Skip to Main Content

Vakfiche geschiedenis 3kso/3tso

Geldig van 01 januari 2025 tot en met 31 augustus 2025
 

content

Studierichting

3e graad kso
  • Muziek (*stopt in 2025)
  • Beeldende Vorming (*stopt in 2025)
3e graad tso
  • Farmaceutisch Technisch Assistent (*stopt in 2025)
  • Fotografie (*stopt in 2025)
  • Secretariaat Talen
  • Handel
  • Onthaal en Public Relations
  • Sociale en Technische Wetenschappen
  • Lichamelijke Opvoeding en Sport (*stopt in 2025)

Referentiekader

ReferentiekaderOpmerking
Eindtermenhttp://eindtermen.vlaanderen.be/index.htm

Waarom leer je dit vak?

Vaak vragen we ons af: waarom moeten we weten wat er in het verleden gebeurd is? Dat is toch allemaal voorbij. Kunnen we dan zeggen dat een vak geschiedenis zinloos is? Eigenlijk niet. 

Geschiedenis is de dialoog tussen verleden, heden en toekomst. Door inzicht te krijgen in wat vroeger gebeurd is, kan je de huidige samenleving beter begrijpen. Je zal inzien dat de situatie van vandaag het resultaat is van een vroegere evolutie. Zonder het ontstaan van de landbouw en de verbeteringen die in de loop van de tijd zijn aangebracht, zouden we bijvoorbeeld nu nog rondtrekkende groepen zijn die voor hun voeding afhankelijk zijn van een geslaagde jacht. Zo kunnen we ervan uitgaan dat ook onze samenleving niet stilstaat: allerlei vernieuwingen zorgen ervoor dat we ons als mensen voortdurend aanpassen.

Toon meer
Toon minder

In de zoektocht naar je eigen persoonlijke identiteit speelt de studie van het verleden onbewust een grote rol: je leert je eigen positie bepalen door ideeën en samenlevingen te bestuderen. Je leert af te wegen wat de voor- en nadelen zijn. Je beseft wat de mogelijke gevolgen kunnen zijn. Je bent in staat om maatschappelijke fenomenen vanuit meerdere perspectieven te bekijken. Zo breng je respect op voor andere meningen en vel je niet te snel een oordeel. 

De media kunnen een gebeurtenis vandaag als iets positief of als iets negatief voorstellen. Zo gebeurt het ook bij de studie over het verleden. Bronnen bieden geen exacte weergave van dat verleden. Op basis van een kritische bronnenanalyse maken historici een bepaald beeld van het verleden. Dat beeld hangt af van hun persoonlijke situatie en van de context waarin ze leven. Het komt er dus op aan om altijd kritisch te zijn over de teksten die je leest of de afbeeldingen die je ziet. Dat is een vaardigheid die je ook vandaag zeker van pas zal komen. 

Geschiedenis is meer dan data alleen. Geschiedenis is meer dan losse feitjes alleen. Data en feiten zijn meer een kapstok die je een goede achtergrond bieden om een stapje verder te gaan. Het is zinvol om te begrijpen hoe en waarom iets in de tijd verandert of gelijk blijft.  Het is leerrijk om te verklaren waarom bijvoorbeeld een politieke verandering tot een sociale verandering kan leiden. Het is boeiend om te analyseren welke invloed een lokaal proces op het internationale vlak heeft. Het is verrassend om te zien wat je allemaal uit foto's, spotprenten of films kan afleiden. 

In het vak geschiedenis van de derde graad bestudeer je de samenlevingen na het ancien régime: de nieuwste tijd en de eigen tijd. Je toont belangstelling en waardering voor de samenleving uit deze historische periodes.

Wat moet je leren?

