Skip to Main Content

Vakfiche complementair instrumentaal deel 3 kso

Geldig van 01 januari 2021 tot en met 31 december 2021
 

content

Studierichting

3e graad kso
  • Muziek (*stopt in 2025)

Referentiekader

ReferentiekaderOpmerking
LeerplannenLeerplan VVKSO KSO 3 Muziek – Brussel D/2012/7841/039 Leerplan GO! Samenspel 2015-032 Leerplan GO 2015/033 Leerplan GO 2015/034 Leerplan GO 2016/017 Leerplan GO 2016/018 Leerplan GO 2014/024 Raamleerplan OVSG - mei 2011

Waarom leer je dit vak?

De studierichting Muziek kso omvat in het specifieke gedeelte een veelzijdig artistiek palet van zowel vocale als instrumentale expressievormen. Naast de algemene muzikale onderdelen word je geacht over voldoende competenties te beschikken in de keuze van het hoofdinstrument.


De grondigere voorbereiding die sommige vakken nodig hebben (o.a. de hoofddiscipline), is nodig voor de productevaluatie van de Examencommissie. Een grondige individuele voorbereiding van de muziektheorie en het instrument gaan hand in hand met het proces van het samen musiceren zoals in de vakken koorzang, instrumentaal ensemble, zangproef notenleer of instrumentaal ensemble.


Dit niveau verwerf je met muziektechnische bagage op psychomotorisch niveau met de noodzakelijke vaardigheden om het muzikaal verwerken mogelijk te maken (mede door de omringingsvakken). Je moet je ook kunnen inleven in een compositie (affectief niveau) en deze op een artistiek verantwoorde wijze interpreteren. Deze niveaus lopen in de praktijk door elkaar en worden niet afzonderlijk behandeld.


Je moet probleemoplossend kunnen denken. Om je op dit muzikaal technisch en communicatief niveau te brengen, verwachten we dat je je zelfstandig kan voorbereiden en in staat bent je persoonlijk en artistiek op voldoende niveau uit te drukken. Ook moet je de gevraagde documenten op de dag van het examen kunnen overhandigen.


Voor het onderdeel 'instrumentaal ensemble' heb je al diverse technieken onder de knie. Samen musiceren en als individu actief geïntegreerd worden in het actief in groep musiceren vormt geen probleem. Je mag de waarde van je eigen inbreng behouden zodat je weet wanneer je rol belangrijk is of wanneer je medespelers belangrijker zijn bij muzikale passages.


Voor het onderdeel 'neveninstrument' kan je met een ander instrument (dan het instrument van het vak 'instrumentale specialisatie') een elementaire prestatie verwezenlijken. Je laat de bereidheid en het talent zien dat de muziek die je uitvoert ruimer is dan enkel jouw eigen hoofdinstrument.


Voor het onderdeel 'praktische harmonie' kan je met het vereiste inzicht en vaardigheden een melodie begeleiden met elementaire akkoorden.


De einddoelstelling van dit diploma is om voldoende bagage mee te geven om de leerstof verder te kunnen verfijnen en om aan zelfstandig onderzoek te doen. Deze attitude, de verzelfstandiging van het artistieke leerproces, dient om je goed te kunnen voorbereiden op de artistieke uitvoering (het product).


De vakfiches KSO 3 Muziek omvatten de vakken van de richting klassiek en niet de richtingen jazz/lichte muziek en musical.

Toon meer
Toon minder

Wat moet je leren?

Algemene inhouden (vocaal als instrumentaal) voor het hoofd- en neveninstrument bij instrumentaal ensemble en neveninstrument

Wat moet je kennen?
Wat moet je kunnen?

kennis van het instrument en zijn onderdelen

bouw (onderdelen) en werking benoemen en beschrijven

behandeling en onderhoud beschrijven en uitvoeren

technieken:

  • houding en ademhaling
  • speeltechnieken
  • kennis van het instrument (bouw, mogelijkheden, sonoriteit, …)
  • motorische vaardigheden
  • uithouding
  • motoriek en ritme
  • leesvaardigheid
  • ontwikkeling van het inwendig voorstellingsvermogen in functie van het musiceren
  •  toonvorming en intonatie

deze technieken ontwikkelen voor een betere beheersing op verdiepend niveau van het instrument

deze technieken zelfstandig en inzichtelijk uitvoeren

kritische speelmethode

een muziekstuk op een verantwoorde technische en stilistische manier uitvoeren op basis van een kritische speelmethode:

  • inzicht op gebied van analyse
  • metrische nauwkeurigheid
  • klank
  • frasering
  • ...

unieke muzikale inhoud

de unieke muzikale inhoud van elk muziekstuk uitvoeren (het overstijgen van het technisch aspect)

situering ruimte en tijd

de gespeelde werken situeren in ruimte en tijd met aandacht voor esthetiek en stijl

muzikaal geheugen

een studiemethode ontwikkelen om werken (of passages uit werken) uit het geheugen uit te voeren en het muzikaal geheugen te stimuleren

verschillende stijlperiodes

een persoonlijk repertoire ontwikkelen met zoveel mogelijk verschillende stijlperiodes (vanuit je eigen belangstelling)

lichaamshouding

een ontspannen en gezonde lichaamshouding ontwikkelen

omgang met stress

omgaan met stress gebonden situaties via een verworven groeiproces (zelfvertrouwen, concentratie, podiumvastheid, …)

zelfkritisch zijn

het vermogen om kritisch naar zichzelf te luisteren en te reageren op auditieve en visuele impulsen ontwikkelen

interesses en mening

zelfstandig muzikale interesses ontwikkelen (zowel in relatie tot het eigen instrument als in een ruimere context)

het muzikaal-artistiek gezichtsveld verruimen

een mening vormen en toelichten

specifieke inhouden (vocaal als instrumentaal) per instrumentengroep voor het hoofdinstrument bij het vak 'instrumentaal ensemble'

Wat moet je kennen?
Wat moet je kunnen?

repertoirekeuze (alle instrumenten)

evenwicht in de keuze van het repertoire ontwikkelen:

  • in de technische vooruitgang
  • in de muzikale evolutie/verscheidenheid van stijlen 
  • in de bevattelijkheid en toepasbaarheid van het repertoire
 

(het nagestreefd niveau steunt op vaardigheid, afwerking en uitdieping waarbij de nadruk in één van deze elementen afzonderlijk niet de regel mag zijn)

instrument specifiek KOPERBLAZERS:
basistechnieken, stijlkennis, verruiming en artistieke rijping

toonvorming en technieken toepassen

  • toonaanzet met ‘t’ en ‘d’
  • aangehouden tonen
  • lage klanken
  • articulatie (portato, legato, staccato, accenten)
  • lipbindingen
  • toonreeksen en akkoorden
  • (grotere) intervallen
  • forte en piano
  • mogelijkheden tessituur (genoteerd)
  • differentiatie in de articulatie
  • beginselen van binaire en ternaire tongslag
  • dynamische schakeringen, crescendo, diminuendo
  • differentiatie van de klankkleur
  • opdrijven van de snelheid
  • alle versieringen 
  • gecoördineerde vingertechniek en bijzondere grepen

genoteerde en reële toonhoogten toepassen

een juiste embouchure toepassen

het ontstaan van trilling, klank en toonhoogte toelichten

het instrument opwarmen

analyseren en interpreteren van teksten

de intonatie en homogeniteit (samenspel) toepassen

een functionele beheersing van ademhaling en motoriek toepassen

de juiste speeltechnieken toepassen

de keuze van het riet verantwoorden en toepassen

een juiste houding (volharding, afwerking, uitvoering, parate kennis en kunde) ontwikkelen

muzikaliteit en repertoire ontwikkelen:

  •  stemmen
  •  intonatie
  •  genres en stijlen
  •  klank- en kleurdifferentiatie
  •  sfeer
  •  karakter
  •  tempo
  •  persoonlijk repertoire

de initiatie van de transpositie toepassen

andere instrumenten uit de familie van de koperblazers benoemen en toelichten

instrument specifiek HOUTBLAZERS:
basistechnieken, stijlkennis, verruiming en artistieke rijping

toonvorming en technieken toepassen:

  •  aangehouden tonen
  •  lage klanken
  •  articulatie (portato, legato, staccato, accenten)
  •  lipbindingen
  •  toonreeksen en akkoorden
  •  (grotere) intervallen
  •  forte en piano
  •  mogelijkheden tessituur (genoteerd)
  •  differentiatie in de articulatie
  •  beginselen van binaire en ternaire tongslag
  •  dynamische schakeringen, crescendo, diminuendo
  •  differentiatie van de klankkleur
  •  opdrijven van de snelheid
  •  alternatieve vingerzettingen voor wisselnoten in een vlug tempo en trillers
  •  gecoördineerde vingertechniek en bijzondere grepen

genoteerde en reële toonhoogten toepassen

een juiste embouchure toepassen

het ontstaan van trilling, klank en toonhoogte toelichten

het instrument opwarmen

de keuze van het riet verantwoorden en toepassen

intonatie en homogeniteit (samenspel) toepassen

een functionele beheersing van ademhaling en motoriek toepassen

de juiste speeltechnieken toepassen

een juiste houding (volharding, afwerking, uitvoering, parate kennis en kunde) ontwikkelen

muzikaliteit en repertoire ontwikkelen:

  •  stemmen
  •  intonatie
  •  genres en stijlen
  •  klank- en kleurdifferentiatie
  •  sfeer
  •  karakter
  •  tempo
  •  persoonlijk repertoire

andere instrumenten uit de familie van de houtblazers benoemen en toelichten

instrument specifiek SNAARINSTRUMENTEN:
basistechnieken, stijlkennis, verruiming en artistieke rijping

technieken en toonvorming toepassen:

  • synchronisatie en onafhankelijkheid van de handen
  •  gelijktijdig plaatsen van de vingers
  •  functionele vingerzetting (+ intervallen)
  •  diverse aanslagtechnieken
  •  akkoorden: staande, gebroken, arpeggio
  •  gevorderde technieken in aanslag, plaatsing, grepen en posities van het desbetreffende instrument van de linker- en respectievelijk de rechterhand (strijkers: specifieke en efficiënte technieken in de boogstreken)
  •  glissandi in verschillende vormen
  •  techniek afdempen
  •  doorlopende gebroken akkoorden met één hand en twee handen
  •  harmonieken/flageolet
  •  oktaaftechniek
  •  triller

de gepaste speeltechnieken bij het gekozen instrument toepassen

een juiste houding (volharding, afwerking, uitvoering, parate kennis en kunde) ontwikkelen

muzikaliteit en repertoire ontwikkelen:

  • stemmen
  • intonatie
  • genres en stijlen
  • klank- en kleurdifferentiatie
  • sfeer
  • karakter
  • tempo
  • persoonlijk repertoire

instrument specifiek SLAGWERK:
basistechnieken, stijlkennis, verruiming, artistieke rijping en zelfstandigheid

technieken toepassen:

  •  kleine trommel: enkelslagen (met accenten en antimetrische figuren), roffels (met antimetrische figuren) roffels met accenten, fla, open en gesloten ra van 3, 4, 5 en 7, dubbelslagen (met antimetrische figuren), paradiddles
  •  drums: onafhankelijkheidsgevoel (met maatwisselingen), gebruik van verschillende toms (met antimetrische figuren), ritmes uit diverse muziekgenres (met gebruikelijke technieken en hi-hat) gebruik van open en gesloten hi-hat
  •  xylofoon en klein klokkenspel: alle toonafstanden, hand per hand, roffels (met antimetrische figuren), dubbelslagen (met antimetrische figuren), versieringen
  •  vibrafoon: drie- en vierklanken (staande en in gebroken vorm, in alle toonaarden, in opeenvolging I-V, I-IV-II-V), kantel met vier stokken in een vlot tempo, versieringen, beheerst pedaalgebruik, afdempen met vier malets
  •  marimba: drie- en vierklanken, homofoon en in gebroken vorm (in opeenvolging I-V, I-IV-II-V), kantel met vier stokken in een vlot tempo, roffels in akkoorden (met antimetrische figuren), versieringen
  •  pauken: stemmen met vier pauken, enkelslagen (met accenten en antimetrische figuren, de fla en de open ra van 3, 4, 5 en 7, dubbelslagen (met antimetrische figuren), paradiddles, afdempen
  • castagnetten en tamboerijn: enkelslagen (met accenten en antimetrische figuren), roffels (met antimetrische figuren en accenten)
  •  congo’s en bongo’s: enkelslagen (met accenten in verschillende speeltechnieken), roffels (met antimetrische figuren en accenten), de fla en de open ra van 3, 4, 5 en 7, dubbelslagen (met antimetrische figuren), ritmes uit diverse muziekgenres

