Skip to Main Content

Vakfiche fysica 3 aso

Geldig van 01 januari 2024 tot en met 31 december 2024
 

content

Studierichting

3e graad aso
  • Wetenschappen-Wiskunde
  • Latijn-Wetenschappen
  • Moderne Talen-Wetenschappen
  • Economie-Wetenschappen

Referentiekader

ReferentiekaderOpmerking
Eindtermen http://eindtermen.vlaanderen.be/index.htm

Waarom leer je dit vak?

Om in onze maatschappij bewust, kritisch en op verantwoordelijke wijze te kunnen functioneren, moet je voldoende kennis en vaardigheden bezitten voor vak fysica. Tal van verschijnselen uit je dagelijkse wereld kunnen vanuit deze wetenschapstak worden verklaard. Bijvoorbeeld het opwekken van energie in stoomturbines en kernreactoren, de werking van allerlei gebruikstoestellen (glasvezelkabels voor internetverbinding, gps-lokalisatie, snelheidscontroles in het verkeer...). Weet jij hoe je je best beschermt tegen blikseminslag?

Maar ook omgekeerd hebben verschillende wetenschappelijke ontwikkelingen uit de fysica een grote invloed op jouw dagelijkse omgeving, denk maar aan de discussies over de veilige berging van nucleair afval, de kernuitstap en onbeperkte WIFI-toegang.

Het verwerken en beheersen van de leerinhouden en leerdoelen opgenomen in deze vakfiche, heeft tot doel je wetenschappelijke kennis en vaardigheden voor het vak fysica te vergroten.  Op die manier willen we het voor jou mogelijk maken hogere studies aan te vangen, met wetenschappelijke component. Ook zou het je moeten helpen om verantwoorde en bewuste keuzes te maken in het  dagelijkse leven.

Kijk dan ook verder dan de inhoudelijke leerdoelen. Ga actief aan de slag met de leerstof en wees nieuwsgierig. Zoek extra informatie op over wetenschappers of experimenten om de leerinhouden in hun historische context te plaatsen. We verwachten dat je creatief en kritisch omgaat met de leerinhouden en deze ook verbindt met actuele maatschappelijke ontwikkelingen en uitdagingen.  Sta stil bij de impact van wetenschap en techniek op mens, milieu en maatschappij en daag jezelf uit om hierover standpunten te formuleren.

Probeer verder je momenten van zelfstudie efficiënt te benutten; plan je werk met de nodige concentratie en zelfdiscipline.

We wensen je veel succes!

Toon meer
Toon minder

Wat moet je leren?

INLEIDING

Op volgende pagina’s wordt beschreven wat je voor de verschillende leerstofonderdelen moet kennen en wat je moet kunnen en doen op het examen om aan te tonen dat je de leerstof voldoende beheerst. Hieronder volgt een lijst met werkwoorden en de betekenis die je daaraan moet verbinden. Neem deze lijst grondig door zodat je op een efficiënte manier met de leerstof aan de slag gaat.

werkwoord
betekenis

definiëren

Kennis nauwkeurig en letterlijk weergeven in woorden en formulevorm (waarbij wetenschappelijke terminologie en notatie correct worden toegepast).

beschrijven

Kennis in eigen woorden weergeven (waarbij wetenschappelijke terminologie en notatie correct worden toegepast).

benoemen

Een juiste wetenschappelijke benaming geven voor een begrip, voorwerp, structuur.

