Vaak vragen we ons af: waarom moeten we weten wat er in het verleden gebeurd is? Dat is toch allemaal voorbij. Kunnen we dan zeggen dat een vak geschiedenis zinloos is? Eigenlijk niet. Geschiedenis is de dialoog tussen verleden, heden en toekomst. Door inzicht te krijgen in wat vroeger gebeurd is, kan je de huidige samenleving beter begrijpen. Je zal inzien dat de situatie van vandaag het resultaat is van een vroegere evolutie. Zonder het ontstaan van de landbouw en de verbeteringen die in de loop van de tijd zijn aangebracht, zouden we bijvoorbeeld nu nog rondtrekkende groepen zijn die voor hun voeding afhankelijk zijn van een geslaagde jacht. Zo kunnen we ervan uitgaan dat ook onze samenleving niet stilstaat: allerlei vernieuwingen zorgen ervoor dat we ons als mensen voortdurend aanpassen.
In de zoektocht naar je eigen persoonlijke identiteit speelt de studie van het verleden onbewust een grote rol: je leert je eigen positie bepalen door ideeën en samenlevingen te bestuderen. Je leert af te wegen wat de voor- en nadelen zijn. Je beseft wat de mogelijke gevolgen kunnen zijn. Je bent in staat om maatschappelijke fenomenen vanuit meerdere perspectieven te bekijken. Zo breng je respect op voor andere meningen en vel je niet te snel een oordeel. De media kunnen een gebeurtenis vandaag als iets positief of als iets negatief voorstellen. Zo gebeurt het ook bij de studie over het verleden. Bronnen bieden geen exacte weergave van dat verleden. Op basis van een kritische bronnenanalyse maken historici een bepaald beeld van het verleden. Dat beeld hangt af van hun persoonlijke situatie en van de context waarin ze leven. Het komt er dus op aan om altijd kritisch te zijn over de teksten die je leest of de afbeeldingen die je ziet. Dat is een vaardigheid die je ook vandaag zeker van pas zal komen. Geschiedenis is meer dan data alleen. Geschiedenis is meer dan losse feitjes alleen. Data en feiten zijn meer een kapstok die je een goede achtergrond bieden om een stapje verder te gaan. Het is zinvol om te begrijpen hoe en waarom iets in de tijd verandert of gelijk blijft. Het is leerrijk om te verklaren waarom bijvoorbeeld een politieke verandering tot een sociale verandering kan leiden. Het is boeiend om te analyseren welke invloed een lokaal proces op het internationale vlak heeft. Het is verrassend om te zien wat je allemaal uit foto's, spotprenten of films kan afleiden. In het vak geschiedenis van de derde graad bestudeer je de samenlevingen na het ancien régime: de nieuwste tijd en de eigen tijd. Je toont belangstelling en waardering voor de samenleving uit deze historische periodes.
In de volgende tabellen vind je wat je voor elke leerinhoud moet kennen en kunnen. Er zijn historische vaardigheden die je op elke leerinhoud moet toepassen Die vind je hier. We gebruiken in de vakfiche altijd dezelfde werkwoorden. Om te weten wat die werkwoorden precies inhouden, lees je best de betekenis hieronder. Tenslotte krijg je nog enkele tips over het gebruik van een atlas en een begrippenlijst.
HISTORISCHE VAARDIGHEDEN
Op alle leerinhouden zal je historische vaardigheden moeten toepassen. Deze zijn noodzakelijk om op een correcte manier om te gaan met bronnen. Je moet op het examen aantonen dat je de volgende vaardigheden beheerst:
informatie uit gevarieerd bronnenmateriaal zoals afbeeldingen, brieven, dagboekfragmenten, diagrammen, films, foto’s, kaarten, memoires, reisverslagen, schema’s, spotprenten, tabellen, tekeningen…opzoeken, ordenen, selecteren, vergelijken en structureren;
deze selectie van informatie kritisch verantwoorden;
op gevarieerd bronnenmateriaal de methode van de historische kritiek toepassen. Je vindt dit in elk handboek geschiedenis. Op basis van die methode je onderzoek bijsturen;
in historische informatie de hoofd- en bijzaken van elkaar kunnen onderscheiden;
in historische informatie feiten en meningen van elkaar kunnen onderscheiden;
historische informatie interpreteren en verbanden leggen tussen informatie;
historische informatie bevragen door gebruik te maken van de vermelde structuurbegrippen;
historische informatie situeren in het historisch referentiekader;
begrijpen dat geschiedenis een constructie van het verleden is op basis van de interpretatie van het bronnenmateriaal;
je eigen standpunt bepalen tegenover een historisch probleem;
je antwoord op een open vraag helder formuleren;
de leerinhouden verbinden met de actualiteit.
