Skip to Main Content

Vakfiche Duits mondeling 3 aso

Geldig van 01 mei 2017 tot en met 31 december 2017
 

content

Studierichting

3e graad aso
  • Moderne Talen-Wetenschappen
  • Economie-Moderne Talen
  • Latijn-Moderne Talen
  • Moderne Talen-Wiskunde

Referentiekader

ReferentiekaderOpmerking
AndereEuropees Referentiekader voor de Talen: http://downloads.slo.nl/Repository/taalprofielen-2015.pdf
LeerplannenOm een numerieke verwijzing naar leerplandoelstellingen op te stellen, baseert de vakgroep zich op de volgende leerplannen: leerplannummer: 2006/041 derde graad (GO!), leerplannummer 0/2/2007/146 derde graad (OVSG), leerplannummer D/2006/0279/030 derde graad (VVKSO).

Waarom leer je dit vak?

Internationale contacten en contacten met anderstaligen zijn vandaag erg gewoon. Wil je je horizon verruimen via rechtstreeks contact met anderstalige culturen en een actieve rol spelen in onze maatschappij, dan moet je dus vreemde talen leren.

Toon meer
Toon minder

Afhankelijk van de communicatiesituatie worden boodschappen anders geformuleerd. Om te kunnen communiceren met anderstaligen, moet je daarom een boodschap kunnen begrijpen vanuit een bepaalde context en kunnen overbrengen in functie van een bepaalde context en een bepaald publiek. Hoe beter je daarop inspeelt en je taal daarop afstemt, hoe doeltreffender je communiceert. Je verzorgt daarom je taal en je maakt gebruik van de beleefdheidsconventies, alledaagse omgangsvormen en uitdrukkingen die eigen zijn aan de vreemde taal. Eenzelfde boodschap - bijvoorbeeld dat je iets niet weet - formuleer je inderdaad op een andere manier voor anderstalige vrienden dan voor een anderstalige volwassene die aan een infobalie werkt.

Bovendien kan je een taal niet loskoppelen van de cultuur die haar voedt. Wil je doeltreffend communiceren, dan moet je cultuuruitingen die specifiek zijn voor de streek waar een taal gesproken wordt, kunnen herkennen. Je moet in staat zijn om bewust om te gaan met die gelijkenissen en verschillen met je eigen cultuur door erop in te spelen in je communicatie. 

Als je vreemde talen leert, moet je dus leren inspelen op verschillende communicatiesituaties. Globaal zijn er dat vier: je gebruikt taal om iets te doen in de privésfeer, als lid van de samenleving, voor je opleiding of voor je werk.

Bij de Examencommissie verwachten we dat je voor elk van deze communicatiesituaties boodschappen kan begrijpen en doeltreffend overbrengen. Op onze examens moet je aantonen dat je dit doel bereikt. De vakfiches moderne vreemde talen van de Examencommissie sluiten nauw aan bij de leerplannen van het GO!, het OVSG en het VVKSO. Ze werden globaal gelinkt aan de niveaus van het ERK. Deze internationaal gehanteerde niveaus bieden je een hulpmiddel om je taalvaardigheidsniveau in te schatten.

Meer informatie over het Europees Referentiekader voor de Talen (ERK) vind je op deze website: http://downloads.slo.nl/Repository/taalprofielen-2015.pdf.

Wat moet je leren?

Voor het examen Duits derde graad aso moet je deze vaardigheden globaal beheersen op het niveau B1 van het ERK. In de volgende tabellen vind je wat je voor elke vaardigheid moet kunnen en wat je moet doen op het examen om te bewijzen dat je dat kan. In de eerste tabellen staan de leerinhouden, in de tweede tabellen enkele concrete voorbeelden in een bepaalde communicatiesituatie.

Om globaal het niveau B1 te bereiken waarop je deze vijf vaardigheden moet beheersen, moet je voldoende grammatica en woordenschat kennen. In  Van Dale Grammatica Duits kan je opzoeken welke grammaticale inhouden verwacht worden op B1-niveau.

Als je die kennis gaat inzetten, moet je bovendien bewust nadenken over je taal en taalgebruik om zo je taalbeheersing te versterken.