 

herkennen / situeren / aanduiden

Kennis verbinden aan gepresenteerd materiaal (beeldmateriaal, schema’s, omschrijving).

toelichten

Gegeven informatie (eigen antwoord, afbeelding, tekst) verduidelijken en uitleggen.

afleiden

Uit gepresenteerde data, tabellen en grafieken relaties en waarden afleiden om een besluit te formuleren.

illustreren

Een specifiek voorbeeld van een algemeen concept of principe geven.

verklaren

Een verklaring geven (oorzaak en gevolg).

vergelijken

Gelijkenissen en verschillen beschrijven tussen twee of meer objecten, structuren, ideeën, problemen, situaties.

berekenen

Een berekening maken en hierbij correct gebruik maken van wetenschappelijke terminologie, symbolen, SI-eenheden en wetenschappelijke notatie.

toepassen (op/in)

Een bepaald principe of wet gebruiken om een vraag te beantwoorden of een vraagstuk op te lossen.

grafisch / schematisch weergeven

Gevraagde structuren, processen en chemische reacties weergeven met behulp van grafieken, schema’s, modellen, reactievergelijkingen, tijdschalen.

verband(en) leggen tussen

Verbanden leggen tussen verschillende leerstofonderdelen, ideeën, problemen of situaties.

interpreteren / evalueren

Gegevens uit onderzoek, grafieken, schema’s of modellen bewerken, interpreteren en evalueren.

beoordelen / argumenteren

Een standpunt formuleren en met wetenschappelijke argumenten onderbouwen.

 

opstellen / ontwerpen

Een (alternatieve) probleemstelling, onderzoeksvraag, onderzoeksmethode of hypothese(n) formuleren.

Bij de verschillende leerstofonderdelen worden 'contextgebieden’ vermeld. De bedoeling is dat je voor deze thema’s actuele informatie uit verschillende dragers (wetenschap populariserend artikel, videofragment, etc.) kan interpreteren, in verband kan brengen met wetenschap-technologische ontwikkelingen en de heersende maatschappelijke debatten. Op het examen zal je gevraagd worden een persoonlijk standpunt te formuleren op gerichte vragen of stellingen aan de hand van gegeven informatie. Belangrijk is dat je jouw standpunt kan onderbouwen aan de hand van wetenschappelijke argumenten.

Verderop in de vakfiche vind je ook leermiddelen die je kunnen helpen om deze leerstofonderdelen onder de knie te krijgen.

1 ELEKTRICITEIT

1.1 ELEKTROSTATICA
Wat moet je kennen?
Wat moet je kunnen?

elektrische lading

geleiders en isolatoren

inductie en polarisatie


de eenheid van lading (Coulomb) definiëren

het opwekken van lading door wrijving beschrijven en verklaren aan de hand van het atoommodel

het verschil beschrijven tussen geleiders en isolatoren

geleiders en isolatoren vergelijken aan de hand van waarnemingen en experimentele gegevens

de werking beschrijven van een elektroscoop

de verplaatsing van elektronen tussen geladen voorwerpen verklaren 

de verplaatsing van elektronen binnen geladen voorwerpen verklaren aan de hand van de begrippen elektrische inductie en polarisatie

krachtwerking tussen puntladingen (Wet van Coulomb)

de krachtwerking tussen twee of drie puntladingen op één lijn toelichten en berekenen

radiaal en homogeen elektrisch veld

potentiele energie in een elektrisch veld

elektrische veldsterkte

elektrische potentiaal

het veldlijnenpatroon beschrijven rond een puntlading en van een homogeen elektrisch veld 

de veldsterkte berekenen in verschillende punten van een radiaal en homogeen elektrisch veld 

de veldsterkte als vector tekenen in verschillende punten van een radiaal en homogeen elektrisch veld 

de potentiële energie van een puntlading in een homogeen elektrisch veld toelichten en berekenen met behulp van de arbeid die wordt verricht 

het begrip elektrische potentiaal definiëren en toepassen in vraagstukken 

1.2 ELEKTRODYNAMICA
Wat moet je kennen?
Wat moet je kunnen?

elektrische spanning, stroomsterkte en weerstand

wet van Ohm

soortelijke weerstand (resistiviteit)

serie- en parallelschakelingen

het begrip spanning definiëren

verschillende soorten spanningsbronnen herkennen en van elkaar onderscheiden

het begrip 'ohmse weerstand’ toelichten aan de hand van het atoommodel

de factoren benoemen die de weerstand in een draad beïnvloeden

de soortelijke weerstand in een draad berekenen met behulp van de wet van Pouillet

het verband tussen spanning, stroomsterkte en weerstand toepassen in een gelijkstroomkring

de juiste symbolen in elektrische stroomkring herkennen en tekenen

de stroom- en spanningsverdeling berekenen bij serie- en parallelschakelingen en hierbij de vervangingsweerstand toepassen.