Als er geschreven bronnen gebruikt worden, zijn dit steeds Nederlandstalige bronnen.
GEBRUIK VAN WERKWOORDEN
In de tabel 'wat moet je kunnen?’ staat heel vaak dat je iets moet benoemen of uitleggen. Benoemen wordt gebruikt bij een begrip. Uitleggen wordt gebruikt bij een proces, evolutie of situatie. Beide woorden betekenen dat je in staat moet zijn om de inhoud in je eigen woorden te omschrijven. Het komt er niet op aan om exacte definities van bepaalde begrippen te geven, maar wel de begrippen juist te kunnen uitleggen in een bepaalde context. Situeren in de tijd betekent dat je geen exacte data moet geven, maar moet bepalen of een gebeurtenis voor of na een andere plaatsvond. Situeren in de ruimte betekent dat je moet bepalen in welk land of gebied iets plaatsvond.
Soms wordt het werkwoord vergelijken gebruikt. Als je twee begrippen of ideeën moet vergelijken met elkaar, moet je voor jezelf eerst de begrippen of ideeën goed formuleren en dan op zoek gaan naar overeenkomsten en verschillen. Verklaren betekent dan weer dat je moet kunnen uitleggen waarom iets op die manier geëvolueerd is. Als we 'illustreren’ vermelden, dan moet je in staat zijn om concrete voorbeelden te geven van een leerinhoud.
Toepassen komt ook voor in deze vakfiche. Het betekent dat je de theorie moet kunnen verbinden aan bronnen. Je krijgt bijvoorbeeld een bron en een vraag. Om op die vraag te kunnen antwoorden heb je zowel achtergrondkennis nodig als de bron zelf. Toepassen betekent ook dat je in staat moet zijn om verbanden te leggen tussen verschillende leerinhouden. We kunnen je ook vragen om kennis af te leiden uit bronnen of om bronnen te interpreteren. Wanneer alleen toepassen als werkwoord vermeld is, moet je de inhoud niet zelf kunnen reproduceren, maar krijg je de inhoud via een bron.
Wanneer het werkwoord analyseren voorkomt, dan vragen we dat je deze inhoud zeer grondig beheerst. Vaak zal je aan de hand van teksten of afbeeldingen moeten bewijzen dat je de inhoud goed begrijpt, dat je de relatie legt met grotere structuren en dat je over die inhoud kan reflecteren. Dat betekent dat je bijvoorbeeld in staat moet zijn om de gevolgen van iets in te schatten, of de voor- en nadelen te bepalen. Je zal ook in staat moeten zijn om een probleem kritisch te bekijken en standpunten van voor- en tegenstanders vast te stellen.
BEGRIPPENLIJST EN ATLAS
Er worden in de tabellen veel begrippen aangereikt: het kan je helpen om een begrippenlijst aan te leggen of begrippenlijsten uit handboeken te gebruiken. Op het examen moet je geen historische atlas meebrengen. Het kan je wel helpen om bij de voorbereiding van je examen de kaarten van de nieuwste tijd en de eigen tijd in een historische atlas te bekijken. Ze bieden een goede ondersteuning van de leerinhouden. Er worden op het examen wel vragen gesteld aan de hand van gegeven kaarten.
