Het verwerken en beheersen van de leerinhouden, leerdoelen en opdrachten in deze vakfiche heeft als doel de wetenschappelijke geletterdheid te bevorderen omdat je bijna dagelijks met natuurwetenschappen geconfronteerd wordt. Denk bijvoorbeeld maar aan het zoeken naar alternatieve energiebronnen omdat fossiele brandstoffen nadelig kunnen zijn voor het milieu en niet onuitputtelijk zijn, de ontwikkeling van nieuwe technische toepassingen zoals nanomaterialen... . Om dit alles beter te begrijpen en te verklaren is het noodzakelijk om een wetenschappelijke basiskennis te bezitten. Dit betekent onder meer dat je wetenschappelijke principes, begrippen, symbolen en SI-eenheden in het dagelijks leven kan herkennen, benoemen en actief kan gebruiken.Natuurwetenschappelijke kennis heb je ook nodig om verantwoorde en bewuste keuzes te maken. Hiertoe behoort het veilig en verantwoord omgaan met (gebruiks)stoffen, geluid en straling. Een beknopte studie van geluid en straling, de bouw en werking van het oog en oor is nodig om de beschermingsmaatregelen tegen gehoor- en stralingsschade te verklaren.. Om de gevaren van stoffen in te schatten moet je in staat zijn productetiketten te interpreteren.Wetenschappelijke kennis kan je ook verwerven door proefondervindelijk te werk te gaan. In de rubriek 'opdrachten' verwachten we dat je een onderzoeksopdracht onder begeleiding uitvoert waarmee je kan aantonen dat je via de wetenschappelijke methode wetenschappelijke kennis kan verwerven.Dit kan bijvoorbeeld een simpel experiment zijn dat je moet uitvoeren met eenvoudig materiaal dat je dagdagelijks gebruik. Je moet in staat zijn om de onderzoeksvraag te begrijpen en een verwachting of te verwachten resultaten te formuleren. Hoe je te werk moet gaan om de opdracht uit te voeren, wordt telkens uitvoerig beschreven. De waarnemingen van deze opdracht moet je kunnen weergeven in woorden, een tabel en/of grafiek en je moet tevens besluiten kunnen formuleren uit deze waarnemingen. Tijdens het examen krijg je een aantal algemene vragen omtrent deze gevolgde methode. Meer informatie vind je verderop in deze vakfiche.Op het examen gaan we ook nagaan of je geïnformeerd bent over duurzame ontwikkeling.. Het is immers belangrijk om verder te kunnen kijken dan de leerinhouden en ook een kritische houding aan te nemen ten opzichte van de impact van wetenschap en techniek op de maatschappij en het dagelijkse leven. Gebeurt alles voldoende verantwoord op ecologisch, ethisch en technisch vlak? Ben je bewust van de eindigheid van het gebruik van grondstoffen, energie of stoffen ? Besef je dat onze manier van leven belastend kan zijn voor het milieu en dat hiervoor alternatieven of oplossingen moeten gezocht worden? Niet alleen wetenschap en techniek moeten goede oplossingen vinden maar ook jij als individu kan je verantwoordelijkheid nemen om bij te dragen tot een duurzame maatschappij.Tot slot nog enkele tips over je aanpak bij de voorbereiding van het examen.Voor jezelf is het belangrijk dat je tijdens de voorbereiding leert om zelfstandig informatie op te zoeken via elektronische media. De bedoeling is wel dat je hier creatief maar ook kritisch mee omgaat. Het is een wetenschappelijke houding om kritische vragen te durven stellen bij de informatie die je aangeboden wordt. Probeer zo nieuwsgierig mogelijk te blijven; o.a. wetenschappen zijn zo ruim dat er altijd wel iets zou moeten zijn dat je verbazing kan wekken. Probeer je momenten van zelfstudie efficiënt te benutten; plan je taken en werk met de nodige concentratie en zelfdiscipline.De inhoud van deze vakfiche sluit nauw aan bij de eindtermen van de Vlaamse overheid. Deze eindtermen vormen de basis voor onze examens. Zo toetsen we of je de vereiste vaardigheden en competenties voldoende beheerst.
