van enzymen verklaren en in verband brengen met de bouw van enzymen
de betekenis van enzymatische reacties voor het goed functioneren van levende organismen illustreren aan de hand van concrete voorbeelden bij de mens
data en waarnemingen uit experimenten met betrekking tot enzymatische omzettingen in de cel interpreteren en evalueren
het gebruik van enzymen in industriële processen en het dagelijks leven illustreren aan de hand van voorbeelden en de keuze hiervoor verklaren
celmetabolisme
de begrippen celmetabolisme, katabolisme (dissimilatie), anabolisme (assimilatie) beschrijven en illustreren aan de hand van voorbeelden
opbouw- en afbraakreacties van lipiden, sachariden en proteïnen beschrijven en schematisch weergeven
stofuitwisseling tussen cel en omgeving: diffusie, osmose, actief transport met behulp van eiwitpompen, endo- en exocytose, fagocytose en pinocytose
de hiernaast genoemde stofuitwisselingsprocessen herkennen en benoemen aan de hand van gepresenteerd tekst- en beeldmateriaal
eigenschappen en beïnvloedende factoren van de hiernaast genoemde stofuitwisselingsprocessen beschrijven en deze in verband brengen met de termen actief en passief transport
het verband tussen stofuitwisseling en homeostase illustreren aan de hand van voorbeelden (zie ook 2.1)
de betekenis van de hiernaast genoemde stofuitwisselingsprocessen voor het goed functioneren van het menselijk lichaam illustreren aan de hand van voorbeelden
data en waarnemingen uit experimenten met betrekking tot stofuitwisselingen tussen cel en omgeving interpreteren en evalueren
fotosynthese en celademhaling
de verschillende fasen van de fotosynthese (fotolyse, fotofosforylatie en Calvincyclus) en de aërobe celademhaling (glycolyse, Krebs- of citroenzuurcyclus en eindoxidaties) herkennen en benoemen aan de hand van schema’s en reactievergelijkingen en deze in de cel situeren
de betekenis van de verschillende fasen van de fotosynthese en de aërobe celademhaling voor het globaal verloop van deze reacties beschrijven
het belang van energie- en waterstofdragers tijdens de fotosynthese en aërobe celademhaling beschrijven (zie ook 1.2.1)
de betekenis van de verschillende typen anaërobe celademhaling (alcoholische gisting en melkzuurgisting) beschrijven
het verschil in energieopbrengst verklaren bij aërobe en anaërobe celademhaling
de invloed van fysische en chemische factoren op de fotosynthese en de celademhalingsprocessen beschrijven en verklaren
het verband tussen de celademhaling en fotosynthese beschrijven en schematisch weergeven aan de hand van reactievergelijkingen
data en waarnemingen uit experimenten met betrekking tot het fotosyntheseproces en het celademhalingsproces interpreteren en evalueren
nucleïnezuren DNA en RNA
de chemische structuur van de nucleïnezuren DNA en RNA beschrijven en schematisch weergeven
verschillen tussen DNA en RNA beschrijven
structuur en bouwstenen van DNA en RNA herkennen en benoemen
de begrippen chromosoom, chromatide, chromatine, gen, nucleotide, DNA-helix beschrijven, aanduiden en benoemen in beeldmateriaal (zie ook 1.2.4)
eiwitsynthese
de verschillende processen van de transcriptie en translatie beschrijven, schematisch weergeven, in de cel situeren en benoemen in schematische voorstellingen
de functie van volgende onderdelen tijdens de eiwitsynthese beschrijven: DNA, mRNA, helicase, mRNA-polymerase, pre-mRNA, ribosoom, tRNA
de begrippen intron, exon, splicing, alternative splicing, codon, anticodon, startcodon, stopcodon beschrijven
met behulp van de genetische code de principes van de eiwitsynthese toepassen in oefeningen
