Skip to Main Content

Vakfiche toegepaste biologie (FTA) 3 tso

Geldig van 01 januari 2020 tot en met 31 december 2020
 

content

Studierichting

3e graad tso
  • Farmaceutisch Technisch Assistent (*stopt in 2025)

Referentiekader

ReferentiekaderOpmerking
Eindtermenhttps://www.onderwijsdoelen.be/

Waarom leer je dit vak?

Dit is een vakfiche voor de volgende studierichting: 3de graad TSO Farmaceutisch Technisch Assistent.

Het diploma Farmaceutisch Technisch Assistent is een gereglementeerd beroep. Dit betekent dat de minimale leerstof decretaal beschreven staat, net zoals het wettelijk verplichte aantal stage-uren. Het examenprogramma van de Examencommissie secundair onderwijs volgt deze regelgeving. Om het diploma van Farmaceutisch Technisch Assistent te behalen, moet je daarom zowel bij de Examencommissie secundair onderwijs (EC) als bij een centrum voor volwassenenonderwijs (CVO) een aantal vakken of modules afleggen. Je kan hierbij kiezen welke vakken je via zelfstudie aflegt bij de EC en voor welke modules je lessen volgt in een CVO. De stage kan je echter alleen via een CVO lopen.

Toon meer
Toon minder

In het overzicht als bijlage bij deze vakfiche kan je bekijken hoe de vakken van de EC zich verhouden ten opzichte van de modules uit het volwassenenonderwijs. Op die manier kan je een volledig programma samenstellen dat inspeelt op jouw noden of verwachtingen. Dankzij dit overzicht weet je ook precies waarvoor je vrijstellingen kan aanvragen bij de EC of een CVO.

Merk op dat de EC bepaalde vakken niet aanbiedt en dat je die modules (toegepaste analytische chemie theorie en labo, stage galenica en stage FTA) alleen kan volgen via een CVO.

Het vak tarificatie en wetgeving kan je afleggen bij de EC maar tijdens je eindstage in de apotheek krijg je voor dit vak een praktische opleiding op je stageplaats die integraal deel uitmaakt van de evaluatie van je stage. Je leert er werken met één van de 4 softwareprogramma's die courant gebruikt worden in de apotheek. Tijdens je stage moet je zo aantonen dat je de leerdoelen en de leerinhouden voor het vak tarificatie en wetgeving kan toepassen in de praktijk.

Het vak farmaceutische technologie in het programma van de EC is een theoretisch examen, er wordt geen praktijk geëvalueerd. Enkel kandidaten die reeds voldoende werkervaring hebben in een apotheek, kunnen dit examen via de EC afleggen. Het CVO zal een vrijstellingsproef organiseren voor het vak galenica enkel voor de kandidaten die geslaagd zijn voor het examen farmaceutische technologie. Volgende afspraken werden gemaakt met het volwassenenonderwijs:

- Enkel kandidaten die geslaagd zijn voor het examen van het vak farmaceutische technologie kunnen deelnemen aan de vrijstellingsproef voor het vak galenica.

- Elke kandidaat mag maar één keer deelnemen aan deze vrijstellingsproef. Het is bovendien onmogelijk om te slagen voor deze proef als je onvoldoende werkervaring hebt in een apotheek.

Je maakt zelf een afspraak met een CVO om deze praktische vrijstellingsproef af te leggen.

Wie geslaagd is voor het vak farmaceutische technologie én de vrijstellingsproef galenica is geslaagd voor het vak galenica.

Wie niet geslaagd is voor de vrijstellingsproef galenica moet via een CVO de volledige module galenica volgen. De behaalde resultaten voor het examen farmaceutische technologie vervallen.

Om toegelaten te worden tot de stage FTA, moet je geslaagd zijn voor alle vakken of modules.

Je kan kiezen wie je jouw diploma laat uitreiken. Als de EC je diploma moet uitreiken, dan moet je een vrijstellingsdossier opstarten. Op de website van de EC vind je hierover meer uitleg.