de historische periodes: prehistorie, oude nabije oosten, klassieke oudheid, middeleeuwen, nieuwe tijd, nieuwste tijd, eigen tijd
deze periodes benoemen
begin- en einddata van deze periodes benoemen
gebeurtenissen of bronnen situeren in de juiste historische periode
historische gebeurtenissen chronologisch ordenen
het ancien régime
dit begrip benoemen en toepassen
de vergelijking tussen de nieuwste tijd en de eigen tijd
de veranderingen benoemen waarom we de nieuwste tijd en de eigen tijd als een aparte periode bekijken
de gelijkenissen benoemen waarom we de nieuwste tijd en de eigen tijd als één periode na het ancien régime bekijken
verklaren waarom de nieuwste tijd (g)een breuk is met het ancien régime
verklaren waarom de nieuwste tijd (g)een breuk is met de eigen tijd
het verband tussen oorzaak en gevolg
dit verband toepassen
het gevolg op korte, middellange en lange termijn
dit begrip toepassen
continuïteit en verandering
historische gebeurtenissen benoemen als gebeurtenissen die gelijk gebleven zijn (continuïteit) of veranderd zijn in een bepaalde periode
de overgang van samenlevingen van jagers-verzamelaars, naar een landbouwsamenleving, een industriële en een post-industriële samenleving
deze overgangen situeren in de tijd
kenmerken van deze samenlevingen benoemen en vergelijken
kaarten over het verleden
historische gebeurtenissen of rijken situeren op een kaart over het verleden
kaarten over het verleden en het heden vergelijken
ruimtelijke begrippen:
deze ruimtelijke begrippen benoemen, illustreren en toepassen
de vier maatschappelijke domeinen: politiek, economisch, sociaal en cultureel
historische gebeurtenissen situeren in het juiste domein
verbanden tussen de maatschappelijke domeinen
aantonen hoe gebeurtenissen het resultaat zijn van verbanden tussen de maatschappelijke domeinen
wisselwerking binnen de maatschappelijke domeinen
aantonen hoe gebeurtenissen het resultaat zijn van een wisselwerking binnen één maatschappelijk domein
wisselwerking tussen westerse en niet-westerse samenlevingen
aantonen hoe gebeurtenissen het resultaat zijn van een wisselwerking tussen westerse en niet-westerse samenlevingen
algemene historische begrippen: alliantie, (anti)klerikaal, censuur, cijns, coalitie, conservatief, (de)kolonisatie, democratie, demografie, dynastie, economische crisis, federalisering, genocide, globalisering, grondwet, holocaust, ideologie, imperialisme, interbellum, kapitalisme, klassenmaatschappij, monarchie, natie, oppositie, politiek, progressief, propaganda, rechtsstaat, republiek, secularisatie, vakbond, verzorgingsstaat, zelfbeschikking
deze begrippen benoemen, illustreren en toepassen
de betekenisverschuiving in de tijd en in de ruimte van deze begrippen illustreren, begrijpen en toepassen
de betekenis van deze begrippen in andere disciplines illustreren en toepassen
begrippen in verband met de groei en de samenhang: aanleiding, belang, breuk(lijn), doel, evenement, evolutie, gevolg, impact, implosie, invloed, mechanisme, mentaliteit, middel, motief, oorzaak, proces, revolutie, samenhang, strategie, structuur, traditie, verandering, verband
deze begrippen toepassen
begrippen in verband met de omgang met informatie: argumentatie, betrouwbaarheid, bevoegdheid, bruikbaarheid, feit, gezag, interpretatie, legende, leugen, mening, mythe, objectiviteit, primaire bron, redenering, relevantie, secundaire bron, stereotype, subjectiviteit, veralgemening, vooroordeel, waarde
de Eerste en de Tweede Industriële Revolutie
deze revoluties situeren in tijd en ruimte
oorzaken en gevolgen van de Eerste en de Tweede Industriële Revolutie
deze oorzaken en gevolgen uitleggen, verklaren en toepassen
