Een brede beheersing van het Nederlands maakt het mogelijk om optimaal te functioneren en te participeren in onze maatschappij en jezelf te ontplooien. Zij is een belangrijke sleutel tot maatschappelijk succes op het vlak van scholing en arbeid. Hoe doeltreffender je kan communiceren in het Nederlands, hoe meer deuren voor je opengaan.
Daarom moet je rekening houden met de context: afhankelijk van de communicatiesituatie worden boodschappen anders geformuleerd. Om doeltreffend te communiceren, moet je daarom een boodschap kunnen begrijpen vanuit een bepaalde context en kunnen overbrengen in functie van een bepaalde context en een bepaald publiek. Hoe beter je daarop inspeelt en je taal daarop afstemt, hoe doeltreffender je communiceert. Eenzelfde boodschap - bijvoorbeeld dat je iets niet weet - formuleer je inderdaad op een andere manier voor vrienden dan voor een onbekende volwassene die aan een infobalie werkt.
Om je genuanceerd uit te kunnen drukken moet je niet alleen je woordenschat en je kennis van de grammatica voldoende ontwikkelen. Je moet ook je taal verzorgen en gebruikmaken van de beleefdheidsconventies, alledaagse omgangsvormen en uitdrukkingen die eigen zijn aan het Nederlands.
Er zijn globaal vier communicatiesituaties waarin je bewust moet kunnen inspelen op je publiek. Je doet iets...
... in de privésfeer.
... als lid van de samenleving.
... voor je opleiding.
... voor je werk.
In de volgende tabellen vind je wat je voor elke leerinhoud moet kunnen en wat je moet doen op het examen om te bewijzen dat je dat kan. In de eerste tabellen staan de leerinhouden zelf, in de volgende tabellen staan enkele concrete voorbeelden. Die voorbeelden zijn geen volledig overzicht. Ze zijn enkel bedoeld om je een beter idee te geven van de teksttypes die op het examen aan bod kunnen komen. Voor de literaire competentie nemen we maar één tabel op.
Om de verschillende vaardigheden voldoende te ontwikkelen moet je ook bewust nadenken over je taalgebruik en het taalsysteem. Welke strategieën ga je gebruiken om zo goed mogelijk te lezen, luisteren, schrijven en spreken? Onder de tabellen geven we je verschillende tips.
Verderop vind je concrete leermiddelen die je kunnen helpen om de leerinhouden onder de knie te krijgen.
Je moet boodschappen kunnen begrijpen zowel uit geschreven teksten (bijv. een krantenartikel) als uit gesproken teksten (bijv. een reclamespot). Deze teksten richten zich vooral tot volwassenen. Ze kunnen uit verschillende bronnen komen en verwijzen naar verschillende culturen.
Voor luisteren kan je zowel audiofragmenten als videofragmenten krijgen op het examen.
begrijpen
het onderwerp van een tekst bepalen
de hoofdgedachte van een tekst weergeven
de gedachtegang van een tekst volgen
relevante informatie uit een tekst selecteren
de tekststructuur en -samenhang herkennen
analyseren en structureren
de inhoud van een tekst op een overzichtelijke manier ordenen
vergelijken en evalueren
een oordeel vormen over een tekst
De volgende tabel geeft een paar concrete voorbeelden van gesproken en geschreven teksten in een bepaalde communicatiesituatie die je moet kunnen begrijpen. Dit is geen volledige opsomming, enkel een illustratie.
in de privésfeer.
een fragment uit een interview
een trailer van een film
een liedje
een artikel in een populair wetenschappelijk tijdschrift
een recensie van concert
een fragment uit een roman
als lid van de samenleving.
een reclamespot
een opsporingsbericht
een opiniestuk uit een krant
een interview over een actueel maatschappelijk onderwerp
voor je opleiding.
instructies voor het afleggen van het rijexamen
een brief van een onderwijsinstantie over studiefinanciering
een uitnodiging voor een stage
een (job)advertentie
voor je werk
een vaktechnische presentatie waarin de voor- en nadelen van een nieuw product worden beschreven
een onderhandelingsgesprek waarin een contract voor een dienst wordt voorbereid
instructies voor het onderhoud van een apparaat of machine
een overzichtstabel van de opties bij de verschillende modellen van een bepaald automerk
Als je een tekst grondig wil begrijpen, zal je een aantal strategieën moeten beheersen.