Als een CVO het diploma moet uitreiken, dan moet je via de meldingen op het EC-Platform een overzicht van je resultaten vragen. Dit overzicht heeft het CVO nodig om je vrijstellingsdossier in orde te brengen.

De modules worden in een CVO in bepaalde periodes van het schooljaar georganiseerd. Neem dus tijdig contact op met een CVO om je in te schrijven.

Wat moet je leren?

WAT IS DE INHOUD VAN HET VAK?

Op de volgende pagina’s vind je de leerinhoud.

Meestal geven we je bronmateriaal aan de hand waarvan je de leerstof moet toelichten. Het bronmateriaal kan bestaan uit afbeeldingen, schema’s, tabellen, grafieken, tekstfragmenten en kaartmateriaal.

Lees alles heel grondig door en let daarbij goed op de gebruikte werkwoorden.

Om je te helpen, geven we in deze tabel een omschrijving van deze werkwoorden.

werkwoord

betekenis

beschrijven/ definiëren

kennis in eigen woorden weergeven (waarbij wetenschappelijke terminologie en notatie correct worden toegepast)

benoemen

een juiste wetenschappelijke benaming geven voor een begrip, voorwerp, structuur

herkennen / situeren

kennis verbinden aan gegeven bronmateriaal

toelichten / interpreteren

gegeven informatie ( eigen antwoord, afbeelding, tekst,... ) verduidelijken en uitleggen

afleiden

uit bronmateriaal relaties en waarden afleiden om een besluit te formuleren

illustreren

een specifiek voorbeeld van een algemeen concept of principe geven

verklaren

een verklaring geven (oorzaak en gevolg)

onderscheiden

gelijkenissen en verschillen beschrijven tussen twee of meer begrippen, structuren, ideeën

berekenen (omrekenen)

een berekening maken en hierbij correct gebruik maken van wetenschappelijke terminologie, symbolen, SI-eenheden en wetenschappelijke notatie

toepassen

een bepaald begrip gebruiken om een vraag te beantwoorden of een vraagstuk op te lossen

verband(en) leggen

verbanden leggen tussen verschillende leerstofonderdelen, ideeën, problemen of situaties

beargumenteren

een standpunt formuleren en met wetenschappelijke argumenten onderbouwen

1 ALGEMENE BIOLOGIE

Wat moet je kennen?
Wat moet je kunnen?

Celleer

celkern, endoplasmatisch reticulum en ribosomen, golgi-apparaat, mitochondrium, lysosomen, celmembraan, plastiden, celwand

aan de hand van microscopisch en submicroscopisch beeldmateriaal de hiernaast genoemde celorganellen herkennen en benoemen

de functie van de opgesomde celorganellen beschrijven

functionele verbanden tussen de verschillende celorganellen toelichten

een plantaardige en een dierlijke cel van elkaar onderscheiden

de bouw van de celkern beschrijven

DNA

de schematische voorstelling van DNA herkennen

de bouwstenen van een DNA-molecule benoemen

chromosomen, chromatide en chromatine in de cel situeren en de begrippen toelichten

DNA-replicatie situeren in de celcyclus en de verschillende fasen toelichten

het belang van DNA-replicatie toelichten

Eiwitsynthese

de begrippen transcriptie, translatie, mRNA, tRNA en rRNA  aan de hand van beeldmateriaal herkennen en toelichten

Energieproductie

de functie van ATP als energierijke molecule toelichten en illustreren

Celdelingen

de verschillende fasen in de celcyclus herkennen en toelichten

de mitose en de meiose in de celcyclus situeren en toelichten

de begrippen diploïd en haploïd toelichten

het belang van mitose en meiose voor de spermatogenese en de oögenese verklaren

het verband leggen tussen geslachtelijke voortplanting en het ontstaan van variatie

Voortplantingsstelsel

het verband leggen tussen de ontwikkeling van mannelijk en vrouwelijke voortplantingsorganen en de geslachtshormonen oestrogeen, progesteron en testosteron

onderdelen van de vrouwelijke en mannelijke voortplantingsorganen herkennen en de bouw en functie van de voortplantingsorganen toelichten
 