In de volgende tabellen vind je wat je voor elke leerinhoud moet kennen en kunnen. Er zijn historische vaardigheden die je op elke leerinhoud moet toepassen Die vind je hier. We gebruiken in de vakfiche altijd dezelfde werkwoorden. Om te weten wat die werkwoorden precies inhouden, lees je best de betekenis hieronder. Tenslotte krijg je nog enkele tips over het gebruik van een atlas en een begrippenlijst.

HISTORISCHE VAARDIGHEDEN

Op alle leerinhouden zal je historische vaardigheden moeten toepassen. Deze zijn noodzakelijk om op een correcte manier om te gaan met bronnen. Je moet op het examen aantonen dat je de volgende vaardigheden beheerst: 

informatie uit gevarieerd bronnenmateriaal zoals afbeeldingen, brieven, dagboekfragmenten, diagrammen, films, foto’s, kaarten, memoires, reisverslagen, schema’s, spotprenten, tabellen, tekeningen…opzoeken, ordenen, selecteren, vergelijken en structureren;

deze selectie van informatie kritisch verantwoorden;

op gevarieerd bronnenmateriaal de methode van de historische kritiek toepassen. Je vindt dit in elk handboek geschiedenis. Op basis van die methode je onderzoek bijsturen;

in historische informatie de hoofd- en bijzaken van elkaar kunnen onderscheiden;

in historische informatie feiten en meningen van elkaar kunnen onderscheiden;

historische informatie interpreteren en verbanden leggen tussen informatie;

historische informatie bevragen door gebruik te maken van de vermelde structuurbegrippen;

historische informatie situeren in het historisch referentiekader;

begrijpen dat geschiedenis een constructie van het verleden is op basis van de interpretatie van het bronnenmateriaal;

je eigen standpunt bepalen tegenover een historisch probleem;

je antwoord op een open vraag helder formuleren;

de leerinhouden verbinden met de actualiteit.

Als er geschreven bronnen gebruikt worden, zijn dit steeds Nederlandstalige bronnen.

GEBRUIK VAN WERKWOORDEN

In de tabel 'wat moet je kunnen?’ staat heel vaak dat je iets moet benoemen of uitleggen. Benoemen wordt gebruikt bij een begrip. Uitleggen wordt gebruikt bij een proces, evolutie of situatie. Beide woorden betekenen dat je in staat moet zijn om de inhoud in je eigen woorden te omschrijven. Het komt er niet op aan om exacte definities van bepaalde begrippen te geven, maar wel de begrippen juist te kunnen uitleggen in een bepaalde context. Situeren in de tijd betekent dat je geen exacte data moet geven, maar moet bepalen of een gebeurtenis voor of na een andere plaatsvond. Situeren in de ruimte betekent dat je moet bepalen in welk land of gebied iets plaatsvond.

Soms wordt het werkwoord vergelijken gebruikt. Als je twee begrippen of ideeën moet vergelijken met elkaar, moet je voor jezelf eerst de begrippen of ideeën goed formuleren en dan op zoek gaan naar overeenkomsten en verschillen. Verklaren betekent dan weer dat je moet kunnen uitleggen waarom iets op die manier geëvolueerd is. Als we 'illustreren’ vermelden, dan moet je in staat zijn om concrete voorbeelden te geven van een leerinhoud.

Toepassen komt ook voor in deze vakfiche. Het betekent dat je de theorie moet kunnen verbinden aan bronnen. Je krijgt bijvoorbeeld een bron en een vraag. Om op die vraag te kunnen antwoorden heb je zowel achtergrondkennis nodig als de bron zelf. Toepassen betekent ook dat je in staat moet zijn om verbanden te leggen tussen verschillende leerinhouden. We kunnen je ook vragen om kennis af te leiden uit bronnen of om bronnen te interpreteren. Wanneer alleen toepassen als werkwoord vermeld is, moet je de inhoud niet zelf kunnen reproduceren, maar krijg je de inhoud via een bron.

