Skip to Main Content

Vakfiche kunstgeschiedenis 3 kso

Geldig van 01 januari 2023 tot en met 31 december 2023
 

content

Studierichting

3e graad kso
  • Muziek (*stopt in 2025)
  • Beeldende Vorming (*stopt in 2025)

Referentiekader

ReferentiekaderOpmerking
Leerplannen1. Katholiek Onderwijs Vlaanderen: D/2012/7841/038 (BV) 2. Katholiek Onderwijs Vlaanderen: D/2004/0279/006 (Muziek) 3. OVSG: 0/2/2006/388 (BV en muziek) 4. GO: 2002/218 (BV) 5. GO: 2006/002 (Muziek

Waarom leer je dit vak?

Om van kunst te kunnen genieten, zal je je best openstellen voor het nieuwe en het onbekende. Kunst kan je heel persoonlijk raken, omdat het mooi is, omdat het origineel is, omdat het knap in elkaar zit of omdat het indrukwekkend is. Iemand anders kan een totaal ander idee hebben over datzelfde kunstwerk. Jouw idee kan ook groeien of veranderen, omdat je meer te weten komt over de kunstenaar of de achtergrond. Je begrijpt dat kunst een manier is om ideeën over een samenleving te uiten of dat kunst een persoonlijke expressie kan zijn van een emotie. Kunst is eigen aan de mens en is de moeite waard om te bestuderen.

Toon meer
Toon minder

Kunst appreciëren doe je niet zomaar. Het is belangrijk om kennis te verzamelen over kunst uit het verleden. In de derde graad kijk je naar stijlstromingen en kunstuitingen uit de periode van de prehistorie tot nu. Het accent ligt wel op de periode na de 18e eeuw. We verwachten ook dat je leert kijken naar kunst en typische vormkenmerken, technieken, materialen en genres ontdekt. Je leert de juiste kunsthistorische begrippen hanteren, je leert verbanden leggen tussen verschillende periodes en je kan kunstwerken plaatsen in een context van tijd en plaats. Om te kunnen doorstromen naar het hoger onderwijs of een artistiek beroep zullen deze vaardigheden zeker van pas komen.

Voor dit vak moet je geen opdracht maken. Toch kan het zinvol zijn om een link te leggen tussen je opdrachten voor de praktijkvakken en dit vak. Zo begrijp je dat je eigen werk mee bepaald is door kunst uit het verleden.

Wat moet je leren?

Algemene competenties voor alle leerinhouden

Je krijgt in de eerste tabel een overzicht van alle competenties die je moet beheersen. De competenties zijn telkens toegepast op een concreet voorbeeld. In de volgende tabellen krijg je een overzicht van de leerinhouden die je voor dit vak moet beheersen. Op alle leerinhouden zal je de competenties uit de eerste tabel moeten toepassen. 

(‘kunst’ wordt hier als algemeen begrip gebruikt voor alle leerinhouden)

Welke competenties moet je beheersen?

Toepassing van de competentie op

1. Je kan doelbewust kijken naar kunst.

Alle leerinhouden

Voorbeeld:

De analyse van de compositie van een schilderij

2. Je kan kunst analyseren op basis van een specifieke vraagstelling.

Alle leerinhouden

Voorbeeld:

De betekenis van het ‘leitmotiv’ in de opera’s van Wagner

3. Je kan in woorden omschrijven hoe jij kunst ervaart.

Alle leerinhouden

Voorbeeld:

De emotie bij een muziekstuk

4. Je kan de evolutie van kunst in de tijd omschrijven.

Alle leerinhouden

Voorbeeld:

De brugfunctie van de postimpressionisten met de moderne kunst

5. Je kan omschrijven hoe kunst een reactie is op kunst uit een vorige periode.

Alle leerinhouden

Voorbeeld:

Het impressionisme als reactie op de romantiek

6. Je kan omschrijven waar de benaming van een kunststroming vandaan komt.

Alle leerinhouden

Voorbeeld

De betekenis van pop art

7. Je kan kunst in de juiste tijd situeren en chronologisch ordenen.

Alle leerinhouden

Voorbeeld:

De romantiek als kunststroming in de 19e eeuw

8. Je kan omschrijven hoe de tijd waarin het kunstwerk tot stand komt een effect heeft op het kunstwerk zelf en op de kunstenaar.

