Skip to Main Content

Vakfiche instrumentale specialisatie 3 kso

Geldig van 01 januari 2022 tot en met 31 december 2022
 

content

Studierichting

3e graad kso
  • Muziek (*stopt in 2025)

Referentiekader

ReferentiekaderOpmerking
LeerplannenLeerplan VVKSO KSO 3 Muziek – Brussel D/2012/7841/039 Leerplan GO 2015/033 Leerplan GO 2015/034 Leerplan GO 2016/017 Leerplan GO 2016/018 Leerplan GO 2014/024

Waarom leer je dit vak?

De studierichting Muziek kso omvat in het specifieke gedeelte een veelzijdig artistiek palet van zowel vocale als instrumentale expressievormen. Naast de algemene muzikale onderdelen word je geacht voldoende competenties te beschikken in de keuze van het hoofdinstrument.


De grondigere voorbereiding die sommige vakken vereisen (o.a. de hoofddiscipline), is nodig voor de productevaluatie van de Examencommissie. Een grondige individuele voorbereiding van de muziektheorie en het instrument gaan hand in hand met het proces van het samen musiceren zoals in de vakken koorzang, instrumentaal ensemble, zangproef notenleer of instrumentaal ensemble.


Dit niveau verwerf je met muziektechnische bagage op psychomotorisch niveau met de noodzakelijke vaardigheden om het muzikaal verwerken mogelijk te maken (mede door de omringingsvakken). Je moet je ook kunnen inleven in een compositie (affectief niveau) en deze op een artistiek verantwoorde wijze interpreteren. Deze niveaus lopen in de praktijk door elkaar en
worden niet afzonderlijk behandeld.


Je moet probleemoplossend kunnen denken. Om je op dit muzikaal technisch en communicatief niveau te brengen, verwachten we dat je je zelfstandig kan voorbereiden en in staat bent je persoonlijk en artistiek op voldoende niveau uit te drukken. Ook moet je de gevraagde documenten op de dag van het examen kunnen overhandigen.


De einddoelstelling van dit diploma is voldoende bagage mee te geven om de leerstof verder te kunnen verfijnen en aan zelfstandig onderzoek te doen. Deze attitude, de verzelfstandiging van het artistieke leerproces, dient om je goed te kunnen voorbereiden op de artistieke uitvoering (het product).


De vakfiches 3 kso Muziek omvatten de vakken van de richting 'klassiek' en niet de richtingen 'jazz/lichte muziek' en 'musical'.


Je geeft een partituur vorm door een adequate studieplanning vooraf, een doorgedreven studiemethodiek en een gepaste attitude (discipline, stiptheid, nauwkeurigheid, ...).


Hierdoor worden de vocale/instrumentale technische, controle (gehoor, tempo, balans, ...), stilistische, analytische en muzikale vaardigheden ontwikkeld.

Toon meer
Toon minder

Wat moet je leren?

Algemene inhouden (vocaal als instrumentaal)

Wat moet je kennen?
Wat moet je kunnen?

kennis van het instrument en zijn onderdelen

bouw (onderdelen) en werking benoemen en beschrijven

behandeling en onderhoud beschrijven en uitvoeren

technieken:

  •  houding en ademhaling
  •  speeltechnieken
  •  kennis van het instrument (bouw, mogelijkheden, sonoriteit, …)
  •  toonvorming en intonatie
  •  motorische vaardigheden
  •  uithouding
  •  motoriek en ritme
  •  leesvaardigheid
  •  ontwikkeling van het inwendig voorstellingsvermogen in functie van het musiceren

deze technieken ontwikkelen om het instrument beter te beheersen

deze technieken zelfstandig en inzichtelijk uitvoeren

kritische speelmethode

een muziekstuk op een verantwoorde technische en stilistische manier uitvoeren op basis van een kritische speelmethode:

  •  inzicht op gebied van analyse
  •  metrische nauwkeurigheid
  •  klank
  •  frasering
  •  …

unieke muzikale inhoud

de unieke muzikale inhoud van elk muziekstuk uitvoeren (het overstijgen van het technisch aspect)

situering ruimte en tijd

de gespeelde werken situeren in ruimte en tijd met aandacht voor esthetiek en stijl

muzikaal geheugen

een studiemethode ontwikkelen om werken (of passages uit werken) uit het geheugen uit te voeren en het muzikaal geheugen te stimuleren

verschillende stijlperiodes

een persoonlijk repertoire ontwikkelen met zoveel mogelijk verschillende stijlperiodes (vanuit je eigen belangstelling)

lichaamshouding
 

een ontspannen en gezonde lichaamshouding toepassen

omgang met stress

omgaan met stress gebonden situaties via een verworven groeiproces (zelfvertrouwen, concentratie, podiumvastheid, … ) toepassen

zelfkritisch zijn

het vermogen om kritisch naar zichzelf te luisteren en te reageren op auditieve en visuele impulsen ontwikkelen

interesses en mening

zelfstandig muzikale interesses ontwikkelen (zowel in relatie tot het eigen instrument als in een ruimere context)

het muzikaal-artistiek gezichtsveld verruimen

een mening vormen en toelichten

specifieke inhouden (vocaal als instrumentaal) per instrumentengroep

Wat moet je kennen?
Wat moet je kunnen?

repertoirekeuze (alle instrumenten)

evenwicht in de keuze van het repertoire ontwikkelen:

  •  in de technische vooruitgang
  •  in de muzikale evolutie/verscheidenheid van stijlen
  •  in de bevattelijkheid en toepasbaarheid van het repertoire
(het nagestreefd niveau steunt op vaardigheid, afwerking en uitdieping waarbij de nadruk in één van deze elementen afzonderlijk niet de regel mag zijn)

instrument specifiek KOPERBLAZERS:
basistechnieken, stijlkennis, verruiming en artistieke rijping

toonvorming en techniek toepassen:

  •  toonaanzet met ‘t’ en ‘d’
  •  aangehouden tonen
  •  lage klanken
  •  articulatie (portato, legato, staccato, accenten)
  •  lipbindingen
  •  toonreeksen en akkoorden
  •  (grotere) intervallen
  •  forte en piano
  •  mogelijkheden tessituur (genoteerd)
  •  differentiatie in de articulatie
  •  beginselen van binaire en ternaire tongslag
  •  dynamische schakeringen, crescendo, diminuendo
  •  differentiatie van de klankkleur
  •  opdrijven van de snelheid
  •  alle versieringen
  •  gecoördineerde vingertechniek en bijzondere grepen

genoteerde en reële toonhoogten toepassen

een juiste embouchure toepassen

het ontstaan van trilling, klank en toonhoogte toelichten

het instrument opwarmen

analyseren en interpreteren van teksten

de intonatie en homogeniteit (samenspel) toepassen

een functionele beheersing van ademhaling en motoriek ontwikkelen

de juiste speeltechnieken toepassen

de keuze van het riet verantwoorden en toepassen

een juiste houding (volharding, afwerking, uitvoering, parate kennis en kunde) ontwikkelen

muzikaliteit en repertoire ontwikkelen:

  •  stemmen
  •  intonatie
  •  genres en stijlen
  •  klank- en kleurdifferentiatie
  •  sfeer
  •  karakter
  •  tempo
  •  persoonlijk repertoire

de initiatie van de transpositie toepassen

andere instrumenten uit de familie van de koperblazers benoemen en toelichten

instrument specifiek HOUTBLAZERS:
basistechnieken, stijlkennis, verruiming en artistieke rijping

toonvorming en techniek toepassen:

  •  aangehouden tonen
  •  lage klanken
  •  articulatie (portato, legato, staccato, accenten)
  •  lipbindingen
  •  toonreeksen en akkoorden
  •  (grotere) intervallen
  •  forte en piano
  •  mogelijkheden tessituur (genoteerd)
  •  differentiatie in de articulatie
  •  beginselen van binaire en ternaire tongslag
  •  dynamische schakeringen, crescendo, diminuendo
  •  differentiatie van de klankkleur
  •  opdrijven van de snelheid
  •  alternatieve vingerzettingen voor wisselnoten in een vlug tempo en trillers
  •  gecoördineerde vingertechniek en bijzondere grepen

genoteerde en reële toonhoogten toepassen

een juiste embouchure toepassen

het ontstaan van trilling, klank en toonhoogte toelichten

het instrument opwarmen

de keuze van het riet verantwoorden en toepassen

intonatie en homogeniteit (samenspel) toepassen

een functionele beheersing van ademhaling en motoriek ontwikkelen

de juiste speeltechnieken toepassen

een juiste houding (volharding, afwerking, uitvoering, parate kennis en kunde) ontwikkelen

andere instrumenten uit de familie van de houtblazers benoemen en toelichten

muzikaliteit en repertoire ontwikkelen:

  •  stemmen
  •  intonatie
  •  genres en stijlen
  •  klank- en kleurdifferentiatie
  •  sfeer
  •  karakter
  •  tempo
  •  persoonlijk repertoire

instrument specifiek SNAARINSTRUMENTEN:
basistechnieken, stijlkennis, verruiming en artistieke rijping

techniek en toonvorming toepassen:

  •  synchronisatie en onafhankelijkheid van de handen
  •  gelijktijdig plaatsen van de vingers
  •  functionele vingerzetting (met intervallen)
  •  diverse aanslagtechnieken
  •  akkoorden: staande, gebroken, arpeggio
  •  gevorderde technieken in aanslag, plaatsing, grepen en posities van het desbetreffende instrument van de linker- en    respectievelijk de rechterhand (strijkers: specifieke en efficiënte technieken in de boogstreken)
  •  glissandi in verschillende vormen
  •  techniek afdempen
  •  doorlopende gebroken akkoorden met één hand en twee handen
  •  harmonieken/flageolet
  •  oktaaftechniek
  •  triller

de gepaste speeltechnieken bij het gekozen instrument toepassen

een juiste houding (volharding, afwerking, uitvoering, parate kennis en kunde) ontwikkelen

muzikaliteit en repertoire ontwikkelen:

  •  stemmen
  •  intonatie
  •  genres en stijlen
  •  klank- en kleurdifferentiatie
  •  sfeer
  •  karakter
  •  tempo
  •  persoonlijk repertoire van uiteenlopende moeilijkheidsgraad

instrument specifiek SLAGWERK:
basistechnieken, stijlkennis, verruiming, artistieke rijping, zelfstandigheid

technieken toepassen:

  •  kleine trommel: enkelslagen (met accenten en antimetrische figuren), roffels ( met antimetrische figuren), roffels met accenten, fla, open en gesloten ra van 3, 4, 5 en 7, dubbelslagen (met antimetrische figuren), paradiddles
  •  drums: onafhankelijkheidsgevoel (maatwisselingen inbegrepen), gebruik van verschillende toms (met antimetrische figuren), ritmes uit diverse muziekgenres (met gebruikelijke technieken en hi-hat), gebruik van open en gesloten hi-hat
  •  xylofoon en klein klokkenspel: alle toonafstanden, hand per hand, roffels (met antimetrische figuren), dubbelslagen (met antimetrische figuren), versieringen
  •  vibrafoon: drie- en vierklanken (staande en in gebroken vorm, in alle toonaarden, in opeenvolging I-V, I-IV-II-V), kantel met vier stokken in een vlot tempo, versieringen, beheerst pedaalgebruik, afdempen met vier malets
  • marimba: drie- en vierklanken, homofoon en in gebroken vorm, in opeenvolging( I-V, I-IV-II-V), kantel met vier stokken in een vlot tempo, roffels in akkoorden (met antimetrische figuren), versieringen
  • pauken: stemmen met vier pauken, enkelslagen (met accenten en antimetrische figuren), de fla en de open ra van 3, 4, 5 en 7, dubbelslagen (met antimetrische figuren), paradiddles, afdempen
  •  castagnetten en tamboerijn: enkelslagen (met accenten en antimetrische figuren), roffels (met antimetrische figuren en accenten)
  • congo’s en bongo’s: enkelslagen (met accenten in verschillende speeltechnieken), roffels (met antimetrische figuren en accenten), de fla en de open ra van 3, 4, 5 en 7, dubbelslagen (met antimetrische figuren), ritmes uit diverse muziekgenres

de juiste speeltechnieken toepassen

een akkoordspel uitvoeren

demptechnieken toepassen

homofone en polyfone meerstemmigheid toepassen

inzicht in vingerzetting ontwikkelen

versieringstechnieken toepassen

de hedendaagse technieken in verband met het repertoire benoemen en toepassen

inzicht ontwikkelen in de verschillende uitvoeringspraktijken

een juiste houding (volharding, afwerking, uitvoering, parate kennis en kunde) ontwikkelen

muzikaliteit en repertoire ontwikkelen:

  •  stemmen
  •  intonatie
  •  genres en stijlen
  •  klank- en kleurdifferentiatie
  •  sfeer
  •  karakter
  •  tempo
  •  persoonlijk repertoire van uiteenlopende moeilijkheidsgraad

instrument specifiek KLAVIERINSTRUMENTEN:
basistechnieken, stijlkennis, verruiming, artistieke rijping

technieken toepassen:

  •  intonatie
  •  differentiatie in aanslag (op meerdere registers en klavieren)
  •  temperen van intervallen
  •  retoriek en expressiemiddelen
  •  aanpassingsvermogen in aanslag (klank) bij snel wisselen van registers (respectievelijk klavieren)
  •  aanpassingsvermogen in aanslag (klank) bij verschillende soorten en types
  •  basso continuo: septiemakkoorden en omkeringen, vertragingen
  •  diminutie op normale akkoordenschema’s
  •  oordeelkundig pedaalgebruik
  •  gebruik octaaf
  •  versieringen en trillers in diverse vingerzettingen
  •  overzetten en kruisen van handen
  •  trefzekerheid bij akkoorden en sprongen

de juiste speeltechnieken toepassen

homofone en polyfone meerstemmigheid toepassen

inzicht ontwikkelen in de verschillende uitvoeringspraktijken

een juiste houding (volharding, afwerking, uitvoering, parate kennis en kunde) ontwikkelen

muzikaliteit en repertoire ontwikkelen:

  •  stemmen
  •  intonatie
  •  genres en stijlen
  •  klank- en kleurdifferentiatie
  •  sfeer
  •  karakter
  •  tempo
  •  persoonlijk repertoire (van uiteenlopende moeilijkheidsgraad)

instrument specifieke EXPERIMENTELE MUZIEK:
klanken en geluiden, basiskennis elektronica, opnametechnieken en verwerking, muzikale of sonore interactietechnieken, vrije improvisatie, concept, ontwerp, persoonlijke klanktaal stijlkennis, verruiming, artistieke rijping in het muzikale experiment

de juiste houding ten opzichte van het sonore toepassen:

  •  geluidsleer: begrippen akoestiek, klankperceptie
  •  ruimtelijke akoestiek
  •  klankobject
  •  kennis van conventionele instrumenten (technieken, articulatiemogelijkheden, gevisualiseerde opname, elektronische  manipulatie
  •  stem en lichaam (bijvoorbeeld percussie)
  •  klankeigenschappen ‘gevonden voorwerpen’
  •  elektronisch opgewerkte klanken
  •  verbinden en onderscheiden van een fysische en perceptuele benadering van klank (bijvoorbeeld onderscheid tussen absolute en ervaren luidheid, tussen ruimtelijke opstellingen en ervaringseffecten van configuraties, …)

klanken creëren en manipuleren:

  •  onderscheid van actietypes en hun klankresultaat, onafhankelijk van een specifiek instrument (wrijven, slaan, raspen, drukken, ploffen, botsen…)
  • toepassen van onconventionele klanktechnieken op een conventioneel instrument (bijvoorbeeld extended techniques, preparaties, …)
  •  inzetten van een speeltechnisch repertorium

de basiskennis elektronica, opnametechnieken en verwerking toepassen:

  •  hardware, werking en gebruik van elektronische apparatuur (computer en randapparatuur, mengpaneel, MIDI, bestaande instrumenten, sequencer…)
  •  microfoons en luidsprekers (types van microfoons, microfoonopstellingen, voeding, versterking, balans…)
  • software: leren hanteren van bestaande audiosoftware, tekstueel programmeren van algoritmen (patch-work (liniar, real time), in Max MSP, pure data (open source), audiomulch, plogue bidule…)
  •  gecombineerde technieken, klankregie (montageprogramma’s - non lineair, studiocompositie)

instrumentaal ontwerpen (klanken en geluiden creëren en manipuleren):