Wanneer het werkwoord analyseren voorkomt, dan vragen we dat je deze inhoud zeer grondig beheerst. Vaak zal je aan de hand van teksten of afbeeldingen moeten bewijzen dat je de inhoud goed begrijpt, dat je de relatie legt met grotere structuren en dat je over die inhoud kan reflecteren. Dat betekent dat je bijvoorbeeld in staat moet zijn om de gevolgen van iets in te schatten, of de voor- en nadelen te bepalen. Je zal ook in staat moeten zijn om een probleem kritisch te bekijken en standpunten van voor- en tegenstanders vast te stellen.

 

BEGRIPPENLIJST EN ATLAS

Er worden in de tabellen veel begrippen aangereikt: het kan je helpen om een begrippenlijst aan te leggen of begrippenlijsten uit handboeken te gebruiken. Op het examen moet je geen historische atlas meebrengen. Het kan je wel helpen om bij de voorbereiding van je examen de kaarten van de nieuwste tijd en de eigen tijd in een historische atlas te bekijken. Ze bieden een goede ondersteuning van de leerinhouden. Er worden op het examen wel vragen gesteld aan de hand van gegeven kaarten.

Het historisch referentiekader

De tijd
Wat moet je kennen?
Wat moet je kunnen?

de historische periodes: prehistorie, oude nabije oosten, klassieke oudheid, middeleeuwen, nieuwe tijd, nieuwste tijd, eigen tijd

deze periodes benoemen

begin- en einddata van deze periodes benoemen

gebeurtenissen of bronnen situeren in de juiste historische periode

historische gebeurtenissen chronologisch ordenen

het ancien régime

dit begrip benoemen en toepassen

de vergelijking tussen de nieuwste tijd en de eigen tijd

de veranderingen benoemen waarom we de nieuwste tijd en de eigen tijd als een aparte periode bekijken

de gelijkenissen benoemen waarom we de nieuwste tijd en de eigen tijd als één periode na het ancien régime bekijken

verklaren waarom de nieuwste tijd (g)een breuk is met het ancien régime

verklaren waarom de nieuwste tijd (g)een breuk is met de eigen tijd

het verband tussen oorzaak en gevolg

dit verband toepassen

het gevolg op korte, middellange en lange termijn

dit begrip toepassen

continuïteit en verandering

historische gebeurtenissen benoemen als gebeurtenissen die gelijk gebleven zijn (continuïteit) of veranderd zijn in een bepaalde periode

de overgang van samenlevingen van jagers-verzamelaars, naar een landbouwsamenleving, een industriële en een post-industriële samenleving

deze overgangen situeren in de tijd

kenmerken van deze samenlevingen benoemen en vergelijken

De ruimte
Wat moet je kennen?
Wat moet je kunnen?

kaarten over het verleden

historische gebeurtenissen of rijken situeren op een kaart over het verleden

kaarten over het verleden en het heden vergelijken

ruimtelijke begrippen:

deze ruimtelijke begrippen benoemen, illustreren en toepassen

  • centrum en periferie
  • maritiem en continentaal
  • ruraal en stedelijk
  • lokaal, regionaal, nationaal, Europees, mondiaal
De domeinen
Wat moet je kennen?
Wat moet je kunnen?

de vier maatschappelijke domeinen: politiek, economisch, sociaal en cultureel

historische gebeurtenissen situeren in het juiste domein

verbanden tussen de maatschappelijke domeinen

aantonen hoe gebeurtenissen het resultaat zijn van verbanden tussen de maatschappelijke domeinen

wisselwerking binnen de maatschappelijke domeinen

aantonen hoe gebeurtenissen het resultaat zijn van een wisselwerking binnen één maatschappelijk domein

wisselwerking tussen westerse en niet-westerse samenlevingen

aantonen hoe gebeurtenissen het resultaat zijn van een wisselwerking tussen westerse en niet-westerse samenlevingen

Begrippen
Algemene historische begrippen
Wat moet je kennen?
Wat moet je kunnen?