het verband beschrijven en verklaren tussen de genetische informatie in de cel en de kenmerken van een organisme (zie ook 2.3)
genexpressie
het begrip genexpressie beschrijven
factoren die de genexpressie beïnvloeden benoemen en beschrijven
genmutaties
het begrip genmutatie beschrijven
volgende typen genmutaties herkennen en benoemen: substitutie, deletie, insertie en inversie
de invloed van genmutaties op de eiwitsynthese verklaren en aan de hand van voorbeelden illustreren (stille mutaties, neutrale mutaties, missense, nonsense, winst- vs. verliesmutaties, somatische vs. germinale mutaties) (zie ook 2.3)
oorzaken van genmutaties benoemen en beschrijven (DNA replicatie, mutagene factoren)
natuurlijke en kunstmatige genoverdracht
volgende voorbeelden van natuurlijke genoverdracht beschrijven, herkennen en benoemen in beeldmateriaal: transformatie, transductie en conjugatie
volgende technieken voor het doelgericht wijzigen van de erfelijke informatie in een cel beschrijven: recombinant DNA technologie, gentherapie
principe van recombinant DNA technologie schematisch weergeven
de betekenis van restrictie-enzymen, vector, markeergenen en selectiemedium bij recombinant DNA technologie beschrijven en deze componenten herkennen in gepresenteerd tekst- en beeldmateriaal
CONTEXT gentechnologische veredeling
een onderbouwd standpunt formuleren op gerichte vragen in verband met gentechnologische toepassingen in de geneeskunde, de landbouw en het milieubeheer (genetische gewijzigde voedselgewassen, productie van gentechnologische geneesmiddelen en biologisch afbreekbare plastics, toepassingen van gentherapie, crispr-cas-technologie, etc.) aan de hand van gepresenteerde informatie
celcyclus
de verschillende fasen van de celcyclus beschrijven (G0-fase, de G1-fase, de S-fase, de G2-fase en M-fase)
factoren benoemen die de celdeling beïnvloeden
de celcyclus schematisch weergeven
DNA-replicatie
de noodzaak en het verloop van DNA-replicatie in de celcyclus beschrijven
de DNA-replicatie situeren in de celcyclus
de functie van de enzymen DNA-polymerase, DNA-helicase en DNA-ligase bij DNA-replicatie beschrijven
vorming en bouw van chromosomen
de vorming van chromosomen situeren in de celcyclus
de bouw en onderdelen van chromosomen beschrijven, aanduiden en benoemen in gepresenteerd beeldmateriaal (zie ook 1.2.3)
kerndelingen: mitose en meiose
de betekenis van de mitose en de meiose beschrijven
het verloop van de mitose en de meiose beschrijven
verschillen tussen mitose en meiose beschrijven
de fasen van de mitose en meiose herkennen en benoemen in beeldmateriaal en schematisch weergeven
het verband leggen tussen de celcyclus en de levenscyclus van organismen
homeostase
de betekenis van homeostase voor een levend organisme toelichten aan de hand van concrete voorbeelden
volgende regelsystemen als voorbeelden van homeostase herkennen, beschrijven en schematisch weergeven: thermoregulatie, vochtregulatie
immuniteit
het belang van het immuunsysteem illustreren aan de hand van voorbeelden
de begrippen natuurlijke en kunstmatige immuniteit, aangeboren en verworven immuniteit, specifieke en niet-specifieke immuniteit, humorale en cellulaire immuniteit, actieve en passieve immunisatie illustreren aan de hand van voorbeelden
voorbeelden van natuurlijke en kunstmatige immuniteit, aangeboren en verworven immuniteit, specifieke en niet-specifieke immuniteit, humorale en cellulaire immuniteit, actieve en passieve immunisatie herkennen en benoemen in gepresenteerd tekst- en beeldmateriaal
functie van macrofaag, T-lymfocyten, B- lymfocyten, interleukine, antilichaam en geheugencellen beschrijven