Verderop vind je concrete leermiddelen die je kunnen helpen om je huidige niveau in te schatten en je vaardigheden verder te ontwikkelen om het niveau B1 te bereiken. 

Luisteren en lezen

Je moet boodschappen kunnen begrijpen zowel uit geschreven teksten (bijv. een krantenartikel) als uit gesproken teksten (bijv. een reclamespot). Het gaat hoofdzakelijk om teksten waarmee je in het dagelijkse leven geconfronteerd kunt worden, maar ook narratieve en artistiek-literaire teksten kunnen aan bod komen. De concrete kenmerken van deze teksten vind je in de leerplannen.

Voor luisteren kan je zowel audiofragmenten als videofragmenten krijgen op het examen.

Wat moet je kunnen?
Wat moet je doen?

begrijpen

 

het onderwerp van een tekst bepalen

de hoofdgedachte van een tekst weergeven

de gedachtegang van een tekst volgen

relevante informatie uit een tekst selecteren

de tekststructuur en -samenhang herkennen

analyseren en structureren

de inhoud van een tekst op een overzichtelijke manier ordenen

vergelijken en evalueren

een oordeel vormen over een tekst

Je zal dit moeten doen voor verschillende tekstsoorten. Elke tekstsoort heeft een bepaald doel. Onderstaande tabel geeft je enkele voorbeelden.

Tekstsoort
Doel van de tekst
Voorbeeld van een tekst

informatieve tekst

Deze teksten willen informatie meedelen om je kennis te verrijken.

een nieuwsbericht

prescriptieve tekst

Deze teksten willen je beïnvloeden om iets te doen of om iets op een bepaalde manier te doen.

een reclameboodschap

argumentatieve tekst

Deze teksten bouwen een redenering op om je te overtuigen.

een discussie

narratieve tekst

Deze teksten willen feiten en gebeurtenissen vertellen om je mee te nemen in een verhaal.

een reisverhaal

artistiek-literaire tekst

Deze teksten geven gevoelens en gedachten weer op een creatieve manier of willen een esthetische taalbeleving stimuleren.

een fragment uit een strip

De volgende tabel geeft een paar concrete voorbeelden van gesproken en geschreven teksten in een bepaalde communicatiesituatie. Dit is geen volledige opsomming, enkel een illustratie, daarom zijn er ook lege vakjes in deze tabel.

Je beluistert of leest een tekst ...
voorbeelden van gesproken teksten
voorbeelden van geschreven teksten

in de privésfeer

 

een gesprek tussen buitenlandse leeftijdsgenoten over hun lievelingsmuziek

een gedetailleerde
routebeschrijving naar een bestemming waarvoor je een aantal keren moet overstappen

een trailer van een film

een liedje

een artikel in een populair wetenschappelijk tijdschrift voor de jeugd

een eenvoudig geschreven bijsluiter bij medicijnen

als lid van de samenleving

 

een reclamefilmpje met een duidelijk verhaal erin

een verhaal over het leven van een bekende persoonlijkheid

 

voor je opleiding

 

een gedicht

een bevestigingsbrief van een bedrijf voor een buitenlandse stage

voor je werk

een uitleg over veiligheid op de werkvloer tijdens een buitenlandse stage

Strategieën

Als je een tekst grondig wil begrijpen, zal je een aantal strategieën moeten beheersen.

Vóór je de tekst beluistert of leest, is het belangrijk dat je je afvraagt wat je al weet over het onderwerp van de tekst en dat je aandachtig de vragen doorneemt. Zo bereid je je voor en kan je gericht luisteren of lezen.

Probeer altijd eerst de aangeboden tekst globaal te begrijpen. Je zal niet altijd alle woorden verstaan, maar probeer je zo goed mogelijk te concentreren, zodat je de gehele context begrijpt.

Verder kan je proberen om gebruik te maken van visuele ondersteuning zoals beelden bij een luisterfragment of een tekening bij een leestekst. Op je kladblad mag je ook informatie uit de teksten noteren, samenvatten … om een antwoord voor te bereiden.