het gebruik van een ampèremeter en een voltmeter toelichten

waarnemingen en experimentele gegevens in verband met elektrische schakelingen interpreteren en evalueren

elektrisch vermogen

rendement

de warmteontwikkeling bij een ohmse weerstand verklaren met behulp van het atoommodel

de warmteontwikkeling bij een ohmse weerstand berekenen

de eenheid kWh toepassen in vraagstukken

het elektrisch vermogen berekenen en toepassen in vraagstukken

het rendement van een elektrisch (huishoud)apparaat evalueren

veilig en verantwoord omgaan met elektrische toestellen en onweer

toepassingen:

  • automatische zekering
  • verliesstroomschakelaar
  • aarding
  • batterij

principes van veiligheid in een elektrische installatie beschrijven

maatregelen beschrijven om veilig om te gaan met onweer

de werking van de hiernaast genoemde toepassingen toelichten en schematisch weergeven

een geschikte batterij kiezen, rekening houdend met de opslag van energie in stoffen, met de ladingscapaciteit op het etiket van de batterij (mAh) en met de kenmerken van de batterij

2 ELEKTROMAGNETISME

2.1 MAGNETISCH VELD
Wat moet je kennen?
Wat moet je kunnen?

magnetisch veld bij permanente magneten

de oorsprong van magnetisme in gemagnetiseerd materiaal beschrijven aan de hand van het atoommodel 

de krachtwerking tussen twee permanente magneten illustreren 

de magnetische veldlijnen rond een permanente magneet tekenen 

magnetisch veld bij elektromagneten

de richting en zin van het magnetisch veld rond een rechte stroomvoerende draad afleiden en toepassen in vraagstukken 

de magnetische veldsterkte berekenen rond een rechte stroomvoerende draad 

de richting en zin van het magnetisch veld in- en rond een spoel afleiden en toepassen in vraagstukken 

de magnetische veldsterkte berekenen in- en rond een spoel 

2.2 MAGNETISCHE KRACHTWERKING
Wat moet je kunnen?
Wat moet je doen?

krachtwerking van een homogeen magnetisch veld op een geleider met bewegende elektrische ladingen

toepassingen:

  • gelijkstroommotor
  • luidspreker
  • deeltjesversneller (CERN, LHC)

de Lorentzkracht tekenen als krachtvector 

de Lorentzkracht berekenen in concrete situaties 

de beweging van elektrische ladingen in een magnetisch veld interpreteren en evalueren aan de hand van waarnemingen en experimentele gegevens

een hypothese formuleren en relevante variabelen aangeven om  een probleemstelling in verband met bewegende ladingen in een magnetisch veld te onderzoeken

de werking van de hiernaast genoemde toepassingen toelichten en verklaren en het belang voor onze samenleving beschrijven

2.3 ELEKTROMAGNETISCHE INDUCTIE
Wat moet je kennen?
Wat moet je kunnen?

wet van Lenz

inductiewet van Faraday

magnetische flux

elektromagnetische inductie

toepassingen:

  • fietscomputer
  • elektrische gitaar
  • inductieplaat

het elektromagnetisch inductieverschijnsel illustreren met een voorbeeld en de wet van Lenz hierbij toepassen

de magnetische flux berekenen

de inductiespanning verklaren en berekenen in een geleider die zich in een magnetisch veld beweegt

de inductiespanning in een spoel onder invloed van een bewegende magneet berekenen

de werking van de hiernaast genoemde toepassingen toelichten, verklaren en schematisch voorstellen

stroomgenerator

de werking van een stroomgenerator toelichten en verklaren 

het begrip wisselspanning toelichten 

de effectieve waarde van de wisselspanning berekenen

transformator

de werking van een transformator toelichten en verklaren 

de omzetting van spanning, stroom en vermogen in een transformator toelichten en berekenen 

