Skip to Main Content

Vakfiche fysica 2 aso

Geldig van 01 januari 2021 tot en met 31 december 2021
 

content

Studierichting

Geen studierichtingen gevonden

Referentiekader

ReferentiekaderOpmerking
Eindtermenhttp://eindtermen.vlaanderen.be/index.htm

Waarom leer je dit vak?

Om in onze maatschappij bewust en kritisch te kunnen functioneren, moet je voldoende inzicht hebben in wetenschappen. Fysica  is immers een wetenschap waar je bijna dagelijks mee wordt geconfronteerd.  Denk maar aan:

»       Waarom vergroot een vergrootglas?

»       Hoe werkt het remsysteem van een auto?

»       Hoe efficiënt is een spaarlamp?...

Wetenschappelijke kennis heb je bovendien ook nodig om verantwoorde en bewuste keuzes te maken, bijvoorbeeld om veilig en verantwoord om te gaan met (gebruiks)stoffen, geluid en straling.  Zo is het belangrijk om in te zien dat geluidsoverlast niet alleen schadelijk is voor je eigen gezondheid maar ook voor anderen, dat het gebruik van onderhoudsproducten gevaren kunnen inhouden.

Op het examen gaan we daarom na of je geïnformeerd bent over duurzame ontwikkeling.  Het is immers belangrijk om verder te kunnen kijken dan de leerinhouden en ook een kritische houding aan te nemen ten opzichte van de impact van wetenschap en techniek op de maatschappij en het dagelijkse leven.  Leven wij voldoende verantwoord op ecologisch, ethisch en technisch vlak? Ben je je bewust van de eindigheid van het gebruik van voedsel- en grondstofvoorraden? Besef je dat door het gebruik en recycleren van regenwater er heel wat bespaard kan worden op het waterverbruik? Ben je je bewust van de CO2-problematiek? Begrijp je het belang van de aanleg van ecoducten?  Niet alleen wetenschap en techniek moeten goede oplossingen vinden maar ook jij als individu kan je verantwoordelijkheid nemen om bij te dragen tot een duurzame maatschappij.

Toon meer
Toon minder

Voor jezelf is het dus belangrijk dat je tijdens de voorbereiding leert om zelfstandig informatie op te zoeken via elektronische media.  Zoek extra informatie op over wetenschappers of experimenten die in de leerinhouden aan bod komen en probeer deze historisch te situeren.  De bedoeling is dat je met deze informatie creatief en kritisch omgaat. Het is een wetenschappelijke houding om kritische vragen te durven stellen bij de informatie die je aangeboden wordt.  We toetsen jouw wetenschappelijk kennis daarom ook aan de hand van informatie uit media en/of literatuur waarover enkele vragen worden gesteld.

Bovendien behoort wetenschap en dus ook fysica tot onze culturele ontwikkeling.  Voorbeelden zoals hersenonderzoek met behulp van MRI- of PET-scan, de ecolabels van elektrische toestellen die ons milieubewust maken, zijn deel geworden van ons taalgebruik.  Deze voorbeelden tonen aan dat je wetenschappelijke kennis kan verwerven door te vertrekken van de wereld rondom jou en proefondervindelijk te werk te gaan. Als voorbereiding op het examen zal je daarom een onderzoeksopdracht uitvoeren. Deze opdracht bestaat uit één of meerdere eenvoudige experimenten die je uitvoert met materiaal dat je dagelijks gebruikt.  Bij deze opdrachten worden onderzoekende vragen gesteld waarop je een hypothese of verwachting probeert te formuleren.  Om op deze vragen te antwoorden heb je voorkennis of extra informatie nodig die je moet opzoeken.  Hoe je te werk gaat om de opdracht uit te voeren, wordt telkens uitvoerig beschreven.  De waarnemingen van deze opdracht geef je weer in woorden, een tabel en/of grafiek. Op het examen krijg je een aantal reflectievragen.