kenmerken van de Eerste en de Tweede Industriële Revolutie: uitvindingen, energiebronnen, industrietakken, bedrijfsorganisatie
deze kenmerken uitleggen, verklaren, toepassen en analyseren
deze kenmerken vergelijken met een agrarische en een post-industriële samenleving
kenmerken van de industrialisatie in België: energiebronnen, industrietakken, leef- en werkomstandigheden van de arbeiders, kinderarbeid, proletarisering
deze kenmerken uitleggen, verklaren en toepassen
deze kenmerken vergelijken met andere geïndustrialiseerde landen
deze kenmerken vergelijken met de actuele situatie
de Belgische revolutie
de revolutie situeren in de tijd
de oorzaken van de Belgische revolutie
deze oorzaken uitleggen, verklaren en toepassen
het unionisme
dit begrip uitleggen, verklaren en toepassen
de nieuwe Belgische grondwet van 1831: standpunten van katholieken en liberalen
deze standpunten toepassen op de grondwet van 1831
kenmerken van de grondwet: het cijnskiesrecht, scheiding der machten, constitutionele parlementaire monarchie
deze kenmerken uitleggen
de ideeën van het marxisme, het socialisme en de christendemocratie
deze ideeën uitleggen, verklaren, vergelijken en toepassen
het ontstaan en de standpunten van nieuwe politieke partijen: de BWP en de Daensisten
het ontstaan van deze partijen situeren in de tijd
de standpunten van deze partijen uitleggen en verklaren
de verzuiling
dit begrip uitleggen en verklaren
verbeteringen van de leef- en werkomstandigheden: coöperatieven, sociale wetgeving, vakbonden en ziekenfondsen
deze verbeteringen uitleggen, verklaren en toepassen
verklaren wie verantwoordelijk is voor die verbeteringen
de evolutie van het stemrecht in België in de 19e en de 20e eeuw
deze evolutie uitleggen, toepassen en beoordelen
de evolutie van de levensstandaard en het consumptiepatroon
deze evolutie toepassen en beoordelen
het liberalisme en het nationalisme
deze stromingen situeren in de tijd
de ideeën van het liberalisme en het nationalisme
deze ideeën uitleggen, verklaren en toepassen
één kunststroming naar keuze: romantiek, realisme, impressionisme, art nouveau, expressionisme, surrealisme, kubisme
kenmerken van de gekozen kunststroming uitleggen, verklaren en toepassen
deze kunststroming situeren in de tijd
verklaren waarom deze kunststroming in deze tijd ontstaan is
het modern imperialisme
dit begrip uitleggen
dit begrip situeren in de tijd en in de ruimte
de motieven van imperialisme
deze motieven uitleggen, verklaren en toepassen
de Conferentie van Berlijn
deze conferentie situeren in de tijd
de beslissingen analyseren met behulp van een kaart
de voor- en nadelen van imperialisme
deze voor- en nadelen uitleggen, verklaren en toepassen
de Belgische kolonisatie van Congo:
de kolonisatie situeren in de tijd en in de ruimte
deze rol uitleggen, verklaren, toepassen en analyseren
deze gevolgen uitleggen, verklaren, toepassen en analyseren
de oorzaken en de aanleiding van de Eerste Wereldoorlog
de oorzaken en de aanleiding uitleggen, verklaren en toepassen
het verloop van de Eerste Wereldoorlog
gebeurtenissen uit het verloop chronologisch ordenen
bronnen verbinden met de juiste fase van de oorlog
de allianties van de Eerste Wereldoorlog benoemen en aanduiden op een kaart
de kenmerken van de Eerste Wereldoorlog: militair, politiek, economisch, sociaal
die kenmerken benoemen, illustreren en toepassen
propaganda-affiches van de Eerste Wereldoorlog
deze affiches analyseren
de gevolgen van de Eerste Wereldoorlog
deze gevolgen uitleggen, verklaren en toepassen
de bepalingen van het Verdrag van Versailles
deze bepalingen uitleggen, verklaren en toepassen
deze bepalingen aanduiden op een kaart
het verband leggen tussen deze bepalingen en de Tweede Wereldoorlog