3 KERNFYSICA

3.1 DE ATOOMKERN
Wat moet je kennen?
Wat moet je kunnen?

massagetal, aantal neutronen en atoomnummer

nuclide en isotoop

het atoommodel, kernmodel, atoomnummer, aantal neutronen, massagetal en ladingsgetal in verband brengen met elkaar

een nuclide met de symbolen voor massagetal en atoomnummer noteren

het begrip isotoop definiëren en illustreren aan de hand van een zelf gekozen voorbeeld

3.2 RADIOACTIEF VERVAL
Wat moet je kennen?
Wat moet je kunnen?

alfa, bèta (β+ en  β-) en gammastraling

radioactief verval

het ontstaan van alfa, bèta en gammastraling verklaren aan de hand van het verval van atoomkernen

het vervalproces weergeven met een reactie

het ioniserend en doordringend vermogen van alfa, bèta en gammastraling beschrijven

methoden beschrijven voor het zichtbaar maken van deeltjes straling

activiteit en halveringstijd

toepassingen:

  • verrijkt uranium in kernbrandstof
  • de C-14 methode
  • diagnose en therapie in de geneeskunde
  • jodiumpillen tegen radioactief jodium
  • radioactieve tracers

de halveringstijd  definiëren en het verband aangeven met de activiteit van een radioactieve bron

de halveringstijd toepassen in vraagstukken

het verloop van de activiteit in functie van de tijd toelichten en grafisch weergeven

experimentele gegevens interpreteren en evalueren in verband met de halveringstijd en de activiteit van radioactieve bronnen

de hiernaast genoemde toepassingen toelichten, verklaren en evalueren op basis van waarnemingen en experimentele gegevens

kernfusie en kernsplitsing

bindingsenergie

massadefect

toepassingen:

  • kernreactor
  • kernfusie in de zon (sterren)
  • kernbommen (A-bom en H-bom)

kernfusie en kernsplitsing vergelijken

de eenheid elektronvolt (eV) definiëren en toepassen

de stabiliteit van een atoomkern afleiden aan de hand van gegevens over de bindingsenergie per deeltje

de energie die vrijkomt bij kernfusie en kernsplitsing berekenen aan de hand van het massadefect

de hiernaast genoemde toepassingen beschrijven en hiermee de productie van energie verklaren

3.3 EFFECTEN OP MENS EN MILIEU
Wat moet je kennen?
Wat moet je kunnen?

de effecten van ioniserende straling op mens en milieu

effectieve dosis


de begrippen besmetting en bestraling beschrijven en vergelijken 

het begrip effectieve dosis beschrijven 

beschermingsmaatregelen tegen ioniserende straling beschrijven

de effecten van ioniserende straling op de mens en het milieu interpreteren en evalueren aan de hand van waarnemingen en experimentele gegevens

4 KRACHT EN BEWEGING

4.1 KRACHT
Wat moet je kennen?
Wat moet je kunnen?

invloed van de resulterende kracht en van de massa op de bewegingstoestand van een voorwerp

wetten van Newton

het traagheidsbeginsel (eerste wet van Newton) definiëren en toepassen in concrete situaties 

de tweede wet van Newton definiëren en toepassen in concrete situaties

de derde wet van Newton definiëren en toepassen in concrete situaties

het verband leggen tussen de resulterende kracht op een voorwerp en zijn bewegingstoestand (snelheid, versnelling, verandering van richting)

de uitwerking van de wetten van Newton herkennen in gegeven situaties

krachtvectoren

krachtvectoren met verschillende richting en zin samenstellen en hieruit de hoek en de grootte van de resulterende kracht berekenen. 