Voor je een tekst beluistert of leest, is het belangrijk dat je je afvraagt wat je al weet over het onderwerp van de tekst en de tekstsoort. Denk ook na over de zender van de tekst, en vraag je af voor wie de tekst bedoeld is.
Daarna neem je best aandachtig de vragen door. Zo bereid je je goed voor op je luister- of leestaak omdat je dan bewust de geschikte luister- of leesstrategie kan toepassen om te antwoorden op de vragen.
Als je bepaalde passages niet zo goed begrijpt, kan je proberen om gebruik te maken van eventuele visuele ondersteuning zoals beelden bij een luisterfragment of een tekening bij een leestekst. Ze kunnen je veel informatie geven.
Als er woorden zijn die je niet begrijpt, kan je proberen om hun betekenis af te leiden uit de context, je voorkennis of uit de manier waarop een woord is gevormd. Misschien is het een afleiding of een samenstelling. Soms kan je ook gebruik maken van je kennis van vreemde talen. Woorden die je niet begrijpt en die echt noodzakelijk zijn voor een goed tekstbegrip kan je tijdens het examen opzoeken in dit digitaal woordenboek: http://www.vandale.nl/.
Je moet een boodschap die bestemd is voor volwassenen, doeltreffend kunnen overbrengen. Zowel voor spreken als voor schrijven moet je daarbij kunnen communiceren in formele en informele situaties. Het spreekt voor zich dat je je taalgebruik afstemt op die situaties en telkens de gepaste omgangsvormen en beleefdheidsformules gebruikt. Daarnaast is het belangrijk dat je je tekst logisch opbouwt, en dat je steeds voor ogen houdt wat het doel van de opdracht is.
Voor schrijven doe je dat in de vorm van een formulier, een vragenlijst, een mededeling, een brief of e-mail, een uitnodiging, … Uiteraard verzorg je je taal, spelling en lay-out.
Het spreekt voor zich dat je enkel Standaardnederlands spreekt en bij alle gesprekken gepaste omgangsvormen en beleefdheidsformules gebruikt.
beschrijven
informatie geven en vragen
instructies geven
uitnodigen of oproepen om deel te nemen aan een activiteit
iets of iemand beschrijven
een spontane mening of reactie geven of beschrijven
echte of verzonnen situaties, gebeurtenissen, ervaringen en interesses beschrijven
vertellen
vertellen over je dromen, verwachtingen en ambities
presenteren
informatie presenteren
echte of verzonnen situaties, gebeurtenissen, ervaringen en interesses presenteren
uitleggen
gevoelens uitdrukken
zaken uitleggen en toelichten
rapporteren
verslag uitbrengen
argumenteren
gevoelens of een waardering toelichten
een standpunt verwoorden met argumenten en voorbeelden
De volgende tabel geeft een paar concrete voorbeelden van opdrachten die je moet kunnen uitvoeren in een bepaalde communicatiesituatie. Dit is geen volledige opsomming, enkel een illustratie.
motiveren waarom je voor een bepaalde reisbestemming hebt gekozen
een klachtenbrief schrijven over een slecht werkend apparaat
een filmpje waarin je oproept om organen te doneren
een e-mail schrijven met een uitnodiging om deel te nemen aan een liefdadigheidsactie
een opiniestuk schrijven voor een kwaliteitskrant
je waardering uitspreken voor je stagebegeleider
een mail opstellen waarin je je vraag om van studierichting te veranderen motiveert
een mail sturen om meer tijd te vragen om een opdracht af te werken
een presentatie geven van de resultaten van een onderzoek dat je gevoerd hebt
een pleidooi houden voor een andere aanpak van het werk
een sollicitatiebrief en cv opstellen
een begeleidende tekst bij een grafiek of een tabel schrijven
een handleiding voor het gebruik van een Facebook-account maken
Als je doeltreffend wil communiceren, zal je een aantal strategieën moeten beheersen.