algemene historische begrippen: alliantie, (anti)klerikaal, censuur, cijns, coalitie, conservatief, (de)kolonisatie, democratie, demografie, dynastie, economische crisis, federalisering, genocide, globalisering, grondwet, holocaust, ideologie, imperialisme, interbellum, kapitalisme, klassenmaatschappij, monarchie, natie, oppositie, politiek, progressief, propaganda, rechtsstaat, republiek, secularisatie, vakbond, verzorgingsstaat, zelfbeschikking

deze begrippen benoemen, illustreren en toepassen

de betekenisverschuiving in de tijd en in de ruimte van deze begrippen illustreren, begrijpen en toepassen

de betekenis van deze begrippen in andere disciplines illustreren en toepassen

Structuurbegrippen
Wat moet je kennen?
Wat moet je kunnen?

begrippen in verband met de groei en de samenhang: aanleiding, belang, breuk(lijn), doel, evenement, evolutie, gevolg, impact, implosie, invloed, mechanisme, mentaliteit, middel, motief, oorzaak, proces, revolutie, samenhang, strategie, structuur, traditie, verandering, verband

deze begrippen toepassen

begrippen in verband met de omgang met informatie: argumentatie, betrouwbaarheid, bevoegdheid, bruikbaarheid, feit, gezag, interpretatie, legende, leugen, mening, mythe, objectiviteit, primaire bron, redenering, relevantie, secundaire bron, stereotype, subjectiviteit, veralgemening, vooroordeel, waarde

deze begrippen toepassen

De samenleving in de nieuwste tijd

De economische veranderingen in de 19e eeuw
De Eerste en de Tweede Industriële Revolutie
Wat moet je kennen?
Wat moet je kunnen?

de Eerste en de Tweede Industriële Revolutie

deze revoluties situeren in tijd en ruimte

oorzaken en gevolgen van de Eerste en de Tweede Industriële Revolutie

deze oorzaken en gevolgen uitleggen, verklaren en toepassen

kenmerken van de Eerste en de Tweede Industriële Revolutie: uitvindingen, energiebronnen, industrietakken, bedrijfsorganisatie

deze kenmerken uitleggen, verklaren, toepassen en analyseren

deze kenmerken vergelijken met een agrarische en een post-industriële samenleving

De industrialisatie in België
Wat moet je kennen?
Wat moet je kunnen?

kenmerken van de industrialisatie in België: energiebronnen, industrietakken, leef- en werkomstandigheden van de arbeiders, kinderarbeid, proletarisering

deze kenmerken uitleggen, verklaren en toepassen

deze kenmerken vergelijken met andere geïndustrialiseerde landen

deze kenmerken vergelijken met de actuele situatie

België in de 19e eeuw
De Belgische revolutie
Wat moet je kennen?
Wat moet je kunnen?

de Belgische revolutie

de revolutie situeren in de tijd

de oorzaken van de Belgische revolutie

deze oorzaken uitleggen, verklaren en toepassen 

het unionisme

dit begrip uitleggen, verklaren en toepassen

de nieuwe Belgische grondwet van 1831: standpunten van katholieken en liberalen

deze standpunten toepassen op de grondwet van 1831

kenmerken van de grondwet: het cijnskiesrecht, scheiding der machten, constitutionele parlementaire monarchie

deze kenmerken uitleggen

De opkomst van het marxisme, het socialisme en de christendemocratie
Wat moet je kennen?
Wat moet je kunnen?

de ideeën van het marxisme, het socialisme en de christendemocratie

deze ideeën uitleggen, verklaren, vergelijken en toepassen

het ontstaan en de standpunten van nieuwe politieke partijen: de BWP en de Daensisten 

het ontstaan van deze partijen situeren in de tijd

de standpunten van deze partijen uitleggen en verklaren

de verzuiling

dit begrip uitleggen en verklaren

De verbeteringen voor de arbeiders in België
Wat moet je kennen?
Wat moet je kunnen?