  •  auditief leren herkennen van bepaalde types van klankmanipulatie (bewustwording van elektronische klankmanipulatie in de dagelijkse leefomgeving (reclame, gsm-tunes, …))
  •  begrijpen van bepaalde types van klankmanipulatie (bijvoorbeeld ‘Mickey Mouse-effect’ = versnelde klankband)
  •  uitvoeren van bepaalde types van klankmanipulatie, analoog of digitaal (filtering, granulatie, ringmodulatie, spatialisatie, live electronics (gemengd akoestisch en elektronisch), uitvoering van bepaalde types van klankmanipulatie digitaal of analoog,…)
  •  elektronische klanktechnieken toegepast op akoestische instrumenten (live electronics) toepassen via bestaande instrumenten (bijvoorbeeld theremins, audiocubes, kaosspad)

een instrumentaal ontwerp uitvoeren:

  •  sculpturale benadering van klank (zie ook multimedia)
  •  klank als een ruimtelijke materie
  •  instrumentenbouw (akoestisch of elektronisch)
  •  ontwerp van interactieve instrumenten

de parametrische benadering van de klank toepassen (ongeacht klankbron):

  •  toonhoogte/frequentie
  •  toonduur/tijd in seconde
  •  timbre/klankspectrum
  •  luidheid/amplitude
  •  ruimtelijkheid/spacialisatie
  •  bijsturen van het auditief herkenningsvermogen
  •  sonore verbeeldingskracht
  •  sonore retoriek en narratieve benadering van klank
  •  groepsgericht musiceren en creëren
  •  zin voor conceptualiteit
  •  eigen artistieke visie/zin voor esthetiek

het muzikale experiment in de rijkdom van de muzikale tradities toepassen:

  •  alternatieve notatiesystemen
  •  muziekfilosofie
  •  ethische en elektronische tradities
  •  historische avant-gardes
  •  alternatieve stemmingen
  •  experimentele instrumentenbouw

analyseren en interpreteren van teksten

een juiste houding (volharding, afwerking, uitvoering, parate kennis en kunde) ontwikkelen

muzikaliteit en repertoire ontwikkelen:

  •  stemmen
  •  intonatie
  •  genres en stijlen
  •  klank- en kleurdifferentiatie
  •  sfeer
  •  karakter
  •  tempo
  •  persoonlijk repertoire van uiteenlopende moeilijkheidsgraad
  •  notie van het orkestrepertoire

instrument specifiek ZANG (nu: dwarsfluit):
basistechnieken, inzicht esthetiek en stijlen, podiumattitude, verruiming, artistieke rijping

toonvorming en techniek toepassen:

  •  stemhygiëne
  •  ademhaling: costo-abdominaal type – steunen van een toon
  •  stemtechniek
  •  toonaanzet
  •  toonkleur
  •  toonstabiliteit
  •  gebruik volledige toonruimte
  •  intonatie
  •  dynamiek
  •  vibrato en triller
  •  portato en glissando
  •  mezza-voce
  •  versieringen en melismen
  •  kleuren vocalen
  •  articulatie
  •  hedendaagse technieken

opwarmingsroutine ontwikkelen

recitatief zingen

de akoestiek in de ruimte aanpassen

beknopte kennis van het stemapparaat toepassen

zingen in meerdere talen

andere instrumenten van de vocale familie benoemen en toelichten

klankidioom van de taal ontwikkelen

analyseren en interpreteren van teksten

een juiste houding (volharding, afwerking, uitvoering, parate kennis en kunde) ontwikkelen

muzikaliteit en repertoire ontwikkelen:

  •  stemmen
  •  intonatie
  •  genres en stijlen
  •  klank- en kleurdifferentiatie
  •  sfeer
  •  karakter
  •  tempo
  •  persoonlijk repertoire van uiteenlopende moeilijkheidsgraad
  •  notie van het orkestrepertoire

Welke opdracht moet je uitvoeren?