Om je spreek- of schrijfopdracht voor te bereiden, lees je eerst goed de opdracht om precies te weten wat je moet doen en hoe je daarbij moet inspelen op de communicatiesituatie. Is die formeel of informeel? Pas je taalgebruik aan je publiek aan: de luisteraar of lezer voor wie je tekst bedoeld is.
Probeer eerst een spreek- of schrijfplan te maken om je ideeën te ordenen. Ze geven je houvast om je opdracht beter uit te voeren. Maak daarbij gebruik van sleutelwoorden.
Verzorg bewust je zinsbouw: maak correct gebruik van verschillende soorten zinnen (mededelende, vragende en gebiedende zin) en zorg voor voldoende variatie (hoofdzinnen en bijzinnen, enkelvoudige en samengestelde zinnen…). Denk ook goed na over de woorden die je gebruikt (de betekenis, de gevoelswaarde, figuurlijk taalgebruik) en probeer ook hier voor afwisseling te zorgen.
Soms zal je misschien even vastzitten en niet goed weten hoe je iets best formuleert om je doel te bereiken. Laat je dan niet ontmoedigen en blijf je concentreren op je taak.
Vergeet ook niet dat je bij het spreken gebruik kan maken van lichaamstaal om je boodschap beter over te brengen of te ondersteunen.
Maak voor schrijfopdrachten eerst een kladversie. Lees die goed na om na te gaan of je je doel op deze manier doeltreffend kan bereiken. Je kan kiezen of je die kladversie eerst op papier of onmiddellijk op je computer maakt. Je mag tijdens het schriftelijk examen dit digitale woordenboek gebruiken: http://www.vandale.nl/. Je mag ook deze spellingcontrole gebruiken: http://www.spelling.nu/
Je moet een face-to-facegesprek of een telefonisch gesprek met een volwassene kunnen beginnen, aan de gang houden en afsluiten. Je moet dus zelf het gesprek kunnen leiden en de examinator in het gesprek betrekken.
informele gesprekken voeren
een spontane mening of voorkeur geven en op een spontane mening of voorkeur van anderen reageren
een waardering en gevoelens uiten en op een waardering en gevoelens van anderen reageren
een discussie voeren over een algemeen onderwerp
zaken regelen
voorstellen doen en op voorstellen reageren
je mening geven en voorstellen doen
je uit de slag trekken in alledaagse situaties
een klacht uiten en opvolgen
reageren op een klacht en een klacht doorgeven
onderhandelen
informatie uitwisselen
aanwijzingen en instructies vragen en opvolgen
een sollicitatiegesprek voeren
De volgende tabel geeft een paar concrete voorbeelden van gesprekken die je moet kunnen voeren in een bepaalde communicatiesituatie. Dit is geen volledige opsomming, enkel een illustratie.
een klacht formuleert over een recente aankoop
een discussie voert over een actueel politiek thema
een inlichting vraagt aan een loketbediende van het gemeentehuis
met je stagebegeleider je stageverslag bespreekt
de schooldirectie om inlichtingen vraagt over de inschrijvingsvoorwaarden
voor je werk.
met je baas van gedachten wisselt over de te hoge werkdruk in het bedrijf
met je baas onderhandelt over loonopslag
Je gesprek bereid je op dezelfde manier voor als je opdracht(en) voor spreken. Je zal een aantal strategieën moeten beheersen. Lees eerst goed de opdracht om precies te weten wat je moet doen en hoe je daarbij moet inspelen op de communicatiesituatie. Is die formeel of informeel? Pas je taalgebruik aan aan je gesprekspartner en aan de situatie.
Soms kan je de indruk hebben dat je gesprekspartner jou niet begrijpt. Je kan dan gedeeltelijk herhalen wat je net hebt gezegd om na te gaan of je gesprekspartner je volgt. Eventueel kan je ook proberen om je boodschap op een andere manier te formuleren.
Zorg dat je goed luistert naar wat je gesprekspartner zegt en laat hem of haar ook uitspreken. Probeer altijd in te spelen op wat je gesprekspartner zegt zodat er een echte interactie ontstaat. Toon interesse in en respect voor je gesprekspartner.