de reden voor de oprichting van de Volkenbond
die reden uitleggen
de oorzaken van de economische crisis
deze oorzaken benoemen
de kenmerken van de economische crisis
deze kenmerken benoemen en verklaren
de oplossingen van de economische crisis
deze oplossingen benoemen
de ideeën van het fascisme en het nazisme
deze ideeën benoemen en illustreren
deze ideeën vergelijken met de democratische rechtsstaat
de oorzaken voor het succes van het fascisme
deze oorzaken benoemen, verklaren en toepassen
het totalitaire beleid van Adolf Hitler in Duitsland
het totalitaire beleid van Hitler illustreren, verklaren en toepassen
het beleid van Adolf Hitler tegenover de joden: antisemitisme, Nürnbergerwetten, Entartete Kunst, Kristallnacht, getto
dit beleid illustreren, verklaren en toepassen
de oorzaken en de aanleiding van de Tweede Wereldoorlog
het verloop van de Tweede Wereldoorlog: de inval in Polen, de inval in België (Achttiendaagse veldtocht), de Battle of Britain, de aanval op Pearl Harbour, Operatie Barbarossa, D-Day, Ardennenoffensief, V-Day, Atoombommen op Hiroshima en Nagasaki, de capitulatie van Japan
deze gebeurtenissen uit het verloop chronologisch ordenen
bronnen verbinden met de juiste fase en het juiste front van de oorlog
de allianties van de Tweede Wereldoorlog benoemen en aanduiden op een kaart
de kenmerken van de Tweede Wereldoorlog: militair, politiek, economisch, sociaal
propaganda-affiches van de Tweede Wereldoorlog
de gevolgen van de Tweede Wereldoorlog
de bepalingen van de Verdragen van Jalta en Potsdam
het verband leggen tussen deze bepalingen en de Koude Oorlog
het verband leggen tussen deze bepalingen en de naoorlogse situatie in Duitsland
de organisatie van de holocaust
deze organisatie uitleggen, verklaren en toepassen
de oorzaken voor de oprichting van de VN
deze oorzaken uitleggen en verklaren
de oprichting situeren in de tijd
de doelstellingen van de VN
deze doelstellingen uitleggen, verklaren en toepassen
de samenstelling en de werking van de VN
deze samenstelling en werking uitleggen, verklaren en toepassen
de taak van gespecialiseerde organisaties van de VN: FAO, IAEA, ITU, UNESCO, UNHCR, UNICEF, WHO
deze taak benoemen
het begrip vetorecht
de duurzame ontwikkelingsdoelen: 2016-2030
deze doelen toepassen
de secretaris-generaal van de VN
de naam van de secretaris benoemen
deze secretaris herkennen op een foto
de oorzaken voor de oprichting van de EU
de doelstellingen van de EU
de politieke organen en de werking van de EU: de Raad van de Europese Unie, de Europese Commissie, het Europees parlement en de Europese Raad
het Europese eenmakingsproces
de uitbreiding van de Europese Unie van een kaart aflezen
de Europese president en de voorzitter van de Europese Commissie
de namen van deze mensen benoemen
deze mensen herkennen op een foto
het sociaal pact van 1944: de overlegeconomie, de RSZ en de index
de drie beslissingen van het sociaal pact uitleggen, verklaren en toepassen
de actieve welvaartsstaat
de actuele uitdagingen van de welvaartsstaat uitleggen, verklaren en toepassen
de evolutie van unitaire staat naar federale staat
de begrippen unitaire staat en federale staat uitleggen
deze evolutie uitleggen, verklaren en toepassen
de breuklijnen aan de basis van deze evolutie
deze breuklijnen verklaren
de bevoegdheden van de gemeente, provincie, gemeenschappen, gewesten en federale overheid
deze bevoegdheden benoemen
de premier, de Vlaamse minister-president en de Vlaamse partijvoorzitters
de Vlaamse partijen en hun standpunten
één standpunt per Vlaamse partij benoemen
standpunten en ideologieën verbinden met de juiste Vlaamse partij
het ontstaan van de bipolaire wereldorde
het begrip bipolaire wereldorde uitleggen