Alle leerinhouden

Voorbeeld:

De cultuurhistorische context van de periode 1945-1970 en de invloed hiervan op de kunst

9. Je kan kunst op de juiste plaats situeren.

Alle leerinhouden

Voorbeeld:

Voorbeelden van niet-westerse kunst

10. Je kan omschrijven hoe de plaats waar het kunstwerk tot stand komt een effect heeft op het kunstwerk zelf en op de kunstenaar.

Alle leerinhouden

Voorbeeld

Relatie tussen de industriële revolutie en de art nouveau

11. Je kan omschrijven hoe de maatschappelijke context waarin het kunstwerk tot stand komt een effect heeft op het kunstwerk zelf en op de kunstenaar.

Alle leerinhouden

Voorbeeld:

De invloed van ideologie op het expressionisme

12. Je kan een kunstwerk verbinden met de juiste stijlstroming en motiveren waarom.

Alle leerinhouden

Voorbeeld:

Werken van Gehry en Hadid als voorbeelden van deconstructivisme

13. Je kan stijlkenmerken aanduiden op een kunstwerk en uitleggen.

Alle leerinhouden

Voorbeeld:

Kenmerken van een romaanse kerk

14. Je kan stijlkenmerken verbinden met de juiste stijlstroming.

Alle leerinhouden

Voorbeeld:

Kenmerken van de art déco

15. Je kan stijlkenmerken van een stijlstroming opsommen.

Alle leerinhouden

Voorbeeld:

Kenmerken van het surrealisme

16. Je kan de juiste kunsthistorische begrippen en basisbegrippen uit de kunst hanteren. De begrippen die in de vakfiche staan, kan je uitleggen.

Alle leerinhouden

Voorbeeld:

Begrippen als tempo, ritme, vorm, compositie, volume, evenwicht, expressie, harmonie, melodie

17. Je kan de meest voorkomende materialen en technieken uit de kunst bespreken en verbinden met de juiste stijlstroming.

Alle leerinhouden

Voorbeeld:

Materialen en technieken van hedendaagse kunstenaars als Bijl, Panamarenko en Fabre

18. Je kan de meest voorkomende genres en onderwerpen uit de kunst bespreken.

Alle leerinhouden

Voorbeeld:

Filmgenres en filmtypes

19. Je kan het werk van de belangrijkste vertegenwoordigers van een stijlstroming herkennen.

Alle leerinhouden

Voorbeeld:

Vertegenwoordigers van de hedendaagse dans

20. Je kan de belangrijkste vertegenwoordigers van een stijlstroming opsommen. De namen van de kunstenaars die in de vakfiche staan, kan je verbinden met de juiste stijlstroming.

Alle leerinhouden

Voorbeeld:

Vertegenwoordigers van de romantische muziek

21. Je kan kunstwerken met elkaar vergelijken.

Alle leerinhouden

Voorbeeld:

De invloed van de bouwkunst van de klassieke oudheid op de kunst uit de 19e en de 20e eeuw

22. Je kan kunstwerken bespreken aan de hand van kijkwijzers.

Alle leerinhouden

Voorbeeld:

Kijkwijzer van beeldhouwkunst met vragen over materiaal, gereedschap, kleur, textuur, installatie, reliëf, licht en schaduw, verhouding tot de ruimte, compositie

23. Je kan onderzoeksvaardigheden in een kunsthistorische context hanteren: je kan teksten analyseren en kritisch benaderen, je kan recensies vergelijken, je kan websites van musea analyseren…

Alle leerinhouden

Voorbeeld:

Recensies over oscarwinnende films vergelijken

24. Je kan een persoonlijk en gefundeerd waardeoordeel vormen en formuleren over kunstwerken en je eigen waardeoordeel in vraag stellen.