Ten slotte kan je ook proberen om de betekenis van bepaalde woorden af te leiden uit hun context.

Woorden die je niet begrijpt en die echt noodzakelijk zijn voor een goed tekstbegrip kan je tijdens het examen opzoeken in dit digitale woordenboek: http://www.vandale.nl/opzoeken/woordenboek#.VWVmmH9jvg8.

Een geschreven tekst kan je natuurlijk ook herlezen om een onduidelijke passage te doorgronden.

Schrijven en spreken

Je moet een boodschap doeltreffend kunnen overbrengen. Je moet kunnen communiceren in situaties die informeel en formeel zijn. Het spreekt voor zich dat je in die situaties telkens de gepaste omgangsvormen en beleefdheidsformules gebruikt.

Voor schrijven doe je dat in de vorm van een formulier, een vragenlijst, een mededeling, een brief of e-mail…

Zowel voor schrijven als voor spreken kan de opdracht vertrekken van een korte tekst die je moet begrijpen of een schema.

Wat moet je kunnen?
Wat moet je doen?

beschrijven

informatie geven en vragen

instructies geven 

iets of iemand beschrijven

een spontane mening of reactie geven of beschrijven 

echte of verzonnen situaties, gebeurtenissen en ervaringen beschrijven

vertellen

vertellen over je dromen, verwachtingen en ambities

een verhaal vertellen

rapporteren

verslag uitbrengen

uitleggen

zaken uitleggen en toelichten

analyseren en structuren

argumenteren

De volgende tabel geeft een paar concrete voorbeelden van opdrachten die je moet kunnen uitvoeren in een bepaalde communicatiesituatie. Dit is geen volledige opsomming, enkel een illustratie.

Je spreekt of schrijft ...
voorbeelden van gesproken teksten
voorbeelden van geschreven teksten

in de privésfeer

aan je vakantieliefde vertellen hoe je de toekomst ziet

vertellen waar je op reis gaat en uitleggen waarom je die bestemming hebt gekozen

een bericht achterlaten voor een huisgenoot in een buitenlands gastgezin: waar je heen bent gegaan, wat je gaat doen, wanneer je terug zult zijn

als lid van de samenleving

 

een ongeluk op straat beschrijven aan de politie

via mail meer specifieke informatie aanvragen over de ligging van een vakantiehuis

meeschrijven aan een doorlopend verhaal op een internetpagina

een schadeformulier invullen bij een aanrijding

voor je opleiding

de plot van een boek vertellen en zeggen wat je ervan vond

voor je werk

informatie geven aan een klant over een product of een dienst

 

een voorstel doen voor een excursieprogramma aan een buitenlandse partner op grond van toeristische informatie

Strategieën

Als je doeltreffend wil communiceren, zal je een aantal strategieën moeten beheersen.

Om je spreek- of schrijfopdracht voor te bereiden, lees je eerst goed de opdracht om precies te weten wat je moet doen en hoe je daarbij moet inspelen op de communicatiesituatie. Is die formeel of informeel? Hoe kan je je taalgebruik daarop afstemmen?

Probeer eerst een spreek-of schrijfplan te maken om je ideeën te ordenen. Ze geven je houvast om je opdracht beter uit te voeren. Hou er ook rekening mee dat een gepaste lay-out, zoals de indeling in paragrafen, de betekenis van je tekst ondersteunt.

Soms zal je misschien even vastzitten en niet goed weten hoe je iets kan zeggen. Laat je dan niet ontmoedigen en blijf je concentreren op je taak. Probeer de dingen op een andere manier te formuleren en je doel te bereiken met wat je wel kan zeggen. Vergeet ook niet dat je bij het spreken gebruik kan maken van lichaamstaal om je boodschap beter over te brengen of te ondersteunen.

Voor sommige opdrachten krijg je bovendien ondersteunend materiaal van de examinatoren. Dit kunnen foto's zijn, tekeningen, sleutelwoorden, een voorbeeld, een tekst, een schema …  Vergeet die niet te gebruiken, ze zullen je niet alleen inspiratie geven maar kunnen je ook helpen om je vlotter uit te drukken.