de juiste speeltechnieken toepassen

een akkoordspel uitvoeren

demptechnieken toepassen

homofone en polyfone meerstemmigheid toepassen

het inzicht in vingerzetting ontwikkelen

versieringstechnieken toepassen

de hedendaagse technieken in verband met het repertoire benoemen en toepassen

inzicht ontwikkelen in de verschillende uitvoeringspraktijken

een juiste houding (volharding, afwerking, uitvoering, parate kennis en kunde) ontwikkelen

muzikaliteit en repertoire ontwikkelen:

  •  stemmen
  •  intonatie
  •  genres en stijlen
  •  klank- en kleurdifferentiatie
  •  sfeer
  •  karakter
  •  tempo
  •  persoonlijk repertoire van uiteenlopende moeilijkheidsgraad

instrument specifiek KLAVIERINSTRUMENTEN:
basistechnieken, stijlkennis, verruiming en artistieke rijping

technieken toepassen:

  •  intonatie
  •  differentiatie in aanslag (op meerdere registers en klavieren)
  •  temperen van intervallen
  •  retoriek en expressiemiddelen
  •  aanpassingsvermogen in aanslag (klank) bij snel wisselen van registers (respectievelijk klavieren)
  •  aanpassingsvermogen in aanslag (klank) bij verschillende soorten en types
  •  basso continuo: septiemakkoorden en omkeringen, vertragingen
  •  diminutie op normale akkoordenschema’s
  •  oordeelkundig pedaalgebruik
  •  gebruik octaaf
  •  versieringen en trillers in diverse vingerzettingen
  •  overzetten en kruisen van handen
  •  trefzekerheid bij akkoorden en sprongen

de juiste speeltechnieken toepassen

homofone en polyfone meerstemmigheid toepassen

inzicht ontwikkelen in de verschillende uitvoeringspraktijken

een juiste houding (volharding, afwerking, uitvoering, parate kennis en kunde) ontwikkelen

muzikaliteit en repertoire ontwikkelen:

  • stemmen
  • intonatie
  • genres en stijlen
  • klank- en kleurdifferentiatie
  • sfeer
  • karakter
  • tempo
  • persoonlijk repertoire van uiteenlopende moeilijkheidsgraad

instrument specifiek EXPERIMENTELE MUZIEK:
klanken en geluiden, basiskennis elektronica, opnametechnieken en verwerking, muzikale of sonore interactietechnieken, vrije improvisatie, concept, ontwerp, persoonlijke klanktaal stijlkennis, verruiming, artistieke rijping in het muzikale experiment

de juiste houding ten opzichte van het sonore ontwikkelen:

  • geluidsleer: begrippen akoestiek, klankperceptie
  • ruimtelijke akoestiek
  • klankobject
  • kennis van conventionele instrumenten (technieken, articulatiemogelijkheden, gevisualiseerde opname, elektronische manipulatie)
  • stem en lichaam (bijvoorbeeld percussie)
  • klankeigenschappen ‘gevonden voorwerpen’
  • elektronisch opgewerkte klanken
  • verbinden en onderscheiden van een fysische en perceptuele benadering van klank (bijvoorbeeld onderscheid tussen absolute en ervaren luidheid, tussen ruimtelijke opstellingen en ervaringseffecten van configuraties, …)

klanken creëren en manipuleren:

  •  onderscheid van actietypes en hun klankresultaat, onafhankelijk van een specifiek instrument (wrijven, slaan, raspen, drukken, ploffen, botsen…)
  •  toepassen van onconventionele klanktechnieken op een conventioneel instrument (bijvoorbeeld extended techniques, preparaties, …)
  •  inzetten van een speeltechnisch repertorium

de basiskennis elektronica, opnametechnieken en verwerking toepassen:

  •  hardware, werking en gebruik van elektronische apparatuur (computer en randapparatuur, mengpaneel, MIDI, bestaande instrumenten, sequencer…)
  •  microfoons en luidsprekers (types van microfoons, microfoonopstellingen, voeding, versterking, balans…)
  •  software: leren hanteren van bestaande audiosoftware, tekstueel programmeren van algoritmen (patch-work (liniar, real time), in Max MSP, pure data (open source), audiomulch, plogue bidule…)
  • gecombineerde technieken, klankregie (montageprogramma’s - non lineair, studiocompositie)

instrumentaal ontwerpen (klanken en geluiden creëren en manipuleren):

  •  auditief leren herkennen van bepaalde types van klankmanipulatie (bewustwording van elektronische klankmanipulatie in de dagelijkse leefomgeving (reclame, gsm-tunes, …))
  •  begrijpen van bepaalde types van klankmanipulatie (bijvoorbeeld ‘Mickey Mouse-effect’ = versnelde klankband)
  •  uitvoeren van bepaalde types van klankmanipulatie, analoog of digitaal (filtering, granulatie, ringmodulatie, spatialisatie, live electronics (gemengd akoestisch en elektronisch), uitvoering van bepaalde types van klankmanipulatie digitaal of analoog,…)
  •  elektronische klanktechnieken toegepast op akoestische instrumenten (live electronics) uitvoeren via bestaande instrumenten (bijvoorbeeld theremins, audiocubes, kaosspad)

een instrumentaal ontwerp uitvoeren:

  •  sculpturale benadering van klank (zie ook multimedia)
  •  klank als een ruimtelijke materie
  •  instrumentenbouw (akoestisch of elektronisch)
  •  ontwerp van interactieve instrumenten

de parametrische benadering van de klank toepassen (ongeacht klankbron):

  •  toonhoogte/frequentie
  •  toonduur/tijd in seconde
  •  timbre/klankspectrum
  •  luidheid/amplitude
  •  ruimtelijkheid/spacialisatie
  •  bijsturen van het auditief herkenningsvermogen
  •  sonore verbeeldingskracht
  •  sonore retoriek en narratieve benadering van klank
  •  groepsgericht musiceren en creëren
  •  zin voor conceptualiteit
  •  eigen artistieke visie/zin voor esthetiek

het muzikale experiment in de rijkdom van de muzikale tradities toepassen:

  •  alternatieve notatiesystemen
  •  muziekfilosofie
  •  ethische en elektronische tradities
  •  historische avant-gardes
  •  alternatieve stemmingen
  •  experimentele instrumentenbouw

analyseren en interpreteren van teksten

een juiste houding (volharding, afwerking, uitvoering, parate kennis en kunde) ontwikkelen

muzikaliteit en repertoire ontwikkelen:

  •  stemmen
  •  intonatie
  •  genres en stijlen
  •  klank- en kleurdifferentiatie
  •  sfeer
  •  karakter
  •  tempo
  •  persoonlijk repertoire van uiteenlopende moeilijkheidsgraad
  •  notie van het orkestrepertoire

instrument specifiek ZANG (nu: dwarsfluit):
basistechnieken, inzicht esthetiek en stijlen, podiumattitude, verruiming; en artistieke rijping

toonvorming en technieken toepassen:

  •  stemhygiëne
  •  ademhaling: costo-abdominaal type – steunen van een toon
  •  stemtechniek
  •  toonaanzet
  •  toonkleur
  •  toonstabiliteit
  •  gebruik volledige toonruimte
  •  intonatie
  •  dynamiek
  •  vibrato en triller
  •  portato en glissando
  •  mezza-voce
  •  versieringen en melismen
  •  kleuren vocalen
  •  articulatie
  •  hedendaagse technieken
 

muzikaliteit en repertoire (stemmen, intonatie, genres en stijlen, klank- en kleurdifferentiatie, sfeer, karakter, tempo, persoonlijk repertoire van uiteenlopende moeilijkheidsgraad, notie van het orkestrepertoire)

opwarmingsroutine ontwikkelen en toepassen

recitatief zingen

de akoestiek in de ruimte aanpassen

de beknopte kennis van het stemapparaat toepassen

klankidioom van de taal toepassen

zingen in meerdere talen

analyseren en interpreteren van teksten

andere instrumenten van de vocale familie benoemen en toelichten

een juiste podiumhouding (volharding, afwerking, uitvoering, parate kennis en kunde) ontwikkelen

muzikaliteit en repertoire ontwikkelen:

  •  stemmen
  •  intonatie
  •  genres en stijlen
  •  klank- en kleurdifferentiatie
  •  sfeer
  •  karakter
  •  tempo
  •  persoonlijk repertoire van uiteenlopende moeilijkheidsgraad
  •  notie van het orkestrepertoire

specifieke inhouden (vocaal als instrumentaal) voor het vak 'neveninstrument'

Wat moet je kennen?
Wat moet je kunnen?

zelfstandig muzikaal en artistiek functioneren in groepsverband

evenwicht in de keuze van het repertoire ontwikkelen:

  •  in de technische vooruitgang
  •  in de muzikale evolutie/verscheidenheid van stijlen
  •  in de bevattelijkheid en toepasbaarheid van het repertoire

luistervaardigheid inzake intonatie, balans en opstelling toepassen:

  •  onderlinge stemming
  •  groepsgerichte aanpassing van de intonatie

balans-/opstellingsverhoudingen binnen de groep toepassen

podiumvastheid als groepslid ontwikkelen:

  •  opkomen
  •  stemmen
  •  presenteren van het stuk
  •  houding tijdens het spelen
  •  groepsopstelling

bijdrage aan de groepsvisie ontwikkelen:

  •  uitvoering met (basis)kennis van de stijlelementen van het werk
  •  overbrenging van de sfeer van de compositie
  •  inzicht in de functie van de eigen partij binnen de compositie

zelfstandig muzikaal en artistiek functioneren

intonatie van de eigen partij uitvoeren

omgang met balans, opstelling en gehoorhygiëne ontwikkelen:

  •  adequaat inschatten van het individueel geluidsvolume

respect voor podium, instrument, partituur en publiek ontwikkelen

diepgaande beheersing van de eigen partij toepassen

muzikaal en artistiek functioneren binnen diverse groepsbezettingen ontwikkelen

omgang met flexibele bezetting ontwikkelen:

  •  verhoudingen/betekenis qua kleur en balans/opstelling in onderscheiden vormen van bezetting inschatten
  •  eigen rol binnen het geheel aanpassen aan de specifieke bezetting

creatief omgaan met muziek in samenspelverband

functioneel aanpassen van partituur en/of uitvoering (in termen van stijl, karakter, harmonie, compositie, bezetting …) toepassen

specifieke inhouden (vocaal als instrumentaal) voor het vak 'praktische harmonie'

Wat moet je kennen?
Wat moet je kunnen?

passende akkoorden bij een melodie

passende akkoorden bij een melodie toepassen

het aanvoelen van het juiste akkoord bij de juiste noten van de melodie toepassen

het verbinden van eenvoudige akkoordschema’s met drie- en/of vierklanken aan een klavierinstrument toepassen

op diverse manieren akkoordverbindingen onder melodieën uitvoeren:

  •  slechts één akkoord per maat of
  •  elke noot harmoniserend

omgang met akkoordgraden en letterakkoorden ontwikkelen

akkoordenschema

geziene akkoordschema’s uitvoeren in diverse maatsoorten en begeleidingsmodellen (bijvoorbeeld gebroken akkoord, wisselbas, walking bass, …)

akkoordenschema’s aan klavierinstrument transponeren

het naspelen van voorgespeelde akkoordverbinding op gehoor uitvoeren

Welke opdracht moet je uitvoeren?