de bouw van het atoom
de evolutie van het atoommodel van Dalton tot en met Bohr chronologisch weergeven en beschrijven welke kennis van die tijd elk model weerspiegelt
een atoom beschrijven als een kern met protonen en neutronen met daarrond elektronen
protonen, neutronen en elektronen situeren in het atoommodel van Bohr
de massa van een atoom situeren
een atoom symbolisch voorstellen met atoomnummer (Z) en atoommassa(A)
de volgende namen en symbolen: H Li Be B C N O F - Na Mg Al Si P S Cl - K Ca Cr Mn Fe Co Ni Cu Zn Ge As Br - Ag Cd Sn Sb I - Ba Pt Au Hg Pb - U Pu - He Ne Ar Kr Xe Rn
de naam schrijven indien het symbool gegeven is en het symbool schrijven indien de naam gegeven is
de opbouw van het PSE
de ordening van elementen volgens massa en volgens eigenschappen in het periodiek systeem (PSE) beschrijven
metalen, niet-metalen en edelgassen situeren in het PSE
de elektronenconfiguratie voor elementen met Z ≤ 18 opstellen op basis van het atoomnummer
voor Z ≤ 18: de elementen op basis van de elektronenconfiguratie een plaats geven in het PSE volgens de indeling: periode, groep, groepsnaam, metalen, niet-metalen en edelgassen
stofconstanten: smelttemperatuur, kooktemperatuur, massadichtheid
zuivere stoffen en mengsels van elkaar onderscheiden op basis van stofconstanten
de betekenis van stofconstanten beschrijven
de formule van massadichtheid geven
temperatuurtijd-diagram bij smelten en koken
het diagram van een mengsel en van een zuivere stof met elkaar vergelijken
m-V-diagram: rechtevenredigheid
de formule van massadichtheid toepassen in oefeningen
het m-V-diagram interpreteren
de begrippen 'zwaarder' en 'lichter' in verband brengen met zinken, zweven en drijven in concrete situaties
het onderscheid tussen een kunstmatige zuivere stof en een natuurlijke zuivere stof
het onderscheid tussen kunstmatige en natuurlijke zuivere stoffen beschrijven
verklaren waarom het kunstmatige of natuurlijke karakter van een zuivere stof geen invloed heeft op haar eigenschappen
de taalverwarring over het begrip 'chemische stof’ in de wetenschappen en het dagelijkse leven toelichten
de chemische binding: metaalbinding, ionbinding en atoombinding
het ontstaan van de drie bindingstypen verklaren als een streven naar de edelgasconfiguratie
het bindingstype in een molecuul herkennen en benoemen
chemische formules
het aantal moleculen en het aantal atomen van een atoomsoort in een molecule of ion schrijven aan de hand van een chemische formule
enkelvoudige, samengestelde, organische en anorganische stoffen herkennen aan de hand van een chemische formule
anorganische stoffen: zuren, zouten, basen en oxiden
zuren, zouten, basen en oxiden definiëren
zuren, zouten, basen en oxiden herkennen op basis van hun structuur
metaal – en niet-metaaloxiden in verband brengen met hun bindingstype
het onderscheid tussen zuurvormende en basevormende oxiden toelichten aan de hand van pH-resultaten
het ontstaan van zouten verklaren als een reactie tussen zuren en basen
pH en indicatoren
gebruiksstoffen indelen in zure, basische en neutrale oplossingen op basis van gemeten pH-waarden
resultaten van indicatoren interpreteren
duurzaamheidsprincipes
keuzes voor nieuwe of hernieuwbare energiebronnen verantwoorden
het belang van het zorgzaam omgaan met stoffen verklaren vanuit het duurzaamheidsprincipe en het voorkomen van afval
het cradle to cradle- principe toelichten
eigenschappen en toepassingen
waarneembare eigenschappen van stoffen verklaren door ze in verband te brengen met hun atoombouw en/of hun chemische binding (zie B2)
soorten mengsels: homogeen, heterogeen, een oplossing, een emulsie of suspensie
soorten mengsels herkennen
het concentratiebegrip
de opgeloste stof en het oplosmiddel benoemen in een oplossing
de concentratie van een oplossing uitdrukken als een hoeveelheid opgeloste stof in een bepaald volume
de betekenis van massa- en volumeprocent in concrete situaties verklaren
de concentratie van een oplossing in verband brengen met de gevaren die een stof met zich mee kan brengen
productetiketten, pictogrammen , H/P-zinnen
de betekenis van de pictogrammen op productetiketten herkennen en beschrijven
het gebruik van een chemische stof in bepaalde situaties kunnen verantwoorden op basis van H/P-zinnen
de chemische reactie
verklaren wat er tijdens een chemische reactie met de verschillende atomen/moleculen en hierbij het botsingsmodel gebruiken
de wet van massabehoud tijdens een chemische reactie verklaren
de coëfficiënten van een chemische reactie vervolledigen
exo- en endo-energetische reacties
deze reacties classificeren als endo- of exo-energetisch aan de hand van gegeven waarnemingen, beeldfragmenten of herkenbare voorbeelden uit het dagelijkse leven
het begrip snelheid
het verschil tussen ogenblikkelijke en gemiddelde snelheid aan de hand van een voorbeeld illustreren
de omzetting maken tussen km/h en m/s
