Skip to Main Content

Vakfiche wiskunde 1 A

Geldig van 01 januari 2020 tot en met 31 december 2020
 

content

Studierichting

1e graad A
  • Basisvorming A

Referentiekader

ReferentiekaderOpmerking
Eindtermenhttp://eindtermen.vlaanderen.be/index.htm

Waarom leer je dit vak?

In onze samenleving is wiskunde overal. Zo zie je om je heen bijvoorbeeld vaak informatie in tabellen met getallen, in grafieken, diagrammen en schema's. Het vak wiskunde leert je relevante informatie onderscheiden van overbodige informatie en kritisch omgaan met deze overvloed aan cijfermateriaal en grafische voorstellingen.

Je hebt ongetwijfeld ook gemerkt dat je regelmatig alledaagse problemen moet oplossen of vragen moet beantwoorden waarvoor je wiskunde nodig hebt zoals een gemiddelde berekenen, de regel van drie toepassen of een schaal correct lezen. Die problemen zelfstandig aanpakken op een wiskundige manier is niet altijd gemakkelijk. Het vraagt doorzettingsvermogen en volharding.

Bovendien moet je een aantal basisleerinhouden beheersen en belangrijke wiskundige vaardigheden ontwikkelen om structuren en verbanden in het dagelijkse leven te herkennen en zo die concrete problemen op te lossen. De vraag naar praktisch bruikbare en concrete wiskunde is in onze samenleving dan ook erg groot. Het vak wiskunde biedt hier een antwoord op en leert je de wisselwerking maken tussen de theorie en de toepassing ervan in je dagelijkse leven.

Daarnaast vult het vak wiskunde ook andere vakken aan. Je leert ordenen, structureren, analyseren, werken volgens een plan. Ook in andere domeinen buiten wiskunde is dit erg nuttig.

Toon meer
Toon minder

Wat moet je leren?

Om je goed voor te bereiden op het examen, probeer je best deze studietips te volgen.

1.      Om oefeningen op te lossen moet je voldoende wiskundetaal beheersen anders begrijp je de oefening niet en zal je niet de juiste woorden vinden om ze op te lossen. Ga daarom altijd na of je de wiskundetaal bij de leerinhouden in de volgende tabellen voldoende begrijpt én kan gebruiken in eenvoudige situaties.

2.      Om het examen vlot af te leggen, moet je verschillende structuren in de wiskunde kunnen herkennen en toepassen. Oefen daarom veel en regelmatig. Maak verschillende soorten oefeningen over dezelfde leerinhoud.

3.      Op het examen zal je vraagstukken moeten oplossen. Probeer ze eerst goed te begrijpen door ze een paar keer te lezen. Misschien helpt het je ook om de opgave voor jezelf te herformuleren. Daarna probeer je best om het vraagstuk te structureren: maak een duidelijk onderscheid tussen het gegeven en het gevraagde. Dat kan je bijvoorbeeld door het vraagstuk voor te stellen in een schets of een schema.

4.      Tot slot is het belangrijk dat je zelf controles inbouwt: bijvoorbeeld toets het resultaat van een vergelijking aan je opgave. Schat de uitkomst van een bewerking: ‘is mijn resultaat wel realistisch?’ Rond je resultaat af in functie van de concrete situatie: bijvoorbeeld een aantal personen druk je steeds uit in gehelen.

Voor alle oefeningen mag je een eenvoudig of wetenschappelijke rekenmachine gebruiken. Probeer dit echter doelgericht te doen. Slimme rekenregels bieden soms een sneller antwoord.