het principe van actieve en passieve immunisatie verklaren op basis van de werking van het immuunsysteem
het nut van borstvoeding, vaccinatie, serumtherapie, antiresustherapie, bloedtransfusie en antibiotica bij de bestrijding van infecties verklaren en beoordelen in gegeven situaties
het falen van het afweersysteem bij aids beschrijven en verklaren
gametogenese bij man en vrouw
de begrippen gametogenese, ovogenese en spermatogenese beschrijven
de verschillende fasen van de ovogenese en spermatogenese beschrijven, herkennen en benoemen in gepresenteerd beeldmateriaal, schematisch weergeven en situeren in het menselijk lichaam
de rol van de geslachtshormonen bij de ovogenese en de spermatogenese beschrijven
het verloop van de gametogenese in verband brengen met de celdelingstypen (zie ook 1.2.4)
menstruatiecyclus
de verschillende fasen van de menstruatiecyclus beschrijven, herkennen en benoemen op beeldmateriaal
het verloop van de menstruatiecyclus aan de hand van een schema en/of grafiek weergeven
het verloop van de menstruatiecyclus in verband brengen met de invloed van geslachtshormonen
bevruchting
de verschillende fasen van de bevruchting beschrijven, herkennen en benoemen in beeldmateriaal
ontwikkeling van de bevruchte eicel
volgende structuren en processen in de ontwikkeling van bevruchte eicel tot baby beschrijven, aanduiden en benoemen in beeldmateriaal en op een tijdschaal situeren: zygote, klievingsdelingen, blastomeer, morula, blastula, glashuid, hatching, innesteling, organogenese, gastrulatie, kiembladen, embryo, foetus, vruchtzak, vruchtwater, placenta, navelstreng
externe factoren (fysisch, chemisch, biologisch) die de ontwikkeling van het embryo en de groei van de foetus beïnvloeden beschrijven
geboorte en lactatie
de verschillende fasen van de geboorte beschrijven, herkennen en benoemen in beeldmateriaal
voordelen van lactatie voor moeder en kind beschrijven
de hormonale regeling van geboorte en lactatie beschrijven
geboorteregeling en onvruchtbaarheid
hormonale en niet-hormonale methoden voor de regeling van de voortplanting en vruchtbaarheid beschrijven, herkennen en benoemen in gepresenteerd tekst- of beeldmateriaal
CONTEXT medisch geassisteerde voortplanting
een onderbouwd standpunt formuleren op gerichte vragen in verband met vruchtbaarheidsbehandelingen en medisch geassisteerde voortplanting (designerbaby’s, embryoselectie, draagmoederschap, eiceldonatie, in-vitrofertilisatie, pre-implantatie genetische diagnostiek, het kweken van geslachtscellen uit stamcellen, etc.) aan de hand van gepresenteerde informatie
basisbegrippen: gen, genlocus, allel, homozygoot, heterozygoot, multiple allelen, genotype, fenotype, dominant, recessief, co-dominant, intermediaire overerving, mono- en dihybride kruising, terugkruising, geslachtsgebonden kenmerken, crossing-over, polygenie, letale allelen, gekoppelde genen, recombinatie, genenkaart, modificatie, mutatie
de hiernaast genoemde begrippen herkennen in beeldmateriaal en voorbeelden, beschrijven en toepassen in oefeningen
wetten van Mendel: uniformiteitswet, splitsingswet en onafhankeljikheidswet
de wetten van Mendel beschrijven
de toegepaste wetten van Mendel herkennen in mono- en dihybride kruisingen
de wetten van Mendel toepassen in vraagstukken over mono- en dihybride kruisingen
kruisingsschema’s opstellen bij het oplossen van vraagstukken over mono- en dihybride kruisingen
uitzonderingen op de Mendeliaanse overerving beschrijven
geslachtsgebonden overerving
het verband uitleggen tussen de aan- of afwezigheid van geslachtschromosomen en de geslachtsontwikkeling bij de mens
de principes van geslachtsgebonden overerving toepassen in vraagstukken