Vergeet ook niet dat je bij het spreken gebruik kan maken van lichaamstaal om je boodschap beter over te brengen of te ondersteunen. Ook moet je tijdens het gesprek de lichaamstaal van je gesprekspartner proberen in te schatten om er doeltreffend op te reageren.
Als je weet wat je wil zeggen, denk dan ook nog even na hoe je het gesprek gaat beginnen en afsluiten. Noteer daar eventueel wat sleutelwoorden voor. Probeer daarnaast enkele woorden op te schrijven om het gesprek gaande te houden. Die woorden kunnen je helpen als er een stilte valt.
Je moet drie boeken kiezen en lezen uit de lectuurlijst die je vindt als bijlage.
Je moet je leeservaringen kunnen delen en kunnen aantonen dat je de boeken hebt bestudeerd. Je kan informatie over literatuur vinden in bibliotheken, kranten, tijdschriften, op het internet… Tips over hoe je je lectuuropdracht kunt aanpakken vind je terug in het onderdeel “Opdracht".
Op het mondelinge examen voer je voor je lectuuropdracht de volgende taken uit.
een spontane mening of reactie geven over de inhoud van een boek
persoonlijke situaties, gebeurtenissen, ervaringen en interesses beschrijven die je in verband kan brengen met de inhoud van een boek
gevoelens uitdrukken die de lectuur van een boek bij je oproepen
de inhoud van een boek op een overzichtelijke manier weergeven
verslag uitbrengen over je leeservaring
de keuze van sommige verhaalelementen toelichten zoals personages, tijd en ruimte
je keuze voor een boek toelichten en evalueren
gevoelens of een waardering toelichten bij de inhoud van een boek
een standpunt over de inhoud van een boek verwoorden met argumenten en voorbeelden
Op het schriftelijke examen zal je een literair fragment krijgen. Dit kan een verhaal, een gedicht of een toneeltekst zijn. Je moet enkele literaire begrippen op dat fragment kunnen toepassen. In de derde kolom van deze tabel geven we enkele voorbeelden. Je vindt een volledige lijst in de bijlages.
herkennen
toepassen
genrekenmerken herkennen in een literair fragment
verhaalelementen herkennen in een literair fragment
vormelijke en inhoudelijke elementen herkennen in en toepassen op een literair fragment
kenmerken van bepaalde genres zoals de column, het kortverhaal, de roman, poëzie, strips, theater, tv-drama, de soap, de sage, de fabel, de legende, de mythe, het sprookje, ...
verhaalelementen zoals personages, spanning, thema, tijd, ruimte, ik- en hij-verteller, ...
vormelijke en inhoudelijke elementen zoals rijm, alliteratie, strofe, metafoor, open en gesloten einde, karakters en types, flashback, mimiek, dialoog, ...
Op het mondelinge examen moet je de boeken die je gelezen hebt kunnen duiden in hun cultuurhistorische context. Bij de discussie over de inhoud van het boek zullen de examinatoren ook vragen stellen over die context. Ook op het schriftelijk examen kunnen bij de teksten vragen over de cultuurhistorische context gesteld worden.
vertellen over leven en werk van de gekozen auteurs
de plaats en het belang van het boek in het oeuvre van de auteur
de plaats en het belang van het boek duiden in het oeuvre van de auteur
situeren
het boek of de tekst situeren binnen de Nederlandse literatuur en binnen de literair-historische periode of stroming
kenmerken van de literair-historische periode of stroming waartoe een boek behoort
kenmerken van de literair-historische periode of stroming waartoe een boek of tekst behoort toepassen op het boek of de tekst
Op het schriftelijke examen moet je enkele vragen beantwoorden over taalbeschouwing. Je moet daarvoor een aantal aspecten van het taalgebruik en het taalsysteem kunnen herkennen, benoemen, situeren, beschrijven, verklaren en toepassen. In de derde kolom van deze tabel geven we enkele voorbeelden. Je vindt een volledige lijst in de bijlages.