- Het onderdeel 'instrumentaal ensemble': • Je mag eventueel je hoofdinstrument nemen. De begeleiding van klavier of samenspel mag met een ander instrument gebeuren. Het geheel moet wel een evenwichtige verdeling zijn tussen melodie en structuur --> kamermuziek. • De voorkeur gaat eerder uit naar grotere groepen (trio, kwartet…). • Je speelt de werken samen. • Je legt één repertoirestuk of één deel van een groter werk voor. • Het niveau van deze werken zijn te vergelijken met de derde (middelbare) graad (academies/DKO). • Alvorens je start, geef je een kopie af aan de jury (liefst in tweevoud zodat elk jurylid een eigen exemplaar heeft). - Het onderdeel 'neveninstrument': • Je bereidt een repertoire voor van twee stukken (één étude en één repertoirestuk). • Je zorgt zelf voor een begeleid(st)er voor het uit te voeren programma. • Je speelt de werken samen. • Het niveau van deze werken zijn te vergelijken met de tweede (lagere) graad (academies/DKO). • Alvorens je start, geef je een kopie af aan de jury (liefst in tweevoud zodat elk jurylid een eigen exemplaar heeft). - Het onderdeel 'praktische harmonie': • Je krijgt op het examen een opgave van de jury die je op een akkoordinstrument (= piano, orgel, klavecimbel, accordeon, gitaar…) met een verantwoorde begeleiding moet uitvoeren. Je krijgt hiervoor 15 minuten voorbereidingstijd. • De opgave is meestal een ABA-vorm. Dit kan een volksliedje of een nieuwe eenvoudige melodie zijn. • Je speelt de volledige opgave (de melodie met de door jou bepaalde akkoorden erbij) in een vrij vlot tempo met een door jou gekozen klavierinstrument. Indien je hier een snaarinstrument kiest, moet de melodie erbij gespeeld worden. • Het is beter een vlotte uitvoering te spelen dan ingewikkelde harmonieën. • De melodie kan eventueel gevocaliseerd worden met begeleiding van je harmonie-instrument.
Dit vak heeft geen opdrachten

Welke bijlagen heb je nodig?

Dit vak heeft geen bijlagen

Hoe verloopt het examen?