de grootte van snelheid
de snelheid berekenen van een eenparige rechtlijnige beweging
de kracht als vector
het begrip kracht en de effecten van een kracht beschrijven
de kenmerken van kracht als vector benoemen in concrete voorbeelden
een kracht voorstellen als een vector ; door de richting, de zin en de grootte te bepalen
resulterende kracht
inzien dat twee krachten volgens dezelfde richting kunnen worden samengesteld
de eerste wet van Newton gebruiken om concrete voorbeelden te verklaren
de zwaartekracht
de zwaartekracht formuleren als het product van massa en zwaartekrachtversnelling
het verschil tussen massa en zwaartekracht beschrijven met concrete voorbeelden
de zwaarteveldsterkte definiëren en aangeven dat deze plaatsafhankelijk is
het begrip druk
het begrip druk via kracht en oppervlakte definiëren
de grootte van druk met voorbeelden illustreren
de juiste eenheden i.v.m. druk gebruiken en omzetten naar elkaar: Pa, hPa, bar, mbar
de factoren opsommen die de druk in een vloeistof bepalen
de voortplanting van druk op een vloeistof aan de hand van gegeven voorbeelden zoals het remsysteem van een auto, hydraulische persen, een watertoren, een peilglas, een sifon verklaren
de wet van behoud van energie
energievormen: elektrische energie, chemische energie, kernenergie
de behoudswet van energie formuleren
de verschillende vormen van energie benoemen
de verschillende energievormen herkennen in concrete situaties uit het dagelijks leven
het vermogen en rendement
het begrip vermogen beschrijven en illustreren met een voorbeeld
het rendement van een energieomzetting kunnen beschrijven
duurzame energie
voorbeelden geven van duurzame energie
voorbeelden geven van energiebesparende maatregelen
geluid en elektromagnetische straling
geluid en elektromagnetische straling onderscheiden van elkaar
het EM-spectrum: UV-licht, infrarood, radiogolven, microgolven, zichtbaar licht, röntgenstraling, gammastraling
de belangrijkste gebieden van het EM spectrum benoemen en met voorbeelden illustreren
geluidseigenschappen: toonhoogte en geluidsterkte
de geluidseigenschappen onderscheiden en met voorbeelden illustreren
de betekenis van de eenheid dB voor geluidssterkte beschrijven
de macroscopische en microscopische bouw van het oor: oorschelp, gehoorgang, trommelvlies, gehoorbeentjes, buis van Eustachius, slakkenhuis, orgaan van Corti, halfcirkelvormige kanalen, uitwendig oor, middenoor, binnenoor, het orgaan van Corti
de macroscopisch waarneembare structuren aanduiden en benoemen op beeldmateriaal en beschrijven
de microscopische structuren beschrijven, aanduiden en benoemen op beeldmateriaal: geluidsreceptoren (fonoreceptoren) en membranen
de delen van het orgaan van Corti in verband kunnen brengen met geluidsfrequentie en gehoorproblemen
de functies van de macroscopische en microscopische structuren van het oor beschrijven en herkennen
de werking van het oor
de weg dat het geluid aflegt in het oor beschrijven
verklaren hoe geluidsgolven versterkt worden en hoe geluidsgolven omgezet worden naar zenuwimpulsen
aan de hand van voorbeelden beschrijven dat horen een proces is dat in de hersenen gebeurt: selectief horen, coctailparty-effect
de bescherming van het oor
beschermingsmaatregelen beschrijven om gehoorschade te voorkomen
Je kan natuurwetenschappelijke kennis en inzichten verwerven door een eenvoudige probleemstelling of vraagstelling via de natuurwetenschappelijke onderzoeksmethode te benaderen. In de bijlage onder de rubriek 'Opdrachten' vind je de omschrijving van de onderzoeksopdracht.
natuurwetenschappelijke onderzoeksmethoden
Je moet de volgende vragen kunnen beantwoorden
je moet heel beknopt kunnen weergeven welke stappen je gevolgd hebt bij het onderzoek
je moet kunnen aangeven welke factoren het waargenomen effect of de meetresultaten zouden kunnen beïnvloed hebben
we gaan je enkele onderzoeksresultaten weergeven in woorden, of we gaan de meetwaarden in een tabel tonen of in een grafiek. Je moet daarbij de volgende vragen kunnen beantwoorden
we gaan je vragen om de resultaten te 'rapporteren'; je zal dan netjes een besluit moeten formuleren over de gevonden resultaten. Je zal met behulp van een bijgevoegd instructieblad besluiten moeten formuleren. Een vraag daarbij zou kunnen zijn:
eventueel gaan we jou bijkomende informatie geven uit een wetenschappelijk artikel. We zouden dan bijvoorbeeld kunnen vragen wat de verschilpunten zijn tussen jouw proefje en de informatie uit het artikel.
Onderzoeksopdracht
10%
Deeltjesmodel
Stoffen
20%
Mengsels
Stofomzettingen
5%
Snelheid, kracht en druk
Energie en vermogen
Straling en geluid
15%
Natuurweten-schappen-T
Synergie
Elementair
de Boeck
www.vanin.be
03 / 480 55 11
uitgeverij@vanin.be
Poster Big ideas, Great science
Pelckmans
www.pelckmans.be
03 / 660 27 20 uitgeverij@pelckmans.be
WEZO
Plantyn
www.plantyn.com
015 / 36 36 36 klantendienst@plantyn.be