Alle leerinhouden

Voorbeeld:

Je eigen waardeoordeel over een kunstwerk van Christo

25. Je kan kritisch omgaan met het media-aanbod.

Alle leerinhouden

Voorbeeld:

Websites over kunst beoordelen op hun inhoudelijke waarde

1 Kunst van de klassieke oudheid tot de 18e eeuw

1.1 De Griekse beschaving
Wat moet je kunnen?
Wat moet je doen?

alle competenties toepassen op beeldhouwkunst uit de Griekse beschaving

  • de archaïsche periode bespreken zoals de kouros en de korè
  • de klassieke periode bespreken zoals de discuswerper en de Venus van Milo
  • de hellenistische periode bespreken zoals de Nikè van Samothrake en de Laocoöngroep

alle competenties toepassen op bouwkunst uit de Griekse beschaving

  • tempels bespreken zoals die van de Akropolis in Athene
  • delen van een zuil en een tempel aanduiden en benoemen
  • kenmerken van de Dorische, Ionische en Korintische zuil bespreken

1.2 De Romeinse beschaving
Wat moet je kunnen?
Wat moet je doen?

alle competenties toepassen op de bouwkunst uit de Romeinse beschaving

  • tempels bespreken zoals het Maison Carrée en het Pantheon
  • burgerlijke bouwkunst zoals amfitheaters, aquaducten, atriumhuizen, basilica, forum, insulae, thermen en triomfbogen bespreken
 

1.3 De middeleeuwen
Wat moet je kunnen?
Wat moet je doen?

alle competenties toepassen op de romaanse beeldhouwkunst en bouwkunst

  • beelden als onderdeel van timpaan, portaal of interieur van kerken bespreken zoals de Saint-Lazare kathedraal in Autun
  • kerken bespreken zoals de Madeleine kerk in Vézelay

alle competenties toepassen op de gotische beeldhouwkunst en bouwkunst

  • beelden als onderdeel van timpaan, portaal of interieur van kerken bespreken zoals de kathedraal in Chartres
  • kerken bespreken zoals de kathedraal van Chartres

1.4 De renaissance
Wat moet je kunnen?
Wat moet je doen?

alle competenties toepassen op de beeldhouwkunst uit de renaissance

losstaande beelden bespreken zoals de David van Donatello, de David en de Pièta van Michelangelo

alle competenties toepassen op de bouwkunst uit de renaissance

kerken bespreken zoals de Santa Maria del Fiore in Firenze

alle competenties toepassen op de schilderkunst uit de renaissance

fresco’s en schilderijen bespreken zoals werken van Boticelli, Mantegna en Masaccio in Firenze en Mantua

fresco’s en schilderijen bespreken zoals werken van da Vinci en Michelangelo

schilderijen bespreken zoals werken van Rafaël en Titiaan

1.5 De barok
Wat moet je kunnen?
Wat moet je doen?

alle competenties toepassen op de beeldhouwkunst uit de barok

losstaande beelden bespreken zoals de David van Bernini

alle competenties toepassen op de bouwkunst uit de barok

kerken bespreken zoals de Il Gesùkerk in Rome en de Carolus Borromeuskerk in Antwerpen

alle competenties toepassen op de schilderkunst uit de barok

schilderijen bespreken zoals de werken van Caravaggio, Jordaens, Rembrandt, Rubens, Velázquez en Vermeer