verbeteringen van de leef- en werkomstandigheden: coöperatieven, sociale wetgeving, vakbonden en ziekenfondsen

deze verbeteringen uitleggen, verklaren en toepassen

verklaren wie verantwoordelijk is voor die verbeteringen

de evolutie van het stemrecht in België in de 19e en de 20e eeuw

deze evolutie uitleggen, toepassen en beoordelen

de evolutie van de levensstandaard en het consumptiepatroon

deze evolutie toepassen en beoordelen

Liberalisme en nationalisme
Wat moet je kennen?
Wat moet je kunnen?

het liberalisme en het nationalisme

deze stromingen situeren in de tijd

de ideeën van het liberalisme en het nationalisme

deze ideeën uitleggen, verklaren en toepassen

De culturele ontwikkelingen
Wat moet je kennen?
Wat moet je kunnen?

één kunststroming naar keuze: romantiek, realisme, impressionisme, art nouveau, expressionisme, surrealisme, kubisme

kenmerken van de gekozen kunststroming uitleggen, verklaren en toepassen

deze kunststroming situeren in de tijd

verklaren waarom deze kunststroming in deze tijd ontstaan is

Het modern imperialisme
Het modern imperialisme
Wat moet je kennen?
Wat moet je kunnen?

het modern imperialisme

dit begrip uitleggen

dit begrip situeren in de tijd en in de ruimte

de motieven van imperialisme

deze motieven uitleggen, verklaren en toepassen

de Conferentie van Berlijn

deze conferentie situeren in de tijd

de beslissingen analyseren met behulp van een kaart

de voor- en nadelen van imperialisme

deze voor- en nadelen uitleggen, verklaren en toepassen

de Belgische kolonisatie van Congo:

  • de rol van Leopold II in de kolonisatie van Congo
  • de gevolgen voor de Congolese bevolking

de kolonisatie situeren in de tijd en in de ruimte

deze rol uitleggen, verklaren, toepassen en analyseren

deze gevolgen uitleggen, verklaren, toepassen en analyseren

De Eerste Wereldoorlog
Wat moet je kennen?
Wat moet je kunnen?

de oorzaken en de aanleiding van de Eerste Wereldoorlog

de oorzaken en de aanleiding uitleggen, verklaren en toepassen 

het verloop van de Eerste Wereldoorlog

gebeurtenissen uit het verloop chronologisch ordenen

bronnen verbinden met de juiste fase van de oorlog

de allianties van de Eerste Wereldoorlog benoemen en aanduiden op een kaart

de kenmerken van de Eerste Wereldoorlog: militair, politiek, economisch, sociaal

die kenmerken benoemen, illustreren en toepassen

propaganda-affiches van de Eerste Wereldoorlog

deze affiches analyseren

de gevolgen van de Eerste Wereldoorlog

deze gevolgen uitleggen, verklaren en toepassen

de bepalingen van het Verdrag van Versailles

deze bepalingen uitleggen, verklaren en toepassen

deze bepalingen aanduiden op een kaart

het verband leggen tussen deze bepalingen en de Tweede Wereldoorlog

de reden voor de oprichting van de Volkenbond

die reden uitleggen

Het interbellum
De economische crisis
Wat moet je kennen?
Wat moet je kunnen?

de oorzaken van de economische crisis

deze oorzaken benoemen

de kenmerken van de economische crisis

deze kenmerken benoemen en verklaren

de oplossingen van de economische crisis

deze oplossingen benoemen

De opkomst van het fascisme
Wat moet je kennen?
Wat moet je kunnen?

de ideeën van het fascisme en het nazisme

deze ideeën benoemen en illustreren

deze ideeën vergelijken met de democratische rechtsstaat

de oorzaken voor het succes van het fascisme 

deze oorzaken benoemen, verklaren en toepassen

het totalitaire beleid van Adolf Hitler in Duitsland

het totalitaire beleid van Hitler illustreren, verklaren en toepassen

het beleid van Adolf Hitler tegenover de joden: antisemitisme, Nürnbergerwetten, Entartete Kunst, Kristallnacht, getto

dit beleid illustreren, verklaren en toepassen

De Tweede Wereldoorlog
De Tweede Wereldoorlog
Wat moet je kennen?
Wat moet je kunnen?