stamboomonderzoek
stambomen gebruiken bij het oplossen van vraagstukken op de wetten van Mendel, ook in combinatie met geslachtsgebonden overerving
overervingsprincipes evalueren aan de hand van gepresenteerde stambomen
gekoppelde genen en genenkaarten
het nut van terugkruising illustreren aan de hand van voorbeelden
het verband uitleggen tussen de kans op crossing-over en de afstand tussen gekoppelde genen
de principes in verband met gekoppelde genen toepassen in vraagstukken
genetische aandoeningen bij de mens
genmutaties, genoommutaties, chromosoommutaties herkennen, benoemen en illustreren aan de hand van voorbeelden
oorzaken van genoom- en chromosoommutaties beschrijven
autosomaal-dominante, autosomaal-recessieve en geslachtsgebonden ziekten illustreren aan de hand van zelfgekozen voorbeelden bij de mens en deze overervingstypen herkennen en benoemen in gepresenteerd tekstmateriaal
het verband tussen genmutaties en erfelijke ziekten verklaren (zie ook 1.2.3)
overervingsprincipes van autosomaal-dominante, autosomaal-recessieve en geslachtsgebonden ziekten toepassen in vraagstukken
methoden beschrijven voor het opsporen van genetische aandoeningen bij de mens (pre- en postnataal)
biologisch soortconcept
het biologisch soortconcept beschrijven
evalueren of organismen tot eenzelfde soort behoren, op basis van wetenschappelijke argumenten
evolutie van het leven op aarde
volgende stappen in de ontwikkeling van het leven op aarde weergeven op een tijdschaal: ontstaan van het leven, de eerste prokaryote cellen, de eerste eukaryote cellen, de eerste meercelligen, de eerste landdieren, de eerste zoogdieren, de eerste mensachtigen
evolutietheorieën
volgende evolutietheorieën beschrijven, herkennen en benoemen, illustreren aan de hand van voorbeelden en in hun historische contaxt plaatsen: Lamarcksisme, Darwinisme, de Moderne evolutietheorie
de begrippen 'survival of the fittest’ en 'struggle for life’ beschrijven, benoemen en illustreren aan de hand van voorbeelden
de betekenis van mutaties, isolatie, selectie en genetische drift voor het evolutieproces beschrijven en illustreren aan de hand van voorbeelden
stellingen over evolutie evalueren aan de hand van wetenschappelijke argumenten
aanwijzingen voor evolutie
aanwijzingen voor evolutie vanuit volgende wetenschappelijke domeinen beschrijven: paleontologie, embryologie, anatomie, biogeografie, moleculaire biologie
evolutie van de mens
volgende stappen uit de evolutie van de mens in de tijd situeren en beschrijven: Sahelantropus, Austrolopithecus, Homo habilis, Homo erectus, Homo neanderthaliensis, Homo sapiens
anatomische en gedragsmatige verschillen tussen mens, mensachtigen en mensapen beschrijven en herkennen in beeldmateriaal
het verband beschrijven tussen anatomische en gedragsmatige kenmerken van de mens, mensachtigen en mensapen
de hypothese over het ontstaan van de mensachtigen in Afrika verklaren vanuit de Moderne evolutietheorie
Op het examen toetsen we of je de nodige kennis, vaardigheden en attitudes hebt om zelfstandig aan onderzoek te doen. We kunnen je geen volledig onderzoek laten uitvoeren maar we toetsen heel doelgericht op minstens 1 fase van een wetenschappelijk onderzoek.We verwachten dat je het theoretisch kader van een wetenschappelijk onderzoek kent en dat je op het examen toont dat je de theorie kan toepassen in praktische opdrachten uit alle fases van een onderzoek.In de rubriek Met welk materiaal bereid je je voor? vind je goed cursusmateriaal.Lees ook de bijlage Onderzoekscompetentie. Daarin leggen we uit welke vragen je mag verwachten op het examen.