Om de realiteit onderzoekend te benaderen, te begrijpen en te verklaren, moet je wel voldoende vaardigheden beheersen en voldoende wetenschappelijke basiskennis hebben. Dat betekent dat je wetenschappelijke principes en begrippen in het dagelijkse leven kan herkennen, benoemen en actief gebruiken. Op het examen moet je hierover vragen beantwoorden.

De inhoud van deze vakfiche sluit zo nauw aan bij de eindtermen en cesuurdoelen van de Vlaamse overheid. Deze eindtermen en cesuurdoelen vormen de basis voor onze examens. Zo toetsen we of je de vereiste vaardigheden en competenties voldoende beheerst.

Wat moet je leren?

1 EENHEDEN, GROOTHEDEN EN MEETRESULTATEN

Wat moet je kennen?
Wat moet je kunnen en doen?

SI-eenheden en grootheden  zoals vermeld in bijlage 1

voorvoegsels zoals vermeld in bijlage 2

het verschil beschrijven tussen een grootheid en een eenheid

de SI-eenheden benoemen en de correcte symbolen gebruiken

afgeleide eenheden omzetten naar SI-eenheden

voorvoegsels herkennen en benoemen

voorvoegsels gebruiken bij omzettingen tussen eenheden

definitie van de meter

de manier waarop de eenheid 'meter’ vroeger werd gedefinieerd en nu wordt gedefinieerd beschrijven

beduidende cijfers

wetenschappelijke notatie

beduidende cijfers toepassen bij de notatie van een meetresultaat of een berekening met meetresultaten

de wetenschappelijke notatie toepassen

2 SNELHEID en KRACHT

2.1 SNELHEID
Wat moet je kennen?
Wat moet je kunnen en doen?

snelheid

snelheid als vector

het begrip snelheid definiëren

de kenmerken van snelheid als vector herkennen

de zin, richting en grootte van de snelheidsvector aangeven in concrete voorbeelden

km/h en m/s omzetten naar elkaar

de snelheid berekenen van een eenparige rechtlijnige beweging

grafische voorstelling van snelheid in functie van de tijd

een x(t)- en v(t)-grafiek tekenen van een eenparige rechtlijnige beweging

een x(t)- en v(t)-grafiek van een eenparige rechtlijnige beweging interpreteren

de afgelegde weg  berekenen aan de hand van een v(t)-grafiek

2.2 KRACHT
Wat moet je kennen?
Wat moet je kunnen en doen?

kracht

kracht als vector

resulterende kracht

het begrip kracht en de effecten van een kracht beschrijven

krachtwerking door contact onderscheiden van krachtwerking op afstand

krachtwerking door contact en krachtwerking op afstand illustreren met concrete voorbeelden

de kenmerken van kracht als vector herkennen en benoemen in concrete voorbeelden

een kracht voorstellen als een vector door de richting, de zin en de grootte te bepalen

de grootte berekenen van de resulterende kracht bij krachten volgens dezelfde richting

de richting, de zin en de grootte van de resulterende krachtvector tekenen bij krachten volgens dezelfde richting en bij krachten met verschillende richtingen

een kracht langs een helling ontbinden in zijn componenten

eerste en derde wet van Newton

versnelling

de eerste wet van Newton definiëren

de eerste wet van Newton toepassen om de bewegingstoestand in concrete voorbeelden te verklaren

het begrip versnelling formuleren

de versnelling van een voorwerp verklaren aan de hand van de krachten die er op werken

de derde wet van Newton definiëren

de derde wet van Newton toepassen in concrete situaties

zwaartekracht

de zwaartekracht berekenen op de massa van een voorwerp

het verschil beschrijven tussen massa en gewicht

de zwaarteveldsterkte berekenen

veerkracht

de veerconstante van een veer berekenen

het verband tussen de uitrekking van een veer en de uitgeoefende kracht grafisch voorstellen

moment van een kracht

het moment berekenen in concrete toepassingen

de verandering van de rotatiebeweging verklaren van een voorwerp met een vaste rotatie-as

de werking verklaren van een hefboom

3 MATERIE en DRUK

3.1 MATERIE
Wat moet je kennen?
Wat moet je kunnen en doen?

massadichtheid

de massadichtheid definiëren

de massadichtheid berekenen van een vaste stof, vloeistof of gas

de experimentele bepaling van de massadichtheid beschrijven voor  een vaste stof, een vloeistof en een gas