Getallenleer

Getallen
Wat moet je kennen?
Wat moet je kunnen? Wat moet je doen?

de natuurlijke, gehele en rationale getallen

de symbolen <, , >, , =

een rekenverhaal met een realistische en betekenisvolle context omzetten naar getallen en bewerkingen

deze getallen ordenen op een getallenas

de juiste symbolen hanteren voor het ordenen

de tekenregels bij gehele en rationale getallen

deze tekenregels toepassen

het onderscheid maken tussen een bewerkings- en toestandsteken

haken wegwerken, rekening houdend met een plus- min of maalteken voor de haken

de breuk- en decimale notatie van rationale getallen

een breuk schrijven als een decimaal getal en omgekeerd

Bewerkingen
Wat moet je kennen?
Wat moet je kunnen? Wat moet je doen?

de terminologie van de bewerkingen: optelling, som, termen van een som, aftrekking, verschil, vermenigvuldiging, product, factoren van een product, deling, quotiënt, deeltal, deler, rest, kwadraat, percent, vierkantswortel, macht, grondtal, exponent, tegengestelde, omgekeerde, absolute waarde, gemiddelde 

de juiste terminologie gebruiken

het verband tussen deze bewerkingen uitleggen en gebruiken in concrete situaties

de hoofdbewerkingen met natuurlijke, gehele en rationale getallen: optelling, aftrekking, vermenigvuldiging en deling

deze bewerkingen uitvoeren

breuken vereenvoudigen en gelijknamig maken

de eigenschappen en rekenregels van de bewerkingen gebruiken om handig te rekenen

de volgorde van de bewerkingen

de volgorde van de bewerkingen toepassen

de machtsverheffing met grondtal 2 en 10

de rekenregels van machten

machten berekenen met natuurlijke en gehele exponenten, waarvan het grondtal 2 of 10 is

het product en quotiënt van machten met hetzelfde grondtal berekenen

de macht van een macht met hetzelfde grondtal berekenen

de macht van een product of quotiënt met hetzelfde grondtal berekenen

Procenten
Wat moet je kennen?
Wat moet je kunnen? Wat moet je doen?

procenten

eenvoudige procenten gebruiken

een procent berekenen in een concrete situatie

eenvoudige vraagstukken met procenten oplossen

Gemiddelde en mediaan
Wat moet je kennen?
Wat moet je kunnen? Wat moet je doen?

het rekenkundig gemiddelde

de mediaan

het rekenkundig gemiddelde berekenen voor een tabel met cijfergegevens voor niet-gegroepeerde gegevens

de mediaan bepalen voor een tabel met cijfergegevens voor niet-gegroepeerde gegevens

het gemiddelde en de mediaan vergelijken

het verschil tussen het gemiddelde en de mediaan toelichten

op basis van je berekeningen relevante informatie afleiden uit een tabel met cijfergegevens

Evenredigheden

Wat moet je kennen?
Wat moet je kunnen?

recht en omgekeerd evenredige verbanden

recht en omgekeerd evenredige grootheden herkennen in verwoordingen van situaties uit het dagelijkse leven

het verschil herkennen tussen recht en omgekeerd evenredige grootheden in tabellen

recht evenredige verbanden

regelmaat ontdekken in een patroon en/of schema en deze beschrijven met een formule

een recht evenredig verband omzetten vanuit een tabel naar een formule

een juiste keuze maken tussen een eenvoudig schema of tabel voor het weergeven van een recht evenredig verband

een punt plaatsen in het vlak met behulp van de coördinaten van het punt

een rechte tekenen van een recht evenredig verband met behulp van de tabel

Eén, twee en drietermen

Wat moet je kennen?
Wat moet je kunnen? Wat moet je doen?

eén-, twee- en drietermen met natuurlijke, gehele en/of rationale coëfficiënt(en)

gelijksoortige ééntermen optellen, aftrekken en vermenigvuldigen

één-, twee- en drietermen optellen en aftrekken door het wegwerken van de haken en het resultaat hiervan herleiden en rangschikken

één-, twee- en drietermen onderling met elkaar vermenigvuldigen en het bekomen resultaat vereenvoudigen

Merkwaardige producten

Wat moet je kennen?
Wat moet je kunnen? Wat moet je doen?

de merkwaardige producten van de tweede graad:
(a + b)2 , (a  b)2 , (a + b)(a  b)

de vorm van een merkwaardig product van de tweede graad herkennen

de algemene vorm van deze merkwaardige producten verantwoorden

de merkwaardige producten berekenen

ontbinden van een tweeterm en een drieterm

Vergelijkingen

Wat moet je kennen?
Wat moet je kunnen? Wat moet je doen?