de oorzaken en de aanleiding van de Tweede Wereldoorlog

de oorzaken en de aanleiding uitleggen, verklaren en toepassen 

het verloop van de Tweede Wereldoorlog: de inval in Polen, de inval in België (Achttiendaagse veldtocht), de Battle of Britain, de aanval op Pearl Harbour, Operatie Barbarossa, D-Day, Ardennenoffensief, V-Day, Atoombommen op Hiroshima en Nagasaki, de capitulatie van Japan

deze gebeurtenissen uit het verloop chronologisch ordenen

bronnen verbinden met de juiste fase en het juiste front van de oorlog

de allianties van de Tweede Wereldoorlog benoemen en aanduiden op een kaart

de kenmerken van de Tweede Wereldoorlog: militair, politiek, economisch, sociaal

die kenmerken benoemen, illustreren en toepassen

propaganda-affiches van de Tweede Wereldoorlog

deze affiches analyseren

de gevolgen van de Tweede Wereldoorlog

deze gevolgen uitleggen, verklaren en toepassen

de bepalingen van de Verdragen van Jalta en Potsdam

deze bepalingen uitleggen, verklaren en toepassen

het verband leggen tussen deze bepalingen en de Koude Oorlog

het verband leggen tussen deze bepalingen en de naoorlogse situatie in Duitsland

de organisatie van de holocaust

deze organisatie uitleggen, verklaren en toepassen

De samenleving in de eigen tijd

De Verenigde Naties en de Europese Unie
De Verenigde Naties (VN)
Wat moet je kennen?
Wat moet je kunnen?

de oorzaken voor de oprichting van de VN

deze oorzaken uitleggen en verklaren

de oprichting situeren in de tijd

de doelstellingen van de VN

deze doelstellingen uitleggen, verklaren en toepassen

de samenstelling en de werking van de VN

deze samenstelling en werking uitleggen, verklaren en toepassen

de taak van gespecialiseerde organisaties van de VN: FAO, IAEA, ITU, UNESCO, UNHCR, UNICEF, WHO

deze taak benoemen

het begrip vetorecht

dit begrip uitleggen

de duurzame ontwikkelingsdoelen: 2016-2030

deze doelen toepassen

de secretaris-generaal van de VN

de naam van de secretaris benoemen

deze secretaris herkennen op een foto

De Europese Unie (EU)
Wat moet je kennen?
Wat moet je kunnen?

de oorzaken voor de oprichting van de EU

deze oorzaken uitleggen, verklaren en toepassen

de oprichting situeren in de tijd

de doelstellingen van de EU

deze doelstellingen uitleggen, verklaren en toepassen

de politieke organen en de werking van de EU: de Raad van de Europese Unie, de Europese Commissie, het Europees parlement en de Europese Raad

deze samenstelling en werking uitleggen, verklaren en toepassen

het Europese eenmakingsproces

de uitbreiding van de Europese Unie van een kaart aflezen

de Europese president en de voorzitter van de Europese Commissie

de namen van deze mensen benoemen

deze mensen herkennen op een foto

Het naoorlogse België
De sociaal-economische ontwikkelingen
Wat moet je kennen?
Wat moet je kunnen?

het sociaal pact van 1944: de overlegeconomie, de RSZ en de index

de drie beslissingen van het sociaal pact uitleggen, verklaren en toepassen

de actieve welvaartsstaat

de actuele uitdagingen van de welvaartsstaat uitleggen, verklaren en toepassen 

De federale staat
Wat moet je kennen?
Wat moet je kunnen?