3.2 DRUK
Wat moet je kennen?
Wat moet je kunnen en doen?

druk

eenheden voor druk

Pa en bar

het begrip druk definiëren

de grootte van de druk berekenen

de juiste eenheden voor druk gebruiken en omzetten naar elkaar

hydrostatische druk

beginsel van Pascal

toepassingen:

remsysteem van een auto

  • hydraulische pers
  • watertoren
  • manometer

de factoren opsommen die de druk op een vloeistof bepalen

de grootte van de hydrostatische druk berekenen

de voortplanting van druk in een vloeistof verklaren aan de hand van gegeven toepassingen

de voortplanting van druk in een vloeistof toepassen bij een systeem van verbonden vaten

de totale druk berekenen in een vat gevuld met een vloeistof

de evenwichtsvoorwaarde toepassen voor twee niet-mengbare vloeistoffen in een U-vormige buis

wet van Archimedes

de gewichtsvermindering verklaren van ondergedompelde voorwerpen in een vloeistof of een gas

de opwaartse kracht berekenen en tekenen bij ondergedompelde voorwerpen in een vloeistof

de begrippen drijven, zweven en zinken verklaren

overdruk en onderdruk

atmosferische druk

de onderdruk, overdruk en atmosferische druk beschrijven

deeltjesmodel van een gas

de druk uitgeoefend door een gas verklaren  aan de hand van  het deeltjesmodel

de verschillen opsommen  tussen een ideaal gas en een reëel gas

de toestandsfactoren van een ideaal gas opsommen en verklaren aan de hand van het deeltjesmodel

verband tussen de toestandsgrootheden druk, volume en temperatuur van een gas

de begrippen isochoor, isotherm en isobaar herkennen aan de hand van een grafiek

de afzonderlijke gaswetten afleiden en verklaren aan de hand van het deeltjesmodel

de algemene gaswet formuleren en toepassen met gebruik van de universele en specifieke gasconstante

de algemene gaswet  formuleren en toepassen voor een mengsel van ideale gassen

absolute nulpunt

de betekenis beschrijven van het absolute nulpunt

de betekenis beschrijven van de absolute temperatuurschaal

de absolute temperatuur omzetten naar de 'Celsius-temperatuur' en omgekeerd

4 ENERGIE

4.1 WARMTE
Wat moet je kennen?
Wat moet je kunnen en doen?

inwendige energie

warmtegeleiding, warmtestraling en convectie

het verschil tussen temperatuur en warmte beschrijven

het begrip inwendige energie definiëren

de inwendige energie beschrijven aan de hand van het deeltjesmodel

het verschil beschrijven tussen warmtehoeveelheid en temperatuurwijziging

de warmtehoeveelheid berekenen

het verschil beschrijven tussen warmtegeleiding, warmtestraling en convectie

warmtecapaciteit en specifieke warmtecapaciteit

deeltjesmodel van materie

de begrippen warmtecapaciteit en specifieke warmtecapaciteit definiëren

het ontstaan van het thermisch evenwicht in een geïsoleerd systeem toelichten met behulp van het deeltjesmodel

de specifieke warmtecapaciteit berekenen aan de hand van de energie-uitwisseling

latente warmte en merkbare warmte

warmte-uitwisseling tijdens faseovergangen

het verschil beschrijven tussen latente- en merkbare warmte

de temperatuurwijziging in functie van toegevoerde of afgevoerde energie aflezen en interpreteren