het samenstellen van krachtvectoren toepassen in vraagstukken

krachten op een voorwerp ontbinden in componenten en dit toepassen in vraagstukken

gravitatiekracht en zwaartekracht

normaalkracht en wrijvingskracht

gravitatiekracht en zwaartekracht onderscheiden van elkaar 

de zwaartekracht in verband brengen met de gravitatiekracht en hieruit de veldsterkte van het zwaarteveld afleiden 

de zwaartekracht als vector tekenen en de grootte ervan berekenen in concrete situaties (vrije valbeweging) 

de normaalkracht en de wrijvingskracht als vector tekenen en de grootte ervan berekenen in concrete situaties (horizontaal en hellend vlak) 

krachten berekenen en toepassen om de bewegingstoestand van voorwerpen te verklaren en te evalueren aan de hand van waarnemingen en experimentele gegevens

een hypothese formuleren en relevante variabelen aangeven om een probleemstelling in verband met krachten en de bewegingstoestand van een voorwerp te onderzoeken

4.2 BEWEGING
Wat moet je kennen?
Wat moet je kunnen?

de eenparig veranderlijke rechtlijnige beweging (EVRB)

positie, (ogenblikkelijke) snelheid en versnelling

valbeweging

het verschil tussen afgelegde weg en de verplaatsing toelichten in een gegeven situatie 

de EVRB van een voorwerp met- en zonder beginsnelheid beschrijven aan de hand van positie, snelheid en versnelling en hierover vraagstukken oplossen

de functies x(t)-, v(t) en a(t) van de EVRB grafisch voorstellen, interpreteren en met elkaar in verband brengen.

de valbeweging beschrijven als een EVRB zonder beginsnelheid en hierover vraagstukken oplossen 

horizontale worp

de onafhankelijkheid van de horizontale en verticale bewegingen in een horizontale worp toelichten in een gegeven situatie 

de dracht (afstand), de snelheid en de richting van de snelheid berekenen van een voorwerp dat volgens een horizontale worp beweegt

eenparig cirkelvormige beweging (ECB)

periode en frequentie

hoeksnelheid, baansnelheid

centripetale kracht en versnelling


het verband tussen de constante snelheid en de versnelling bij een ECB toelichten 

de periode, frequentie, hoeksnelheid, baansnelheid en centripetale versnelling berekenen van een voorwerp dat een ECB uitvoert 

de richting, zin en grootte van de centripetale kracht berekenen bij een eenparig cirkelvormige beweging

de beweging van een voorwerp dat een ECB uitvoert verklaren en evalueren aan de hand van waarnemingen en experimentele gegevens

5 ARBEID EN ENERGIE

Wat moet je kennen?
Wat moet je kunnen?

arbeid


de arbeid berekenen bij een constante kracht die evenwijdig is met de verplaatsing of een hoek maakt met de verplaatsing 

de arbeid op een massa berekenen bij een constante gravitatiekracht, zwaartekracht of veerkracht 

 

wet van behoud van energie

arbeid-energie theorema

kinetische energie

potentiële gravitatie energie

de wet van behoud van energie definiëren

de wet van behoud van energie toepassen in vraagstukken

het verband tussen arbeid en de verandering van de kinetische energie van een voorwerp (arbeid-energie theorema) toepassen in vraagstukken  

de verschillende energievormen herkennen en toepassen in vraagstukken

het effect van energieomzettingen op de beweging van een voorwerp verklaren en evalueren aan de hand van waarnemingen en experimentele gegevens

rendement

het rendement van een energieomzetting berekenen 

CONTEXT: energiegebruik en duurzame energie

aan de hand van gepresenteerde informatie een onderbouwd standpunt formuleren op gerichte vragen of stellingen in verband met energiegebruik en duurzame energie (zoals het debat over kernenergie, innovaties in de transportsector, gebruik van aardwarmte in de woningbouw)

6 TRILLINGEN EN GOLVEN

6.1 HARMONISCHE TRILLING
Wat moet je kennen?
Wat moet je kunnen?

basisbegrippen van harmonische trillingen:

  • frequentie
  • periode
  • amplitude
  • faseverschil en pulsatie


grafische en wiskundige voorstelling van een harmonische trilling (trillingsvergelijking)

snelheid en versnelling van een trillend voorwerp

behoud van energie

de amplitude, de periode en de frequentie van een harmonische trilling beschrijven en berekenen

de uitwijking van een harmonisch trillend voorwerp in functie van de tijd grafisch voorstellen

de uitwijking van een trillend voorwerp berekenen aan de hand van de trillingsvergelijking

de snelheids- en de versnellingsvergelijking van een harmonisch trillend voorwerp wiskundig afleiden uit de trillingsvergelijking

de wet van behoud van energie toepassen op een harmonisch trillend voorwerp

de beweging van een trillend voorwerp verklaren en evalueren aan de hand van waarnemingen en experimentele gegevens

toepassingen:

  • slinger
  • massa-veer systeem

de harmonische beweging van de hiernaast genoemde toepassingen verklaren aan de hand van de grootte en de zin van de terugroepkracht

de verschillende grootheden die de beweging van deze toepassingen beschrijven (frequentie, amplitude etc.) toelichten en berekenen

de periodieke beweging van deze toepassingen verklaren en evalueren aan de hand van waarnemingen en experimentele gegevens

6.2 GOLVEN
Wat moet je kennen?
Wat moet je kunnen?

soorten golven:

  • mechanische en EM-golven
  • transversale en longitudinale golven


golfvergelijking

mechanische en elektromagnetische (EM) -golven beschrijven en onderscheiden van elkaar

transversale en longitudinale golven onderscheiden van elkaar

de voortplantingssnelheid, de frequentie, de golflengte en de uitwijking in een lopende golf berekenen

de golfvergelijking toepassen om de beweging van een golf te interpreteren en evalueren

principe van Huygens

eigenschappen van lopende golven:

  • resonantie
  • terugkaatsing
  • buiging

De hiernaast genoemde eigenschappen van golven herkennen in een gegeven situatie en illustreren aan de hand van een zelfgekozen voorbeeld

het principe van Huygens toepassen om deze eigenschappen te verklaren

de hiernaast genoemde toepassingen interpreteren en evalueren aan de hand van waarnemingen en experimentele gegevens

6.3 GELUID
Wat moet je kennen?
Wat moet je kunnen?

eigenschappen van geluidsgolven

toepassing:

  • SONAR

de golfeigenschappen van geluid beschrijven  

de eigenschappen van geluid toepassen om vraagstukken op te lossen 

de afstandsmeting door middel van SONAR toelichten 

toonhoogte en klank

staande golven in muziekinstrumenten:

  • snaarinstrumenten
  • blaasinstrumenten

de toonhoogte en klank in verband brengen met golfeigenschappen 

het ontstaan van staande golf verklaren in een muziekinstrument

de toonhoogte in een muziekinstrument verklaren aan de hand van eigenschappen van staande golven

geluidssterkte en geluidsintensiteit

de geluidssterkte in verband brengen met golfeigenschappen 

de geluidsintensiteit en het geluidsniveau met elkaar in verband brengen en toepassen in vraagstukken 

CONTEXT: geluidsoverlast

aan de hand van gepresenteerde informatie een onderbouwd standpunt formuleren op gerichte vragen of stellingen in verband met geluidsoverlast en het effect op de maatschappij (zoals het spreidingsplan Zaventem, de EU volumebegrenzing op muziekspelers, oor-bescherming tijdens popconcerten)

6.4 LICHT
Wat moet je kunnen?
Wat moet je doen?

licht en het EM-spectrum

eigenschappen van de gebieden in het elektromagnetisch spectrum beschrijven en mogelijke bronnen en toepassingen van EM straling  benoemen

beschermingsmaatregelen beschrijven om veilig en verantwoord om te gaan met EM-straling

interferentie (experiment van Young)

het experiment van Young beschrijven en hierin de interferentiepatronen van licht verklaren

foto-elektrisch effect

dualiteit golf-deeltje

het foto-elektrisch effect toelichten aan de hand van de werking van een zonnecel

de dualiteit van licht beschrijven als golf en als deeltje

7 ONDERZOEKSOPDRACHT

Voor de wetenschappelijke vakken moet een onderzoeksopdracht worden uitgevoerd. Deze opdracht wordt voor elk examen aan één wetenschapsvak gekoppeld (aardrijkskunde, biologie, chemie of fysica). Voor de geldigheidsduur van deze vakfiche is de opdracht gekoppeld aan het vak biologie. Voor de vakken chemie, fysica en aardrijkskunde hoeft op dit moment geen onderzoeksopdracht te worden uitgevoerd.