de evolutie van unitaire staat naar federale staat

de begrippen unitaire staat en federale staat uitleggen

deze evolutie uitleggen, verklaren en toepassen

de breuklijnen aan de basis van deze evolutie

deze breuklijnen verklaren

de bevoegdheden van de gemeente, provincie, gemeenschappen, gewesten en federale overheid

deze bevoegdheden benoemen

de premier, de Vlaamse minister-president en de Vlaamse partijvoorzitters

de namen van deze mensen benoemen

deze mensen herkennen op een foto

de Vlaamse partijen en hun standpunten

één standpunt per Vlaamse partij benoemen

standpunten en ideologieën verbinden met de juiste Vlaamse partij

De Koude Oorlog
Kenmerken van de Koude Oorlog
Wat moet je kennen?
Wat moet je kunnen?

het ontstaan van de bipolaire wereldorde

het begrip bipolaire wereldorde uitleggen

het ontstaan van die wereldorde situeren in de tijd

de begrippen bewapeningswedloop, communisme, geleide economie, IJzeren Gordijn, invloedssfeer, kapitalisme, MAD-principe

deze begrippen uitleggen, verklaren en toepassen

de invloedssfeer van een kaart afleiden

het IJzeren Gordijn op een kaart situeren

bronnen situeren in de juiste invloedssfeer

de Trumandoctrine

deze doctrine uitleggen en verklaren 

het doel van de oprichting van de NAVO 

dit doel uitleggen en verklaren 

de reactie van de Sovjet-Unie: de Brezjnevdoctrine en het Warschaupact

deze reactie uitleggen en verklaren 

de Koude Oorlog in Duitsland: de blokkade van Berlijn, de splitsing in BRD en DDR, de bouw van de Berlijnse muur, de eenmaking

deze gebeurtenissen uitleggen, verklaren en toepassen

Het einde van de Koude Oorlog
Wat moet je kennen?
Wat moet je kunnen?

de hervormingspolitiek van Gorbatsjov: glasnost en perestrojka

deze hervormingspolitiek uitleggen en verklaren

de gevolgen van het uiteenvallen van de Sovjet-Unie

deze gevolgen uitleggen, verklaren en toepassen

De actuele internationale verhoudingen
Wat moet je kennen?
Wat moet je kunnen?

de actuele verhouding tussen de VS en Rusland

deze verhouding aan de hand van documenten analyseren

de rol van nieuwe sterke landen en groeieconomieën: BRICS, de EU

deze rol aan de hand van documenten analyseren

Israël en de Palestijnse kwestie
Wat moet je kennen?
Wat moet je kunnen?

de Balfourverklaring en het zionisme

deze verklaring situeren in de tijd en uitleggen

het zionisme situeren in de tijd en uitleggen

de onafhankelijkheid van Israël

deze onafhankelijkheid situeren in tijd en ruimte

 de oorzaken en de gevolgen van deze onafhankelijkheid uitleggen en verklaren

Gazastrook, Westelijke Jordaanoever, de Sinaïwoestijn en Jeruzalem

deze gebieden op een blinde kaart aanduiden

de actuele uitdagingen in het conflict: de rol van Jeruzalem, de vluchtelingen, de bouw van joodse nederzettingen en van de Veiligheidsmuur, de spiraal van geweld

deze uitdagingen toepassen en analyseren

De culturele ontwikkelingen
Wat moet je kennen?
Wat moet je kunnen?

het emancipatieproces in de jaren ’60 en ’70: de seksuele revolutie, de emancipatie van de vrouw, protestbewegingen tegen gezag, de oorlog en de kerk

dit proces uitleggen en verklaren

nieuwe denkstromingen: andersglobalisten, negationisme, neofascisme, pegida, postmodernisme, secularisatie

deze denkstromingen uitleggen en verklaren

Welke opdracht moet je uitvoeren?

Dit vak heeft geen opdrachten

Welke bijlagen heb je nodig?