Voor het mondelinge examen is het belangrijk dat je oefent op je uitspraak, articulatie, tempo en vlotheid door een tekst (bv. een krantenartikel) luidop te lezen. Je kan ook iets wat je meegemaakt hebt of een reportage die je gezien hebt luidop navertellen.

Maak voor schrijfopdrachten eerst een kladversie. Lees die goed na. Je kan kiezen of je die kladversie eerst op papier of onmiddellijk op je computer maakt. Je mag ook tijdens het examen dit digitale woordenboek gebruiken: http://www.vandale.nl/opzoeken/woordenboek#.VWVmmH9jvg8.

Om je voor te bereiden op het examen oefen je het best ook met andere digitale hulpmiddelen zoals een verklarend woordenboek, een synoniemenwoordenboek of een online grammatica.

Gesprekken voeren

Je moet een face-to-facegesprek of een telefonisch gesprek kunnen beginnen, aan de gang houden en afsluiten. Je moet dus zelf het gesprek kunnen leiden en de examinator in het gesprek betrekken. Het spreekt voor zich dat je bij alle gesprekken gepaste omgangsvormen en beleefdheidsformules gebruikt.

Wat moet je kunnen?
Wat moet je doen?

informele gesprekken voeren

 

een spontane mening of voorkeur geven en op een spontane mening of voorkeur van anderen reageren

een waardering en gevoelens uiten en op een waardering en gevoelens van anderen reageren

 

zaken regelen

 

eenvoudige voorstellen doen en op eenvoudige voorstellen reageren

je uit de slag trekken in alledaagse situaties en op reis

een klacht uiten en opvolgen reageren op een klacht en een klacht doorgeven

informatie uitwisselen

 

informatie geven en vragen

aanwijzingen en instructies vragen en opvolgen

De volgende tabel geeft een paar concrete voorbeelden van gesprekken die je moet kunnen voeren in een bepaalde communicatiesituatie. Dit is geen volledige opsomming, enkel een illustratie.

Je voert een gesprek ...
waarin je ...

in de privésfeer

 

een vriend vertelt wat je vindt van een film die je net gezien hebt

de voor- en nadelen van een vakantiebestemming bespreekt

extra informatie vraagt over bezienswaardigheden

als lid van de samenleving

een ongeluk meldt bij een alarmdienst

een diefstal aangeeft bij de politie

voor je opleiding

voor je werk

telefonisch een bestelling plaatst

Strategieën

Om je gespreksopdracht voor te bereiden, lees je eerst goed de opdracht om precies te weten wat je moet doen en hoe je daarbij moet inspelen op de communicatiesituatie. Is die formeel of informeel? Hoe kan je je taalgebruik daarop afstemmen.

Soms zal je misschien even vastzitten en niet goed weten hoe je iets kan zeggen. Laat je dan niet ontmoedigen en blijf je concentreren op je taak. Probeer de dingen op een andere manier te formuleren en je doel te bereiken met wat je wel kan zeggen. Vergeet ook niet dat je tijdens een gesprek gebruik kan maken van lichaamstaal om je boodschap beter over te brengen en te ondersteunen.

Vergeet daarbij niet dat je je gesprekspartner kan vragen om iets te herhalen of om trager te spreken als je iets niet begrijpt.

Soms kan je de indruk hebben dat je gesprekspartner jou niet begrijpt. Je kan dan gedeeltelijk herhalen wat je net hebt gezegd om na te gaan of je gesprekspartner je volgt. Eventueel kan je ook proberen om je zin op een andere manier te formuleren.

Als je weet wat je wil zeggen, denk dan ook nog even na hoe je het gesprek gaat beginnen en afsluiten. Noteer daar eventueel wat sleutelwoorden voor. Probeer daarnaast enkele woorden op te schrijven om het gesprek gaande te houden. Die woorden kunnen je helpen als er een stilte valt.

Welke opdracht moet je uitvoeren?

Dit vak heeft geen opdrachten

Welke bijlagen heb je nodig?

Dit vak heeft geen bijlagen

Hoe verloopt het examen?