herkennen en benoemen
Indo-Europese talen en taalfamilies herkennen en benoemen
de Indo-Europese talen en taalfamilies
het Nederlands binnen de Indo-Europese talen en taalfamilies situeren
de plaats van het Nederlands in de wereld beschrijven
de invloed van het Nederlands op andere talen beschrijven
de evolutie van het Nederlands beschrijven
de plaats van het Nederlands in de wereld
de invloed van het Nederlands op andere talen
maatschappelijke, politieke en historische dimensies van taalverandering
taalvariëteiten in tekstfragmenten herkennen en benoemen
taalregisters in tekstfragmenten herkennen en benoemen
de begrippen van de dialectologie herkennen en benoemen
leeftijds-, sociale en vaktaalkringen, zoals jongerentaal, het taalgebruik van mannen en vrouwen, jargon
soorten taalregisters, zoals formeel/informeel, archaïsch, vulgair
begrippen van de dialectologie en regionale taalvariëteiten zoals regiolect, taaleiland, dialectkaart
de evolutie van het dialect beschrijven
de begrippen van de dialectologie gebruiken om dialectkaarten te lezen en te interpreteren
begrippen van de dialectologie zoals dialectkaart, stempelkaart
de factoren van een communicatiesituatie herkennen en benoemen
deugdelijke argumenten en drogredenen herkennen en benoemen
de factoren van een communicatiesituatie, zoals zender, ruis, medium
deugdelijke argumenten zoals feitelijke argumenten
drogredenen zoals generalisatie, cirkelredenering
begrippen uit de morfologie herkennen en benoemen
taalfouten op woordniveau herkennen en benoemen
soorten persoons- en plaatsnamen herkennen en benoemen
belangrijke begrippen uit de morfologie zoals klanknabootsing, neologisme, letterwoord, volksetymologie, leenwoorden en bastaardwoorden
barbarisme, dialectisme, purisme…
onomastiek (antroponymie en toponymie)
de herkomst van woorden beschrijven
begrippen zoals etymologie, bastaardwoord, vreemd woord, onomatopee, geoniem, eponiem
de conventies voor het vormen van samenstellingen en afleidingen toepassen
de conventies voor het vormen van samenstellingen en afleidingen
de verschillende betekenissen van een woord herkennen en benoemen
begrippen die de woordbetekenis omschrijven, herkennen en benoemen
begrippen die betekenisrelaties aangeven, herkennen en benoemen
stijlfiguren herkennen en benoemen
stijlfouten herkennen en benoemen
vormen van beeldspraak herkennen en benoemen
de modaliteit van zinnen herkennen en benoemen
begrippen zoals denotatie/connotatie, polysemie
begrippen zoals hyponymie en hyperonymie
stijlfiguren zoals eufemisme, pleonasme en tautologie, hyperbool, paradox
stijlfouten zoals tangconstructies, contaminatie, dubbele ontkenning, foutieve samentrekking, foutief gebruikt pleonasme en tautologie
metaforiek en metonymie
modale (hulp)werkwoorden zoals moeten, kunnen, mogen, willen, zullen, lijken, blijken, schijnen, weten, geloven, menen
bijwoorden van modaliteit zoals misschien, meestal, inderdaad
soorten modaliteit zoals mogelijkheid, noodzakelijkheid, waarschijnlijkheid, wenselijkheid
de betekenisverandering van een woord beschrijven
de betekenisverandering van woorden, evoluties zoals pejorisatie, meliorisatie
de denotatie en de connotatie van een woord bepalen
stijlfiguren en beeldspraak gebruiken
modale zinnen, zinsdelen en woordgroepen gebruiken
begrippen zoals denotatie/connotatie, polysemie, homonymie
bijwoordelijke bepalingen en bijzinnen van modaliteit zoals ‘op één of andere manier’, ‘jammer genoeg’, ‘naar het schijnt’
Spreken
20 %
Gesprekken voeren
15 %
Literaire competentie
25 %
Woordenschat
Grammatica
Uitspraak en intonatie
10 %