Hormonale regeling

de hormonale regeling van zaadcel- en eicelvorming aan de hand van eenvoudige schema’s en figuren toelichten

de hormonale regeling van de menstruele cyclus aan de hand van eenvoudige schema’s en figuren toelichten

Bevruchting en embryonale ontwikkeling

aan de hand van beeldmateriaal de verschillende fasen van de bevruchting en innesteling herkennen en toelichten

de invloed van omgevingsfactoren op de ontwikkeling van het embryo en de foetus toelichten

Anticonceptie

de werking en betrouwbaarheid van hormonale en andere anticonceptiva verklaren en in verband brengen met de hormonale regeling van de menstruatiecyclus.

anticonceptiva die bescherming bieden tegen geslachtsziekten benoemen

het principe van sterilisatie zowel bij man als bij vrouw toelichten

Erfelijkheid

de begrippen homozygoot, raszuiver, heterozygoot, allel, gen, locus, dominant, recessief, intermediair, multiple allelen, genotype, fenotype onderscheiden en toepassen

Monohybride en dihybride kruisingen

aan de hand van eenvoudige kruisingsschema’s en/of stambomen

  • de overerving van kenmerken bij de mens afleiden
  • de overerving van het geslacht afleiden
  • de overerving van bloedgroepen en resusfactor afleiden
  • de overerving van geslachtsgebonden kenmerken afleiden
 

geslacht en erfelijke afwijkingen uit een karyogram afleiden

Mutaties

aan de hand van voorbeelden verklaren dat variatie tussen organismen ontstaat door een wisselwerking tussen genetisch materiaal (erfelijkheid) en omgevingsinvloeden (mutaties)

de verschillende soorten mutaties (genoom-, chromosoom-, genmutaties) onderscheiden en toelichten aan de hand van een voorbeeld (syndroom van Down, syndroom van Turner, Klinefeltersyndroom, cri-du-chat-syndroom)

oorzaken van mutaties opnoemen en met het leefmilieu in verband brengen.

mutatie en modificatie onderscheiden

Evolutietheorieën

grote stappen in de biologische evolutie van organismen, met inbegrip van de mens, herkennen en toelichten

natuurlijke selectie als drijfveer van evolutie toelichten

de principes van de evolutietheorie van Lamarck en de evolutietheorie van Darwin beoordelen.

wetenschappelijk onderbouwde argumenten voor de biologische evolutie van organismen, met inbegrip van de mens, toelichten

de moderne evolutietheorie door ontwikkelingen op het gebied van moleculaire genetica toelichten

soortvorming binnen populaties en het ontstaan van nieuwe soorten door mutaties, natuurlijke selectie, isolatie en genetische drift toelichten

Wisselwerking met maatschappij en duurzaamheid

Met de verworven kennis uit bovenstaande leerinhouden, gegeven bronnenmateriaal interpreteren en beargumenteren.
Volgende thema’s kunnen hierbij aan bod komen:

  • religieuze standpunten en wetenschappelijke onderbouwde argumenten tegenover condoomgebruik, contraceptiva, abortus, ..
  • de ethische aspecten bij behandeling van onvruchtbaarheid, prenatale diagnostiek, ..
  • de wijziging van biodiversiteit onder invloed van de klimaatverandering
  • de invloed van anabolica, hormonen in voeding, .. op de hormonenhuishouding en de gevolgen hiervan 
  • de impact van wetenschappelijke kennis en ontwikkeling op de verdraagzaamheid tegenover seksuele geaardheid, lichamelijke diversiteit,..
  • ..