Wat moet je kunnen?
Wat moet je doen?

je oriënteren op een onderzoeksprobleem door gericht informatie

  • te verzamelen
  • te ordenen
  • te bewerken

informatie uit een wetenschappelijke bron

  • opzoeken
  • raadplegen
  • rangschikken
  • evalueren

een onderzoeksopdracht in verband met het studiedomein

  • voorbereiden
  • uitvoeren
  • evalueren

een onderwerp verkennen

een hoofdvraag (of probleemstelling) en deelvraag of deelvragen formuleren

een werkplan met onderzoeks- en tijdsplan opmaken

een werkplan uitvoeren:

  • informatie verzamelen in functie van de deelvraag en op basis van verschillende informatiebronnen (bv. literatuur, documenten, databestanden via deskresearch, enquête, interview, waarneming of observatie, (labo)experiment, waarneming, media);
  • informatie beoordelen en verwerken en daaruit een conclusie trekken;

een conclusie of de onderzoeksresultaten rapporteren door een intellectueel eerlijk, gestructureerd en foutloos onderzoeksverslag met korte samenvatting te schrijven volgens de vastgelegde structuur

een correcte bronvermelding opstellen volgens de regels van de bronvermelding

je onderzoek evalueren en over je eigen werk en de aanpak van de onderzoeksopdracht reflecteren

de onderzoeksresultaten en conclusies rapporteren

een onderzoeksverslag opstellen volgens de vastgelegde structuur: titelpagina, voorwoord, inhoudsopgave, samenvatting, inleiding, kerntekst, conclusie, bronnenlijst en bijlage(n)

Welke opdracht moet je uitvoeren?

Dit vak heeft geen opdrachten

Welke bijlagen heb je nodig?

Bijlage
Bijlagen_FYS3A.pdf
Bijlage Periodiek systeem.pdf

Hoe verloopt het examen?

150 minuten voor examens vanaf 01-01-2024 tot 31-12-2024
Voor fysica 3aso - alle wetenschappelijke richtingen - zijn de examens digitaal met een schriftelijke component vanaf januari 2018. Om je wetenschappelijke vaardigheden te testen, zal je naast de digitale vragen ook een aantal vragen op papier moeten uitwerken. Hierbij kan het bijvoorbeeld gaan om het schematisch voorstellen van structuren, mechanismen, berekeningen, onderzoeksgegevens en wetenschappelijke notatie. Lees meer over digitale examens en bekijk voorbeeldvragen op http://examencommissiesecundaironderwijs.be/examens
Tijdens het examen stellen we 4 GeoGebra apps ter beschikking: - wetenschappelijke rekenmachine: https://www.geogebra.org/calculator - grafische rekenmachine: https://examencommissiesecundaironderwijs.be/rekenapps - rekenblad: https://examencommissiesecundaironderwijs.be/rekenapps - statistiek en matrices: https://examencommissiesecundaironderwijs.be/rekenapps Je kan er thuis op voorhand vrij mee oefenen. Gebruik deze handleiding: https://wiki.geogebra.org/nl/Handleiding. Neem zeker een kijkje in de lijst van beschikbare commando’s in GeoGebra: https://wiki.geogebra.org/nl/Categorie:Commando%27s. Let op! Op het examen zelf kan je de handleiding en de lijst van commando’s niet gebruiken. Een gsm, tablet of smartphone zijn niet toegelaten om te rekenen. Bovendien stellen we geen rekentoestellen ter beschikking.
Een balpen, een geodriehoek, kladpapier. Het formularium en periodiek systeem in de bijlage. De tabel met grootheden en eenheden krijg je NIET op het examen.
Het digitaal examen bestaat uit gesloten en open vragen. Er zijn verschillende vraagtypes: invulvragen, sleepvragen, dropdownvragen, meerkeuzevragen. Elk vraagtype heeft zijn eigen instructiezin, die duidelijk aangeeft wat je precies moet doen. Het is belangrijk dat je de verschillende vraagtypes vooraf inoefent. Op de website vind je een oefenexamen, waarin je ze kan uitproberen. Uiteraard is dit geen echt examen: de bedoeling is dat je de techniek van de digitale vraagtypes in de vingers krijgt.