2 Kunst van de 18e en de 19e eeuw

2.1 Beeldhouwkunst
Wat moet je kunnen?
Wat moet je doen?

alle competenties toepassen op de classicistische beeldhouwkunst

losstaande beelden bespreken zoals werken van Canova en Houdon

alle competenties toepassen op de impressionistische beeldhouwkunst

beelden bespreken zoals werken van Rodin

2.2 Bouwkunst en interieur
Wat moet je kunnen?
Wat moet je doen?

alle competenties toepassen op de classicistische bouwkunst

  • kerken bespreken zoals het Panthéon in Parijs
  • burgerlijke bouwkunst bespreken zoals het Petit Trianon in Versailles

alle competenties toepassen op de neostijlen 

  • neogotische bouwkunst bespreken zoals de Houses of Parliament
  • eclecticisme bespreken zoals het justitiepaleis van Brussel

alle competenties toepassen op de ijzerarchitectuur

ijzerarchitectuur bespreken zoals de Eiffeltoren

alle competenties toepassen op de art nouveau

art nouveaugebouwen bespreken zoals de architectuur van Gaudí, Horta, Van de Velde en de Wiener Sezession

2.3 Schilderkunst en fotografie
Wat moet je kunnen?
Wat moet je doen?

alle competenties toepassen op het classicisme

schilderijen bespreken zoals werken van David en Ingres

alle competenties toepassen op de romantiek

schilderijen bespreken zoals werken van Constable, de Goya, Delacroix, Friedrich, Géricault en Turner

alle competenties toepassen op het realisme

schilderijen bespreken zoals werken van Courbet, Laermans en Millet

alle competenties toepassen op het impressionisme

schilderijen bespreken zoals werken van Degas, Manet, Monet, Pissarro en Renoir

alle competenties toepassen op het postimpressionisme

  • schilderijen bespreken zoals werken van het pointillisme van Seurat en Signac
  • schilderijen bespreken zoals werken van Cézanne, Ensor, Gauguin, Munch en Van Gogh

alle competenties toepassen op de eerste ontwikkelingen van de fotografie

fotografie bespreken zoals werken van Daguerre en Nièpce

2.4 Muziek
Wat moet je kunnen?
Wat moet je doen?

alle competenties toepassen op de classicistische muziek

muziek bespreken zoals werken van Mozart en Haydn

alle competenties toepassen op romantische muziek

muziek bespreken zoals werken van Beethoven, Brahms, Liszt, Schubert en Wagner

alle competenties toepassen op impressionistische muziek

muziek bespreken zoals werken van Debussy, Ravel en Fauré

3 Kunst van de 20e eeuw

3.1 Beeldende kunst
3.1.1 Beeldende kunst vóór 1945
Wat moet je kunnen?
Wat moet je doen?

alle competenties toepassen op het fauvisme

fauvistische werken bespreken zoals werken van de Vlaminck, Matisse en Wouters

alle competenties toepassen op het expressionisme

  • expressionistische werken bespreken zoals werken van Die Brücke, Der Blaue Reiter, Kokoschka, Permeke en Van den Berghe
  • het begrip Entartete Kunst bespreken en verbinden met de maatschappelijke context

alle competenties toepassen op het kubisme

kubistische werken bespreken zoals werken van Braque en Picasso

alle competenties toepassen op het dadaïsme

  • dadaïstische werken bespreken zoals werken van Duchamp en Schwitters
  • het begrip 'ready made' bespreken

alle competenties toepassen op het surrealisme

surrealistische werken bespreken zoals werken van Dalí en Magritte

alle competenties toepassen op de abstracte kunst

abstracte werken bespreken zoals werken van Kandinsky, Malevich en Mondriaan

alle competenties toepassen op de nieuwe zakelijkheid

werken bespreken zoals werken van Dix en Grosz

3.1.2 Beeldende kunst na 1945
Wat moet je kunnen?
Wat moet je doen?

alle competenties toepassen op de Cobragroep

werken van de cobragroep bespreken zoals werken van Alechinsky, Appel en Corneille

alle competenties toepassen op abstract expressionisme/informele kunst/action painting/colourfield painting

werken bespreken zoals werken van De Kooning, Dubuffet, Hartung, Kelly, Newman, Pollock, Rothko, Stella en Tapiès

alle competenties toepassen op de nieuwe figuratie

werken bespreken zoals werken van De Keyser en Raveel

alle competenties toepassen op de pop art

werken bespreken zoals werken van Lichtenstein, Rauschenberg, Rosenquist, Warhol en Wesselman