2 STELSELS (ANATOMIE / FYSIOLOGIE)

2.1 SPIJSVERTERINGSSTELSEL
Wat moet je kennen?
Wat moet je kunnen?

Bouw en werking van het spijsverteringsstelsel

de delen van het spijsverteringsstelsel kunnen herkennen en hun functie toelichten

Spijsvertering: algemene functie, eigenschappen van enzymen, soorten enzymen, vertering van koolhydraten, eiwitten en vetten, lever en gal

de algemene functie van vertering toelichten

de functie en eigenschappen van enzymen toelichten

de secretieproducten van de maag, pancreas en dunne darm benoemen en hun functies toelichten

de vertering van eiwitten, koolhydraten en vetten herkennen en toelichten aan de hand van eenvoudige schema’s

het belang en de functie van de lever voor de spijsvertering toelichten

Absorptie

de absorptie van water en voedingsstoffen situeren in het lichaam en toelichten

Ziektebeelden

stoma, maagzweer, darmkanker en hepatitis toelichten (oorzaken, symptomen, bestrijding)

2.2 TRANSPORT
Wat moet je kennen?
Wat moet je kunnen?

Samenstelling van het bloed

aan de hand van beeldmateriaal de componenten van het bloed herkennen en hun functie toelichten

de samenstelling van het bloedplasma toelichten

plasma en serum onderscheiden

het begrip hematocrietwaarde toelichten

Het hart

aan de hand van beeldmateriaal de bouw en de werking van het hart kunnen toelichten

de begrippen sinusknoop, AV knoop en bundel van Hiss situeren en toelichten

de verschillende delen van het hart herkennen en toelichten

Bloedsomloop

de begrippen ader, slagader en haarvaten onderscheiden en toelichten

aan de hand van beeldmateriaal de bloedsomloop toelichten

Bloeddruk

de begrippen systole en diastole onderscheiden en toelichten

de normale bloeddrukwaarde beschrijven

de factoren die de bloeddruk beïnvloeden toelichten

Immuniteit

humorale immuniteit met B- cellen, cellulaire immuniteit met T-cellen aan de hand van beeldmateriaal herkennen en de werking toelichten

de thymus, milt, lymfeknopen en lymfe herkennen en toelichten

natuurlijke en kunstmatige immuniteit onderscheiden

het begrip allergie toelichten

Ziektebeelden

hypertensie en hypotensie, hartinsufficiëntie, angina pectoris, anemie, trombose, leukemie en hartinfarct toelichten

2.3 ZENUWSTELSEL EN ENDOCRIEN STELSEL
Wat moet je kennen?
Wat moet je kunnen?

Indeling van het zenuwstelsel

de begrippen animaal zenuwstelsel met centraal en perifeer, autonoom zenuwstelsel, ortho- en parasympathisch zenuwstelsel, sensoriële en motorische neuronen onderscheiden en toelichten

Functionele bouw van het centraal zenuwstelsel

aan de hand van beeldmateriaal hersen- en ruggenmergonderdelen herkennen en hun functie toelichten

Functionele bouw van zenuwweefsel

aan de hand van beeldmateriaal de delen van een neuron herkennen en hun functie toelichten

 

Ontstaan en geleiding van een zenuwimpuls

het mechanisme van impulsgeleiding met elektrische verschijnselen (ionkanalen) toelichten

Impulsoverdracht

de begrippen synaps, neurotransmitter, ionenkanalen , synaptische spleet, receptoren, exocytose en endocytose, met en zonder myeline, cellen van Ranvier onderscheiden en toelichten

chemische impulsoverdracht ter hoogte van de synaptische spleet verklaren

Coördinerende functie van het zenuwstelsel

de coördinerende functie van het animaal zenuwstelsel bij reflexen, bewuste gewaarwordingen en gewilde bewegingen herkennen en toelichten

Ligging en functies van endocriene klieren

aan de hand van beeldmateriaal de belangrijkste hormonale klieren herkennen

verband leggen tussen de functie van de klier en de vrijgekomen hormonen

Coördinerende functie van hormonen

het principe van terugkoppeling (feedbackmechanisme) illustreren

Ziektebeelden

Parkinson, Alzheimer, MS, hersenvliesontsteking en epilepsie toelichten

diabetes, hyperthyroïdie toelichten

2.4 ADEMHALINGSSTELSEL
Wat moet je kennen?
Wat moet je kunnen?

Bouw en werking van het ademhalingsstelsel

aan de hand van beeldmateriaal de delen van het ademhalingsstelsel herkennen en hun functies toelichten