smelten en stollen

specifieke smeltings- en stollingswarmte

smeltcurve en stolcurve

het smelten en stollen van een stof verklaren aan de hand van het deeltjesmodel

de specifieke smeltingswarmte (stollingswarmte) definiëren en toepassen

de verandering van volume en massadichtheid bij smelten en stollen toelichten aan de hand van het deeltjesmodel

een smeltcurve of stolcurve interpreteren

verdampen en condenseren

specifieke verdampings- en condensatiewarmte

verzadigde en onverzadigde damp

p(T)-diagram en dampspanningslijn

kritische temperatuur en kritische druk

het verdampen en condenseren van een stof verklaren aan de hand van het deeltjesmodel

de specifieke verdampingswarmte (condensatiewarmte) definiëren en toepassen

bij verdamping in een afgesloten luchtledige ruimte het ontstaan van een onverzadigde en verzadigde damp verklaren aan de hand van het deeltjesmodel

de fasetoestand (damp-vloeistof) bij een bepaalde druk en temperatuur toelichten aan de hand van een p(T)-diagram

het onderscheid tussen een gas en een damp verklaren aan de hand van de begrippen kritische temperatuur en kritische druk

sublimeren

specifieke sublimatiewarmte

het sublimeren van een stof verklaren aan de hand van het deeltjesmodel

de specifieke sublimatiewarmte definiëren en toepassen

4.2 ENERGIEOMZETTINGEN
Wat moet je kennen?
Wat moet je kunnen en doen?

arbeid

het begrip arbeid definiëren en toepassen

de arbeid berekenen voor een constante kracht, evenwijdig met de verplaatsing

vermogen

het begrip vermogen definiëren  en toepassen

het vermogen berekenen

energie

  • potentiële energie
  • kinetische energie
  • elastische energie
  • andere energievormen


toepassingen:

  • waterkrachtcentrale
  • elektrische apparaten
  • benjispringen

de volgende formules gebruiken in een berekening:

  • de formule voor potentiële energie in het zwaarteveld
  • de formule voor kinetische energie
  • de formule voor elastische potentiële energie


mechanische energie en andere vormen van energie zoals elektrische energie, chemische energie of kernenergie herkennen in concrete toepassingen uit het dagelijkse leven

wet van behoud van energie

de wet van behoud van energie definiëren

de wet van behoud van energie toepassen in een berekening

de verschillende vormen van energie benoemen en energieverliezen bij energieomzettingen aanduiden

rendement

toepassingen:

  • energiebesparende lampen
  • isolatie van woningen
  • zonneboiler

het rendement van een energieomzetting definiëren en berekenen

energiebesparende toepassingen aan de hand van het rendement evalueren in concrete toepassingen

4.3 LICHT
Wat moet je kennen?
Wat moet je kunnen en doen?

voortplanting van het licht

lichtbron, convergerende en divergerende lichtstraal

kern- en bijschaduw

de begrippen lichtbron, lichtstraal en de voortplanting van het licht beschrijven

de eigenschappen van evenwijdige, convergerende en divergerende lichtbundels benoemen en tekenen

de kern- en bijschaduw tekenen

beeldvorming bij een vlakke spiegel

invallende straal, invalspunt, normaal, invalshoek en weerkaatste straal

terugkaatsingswetten

de begrippen invallende straal, invalspunt, normaal, invalshoek en weerkaatste straal aanduiden op een tekening

het beeld bij een vlakke spiegel tekenen en de eigenschappen van het beeld toelichten

de terugkaatsingwetten opsommen

breking van licht

grensvlak, gebroken straal, brekingshoek

brekingsindex

brekingswet van Snellius

het grensvlak, de gebroken straal en de brekingshoek aanduiden op een tekening

het brekingsverschijnsel verklaren en de stralengang tekenen

de schijnbare verhoging van een voorwerp onder water verklaren

de grenshoek en de totale terugkaatsing aanduiden in concrete voorbeelden zoals optische vezels, periscopen of verrekijkers