alle competenties toepassen op de minimal art

werken bespreken zoals werken van Flavin, Judd, LeWitt en Serra

alle competenties toepassen op environment/happening/installatie/performance

werken bespreken zoals de werken van Beuys, Ulay & Abramovic

alle competenties toepassen op de land art

werken bespreken zoals werken van Christo

alle competenties toepassen op het neo-expressionisme/Neue Wilden

werken bespreken zoals werken van Baselitz, Bervoets en de Neue Wilden

alle competenties toepassen op graffiti

werken bespreken zoals de werken van Basquiat en Haring

alle competenties toepassen op de hedendaagse kunst

werken bespreken zoals de werken van Bijl, Dumas, Fabre, Panamarenko en Tuymans

3.2 Bouwkunst en interieur
Wat moet je kunnen?
Wat moet je doen?

alle competenties toepassen op de art déco

bouwkunst en interieur bespreken zoals werken van de Amsterdamse School

alle competenties toepassen op het functionalisme

bouwkunst en interieur bespreken zoals werken van Bauhaus, Le Corbusier, Sullivan

alle competenties toepassen op het postmodernisme

bouwkunst en interieur bespreken zoals werken van Graves en Moore

alle competenties toepassen op het minimalisme

bouwkunst en interieur bespreken zoals werken van Ando

alle competenties toepassen op hightech/megabouwwerken

bouwkunst en interieur bespreken zoals het stadion van Bayern München

alle competenties toepassen op het deconstructivisme

  • bouwkunst en interieur bespreken zoals werken van Gehry en Hadid
  • bouwkunst en interieur bespreken zoals het Guggenheim Museum in Bilbao

3.3 Muziek
Wat moet je kunnen?
Wat moet je doen?

alle competenties toepassen op 20ste eeuwse modernistische muziek

muziek bespreken zoals werken van Bartók, Bernstein, Brossé, Orff, Prokofiev en Stravinsky

alle competenties toepassen op populaire muziek uit de 20ste eeuw

muzieksoorten bespreken zoals blues, dance, folk, gospel, jazz, metal, minimal music, pop, punk, rap, repetitieve muziek, rock en wereldmuziek

3.4 Dans
Wat moet je kunnen?
Wat moet je doen?

alle competenties toepassen op de moderne dans 

danssoorten bespreken zoals werken van Bausch, Béjart, Cunningham, De Keersmaeker, Fabre, Forsythe, Graham, Platel en Vandekeybus

3.5 Fotografie en film
Wat moet je kunnen?
Wat moet je doen?

alle competenties toepassen op de fotografie

werken bespreken zoals werken van Anton Corbijn, Annie Leibowitz, Dorothea Lange en Man Ray

alle competenties toepassen op de film

  • films bespreken zoals films van Eisenstein, Fellini, Godard, Hitchcock, Lynch en Welles
  • filmgenres bespreken zoals de familiefilm, de horrorfilm, de musical, de oorlogsfilm, de propagandafilm, de sciencefiction, de thriller en de western
  • filmtypes bespreken zoals de fictie en non-fuctiefilm, de mainstream en de experimentele film, de live-action en de animatiefilm

3.6 Niet-westerse kunst
Wat moet je kunnen?
Wat moet je doen?

niet-westerse kunst bespreken

  • niet-westerse kunst met westerse kunst vergelijken
  • kunstwerken verbinden met de juiste niet-westerse kunst: Afrikaanse kunst, Arabische kunst, Midden-Amerikaanse kunst, Oceanische kunst en Oosterse kunst

Welke opdracht moet je uitvoeren?

Dit vak heeft geen opdrachten

Welke bijlagen heb je nodig?

Dit vak heeft geen bijlagen

Hoe verloopt het examen?