 

Middenrif- en borstademhaling

middenrif- en borstademhaling onderscheiden en het principe toelichten

Longvolume

de begrippen spirometer, ademvolume en vitale capaciteit toelichten

Ziektebeelden

astma, mucoviscidose, hyperventilatie en bronchitis toelichten

2.5 URINESTELSEL
Wat moet je kennen?
Wat moet je kunnen?

Macroscopische bouw en werking van het urinestelsel

aan de hand van beeldmateriaal de delen van het urinestelsel herkennen en hun functie toelichten

aan de hand van beeldmateriaal de delen van een nier herkennen en hun functie toelichten

Microscopische bouw en werking van het urinestelsel

aan de hand van beeldmateriaal de bouw van een nefron herkennen en de werking toelichten

Ziektebeelden

incontinentie, chronische nierinsufficiëntie kunnen toelichten

3 MICROBIOLOGIE EN PARASITOLOGIE

Wat moet je kennen?
Wat moet je kunnen?

Bacteriën

de bouw en de voortplanting van bacteriën herkennen en toelichten.

de begrippen: besmetting, incubatietijd, pathogeen vermogen, virulentie, plasmide, aëroob/anaëroob, gram+/- onderscheiden en toelichten

Indeling van bacteriën

de indeling naar vorm en voedingswijze (metabolisme) toelichten

 

Medisch belangrijke bacteriën

de overdracht en het ziektebeeld kennen van:

  • bacteriën die via seksueel contact worden overgedragen: Clamydia en Syfilis
  • bacteriën die verbonden zijn aan darmflora: Salmonella en Helicobacter pylori.
  • bacteriën die verbonden zijn aan de luchtwegen: Legionella en longontsteking.
     
de problemen in verband met multiresistente bacteriën( MRSA) toelichten

Parasieten

de begrippen ecto/endoparasiet, toxine, cysten, gastheer toelichten

Fungi

de symptomen van voetschimmel herkennen en toelichten

Eukaryotische eencelligen

de overdracht en het ziektebeeld van malaria (Plasmodium) en slaapziekte (Trypanosoma) herkennen en toelichten

Wormen bij de mens

de overdracht en het ziektebeeld van aarsmade, lintworm, spoelworm herkennen en toelichten

Insecten

de overdracht en het ziektebeeld van luizen en teken (+ verband ziekte van Lyme) herkennen en toelichten

Virussen

de replicatie van virussen toelichten

de begrippen virus , retrovirus, bacteriofaag, interferon en antigeen onderscheiden

Medische virologie

de overdracht en het ziektebeeld van HIV, influenza, mazelen en windpokken herkennen en toelichten

Welke opdracht moet je uitvoeren?

Dit vak heeft geen opdrachten

Welke bijlagen heb je nodig?

Bijlage
Toegepaste biologie (FTA) 3tso EC vs CVO.pdf
Algemene boekenlijst FTA.pdf

Hoe verloopt het examen?

150 minuten voor examens vanaf 01-01-2020 tot 31-12-2020
Het examen TOEGEPASTE BIOLOGIE 3TSO_FTA is een digitaal examen. Na aanmelding op het secretariaat of aan de balie ga je naar het aan jou toegewezen lokaal. Daar krijg je verdere instructies over het verloop van het examen. Enkele tips voor het afleggen van je examens: - lees de vragen aandachtig - voor open vragen formuleer je een duidelijk en ordelijk antwoord - als je een vraag niet meteen kan beantwoorden, ga dan door met de volgende vraag
identiteitskaart blauwe of zwarte balpen
kladpapier een eenvoudig rekenmachine beschikbaar op de computer
Het examen omvat zowel zuivere theorievragen als vragen waar je met de leerstof aan de slag moet. Zo kan je worden gevraagd om vraagstukken op te lossen, de leerstof toe te passen op nieuwe contexten, biologische informatie te interpreteren, experimentele opstellingen te evalueren en de verschillende fasen van de wetenschappelijke methode toe te passen op inhouden opgenomen in deze vakfiche. Het examen maakt gebruik van verschillende informatiedragers (afbeeldingen, schematische voorstellingen van onderzoeksopstellingen, grafieken, tabellen, artikels, etc) en bevat verschillende vraagtypes: (half)open en gesloten vragen, sorteervragen, sleepvragen, meerkeuzevragen, etc. Op: http://examencommissiesecundaironderwijs.be/examens vind je uitleg over onze digitale examens en heel wat voorbeeldvragen.