Hoe beoordelen we het examen?

Voor de gesloten vragen: - moet je het juiste antwoord aanduiden om punten te scoren; - naargelang het vraagtype kan je voor een gedeeltelijk juist antwoord soms ook punten scoren; - is er geen giscorrectie. Voor de open vragen bekijken de correctoren of je antwoord: - de juiste wetenschappelijke begrippen en symbolen bevat; - ondubbelzinnig is en de juiste inhoud bevat; - duidelijk leesbaar is (anders kunnen er geen punten toegekend worden); - duidelijk gestructureerd is. Wij houden geen rekening met taalfouten maar vaktermen moeten correct worden gespeld.

1 Elektriciteit

20%

2 Elektromagnetisme

15%

3 Kernfysica

20%

4 Kracht, beweging, arbeid en energie

25%

5 Trillingen en golven

20%

Met welk materiaal bereid je je voor?

Je moet zelf op zoek naar leermiddelen om je examen voor te bereiden. De Examencommissie stelt zelf geen leermiddelen ter beschikking. Je kan ze kopen in een (online) boekhandel of ontlenen en raadplegen in een bibliotheek. De bibliotheken van de lerarenopleiding aan de universiteit of de hogeschool bieden heel wat leermiddelen aan.

Bij elke nieuwe editie van de vakfiche actualiseren we deze bibliografie. Toch is het best mogelijk dat bepaalde werken niet meer verkrijgbaar zijn of dat nieuwe werken die al op de markt zijn nog niet zijn opgenomen. Ook websites veranderen al eens van naam of worden aangepast. Als je niet onmiddellijk op de juiste website terechtkomt, kan je die proberen te vinden via een goede zoekmachine.

We maken bewust een selectie van leermiddelen die ons op dit ogenblik het meest aangewezen lijken om je voor te bereiden op onze examens. Zo willen we je helpen om je studie efficiënter aan te pakken. Je kan echter ook andere werken of cursussen gebruiken bij je voorbereiding op het examen.

Hieronder staan enkele handboeken die vaak gebruikt worden in het secundair onderwijs. Ze bieden je voldoende ondersteuning om de leerstof zelfstandig te verwerken. We verwijzen naar websites of andere uitgaven die je ook kunnen helpen bij je voorbereiding.

Methode
Uitgeverij
Gegevens

Quark

Sirius

Stapstenen. Onderzoek stap voor stap.

Van In (samenwerking met voormalige uitgeverij de Boeck)

www.vanin.be

03 / 432 95 00

uitgeverij@vanin.be

Interactie

Die Keure

secundair.diekeure.be

050 / 47 12 72

info@diekeure.be

Fysica Vandaag

Pelckmans

www.pelckmans.be

03 / 660 27 00

uitgeverij@pelckmans.be

Impuls

O Zo! Onderzoeken doe je zo.

Plantyn

www.plantyn.com

0800 99 084

klantendienst@plantyn.com

Mijn masterplan.
Hoofdstuk 6: de researchafdeling. Een onderzoeksopdracht uitwerken.

Averbode

www.averbode.be

013 / 78 01 16

 

website
Hoe kan deze site je helpen ? Wat vind je hier ?

http://www.vonw.be/fysica

Op deze site vindt je vragen en antwoorden van de voorbije edities van de Vlaamse Fysica Olympiade.

/