vergelijkingen van de eerste graad met één onbekende

vergelijkingen van de eerste graad van de vorm x + a = b en ax  = b oplossen

vergelijkingen van de eerste graad in breukvorm oplossen

de gegevens van een vraagstuk, herleidbaar tot een vergelijking van de eerste graad, omzetten naar letters om te veralgemenen

vraagstukken oplossen met behulp van een vergelijking van de eerste graad

Meetkunde

Wat moet je kennen?
Wat moet je kunnen? Wat moet je doen?

meetkundige begrippen in een cirkel: straal, middellijn en middelpuntshoek

deze begrippen herkennen en benoemen

merkwaardige lijnen in een driehoek: middelloodlijn, zwaartelijn, bissectrice en hoogtelijn

deze lijnen herkennen en benoemen

afstanden construeren met de nodige nauwkeurigheid en de meest geschikte instrumenten gebruiken

afstanden uitdrukken in geschikte eenheden

hoeken gevormd door evenwijdige rechten en een snijlijn: overstaande hoeken, nevenhoeken, aanliggende hoeken, binnen- en buitenhoeken

deze hoeken herkennen en benoemen op een gegeven schets of in een vlak meetkundig figuur zoals een trapezium

hoeken construeren met de nodige nauwkeurigheid en de meest geschikte instrumenten gebruiken

transformaties in het vlak: spiegeling ten opzichte van een rechte, verschuiving  volgens  een gegeven richting, zin en afstand, draaiing volgens tegen- of wijzerzin en hoek

deze transformaties uitvoeren en herkennen in figuren

transformaties van eenvoudige vlakke figuren

de symmetrieassen

loodlijnen, middelloodlijnen en bissectrices

het beeld bepalen van vlakke meetkundige figuren door verschuiving, spiegeling , draaiing

symmetrieassen herkennen en construeren bij vlakke meetkundige figuren

deze lijnen construeren in concrete situaties

Vlakke meetkundige figuren en ruimtefiguren

Wat moet je kennen?
Wat moet je kunnen? Wat moet je doen?

evenwijdige en loodrechte stand in vlakke figuren

evenwijdige, snijdende en loodrechte lijnstukken herkennen

de symbolen noteren  , 

congruentie en gelijkvormigheid bij vlakke figuren

congruente figuren herkennen

gelijkvormige figuren herkennen

de congruentiekenmerken bij driehoeken

deze congruentiekenmerken afleiden aan de hand van een tekening

schaalberekeningen

gelijkvormigheid van figuren toepassen om afstanden te berekenen

vraagstukken over schaal oplossen

met de nodige nauwkeurigheid afstanden en hoeken meten en construeren

de ruimtefiguren: kubus, balk, recht prisma, piramide, cilinder, kegel en bol

deze ruimtefiguren herkennen aan de hand van een schets of een tekening

een tweedimensionale voorstelling van een driedimensionale situatie interpreteren als een verlies aan informatie

vanuit een vlakke weergave een beeld vormen van een ruimtelijk figuur aan de hand van een schets of tekening

de meetkundige eigenschappen van driehoeken: de hoekensom, eigenschappen van gelijkzijdige en gelijkbenige driehoeken

deze eigenschappen toepassen in driehoeken

de meetkundige eigenschappen van vierhoeken: de hoekensom, eigenschappen van zijden , hoeken en diagonalen

deze eigenschappen toepassen in vierhoeken

de eigenschappen van meetkundige figuren

een gegeven redenering over eigenschappen verklaren

de omtrek en de oppervlakte van vlakke figuren: driehoek, vierhoek en cirkel

uit een overzicht van formules de juiste formule kiezen en deze uitwerken

de juiste eenheden gebruiken en verwerken in de formule van omtrek of oppervlakte

vraagstukken over omtrek en oppervlakte in zinvolle situaties oplossen

de oppervlakte en het volume van ruimtefiguren: kubus, balk en cilinder

uit een overzicht van formules de juiste formule kiezen en deze uitwerken

de juiste eenheden gebruiken en verwerken in de formule van oppervlakte of inhoud

vraagstukken over oppervlakte en volume of inhoud in zinvolle situaties oplossen

de veelhoeken

de driehoeken en vierhoeken indelen op basis van zijden en hoeken

de vierhoeken indelen op basis van diagonalen

Welke opdracht moet je uitvoeren?