de brekingsindex definiëren

de brekingswet van Snellius toepassen in een berekening

beeldvorming bij de dunne bolle lens en het oog

virtueel of reëel beeld, rechtopstaand of omgekeerd beeld, vergroot of verkleind beeld

lenzenformule

het beeld bij een dunne bolle lens tekenen en de eigenschappen van het beeld toelichten

de lenzenformule voor dunne lenzen toepassen

de beeldvorming bij het menselijk oog verklaren

bijziendheid en verziendheid verklaren

optische toestellen: vergrootglas en fototoestel

de beeldvorming bij het vergrootglas en het fototoestel verklaren

5 ONDERZOEKSOPDRACHT

Je kan wetenschappelijke kennis en inzichten verwerven door een eenvoudige probleemstelling of vraagstelling via de natuurwetenschappelijke methode te benaderen. In de bijlages onder de rubriek 'opdrachten' vind je de omschrijving van de onderzoeksopdracht.

 

Wat moet je kunnen?
Wat moet je doen?

een onderzoeksopdracht uitvoeren volgens de OVUR-methode


OVUR staat voor Oriënteren, Voorbereiden, Uitvoeren en Reflecteren/Rapporteren

de OVUR-methoden toepassen:

oriënteren

  • bijkomende informatie uit een wetenschappelijk artikel, media of elektronische drager raadplegen om de onderzoeksvraag te verduidelijken


voorbereiden

  • een mogelijk antwoord of hypothese formuleren op de onderzoeksvraag


uitvoeren

  • het juiste materiaal herkennen, benoemen om het experiment uit te voeren


rapporteren/reflecteren

  • grafieken en tabellen op een correcte wetenschappelijke manier tekenen
  • waarnemingen en resultaten met de juiste wetenschappelijke terminologie noteren
  • waarnemingen en resultaten vergelijken met de hypothese of verwachting
  • eventuele afwijkingen verklaren, mogelijke oorzaken zoeken
  • je resultaten, waarnemingen en besluiten vergelijken met andere resultaten
  • een antwoord formuleren op de onderzoeksvraag in de juiste wetenschappelijke terminologie
  • een besluit formuleren in de juiste wetenschappelijke terminologie

Welke opdracht moet je uitvoeren?

Je maakt voor dit vak een onderzoeksverslag. Je vindt de opdracht hier als bijlage 1. Het sjabloon voor het verslag vind je bij de bijlagen als bijlage 2. Maak je opdracht en laad de pdf van je verslag ten laatste 7 dagen voor het examen op in het EC-platform. Voorbeeld: je hebt op maandag 21 januari examen. Je laadt je verslag ten laatste op maandag 14 januari om 23.59 uur op.
Opdracht
Bijlage 1 Onderzoeksopdracht fysica.pdf

Welke bijlagen heb je nodig?

Bijlage
Bijlagen_FYS2A.pdf
Bijlage 2 Sjabloon onderzoeksopdracht fysica.docx

Hoe verloopt het examen?

150 minuten voor examens vanaf 01-01-2021 tot 31-12-2021
Het examen fysica 2aso is een digitaal examen. Vraag je je af hoe een digitaal examen verloopt? De uitleg over onze digitale examens, de instructies en heel wat voorbeeldvragen vind je op: http://examencommissiesecundaironderwijs.be/examens
Tijdens het examen stellen we 4 GeoGebra apps ter beschikking: - wetenschappelijke rekenmachine: https://www.geogebra.org/calculator - grafische rekenmachine: https://examencommissiesecundaironderwijs.be/rekenapps - rekenblad: https://examencommissiesecundaironderwijs.be/rekenapps - statistiek en matrices: https://examencommissiesecundaironderwijs.be/rekenapps Je kan er thuis op voorhand vrij mee oefenen. Gebruik deze handleiding: https://wiki.geogebra.org/nl/Handleiding. Neem zeker een kijkje in de lijst van beschikbare commando’s in GeoGebra: https://wiki.geogebra.org/nl/Categorie:Commando%27s. Let op! Op het examen zelf kan je de handleiding en de lijst van commando’s niet gebruiken. Een gsm, tablet of smartphone zijn niet toegelaten om te rekenen. Bovendien stellen we geen rekentoestellen ter beschikking.
kladpapier het formularium fysica dat je vindt als bijlage 3 in de vakfiche een balpen
Het digitaal examen bestaat uit gesloten en open vragen. Er zijn verschillende vraagtypes: invulvragen, sleepvragen, dropdownvragen, meerkeuzevragen. Elk vraagtype heeft zijn eigen instructiezin, die duidelijk aangeeft wat je precies moet doen. Het is belangrijk dat je de verschillende vraagtypes vooraf inoefent. Op de website vind je een oefenexamen, waarin je ze kan uitproberen. Uiteraard is dit geen echt examen: de bedoeling is dat je de techniek van de digitale vraagtypes in de vingers krijgt.

