Algemene inhouden (vocaal als instrumentaal) voor het hoofd- en neveninstrument bij instrumentaal ensemble en neveninstrument
kennis van het instrument en zijn onderdelen
bouw (onderdelen) en werking benoemen en beschrijven
behandeling en onderhoud beschrijven en uitvoeren
technieken:
- houding en ademhaling
- speeltechnieken
- kennis van het instrument (bouw, mogelijkheden, sonoriteit, …)
- motorische vaardigheden
- uithouding
- motoriek en ritme
- leesvaardigheid
- ontwikkeling van het inwendig voorstellingsvermogen in functie van het musiceren
- toonvorming en intonatie
deze technieken ontwikkelen voor een betere beheersing op verdiepend niveau van het instrument
deze technieken zelfstandig en inzichtelijk uitvoeren
een muziekstuk op een verantwoorde technische en stilistische manier uitvoeren op basis van een kritische speelmethode:
- inzicht op gebied van analyse
- metrische nauwkeurigheid
- klank
- frasering
- ...
de unieke muzikale inhoud van elk muziekstuk uitvoeren (het overstijgen van het technisch aspect)
de gespeelde werken situeren in ruimte en tijd met aandacht voor esthetiek en stijl
een studiemethode ontwikkelen om werken (of passages uit werken) uit het geheugen uit te voeren en het muzikaal geheugen te stimuleren
verschillende stijlperiodes
een persoonlijk repertoire ontwikkelen met zoveel mogelijk verschillende stijlperiodes (vanuit je eigen belangstelling)
een ontspannen en gezonde lichaamshouding ontwikkelen
omgaan met stress gebonden situaties via een verworven groeiproces (zelfvertrouwen, concentratie, podiumvastheid, …)
het vermogen om kritisch naar zichzelf te luisteren en te reageren op auditieve en visuele impulsen ontwikkelen
zelfstandig muzikale interesses ontwikkelen (zowel in relatie tot het eigen instrument als in een ruimere context)
het muzikaal-artistiek gezichtsveld verruimen
een mening vormen en toelichten
specifieke inhouden (vocaal als instrumentaal) per instrumentengroep voor het hoofdinstrument bij het vak 'instrumentaal ensemble'
repertoirekeuze (alle instrumenten)
evenwicht in de keuze van het repertoire ontwikkelen:
- in de technische vooruitgang
- in de muzikale evolutie/verscheidenheid van stijlen
- in de bevattelijkheid en toepasbaarheid van het repertoire
(het nagestreefd niveau steunt op vaardigheid, afwerking en uitdieping waarbij de nadruk in één van deze elementen afzonderlijk niet de regel mag zijn)
instrument specifiek KOPERBLAZERS:
basistechnieken, stijlkennis, verruiming en artistieke rijping
toonvorming en technieken toepassen
- toonaanzet met ‘t’ en ‘d’
- aangehouden tonen
- lage klanken
- articulatie (portato, legato, staccato, accenten)
- lipbindingen
- toonreeksen en akkoorden
- (grotere) intervallen
- forte en piano
- mogelijkheden tessituur (genoteerd)
- differentiatie in de articulatie
- beginselen van binaire en ternaire tongslag
- dynamische schakeringen, crescendo, diminuendo
- differentiatie van de klankkleur
- opdrijven van de snelheid
- alle versieringen
- gecoördineerde vingertechniek en bijzondere grepen
genoteerde en reële toonhoogten toepassen
een juiste embouchure toepassen
het ontstaan van trilling, klank en toonhoogte toelichten
analyseren en interpreteren van teksten
de intonatie en homogeniteit (samenspel) toepassen
een functionele beheersing van ademhaling en motoriek toepassen
de juiste speeltechnieken toepassen
de keuze van het riet verantwoorden en toepassen
een juiste houding (volharding, afwerking, uitvoering, parate kennis en kunde) ontwikkelen