240 minuten voor examens vanaf 01-01-2021 tot 31-12-2021
Het examen gaat door op een externe examenlocatie die meegedeeld wordt op het platform als je jezelf inschrijft voor dit examen. De duurtijd van het examen is ongeveer 30 minuten al naargelang je oeuvre (installeren, inspelen, examen). - Het onderdeel 'instrumentaal ensemble': • Je bereidt je plaats voor (schikken van stoel(en), spelers en partituren; stemmen van instrument(en) …). • Je mag eventueel je hoofdinstrument nemen. De begeleiding van klavier of samenspel mag met een ander instrument gebeuren. Het geheel moet wel een evenwichtige verdeling zijn tussen melodie en structuur --> kamermuziek. • De voorkeur gaat eerder uit naar grotere groepen (trio, kwartet…). • Je speelt de werken samen. • Je legt één repertoirestuk of één deel van een groter werk voor. • Het niveau van deze werken zijn te vergelijken met de derde (middelbare) graad (academies/DKO). • Alvorens je start, geef je een kopie af aan de jury (liefst in tweevoud zodat elk jurylid een eigen exemplaar heeft). - Het onderdeel 'neveninstrument': • Je bereidt een repertoire voor van twee stukken (één étude en één repertoirestuk). • Je zorgt zelf voor een begeleid(st)er voor het uit te voeren programma. • Het niveau van deze werken zijn te vergelijken met de tweede (lagere) graad (academies/DKO). • Je bereidt je plaats voor (schikken van stoel(en), speler(s) en partituren; stemmen van instrument(en)…). • Je speelt de werken samen. • Alvorens je start, geef je een kopie af aan de jury (liefst in tweevoud zodat elk jurylid een eigen exemplaar heeft). - Het onderdeel 'praktische harmonie': • Je krijgt op het examen een opgave van de jury die je op een akkoordinstrument (= piano, orgel, klavecimbel, accordeon, gitaar…) met een verantwoorde begeleiding moet uitvoeren. Je krijgt hiervoor 15 minuten voorbereidingstijd. • De opgave is meestal een ABA-vorm. Dit kan een volksliedje of een nieuwe eenvoudige melodie zijn. • Je speelt de volledige opgave (de melodie met de door jou bepaalde akkoorden erbij) in een vrij vlot tempo met een door jou gekozen klavierinstrument. Indien je hier een snaarinstrument kiest, moet de melodie erbij gespeeld worden. • Het is beter een vlotte uitvoering te spelen dan ingewikkelde harmonieën. • De melodie kan eventueel gevocaliseerd worden met begeleiding van je harmonie-instrument De volgorde van de werken in de eerste twee onderdelen bepaal je zelf.
Jouw partituren (+ twee kopieën voor de jury) van elk uit te voeren compositie. Dit maakt deel uit van de evaluatie! Tegenspelers/begeleiders voor het uit te voeren programma en je eigen instrumenten. (Behalve klavierinstrumenten en sommige slaginstrumenten. Deze instrumenten zijn beschikbaar op de examenlocatie maar je dient dit wel vooraf door te geven aan de Examencommissie.)
Je mag het aanwezig instrumentarium van de examenlocatie gebruiken. (zie ‘Wat breng je mee?’) en je krijgt de opgave van het vak ‘praktische harmonie’ op het examen.
Je speelt de ingestudeerde werken. De jury kan met jou een explorerend gesprekje hebben om de achtergrond van de gespeelde werken en jou beter te leren kennen.

Hoe beoordelen we het examen?

De jury geeft op jouw uitgevoerde werken een totale quotatie op 100%. Dit is een optelling van de onderdelen van dit vak. De juryleden kunnen aan de diverse werken een verschillend puntengehalte toekennen. Bijvoorbeeld wanneer er een erg groot verschil in moeilijkheidsgraad zou zijn tussen de gekozen composities. Niet enkel de technische vaardigheden maar ook de muzikaliteit van de uitvoering en het structureel inzicht worden beoordeeld (zie de specifieke inhouden per instrumentengroep).

Onderdeel 'instrumentaal ensemble'

40%

Onderdeel 'neveninstrument'

30%

Onderdeel 'praktische harmonie'

30%

Met welk materiaal bereid je je voor?

Je moet zelf op zoek naar leermiddelen om je examen voor te bereiden. De Examencommissie stelt zelf geen leermiddelen ter beschikking. Je kan ze kopen in een (online) boekhandel of ontlenen en raadplegen in een bibliotheek. De bibliotheken van de lerarenopleiding aan de universiteit of de hogeschool bieden heel wat leermiddelen aan.

Bij elke nieuwe editie van de vakfiche actualiseren we deze bibliografie. Toch is het best mogelijk dat bepaalde werken niet meer verkrijgbaar zijn of dat nieuwe werken die al op de markt zijn nog niet zijn opgenomen. Ook websites veranderen al eens van naam of worden aangepast. Als je niet onmiddellijk op de juiste website terechtkomt, kan je die proberen te vinden via een goede zoekmachine.

We maken bewust een selectie van leermiddelen die ons op dit ogenblik het meest aangewezen lijken om je voor te bereiden op onze examens. Zo willen we je helpen om je studie efficiënter aan te pakken. Je kan echter ook andere werken of cursussen gebruiken bij je voorbereiding op het examen.

Hieronder verwijzen we naar websites die je kunnen helpen bij je voorbereiding.

 

/

Website

Website

http://www.nedmuz.nl

http://www.wereldmuziek.startkabel.nl

www.sibelius.com

www.finalemusic.com  

http://www.hafabra.nl

/