je oriënteren op een onderzoeksprobleem door gericht informatie
- te verzamelen
- te ordenen
- te bewerken
informatie uit een wetenschappelijke bron
- opzoeken
- raadplegen
- rangschikken
- evalueren
een onderzoeksopdracht in verband met het studiedomein
- voorbereiden
- uitvoeren
een onderwerp verkennen
een hoofdvraag (of probleemstelling) en deelvraag of deelvragen formuleren
een werkplan met onderzoeks- en tijdsplan opmaken
een werkplan uitvoeren:
- informatie verzamelen in functie van de deelvraag en op basis van verschillende informatiebronnen (bv. literatuur, documenten, databestanden via deskresearch, enquête, interview, waarneming of observatie, (labo)experiment, waarneming, media);
- informatie beoordelen en verwerken en daaruit een conclusie trekken;
een conclusie of de onderzoeksresultaten rapporteren door een intellectueel eerlijk, gestructureerd en foutloos onderzoeksverslag met korte samenvatting te schrijven volgens de vastgelegde structuur
een correcte bronvermelding opstellen volgens de regels van de bronvermelding
je onderzoek evalueren en over je eigen werk en de aanpak van de onderzoeksopdracht reflecteren
de onderzoeksresultaten en conclusies rapporteren
een onderzoeksverslag opstellen volgens de vastgelegde structuur: titelpagina, voorwoord, inhoudsopgave, samenvatting, inleiding, kerntekst, conclusie, bronnenlijst en bijlage(n)
COMPONENT
GEWICHT
BIOLOGISCHE EENHEID, DE CEL (bouw van de cel, stoffen in de cel, energieomzettingen in de cel, erfelijke informatie in de cel, de delende cel)
50%
HET LEVEN IN STAND HOUDEN (homeostase en immuniteit, voortplanting, erfelijkheidsleer, evolutie)
45%
ONDERZOEKSCOMPETENTIE
5%
Je moet zelf op zoek naar leermiddelen om je examen voor te bereiden. De Examencommissie stelt zelf geen leermiddelen ter beschikking. Je kan ze kopen in een (online) boekhandel of ontlenen en raadplegen in een bibliotheek. De bibliotheken van de lerarenopleiding aan de universiteit of de hogeschool bieden heel wat leermiddelen aan.Bij elke nieuwe editie van de vakfiche actualiseren we deze bibliografie. Toch is het best mogelijk dat bepaalde werken niet meer verkrijgbaar zijn of dat nieuwe werken die al op de markt zijn nog niet zijn opgenomen. Ook websites veranderen al eens van naam of worden aangepast. Als je niet onmiddellijk op de juiste website terechtkomt, kan je die proberen te vinden via een goede zoekmachine.We maken bewust een selectie van leermiddelen die ons op dit ogenblik het meest aangewezen lijken om je voor te bereiden op onze examens. Zo willen we je helpen om je studie efficiënter aan te pakken. Je kan echter ook andere werken of cursussen gebruiken bij je voorbereiding op het examen.Hieronder staan enkele methodes die vaak gebruikt worden in het secundair onderwijs. Ze bieden je voldoende ondersteuning om de leerstof zelfstandig te verwerken. We verwijzen naar websites of andere uitgaven die je ook kunnen helpen bij je voorbereiding.
BIO voor JOUBIOgenie 5.2 en 6.2 leerboek
Van In
www.vanin.beT: +32 3 432 95 02
Solanum 5 -GO!Solanum 6 - GO!Solanum 5/6 - KathOndVla - met component wetenschappen (3 modules)
die Keure
Bio Natuurlijk 5/6 deel 1 - deel 2 - deel 3
Plantyn
Voor de onderzoekscompetentie:Laureys, B. (2019) Stapstenen. Onderzoek stap voor stap.
www.bioplek.org
Bioplek bevat informatieve teksten, animaties en figuren over diverse onderwerpen en proeven.
www.biologieweb.nl.
Op deze website kun je informatie vinden over allerlei thema’s in de vorm van powerpoint presentaties, videoclips, testjes. Je kan er ook terecht voor een lijst met biologische begrippen en informatie over een aantal wetenschappelijke vaardigheden.
www.biologielessen.nl
Op deze website kun je allerlei zaken vinden over het vak biologie. Begrippenlijsten, video’s, een bibliotheek aan krantenartikelen. Als je aanmeldt kan je ook op het forum en in de chatroom waar je kan overleggen met leerlingen en leerkrachten over de leerstof.
biologiepagina.nl
Hier vind je oefentoetsen rond allerlei biologische thema’s en onderwerpen.
Brochures van het Vlaams Instituut voor Biotechnologie (http://www.vib.be), te downloaden onder de rubriek EDUCATIEF.
Veiligheid van GGO-gewassen, Biotechnologie: gezondheid, Biotechnologie en planten, Erfelijkheid bij de mens
De infosites van de populair-wetenschappelijke magazines.
Eos (http://www.eoswetenschap.eu), NewScientist (https://newscientist.nl), Kijk (https://www.kijkmagazine.nl)