muzikaliteit en repertoire ontwikkelen:
- stemmen
- intonatie
- genres en stijlen
- klank- en kleurdifferentiatie
- sfeer
- karakter
- tempo
- persoonlijk repertoire
de initiatie van de transpositie toepassen
andere instrumenten uit de familie van de koperblazers benoemen en toelichten
instrument specifiek HOUTBLAZERS:
basistechnieken, stijlkennis, verruiming en artistieke rijping
toonvorming en technieken toepassen:
- aangehouden tonen
- lage klanken
- articulatie (portato, legato, staccato, accenten)
- lipbindingen
- toonreeksen en akkoorden
- (grotere) intervallen
- forte en piano
- mogelijkheden tessituur (genoteerd)
- differentiatie in de articulatie
- beginselen van binaire en ternaire tongslag
- dynamische schakeringen, crescendo, diminuendo
- differentiatie van de klankkleur
- opdrijven van de snelheid
- alternatieve vingerzettingen voor wisselnoten in een vlug tempo en trillers
- gecoördineerde vingertechniek en bijzondere grepen
genoteerde en reële toonhoogten toepassen
een juiste embouchure toepassen
het ontstaan van trilling, klank en toonhoogte toelichten
de keuze van het riet verantwoorden en toepassen
intonatie en homogeniteit (samenspel) toepassen
een functionele beheersing van ademhaling en motoriek toepassen
de juiste speeltechnieken toepassen
een juiste houding (volharding, afwerking, uitvoering, parate kennis en kunde) ontwikkelen
muzikaliteit en repertoire ontwikkelen:
- stemmen
- intonatie
- genres en stijlen
- klank- en kleurdifferentiatie
- sfeer
- karakter
- tempo
- persoonlijk repertoire
andere instrumenten uit de familie van de houtblazers benoemen en toelichten
instrument specifiek SNAARINSTRUMENTEN:
basistechnieken, stijlkennis, verruiming en artistieke rijping
technieken en toonvorming toepassen:
- synchronisatie en onafhankelijkheid van de handen
- gelijktijdig plaatsen van de vingers
- functionele vingerzetting (+ intervallen)
- diverse aanslagtechnieken
- akkoorden: staande, gebroken, arpeggio
- gevorderde technieken in aanslag, plaatsing, grepen en posities van het desbetreffende instrument van de linker- en respectievelijk de rechterhand (strijkers: specifieke en efficiënte technieken in de boogstreken)
- glissandi in verschillende vormen
- techniek afdempen
- doorlopende gebroken akkoorden met één hand en twee handen
- harmonieken/flageolet
- oktaaftechniek
- triller
de gepaste speeltechnieken bij het gekozen instrument toepassen
een juiste houding (volharding, afwerking, uitvoering, parate kennis en kunde) ontwikkelen
muzikaliteit en repertoire ontwikkelen:
- stemmen
- intonatie
- genres en stijlen
- klank- en kleurdifferentiatie
- sfeer
- karakter
- tempo
- persoonlijk repertoire
instrument specifiek SLAGWERK:
basistechnieken, stijlkennis, verruiming, artistieke rijping en zelfstandigheid
technieken toepassen:
- kleine trommel: enkelslagen (met accenten en antimetrische figuren), roffels (met antimetrische figuren) roffels met accenten, fla, open en gesloten ra van 3, 4, 5 en 7, dubbelslagen (met antimetrische figuren), paradiddles
- drums: onafhankelijkheidsgevoel (met maatwisselingen), gebruik van verschillende toms (met antimetrische figuren), ritmes uit diverse muziekgenres (met gebruikelijke technieken en hi-hat) gebruik van open en gesloten hi-hat
- xylofoon en klein klokkenspel: alle toonafstanden, hand per hand, roffels (met antimetrische figuren), dubbelslagen (met antimetrische figuren), versieringen