120 minuten voor examens vanaf 01-01-2023 tot 31-12-2023
Het examen kunstgeschiedenis is een digitaal examen. Vraag je je af hoe een digitaal examen verloopt? De uitleg over onze digitale examens, de instructies en heel wat voorbeeldvragen vind je op http://examencommissiesecundaironderwijs.be/examens.
niets
kladpapier
Het digitaal examen bestaat uit gesloten en open vragen. Er zijn verschillende vraagtypes: invulvragen, sleepvragen, dropdownvragen, meerkeuzevragen. Elk vraagtype heeft zijn eigen instructiezin, die duidelijk aangeeft wat je precies moet doen. Het is belangrijk dat je de verschillende vraagtypes vooraf inoefent. Op de website vind je een oefenexamen, waarin je ze kan uitproberen. Uiteraard is dit geen echt examen: de bedoeling is dat je de techniek van de digitale vraagtypes in de vingers krijgt.

Hoe beoordelen we het examen?

Voor de gesloten vragen: -moet je het juiste antwoord aanduiden, slepen of invullen om punten te scoren; -is het naargelang het vraagtype mogelijk om voor een gedeeltelijk juist antwoord punten te scoren; -is er geen giscorrectie. Voor de open vragen bekijken de correctoren of je antwoord: -een volledig en duidelijk antwoord is op de vraag; -ondubbelzinnig is; -duidelijk gestructureerd is. Soms kan je ook voor een gedeeltelijk juist antwoord punten scoren. We houden geen rekening met taalfouten.

1 Kunst van de klassieke oudheid tot de 18e eeuw

20%

2 Kunst van de 18e en de 19e eeuw

30%

3 Kunst van de 20e eeuw

40%

4 Synthesevragen

10%

Met welk materiaal bereid je je voor?

Je moet zelf op zoek naar leermiddelen om je examen voor te bereiden. De Examencommissie stelt zelf geen leermiddelen ter beschikking. Je kan ze kopen in een (online of tweedehands-) boekhandel of ontlenen en raadplegen in een bibliotheek. De bibliotheken van de lerarenopleiding aan de universiteit of de hogeschool bieden heel wat leermiddelen aan in hun collectie. We verwijzen je ook door naar websites waar je vaak gratis studie-en oefenmateriaal kan vinden.
Bij elke nieuwe editie van de vakfiche actualiseren we deze bibliografie. Toch is het best mogelijk dat bepaalde werken niet meer verkrijgbaar zijn of dat nieuwe werken die al op de markt zijn nog niet zijn opgenomen. Ook websites veranderen al eens van naam of worden aangepast . Als je niet onmiddellijk op de juiste website terechtkomt, kan je die proberen te vinden via een goede zoekmachine.
We maken bewust een selectie van leermiddelen die ons op dit ogenblik het meest aangewezen lijken om je voor te bereiden op onze examens. Zo willen we je helpen om je studie efficiënter aan te pakken. Je kan echter ook andere werken of cursussen gebruiken bij je voorbereiding op het examen. Hieronder staan enkele handboeken die vaak gebruikt worden in het secundair onderwijs. Ze bieden je voldoende ondersteuning om de leerstof zelfstandig te verwerken. We verwijzen naar websites of andere uitgaven die je ook kunnen helpen bij je voorbereiding.

Methode
Uitgeverij
Gegevens

De taal van de kunst

Van In

www.vanin.be

Uit de kunst, deel 1 en 2

Plantyn

www.plantyn.com

Een kijk op kunst

Van In

www.vanin.be

Esthetica, beeld/muziek

Van In

www.vanin.be

Kunst en Co

Pelckmans

www.pelckmans.be

Website

Te gebruiken voor

www.google.be

afbeeldingen bekijken voor alle componenten

Auteur

Titel

F. Adriaens e.a.

Kunst van Altamira tot heden, Nederlandse boekhandel Antwerpen, 1992

H.W. Janson

Wereldgeschiedenis van de kunst, Houten, De Haan, 1994

A. De Visser

Vice Versa, 's Hertogenbosch, 2012

K. Jonckheere

Another history of art - 2 500 jaar Europese kunstgeschiedenis, Veurne, 2020