het ontstaan van die wereldorde situeren in de tijd
de begrippen bewapeningswedloop, communisme, geleide economie, IJzeren Gordijn, invloedssfeer, kapitalisme, MAD-principe
deze begrippen uitleggen, verklaren en toepassen
de invloedssfeer van een kaart afleiden
het IJzeren Gordijn op een kaart situeren
bronnen situeren in de juiste invloedssfeer
de Trumandoctrine
deze doctrine uitleggen en verklaren
het doel van de oprichting van de NAVO
dit doel uitleggen en verklaren
de reactie van de Sovjet-Unie: de Brezjnevdoctrine en het Warschaupact
deze reactie uitleggen en verklaren
de Koude Oorlog in Duitsland: de blokkade van Berlijn, de splitsing in BRD en DDR, de bouw van de Berlijnse muur, de eenmaking
deze gebeurtenissen uitleggen, verklaren en toepassen
de hervormingspolitiek van Gorbatsjov: glasnost en perestrojka
deze hervormingspolitiek uitleggen en verklaren
de gevolgen van het uiteenvallen van de Sovjet-Unie
de actuele verhouding tussen de VS en Rusland
deze verhouding aan de hand van documenten analyseren
de rol van nieuwe sterke landen en groeieconomieën: BRICS, de EU
deze rol aan de hand van documenten analyseren
de Balfourverklaring en het zionisme
deze verklaring situeren in de tijd en uitleggen
het zionisme situeren in de tijd en uitleggen
de onafhankelijkheid van Israël
deze onafhankelijkheid situeren in tijd en ruimte
de oorzaken en de gevolgen van deze onafhankelijkheid uitleggen en verklaren
Gazastrook, Westelijke Jordaanoever, de Sinaïwoestijn en Jeruzalem
deze gebieden op een blinde kaart aanduiden
de actuele uitdagingen in het conflict: de rol van Jeruzalem, de vluchtelingen, de bouw van joodse nederzettingen en van de Veiligheidsmuur, de spiraal van geweld
deze uitdagingen toepassen en analyseren
het emancipatieproces in de jaren ’60 en ’70: de seksuele revolutie, de emancipatie van de vrouw, protestbewegingen tegen gezag, de oorlog en de kerk
dit proces uitleggen en verklaren
nieuwe denkstromingen: andersglobalisten, negationisme, neofascisme, pegida, postmodernisme, secularisatie
deze denkstromingen uitleggen en verklaren
Het historisch referentiekader
10%
De samenleving in de nieuwste tijd A
47%
De samenleving in de nieuwste tijd B
5%
De samenleving in de eigen tijd A
33%
De samenleving in de eigen tijd B
Je moet zelf op zoek naar leermiddelen om je examen voor te bereiden. De Examencommissie stelt zelf geen leermiddelen ter beschikking. Je kan ze kopen in een (online) boekhandel of ontlenen en raadplegen in een bibliotheek. De bibliotheken van de lerarenopleiding aan de universiteit of de hogeschool bieden heel wat leermiddelen aan.Bij elke nieuwe editie van de vakfiche actualiseren we deze bibliografie. Toch is het best mogelijk dat bepaalde werken niet meer verkrijgbaar zijn of dat nieuwe werken die al op de markt zijn nog niet zijn opgenomen. Ook websites veranderen al eens van naam of worden aangepast. Als je niet onmiddellijk op de juiste website terechtkomt, kan je die proberen te vinden via een goede zoekmachine.We maken bewust een selectie van leermiddelen die ons op dit ogenblik het meest aangewezen lijken om je voor te bereiden op onze examens. Zo willen we je helpen om je studie efficiënter aan te pakken. Je kan echter ook andere werken of cursussen gebruiken bij je voorbereiding op het examen.Hieronder staan enkele handboeken die vaak gebruikt worden in het secundair onderwijs. Ze bieden je voldoende ondersteuning om de leerstof zelfstandig te verwerken. We verwijzen naar websites of andere uitgaven die je ook kunnen helpen bij je voorbereiding.
Historia T
Pelckmans
www.pelckmans.be
Pionier T
De Boeck
www.vanin.be
STORIA classic, live en GO!
Van In
Atlas van de Algemene en de Belgische geschiedenis