- vibrafoon: drie- en vierklanken (staande en in gebroken vorm, in alle toonaarden, in opeenvolging I-V, I-IV-II-V), kantel met vier stokken in een vlot tempo, versieringen, beheerst pedaalgebruik, afdempen met vier malets
- marimba: drie- en vierklanken, homofoon en in gebroken vorm (in opeenvolging I-V, I-IV-II-V), kantel met vier stokken in een vlot tempo, roffels in akkoorden (met antimetrische figuren), versieringen
- pauken: stemmen met vier pauken, enkelslagen (met accenten en antimetrische figuren, de fla en de open ra van 3, 4, 5 en 7, dubbelslagen (met antimetrische figuren), paradiddles, afdempen
- castagnetten en tamboerijn: enkelslagen (met accenten en antimetrische figuren), roffels (met antimetrische figuren en accenten)
- congo’s en bongo’s: enkelslagen (met accenten in verschillende speeltechnieken), roffels (met antimetrische figuren en accenten), de fla en de open ra van 3, 4, 5 en 7, dubbelslagen (met antimetrische figuren), ritmes uit diverse muziekgenres
de juiste speeltechnieken toepassen
een akkoordspel uitvoeren
homofone en polyfone meerstemmigheid toepassen
het inzicht in vingerzetting ontwikkelen
versieringstechnieken toepassen
de hedendaagse technieken in verband met het repertoire benoemen en toepassen
inzicht ontwikkelen in de verschillende uitvoeringspraktijken
een juiste houding (volharding, afwerking, uitvoering, parate kennis en kunde) ontwikkelen
muzikaliteit en repertoire ontwikkelen:
- stemmen
- intonatie
- genres en stijlen
- klank- en kleurdifferentiatie
- sfeer
- karakter
- tempo
- persoonlijk repertoire van uiteenlopende moeilijkheidsgraad
instrument specifiek KLAVIERINSTRUMENTEN:
basistechnieken, stijlkennis, verruiming en artistieke rijping
technieken toepassen:
- intonatie
- differentiatie in aanslag (op meerdere registers en klavieren)
- temperen van intervallen
- retoriek en expressiemiddelen
- aanpassingsvermogen in aanslag (klank) bij snel wisselen van registers (respectievelijk klavieren)
- aanpassingsvermogen in aanslag (klank) bij verschillende soorten en types
- basso continuo: septiemakkoorden en omkeringen, vertragingen
- diminutie op normale akkoordenschema’s
- oordeelkundig pedaalgebruik
- gebruik octaaf
- versieringen en trillers in diverse vingerzettingen
- overzetten en kruisen van handen
- trefzekerheid bij akkoorden en sprongen
de juiste speeltechnieken toepassen
homofone en polyfone meerstemmigheid toepassen
inzicht ontwikkelen in de verschillende uitvoeringspraktijken
een juiste houding (volharding, afwerking, uitvoering, parate kennis en kunde) ontwikkelen
muzikaliteit en repertoire ontwikkelen:
- stemmen
- intonatie
- genres en stijlen
- klank- en kleurdifferentiatie
- sfeer
- karakter
- tempo
- persoonlijk repertoire van uiteenlopende moeilijkheidsgraad
instrument specifiek EXPERIMENTELE MUZIEK:
klanken en geluiden, basiskennis elektronica, opnametechnieken en verwerking, muzikale of sonore interactietechnieken, vrije improvisatie, concept, ontwerp, persoonlijke klanktaal stijlkennis, verruiming, artistieke rijping in het muzikale experiment
de juiste houding ten opzichte van het sonore ontwikkelen:
- geluidsleer: begrippen akoestiek, klankperceptie
- ruimtelijke akoestiek
- klankobject
- kennis van conventionele instrumenten (technieken, articulatiemogelijkheden, gevisualiseerde opname, elektronische manipulatie)
- stem en lichaam (bijvoorbeeld percussie)
- klankeigenschappen ‘gevonden voorwerpen’
- elektronisch opgewerkte klanken