Je legt een repertoire voor van drie composities: • één étude • één repertoirestuk • één keuzestuk Het niveau waarop deze composities gebracht worden, moet zich situeren op niveau van de vierde (hogere) graad (DKO/muziekacademie). Indien dit niet zo is, moet(en) het/de werk(en) op een zeer muzikale manier ten gehore gebracht worden.
Dit vak heeft geen opdrachten

Welke bijlagen heb je nodig?

Dit vak heeft geen bijlagen

Hoe verloopt het examen?

180 minuten voor examens vanaf 01-01-2022 tot 31-12-2022
Het examen duurt ongeveer 30 minuten al naargelang je oeuvre (installeren, inspelen, examen). Je legt een repertoire voor van drie composities: • één étude • één repertoirestuk • één keuzestuk Het niveau waarop deze composities gebracht worden, moet zich situeren op niveau van de vierde (hogere) graad (DKO/muziekacademie). Indien dit niet zo is, moet(en) het/de werk(en) op een zeer muzikale manier ten gehore gebracht worden. Niet enkel de technische vaardigheden maar ook de muzikaliteit van de uitvoering en het structureel inzicht worden beoordeeld. (Zie de specifieke inhouden per instrumentengroep.) Het examen gaat door op een externe examenlocatie. De locatie en uren worden meegedeeld via het platform vanaf het moment dat je jezelf inschrijft voor dit examen. Het examen instrumentale specialisatie bevat geen onderverdelingen en bestaat uit het ten gehoor brengen van de gekozen werken. De volgorde van de werken bepaal je zelf.
Jouw partituren en je eigen instrument (klavierinstrumenten en sommige slaginstrumenten zijn beschikbaar op de examenlocatie en dien je vooraf door te geven aan de Examencommissie). Een kopie van al jouw partituren moet afgegeven worden aan de jury. Dit maakt deel uit van de evaluatie!
Je mag het instrumentarium van de examenlocatie gebruiken. Klavierinstrumenten en sommige slaginstrumenten zijn aanwezig op de examenlocatie. Je dient dit vooraf door te geven aan de Examencommissie.
Je speelt je ingestudeerde werken. De jury kan daarnaast met jou een explorerend gesprekje hebben om de achtergrond van de gespeelde werken en jou beter te leren kennen.

Hoe beoordelen we het examen?

De jury geeft op jouw uitgevoerde werken een quotatie op 100 %. Niet enkel de technische vaardigheden maar ook de muzikaliteit van de uitvoering en het structureel inzicht worden beoordeeld (zie de specifieke inhouden per instrumentengroep). De juryleden kunnen aan de diverse werken een verschillend puntengehalte toekennen. Bijvoorbeeld wanneer er een erg groot verschil in moeilijkheidsgraad zou zijn tussen de gekozen composities.

Instrumentale specialisatie

100%

Met welk materiaal bereid je je voor?

Je moet zelf op zoek naar leermiddelen om je examen voor te bereiden. De Examencommissie stelt zelf geen leermiddelen ter beschikking. Je kan ze kopen in een (online) boekhandel of ontlenen en raadplegen in een bibliotheek. De bibliotheken van de lerarenopleiding aan de universiteit of de hogeschool bieden heel wat leermiddelen aan.

Bij elke nieuwe editie van de vakfiche actualiseren we deze bibliografie. Toch is het best mogelijk dat bepaalde werken niet meer verkrijgbaar zijn of dat nieuwe werken die al op de markt zijn nog niet zijn opgenomen. Ook websites veranderen al eens van naam of worden aangepast. Als je niet onmiddellijk op de juiste website terechtkomt, kan je die proberen te vinden via een goede zoekmachine.

We maken bewust een selectie van leermiddelen die ons op dit ogenblik het meest aangewezen lijken om je voor te bereiden op onze examens. Zo willen we je helpen om je studie efficiënter aan te pakken. Je kan echter ook andere werken of cursussen gebruiken bij je voorbereiding op het examen.

Hieronder verwijzen we naar websites die je kunnen helpen bij je voorbereiding.

/

Websites

Websites

http://www.nedmuz.nl

http://www.wereldmuziek.startkabel.nl

www.sibelius.com

www.finalemusic.com  

http://www.hafabra.nl

/