Hoe beoordelen we het examen?

Voor de gesloten vragen: - moet je het juiste antwoord aanduiden om punten te scoren; - naargelang het vraagtype kan je voor een gedeeltelijk juist antwoord soms ook punten scoren; - is er geen giscorrectie. Voor de open vragen bekijken de correctoren of je antwoord: - de juiste wetenschappelijke begrippen en symbolen bevat; - ondubbelzinnig is en de juiste inhoud bevat; - duidelijk gestructureerd is. Wij houden geen rekening met taalfouten. Vaktermen dienen wel correct te worden gebruikt.

Onderzoeksopdracht

10%

Eenheden, grootheden en meetresultaten

5%

Snelheid en kracht

15%

Materie en druk

20%

Warmte

20%

Energieomzettingen

15%

Licht

15%

Met welk materiaal bereid je je voor?

Je moet zelf op zoek naar leermiddelen om je examen voor te bereiden. De Examencommissie stelt zelf geen leermiddelen ter beschikking. Je kan ze kopen in een (online) boekhandel of ontlenen en raadplegen in een bibliotheek. De bibliotheken van de lerarenopleiding aan de universiteit of de hogeschool bieden heel wat leermiddelen aan.

Bij elke nieuwe editie van de vakfiche actualiseren we deze bibliografie. Toch is het best mogelijk dat bepaalde werken niet meer verkrijgbaar zijn of dat nieuwe werken die al op de markt zijn nog niet zijn opgenomen. Ook websites veranderen al eens van naam of worden aangepast. Als je niet onmiddellijk op de juiste website terechtkomt, kan je die proberen te vinden via een goede zoekmachine.

We maken bewust een selectie van leermiddelen die ons op dit ogenblik het meest aangewezen lijken om je voor te bereiden op onze examens. Zo willen we je helpen om je studie efficiënter aan te pakken. Je kan echter ook andere werken of cursussen gebruiken bij je voorbereiding op het examen.

Hieronder staan enkele handboeken die vaak gebruikt worden in het secundair onderwijs. Ze bieden je voldoende ondersteuning om de leerstof zelfstandig te verwerken. We verwijzen naar websites of andere uitgaven die je ook kunnen helpen bij je voorbereiding.

Methode
Uitgeverij
Gegevens

Quark 3.2 en 4.2

Sirius 3 en 4.2

De Boeck

www.vanin.be

03 / 480 55 11

uitgeverij@vanin.be

Interactie 3.2 en 4.2

Die Keure

secundair.diekeure.be

050 / 47 12 72

info@diekeure.be

FysicaXpert 3.2 en 4.2

Pelckmans

www.pelckmans.be

03 / 660 27 20

uitgeverij@pelckmans.be

Impuls 1(2u) en 2(2u)

Pulsar 1(2u) en 2(2u)

Plantyn

www.plantyn.com

015 / 36 36 36

klantendienst@plantyn.be

website
Hoe kan deze site je helpen ? Wat vind je hier ?

http://www.vonw.be/jon

Op deze site vind je vragen en antwoorden van de voorbije edities van de Junior Olympiade Natuurwetenschappen.

/