- verbinden en onderscheiden van een fysische en perceptuele benadering van klank (bijvoorbeeld onderscheid tussen absolute en ervaren luidheid, tussen ruimtelijke opstellingen en ervaringseffecten van configuraties, …)
klanken creëren en manipuleren:
- onderscheid van actietypes en hun klankresultaat, onafhankelijk van een specifiek instrument (wrijven, slaan, raspen, drukken, ploffen, botsen…)
- toepassen van onconventionele klanktechnieken op een conventioneel instrument (bijvoorbeeld extended techniques, preparaties, …)
- inzetten van een speeltechnisch repertorium
de basiskennis elektronica, opnametechnieken en verwerking toepassen:
- hardware, werking en gebruik van elektronische apparatuur (computer en randapparatuur, mengpaneel, MIDI, bestaande instrumenten, sequencer…)
- microfoons en luidsprekers (types van microfoons, microfoonopstellingen, voeding, versterking, balans…)
- software: leren hanteren van bestaande audiosoftware, tekstueel programmeren van algoritmen (patch-work (liniar, real time), in Max MSP, pure data (open source), audiomulch, plogue bidule…)
- gecombineerde technieken, klankregie (montageprogramma’s - non lineair, studiocompositie)
instrumentaal ontwerpen (klanken en geluiden creëren en manipuleren):
- auditief leren herkennen van bepaalde types van klankmanipulatie (bewustwording van elektronische klankmanipulatie in de dagelijkse leefomgeving (reclame, gsm-tunes, …))
- begrijpen van bepaalde types van klankmanipulatie (bijvoorbeeld ‘Mickey Mouse-effect’ = versnelde klankband)
- uitvoeren van bepaalde types van klankmanipulatie, analoog of digitaal (filtering, granulatie, ringmodulatie, spatialisatie, live electronics (gemengd akoestisch en elektronisch), uitvoering van bepaalde types van klankmanipulatie digitaal of analoog,…)
- elektronische klanktechnieken toegepast op akoestische instrumenten (live electronics) uitvoeren via bestaande instrumenten (bijvoorbeeld theremins, audiocubes, kaosspad)
een instrumentaal ontwerp uitvoeren:
- sculpturale benadering van klank (zie ook multimedia)
- klank als een ruimtelijke materie
- instrumentenbouw (akoestisch of elektronisch)
- ontwerp van interactieve instrumenten
de parametrische benadering van de klank toepassen (ongeacht klankbron):
- toonhoogte/frequentie
- toonduur/tijd in seconde
- timbre/klankspectrum
- luidheid/amplitude
- ruimtelijkheid/spacialisatie
- bijsturen van het auditief herkenningsvermogen
- sonore verbeeldingskracht
- sonore retoriek en narratieve benadering van klank
- groepsgericht musiceren en creëren
- zin voor conceptualiteit
- eigen artistieke visie/zin voor esthetiek
het muzikale experiment in de rijkdom van de muzikale tradities toepassen:
- alternatieve notatiesystemen
- muziekfilosofie
- ethische en elektronische tradities
- historische avant-gardes
- alternatieve stemmingen
- experimentele instrumentenbouw
analyseren en interpreteren van teksten
een juiste houding (volharding, afwerking, uitvoering, parate kennis en kunde) ontwikkelen
muzikaliteit en repertoire ontwikkelen:
- stemmen
- intonatie
- genres en stijlen
- klank- en kleurdifferentiatie
- sfeer
- karakter
- tempo
- persoonlijk repertoire van uiteenlopende moeilijkheidsgraad
- notie van het orkestrepertoire
instrument specifiek ZANG (nu: dwarsfluit):
basistechnieken, inzicht esthetiek en stijlen, podiumattitude, verruiming; en artistieke rijping
toonvorming en technieken toepassen:
- stemhygiëne
- ademhaling: costo-abdominaal type – steunen van een toon
- stemtechniek
- toonaanzet
- toonkleur
- toonstabiliteit
- gebruik volledige toonruimte