Dit vak heeft geen opdrachten

Welke bijlagen heb je nodig?

Bijlage
Wiskunde 1A_bijlage formularium.pdf

Hoe verloopt het examen?

Het examen wiskunde 1A is een digitaal examen. Vraag je je af hoe een digitaal examen verloopt? De uitleg over onze digitale examens, de instructies en heel wat voorbeeldvragen vind je op http://examencommissiesecundaironderwijs.be/examens.
/
- Een balpen - Kladpapier - Een digitale rekenmachine - Het formularium NIEUW SEDERT JANUARI 2018 Vanaf 02/01/2018 maak je op het examen gebruik van een digitale rekenmachine. Het digitale rekenmachine kan je aanklikken met het icoontje, dat je terugvindt onderaan links op je scherm. Je kan met deze toets je berekeningen maken gedurende de tijd van je examen. Je hoeft dus zelf geen rekenmachine meer mee te brengen. Een gsm, tablet of smartphone zijn niet toegelaten om te rekenen.
Het digitaal examen bestaat uit gesloten vragen: invulvragen, sleepvragen, dropdownvragen, interpretatie van afbeeldingen en tabellen, meerkeuzevragen. Er is geen giscorrectie.

Hoe beoordelen we het examen?

Voor de gesloten vragen : - herken en begrijp je de wiskundige symbolen en notaties - voer je de bewerkingen met getallen vlot uit - pas je correct de reken- en tekenregels toe waar nodig en gevraagd - vul je je resultaten in met de juiste wiskundige notaties - duid je het juiste antwoord aan om punten te scoren - herken je een probleemstelling uit het dagelijkse leven en kan je deze oplossen - gebruik je een rekenmachine efficiënt Op het platform worden de punten van het examen weergegeven op 100. De componenten hebben echter een verschillend gewicht.

Getallenleer

30%

Evenredigheden

15%

Eén, twee- en drietermen

5%

Merkwaardige producten

5%

Vergelijkingen

10%

Meetkunde

10%

Vlakke meetkundige figuren en ruimtefiguren

25%

Met welk materiaal bereid je je voor?

Je moet zelf op zoek naar leermiddelen om je examen voor te bereiden. De Examencommissie stelt zelf geen leermiddelen ter beschikking. Je kan boeken of cursussen kopen in een (online of tweedehands-) boekenhandel of ontlenen in een bibliotheek.
Bij elke nieuwe editie van de vakfiche actualiseren we deze bibliografie. Toch is het best mogelijk dat bepaalde werken niet meer verkrijgbaar zijn of dat nieuwe werken die al op de markt zijn nog niet zijn opgenomen.
We maken bewust een selectie van leermiddelen die ons op dit ogenblik het meest aangewezen lijken om je voor te bereiden op onze examens. Zo willen we je helpen om je studie efficiënter aan te pakken. Je kan echter ook andere werken of cursussen gebruiken bij je voorbereiding op het examen.
Hieronder vind je enkele handboeken die vaak gebruikt worden in het secundair onderwijs. Ze bieden je voldoende ondersteuning om zelfstandig de leerstof te verwerken dankzij elektronische hulpmiddelen zoals oefeningen die de uitgever aanbiedt bij het handboek.

De uitgeverij VAN IN en uitgeverij De Boeck worden één bedrijf vanaf 01/04/2017. De uitgaven secundair onderwijs van De Boeck zijn terug te vinden op www.vanin.be.

Methode
Uitgeverij
Gegevens

Numeriek 1 en 2

Averbode

www.averbode.be

Absoluut 1 en 2

Argument 1 en 2

Kruispunt 1 en 2

De Boeck

www.vanin.be

Van Basis tot Limiet 1 en 2

Die Keure

www.diekeure.be

Matrix 1 en 2

Pelckmans

www.pelckmans.be

Delta Transparant 1 en 2

Delta Nova 1 en 2

WP+ 1 en 2

Integraal 1 en 2

Plantyn

www.plantyn.com

Optimaal 1 en 2

Pienter 1 en 2

Van In

www.vanin.be

/
/