Je moet zelf op zoek naar leermiddelen om je examen voor te bereiden. De Examencommissie stelt zelf geen leermiddelen ter beschikking. Je kan ze kopen in een (online) boekhandel of ontlenen en raadplegen in een bibliotheek. De bibliotheken van de lerarenopleiding aan de universiteit of de hogeschool bieden heel wat leermiddelen aan.Bij elke nieuwe editie van de vakfiche actualiseren we deze bibliografie. Toch is het best mogelijk dat bepaalde werken niet meer verkrijgbaar zijn of dat nieuwe werken die al op de markt zijn nog niet zijn opgenomen. Ook websites veranderen al eens van naam of worden aangepast. Als je niet onmiddellijk op de juiste website terechtkomt, kan je die proberen te vinden via een goede zoekmachine.We maken bewust een selectie van leermiddelen die ons op dit ogenblik het meest aangewezen lijken om je voor te bereiden op onze examens. Zo willen we je helpen om je studie efficiënter aan te pakken. Je kan echter ook andere werken of cursussen gebruiken bij je voorbereiding op het examen.Hieronder staan enkele methodes die vaak gebruikt worden in het secundair onderwijs. Ze bieden je voldoende ondersteuning om de leerstof zelfstandig te verwerken. We verwijzen naar websites of andere uitgaven die je ook kunnen helpen bij je voorbereiding.Probeer in elk geval zoveel mogelijk te oefenen en de taal actief te gebruiken. Het volstaat niet om leerboeken te verwerken of om theoretische kennis op te doen om voor het examen te slagen. Je succes hangt vooral af van je communicatieve vaardigheden.
Focus
Nieuw talent voor taal
Netwerk TaalCentraal
Nieuw Netwerk Nederlands
De Boeck / Van In
http://www.vanin.be/nl03 / 432 95 02secundair.onderwijs@vanin.be
Markant
Pelckmans
www.pelckmans.be03 / 660 27 20klantendienst@pelckmansuitgevers.be
www.cambiumned.nl
Zeer uitgebreide site met theorie en oefeningen voor allerlei aspecten van de Nederlandse taal.
www.nederlandsetaaltest.nl
Test je kennis van de Nederlandse taal op het vlak van spelling, grammatica, woordenschat en stijl.
onzetaal.nl
onlinetaaladvies
overzichtspagina's met links over verschillende taalonderwerpen
www.taalunieversum.org
Taaladvies op maat, de onlineversie van Het Groene Boekje en de volledige Nederlandse grammatica online te raadplegen.
www.vandale.be
gratis onlinewoordenboek
woordenlijst.org
online woordenlijst Nederlandse taal, de officiële spelling(sregels)
www.taaltelefoon.be
online taaladvies
adviezen voor helder en correct taalgebruik en efficiënte communicatie, overzicht van spellingsregels, lijst van gangbare afkortingen en letterwoorden
ans.ruhosting.nl/e-ans/
Onlineversie van de Algemene Nederlandse Spraakkunst: uitleg van de Nederlandse grammaticaregels met voorbeelden.
www.literatuurgeschiedenis.nl
Van de middeleeuwen tot de 21e eeuw: schrijvers, teksten en thema's.
http://www.npo.nl/literatuurgeschiedenis/POMS_S_NTR_100557
Tv-uitzendingen: de Nederlandse literatuurgeschiedenis: thematisch (middeleeuwen tot 20e eeuw).
http://www.schooltv.nl/zoekresultaten/?q=literatuurgeschiedenis
Van de middeleeuwen tot de 19e eeuw: clips over verschillende perioden uit de Nederlandse literatuurgeschiedenis.
users.telenet.be/koertvandevelde/theorie/leerl5D.htm
Van de middeleeuwen tot de jaren 1970: kort overzicht van de Nederlandse literatuurgeschiedenis.
nl.metrotime.bewww.demorgen.bewww.standaard.bewww.vrt.be/vrtnws/nlwww.knack.be/nieuws/www.tijd.bewww.vrt.be/vrtnu/www.radio1.be
Cultuur en actualiteit
Door regelmatig te lezen of programma's te bekijken of beluisteren, kan je jezelf verrijken. Daarnaast versterk je je taalbeheersing. Bovendien verruim je je blik op het socioculturele leven van het Nederlandstalige cultuurgebied. Daardoor zal je doeltreffender kunnen communiceren met Nederlandstaligen. Op deze websites vind je teksten en programma's die aansluiten bij het niveau dat je zou moeten bereiken voor het examen.