- intonatie
- dynamiek
- vibrato en triller
- portato en glissando
- mezza-voce
- versieringen en melismen
- kleuren vocalen
- articulatie
- hedendaagse technieken
muzikaliteit en repertoire (stemmen, intonatie, genres en stijlen, klank- en kleurdifferentiatie, sfeer, karakter, tempo, persoonlijk repertoire van uiteenlopende moeilijkheidsgraad, notie van het orkestrepertoire)
opwarmingsroutine ontwikkelen en toepassen
de akoestiek in de ruimte aanpassen
de beknopte kennis van het stemapparaat toepassen
klankidioom van de taal toepassen
analyseren en interpreteren van teksten
andere instrumenten van de vocale familie benoemen en toelichten
een juiste podiumhouding (volharding, afwerking, uitvoering, parate kennis en kunde) ontwikkelen
muzikaliteit en repertoire ontwikkelen:
- stemmen
- intonatie
- genres en stijlen
- klank- en kleurdifferentiatie
- sfeer
- karakter
- tempo
- persoonlijk repertoire van uiteenlopende moeilijkheidsgraad
- notie van het orkestrepertoire
specifieke inhouden (vocaal als instrumentaal) voor het vak 'neveninstrument'
zelfstandig muzikaal en artistiek functioneren in groepsverband
evenwicht in de keuze van het repertoire ontwikkelen:
- in de technische vooruitgang
- in de muzikale evolutie/verscheidenheid van stijlen
- in de bevattelijkheid en toepasbaarheid van het repertoire
luistervaardigheid inzake intonatie, balans en opstelling toepassen:
- onderlinge stemming
- groepsgerichte aanpassing van de intonatie
balans-/opstellingsverhoudingen binnen de groep toepassen
podiumvastheid als groepslid ontwikkelen:
- opkomen
- stemmen
- presenteren van het stuk
- houding tijdens het spelen
- groepsopstelling
bijdrage aan de groepsvisie ontwikkelen:
- uitvoering met (basis)kennis van de stijlelementen van het werk
- overbrenging van de sfeer van de compositie
- inzicht in de functie van de eigen partij binnen de compositie
zelfstandig muzikaal en artistiek functioneren
intonatie van de eigen partij uitvoeren
omgang met balans, opstelling en gehoorhygiëne ontwikkelen:
- adequaat inschatten van het individueel geluidsvolume
respect voor podium, instrument, partituur en publiek ontwikkelen
diepgaande beheersing van de eigen partij toepassen
muzikaal en artistiek functioneren binnen diverse groepsbezettingen ontwikkelen
omgang met flexibele bezetting ontwikkelen:
- verhoudingen/betekenis qua kleur en balans/opstelling in onderscheiden vormen van bezetting inschatten
- eigen rol binnen het geheel aanpassen aan de specifieke bezetting
creatief omgaan met muziek in samenspelverband
functioneel aanpassen van partituur en/of uitvoering (in termen van stijl, karakter, harmonie, compositie, bezetting …) toepassen
specifieke inhouden (vocaal als instrumentaal) voor het vak 'praktische harmonie'
passende akkoorden bij een melodie
passende akkoorden bij een melodie toepassen
het aanvoelen van het juiste akkoord bij de juiste noten van de melodie toepassen
het verbinden van eenvoudige akkoordschema’s met drie- en/of vierklanken aan een klavierinstrument toepassen
op diverse manieren akkoordverbindingen onder melodieën uitvoeren:
- slechts één akkoord per maat of
- elke noot harmoniserend
omgang met akkoordgraden en letterakkoorden ontwikkelen
geziene akkoordschema’s uitvoeren in diverse maatsoorten en begeleidingsmodellen (bijvoorbeeld gebroken akkoord, wisselbas, walking bass, …)
akkoordenschema’s aan klavierinstrument transponeren
het naspelen van voorgespeelde akkoordverbinding op gehoor uitvoeren