Hoe beoordelen we het examen?

Voor de gesloten vragen: - moet je het juiste antwoord aanduiden om punten te scoren - naargelang het vraagtype kan je voor een gedeeltelijk juist antwoord soms ook punten scoren - bij meerkeuzevragen is er geen giscorrectie Voor open vragen bekijken de correctoren of je antwoord: - de juiste wetenschappelijke begrippen en symbolen bevat - ondubbelzinnig is en de juiste inhoud bevat - duidelijk gestructureerd is Wij houden geen rekening met taalfouten, wel wordt verwacht dat vaktermen correct worden gehanteerd.

COMPONENT

GEWICHT

1 ALGEMENE BIOLOGIE

50%

2 STELSELS (ANATOMIE / FYSIOLOGIE)

30%

3 MICROBIOLOGIE EN PARASITOLOGIE

20%

Met welk materiaal bereid je je voor?

Je moet zelf op zoek naar leermiddelen om je examen voor te bereiden. De Examencommissie stelt zelf geen leermiddelen ter beschikking. Je kan ze kopen in een (online) boekhandel of ontlenen en raadplegen in een bibliotheek. De bibliotheken van de lerarenopleiding aan de universiteit of de hogeschool bieden heel wat leermiddelen aan.

Bij elke nieuwe editie van de vakfiche actualiseren we deze bibliografie. Toch is het best mogelijk dat bepaalde werken niet meer verkrijgbaar zijn of dat nieuwe werken die al op de markt zijn nog niet zijn opgenomen. Ook websites veranderen al eens van naam of worden aangepast. Als je niet onmiddellijk op de juiste website terechtkomt, kan je die proberen te vinden via een goede zoekmachine.

We maken bewust een selectie van leermiddelen die ons op dit ogenblik het meest aangewezen lijken om je voor te bereiden op onze examens. Zo willen we je helpen om je studie efficiënter aan te pakken. Je kan echter ook andere werken of cursussen gebruiken bij je voorbereiding op het examen.

Hieronder staan enkele methodes die vaak gebruikt worden in het secundair onderwijs. Ze bieden je voldoende ondersteuning om de leerstof zelfstandig te verwerken. We verwijzen naar websites of andere uitgaven die je ook kunnen helpen bij je voorbereiding.

Als bijlage vind je een uitgebreide boekenlijst die courant wordt gebruikt in de richting FTA.

Methode
Uitgeverij
Gegevens

BIO voor JOU
BIOgenie

Van In

www.vanin.be
T: +32 3 432 95 02
secundair.onderwijs@vanin.be

Website

Hoe kan deze site je helpen ? Wat vind je hier ?

www.bioplek.org

Bioplek bevat informatieve teksten, animaties en figuren over diverse onderwerpen en proeven.

www.biologieweb.nl.

Op deze website vind je informatie over allerlei thema’s in de vorm van presentaties, videoclips en testjes. Je kan er ook terecht voor een lijst met biologische begrippen en informatie over een aantal wetenschappelijke vaardigheden.

www.biologielessen.nl

Op deze website vind je allerlei zaken over het vak biologie. Begrippenlijsten, video’s en een bibliotheek aan krantenartikelen.
Als je aanmeldt kan je ook de leerstof bespreken met leerlingen en leerkrachten op het forum en in de chatroom.

biologiepagina.nl

Hier vind je oefentoetsen rond allerlei biologische thema’s en onderwerpen.

/