Dit vak heeft geen bijlagen

Hoe verloopt het examen?

120 minuten voor examens vanaf 01-01-2025 tot 31-08-2025
Het examen geschiedenis 3kso en 3tso is een digitaal examen. Tijdens het examen mag je gebruik maken van spellingscontrole en een eenvoudig woordenboek. We raden je aan om thuis te oefenen met deze hulpmiddelen. Je vindt op de website ook een oefenexamen waarmee je de verschillende vraagtypes kan inoefenen. Uiteraard is dit geen echt examen: de bedoeling is dat je de techniek van de digitale vraagtypes in de vingers krijgt. Alle info om je voor te bereiden vind je op onze website: www.vlaanderen.be/examencommissie-secundair-onderwijs/voorbereiding.
Kladpapier en een balpen
Het digitaal examen bestaat uit gesloten en open vragen. Er zijn verschillende vraagtypes: invulvragen, sleepvragen, dropdownvragen, meerkeuzevragen. Elk vraagtype heeft zijn eigen instructiezin, die duidelijk aangeeft wat je precies moet doen. Het is belangrijk dat je de verschillende vraagtypes vooraf inoefent. Op de website vind je een oefenexamen, waarin je ze kan uitproberen. Uiteraard is dit geen echt examen: de bedoeling is dat je de techniek van de digitale vraagtypes in de vingers krijgt.

Hoe beoordelen we het examen?

Voor de gesloten vragen (deel A): -moet je het juiste antwoord aanduiden, slepen of invullen om punten te scoren; -is het naargelang het vraagtype mogelijk om voor een gedeeltelijk juist antwoord punten te scoren; -is er geen giscorrectie. Voor de open vragen (deel B) bekijken de correctoren of je antwoord: -een volledig en duidelijk antwoord is op de vraag; -ondubbelzinnig is; -duidelijk gestructureerd is. Soms kan je ook voor een gedeeltelijk juist antwoord punten scoren. We houden geen rekening met taalfouten.

Het historisch referentiekader

10%

De samenleving in de nieuwste tijd A

47%

De samenleving in de nieuwste tijd B

5%

De samenleving in de eigen tijd A

33%

De samenleving in de eigen tijd B

5%

Met welk materiaal bereid je je voor?

Je moet zelf op zoek naar leermiddelen om je examen voor te bereiden. De Examencommissie stelt zelf geen leermiddelen ter beschikking. Je kan ze kopen in een (online) boekhandel of ontlenen en raadplegen in een bibliotheek. De bibliotheken van de lerarenopleiding aan de universiteit of de hogeschool bieden heel wat leermiddelen aan.
Bij elke nieuwe editie van de vakfiche actualiseren we deze bibliografie. Toch is het best mogelijk dat bepaalde werken niet meer verkrijgbaar zijn of dat nieuwe werken die al op de markt zijn nog niet zijn opgenomen. Ook websites veranderen al eens van naam of worden aangepast. Als je niet onmiddellijk op de juiste website terechtkomt, kan je die proberen te vinden via een goede zoekmachine.
We maken bewust een selectie van leermiddelen die ons op dit ogenblik het meest aangewezen lijken om je voor te bereiden op onze examens. Zo willen we je helpen om je studie efficiënter aan te pakken. Je kan echter ook andere werken of cursussen gebruiken bij je voorbereiding op het examen.
Hieronder staan enkele handboeken die vaak gebruikt worden in het secundair onderwijs. Ze bieden je voldoende ondersteuning om de leerstof zelfstandig te verwerken. We verwijzen naar websites of andere uitgaven die je ook kunnen helpen bij je voorbereiding.
 

Methode
Uitgeverij
Gegevens

Historia T

Pelckmans

www.pelckmans.be

Pionier T

De Boeck

www.vanin.be

STORIA classic, live en GO!

Van In

www.vanin.be

Atlas van de Algemene en de Belgische geschiedenis

Van In

www.vanin.be

/
/