Van Den Wijngaerde, C.-J., e.a., Helder Nederlands, De Boeck, 2010, ISBN 9789045532943
In dit boek vind je informatie over het communicatieproces, de vaardigheden lezen, luisteren, spreken en schrijven, efficiënt taalgebruik en de spellingconventies. Daarnaast biedt het boek ook een overzicht van taalkundige en literaire termen, met veel voorbeelden. Het boek is een goede leidraad om je voorbereiding te starten.
LET OP
Het boek kan een handige ondersteuning zijn, maar is geen weerspiegeling van het examen. Bekijk daarom goed de leerinhouden in de vakfiche en vertrek daarvan om je voor te bereiden op het examen. Enerzijds moet je niet alles wat in het boek staat kennen voor het examen, anderzijds volstaat het ook niet om enkel dit boek te studeren om je op het examen voor te bereiden.
Apeldoorn, C.G.L., e.a., Prisma Spreekwoorden verklaard, Houten: Het Spectrum, 2011, ISBN 9789000300914Matheesen, R., e.a., Schooltaalwoordenboek, Pelckmans, 2010, ISBN 9789028952782Van den Belt, R. & van Hulzen, J.E., Stoomcursus woordenschat, Uitgeverij Deviant Amersfoort, 2000, ISBN 9789080474642Ter Laan, K., e.a., Nederlandse spreekwoorden, spreuken en zegswijzen, Utrecht: Het Spectrum, 2014,ISBN 9789000334957Van Dale Groot woordenboek van de Nederlandse taal: 15de editie, 2015, ISBN 9789460772221Verburg, M., Van Dale Basiswoordenboek Nederlands, VBK Media, 2009, ISBN 9789066488687
woordenschat en woordenboeken
Becking, M., e.a., Spellingwijzer Nederlands – herziene editie, Amsterdam: Intertaal Uitgeverij b.v., 2014, ISBN 9789460301568
Cooreman, A., e.a., Als spelling een kwelling is, boek 2, Uitgeverij Acco CV, 2014, ISBN 9789033498565
De Schryver, J., e.a., Handboek spelling, Mechelen: Plantyn, 2012, ISBN 9789030105817;Oefenboek 1 ISBN 9789030900481; Oefenboek 1 Sleutel ISBN 9789030934943;Oefenboek 2 ISBN 9789030900467
Kustermans, P., e.a., Nieuw werkschrift voor spelling 2, De Boeck, 2005, ISBN 9789045515489
Kustermans, P., e.a., Nieuw werkschrift voor spelling 2, handleiding en dictees (modeloplossingen), De Boeck, 2005, ISBN 9789045515496
Zo spel je Zoo, vademecum, Van In, 2004, ISBN 9789030634475Oefenboek 1, ISBN 9789030637622Oefenboek 2, ISBN 9789030637684
Oefenboek 3, ISBN 978903063791
spelling
De Schryver, J., e.a., Handboek spraakkunst, Plantyn, 2015, ISBN 9789030187530
Vandeweghe, W., e.a., Grammatica van de Nederlandse zin, Antwerpen: Garant, 2013, ISBN 9789044130546
grammatica en oefeningen
De Boer, T., Van Dale Taalhandboek Nederlands gebruiksaanwijzing van de Nederlandse taal, Van Dale Uitgevers, 2013, ISBN 9789460771132
Goossens, M., Zonder fout!, WPG-uitg., 2008, ISBN 9789034192769
Pak D., Vlekkeloos Nederlands (+antwoorden), uitg. Pak, 2008, ISBN 9789077018590
Tiggeler, E., Vraagbaak Nederlands, Sdu Uitgevers, 2011, ISBN 9789012582780
verbeteren of vermijden van frequente taalfouten
Blomme, I., e.a., Nu versta ik je!, Uitgeverij Acco C.V., 2013, ISBN 9789033493164
Van Veen, Ch., Uitspraaktrainer in de les + cd-rom, Boom, 2009, ISBN 9789085067436
uitspraakproblemen