Voor het mondelinge examen trek je opdrachten bij het binnenkomen. Je hebt 20 minuten voorbereidingstijd. Je mag enkel sleutelwoorden opschrijven, geen volledige zinnen. Twee examinatoren nemen het examen af. De opdrachten zijn in het Nederlands geformuleerd, maar zodra je voor de examinatoren zit, spreek je alleen maar Duits. Als je niets of veel te weinig zegt, kunnen de examinatoren je taalvaardigheid niet beoordelen.
blauwe of zwarte balpen identiteitskaart
kladpapier
Het mondelinge examen bestaat uit een aantal opdrachten. Een spreekopdracht voer je alleen uit, bij een gespreksopdracht ga je in gesprek met een van de examinatoren. Elke opdracht is op dezelfde manier geformuleerd; we schetsen eerst een situatie en dan krijg je een omschrijving van wat je moet doen. Vervolgens geven we een aantal tips en aandachtspunten. Bij de meeste opdrachten horen prenten, foto's, stukjes tekst ... die je zowel tijdens de voorbereiding als tijdens het examen kan gebruiken.

Hoe beoordelen we het examen?

Voor de spreek- en gespreksopdrachten beoordelen we: - de correcte uitvoering van de opdracht, - of je rekening houdt met de situatie (formeel of informeel), - je vlotheid - je formulering, - je uitspraak.

Lezen

33 %

Luisteren

33 %

Schrijven

34 %

VAKVERHOUDING
Duits mondeling 3 aso40 (01-01-2000-31-12-2999)
Duits schriftelijk 3 aso60 (01-01-2000-31-12-2999)

Met welk materiaal bereid je je voor?

Je moet zelf op zoek naar leermiddelen om je examen voor te bereiden. De Examencommissie stelt zelf geen leermiddelen ter beschikking. Je kan ze kopen in een (online) boekhandel of ontlenen en raadplegen in een bibliotheek.
Bij elke nieuwe editie van de vakfiche actualiseren we deze bibliografie. Toch is het best mogelijk dat bepaalde werken niet meer verkrijgbaar zijn of dat nieuwe werken die al op de markt zijn nog niet zijn opgenomen. Ook websites veranderen al eens van naam of worden aangepast. Als je niet onmiddellijk op de juiste website terechtkomt, kan je die proberen te vinden via een goede zoekmachine.
We maken bewust een selectie van leermiddelen die ons op dit ogenblik het meest aangewezen lijken om je voor te bereiden op onze examens. Zo willen we je helpen om je studie efficiënter aan te pakken. Je kan echter ook andere werken of cursussen gebruiken bij je voorbereiding op het examen.
Hieronder staan enkele methodes die vaak gebruikt worden in het secundair onderwijs. Ze bieden je voldoende ondersteuning om de leerstof zelfstandig te verwerken. We verwijzen naar websites of andere uitgaven die je ook kunnen helpen bij je voorbereiding.
Probeer in elk geval zoveel mogelijk te oefenen en de taal actief te gebruiken. Het volstaat niet om leerboeken te verwerken of om theoretische kennis op te doen om voor het examen te slagen. Je succes hangt vooral af van je communicatieve vaardigheden.
Methode
Uitgeverij
Gegevens

Alles im Griff?

Die Keure

http://www.educatief.diekeure.be

050/471288

educatieve.uitgaven@diekeure.be

Alles klar?

Van In

www.vanin.be

03/4805511

uitgeverij@vanin.be

Bestimmt!

Pelckmans

www.pelckmans.be

03/6602720

uitgeverij@pelckmans.be

Optimal

Langenscheidt

www.klett-langenscheidt.de/Deutsch_als_Fremdsprache/

Themen Aktuell

Hueber

www.hueber.de/deutsch-als-fremdsprache/
 

Website
Hoe kan deze site je helpen? Wat vind je hier?

https://www.goethe.de/de/spr/kup/tsd.html

https://dialangweb.lancaster.ac.uk/

 

Deze websites kunnen je helpen je ERK-niveau in te schatten.

www.dw.de/deutsch-lernen/deutsch-interaktiv/s-9571

www.schubertverlag.de/aufgaben/uebungen_a2/a2_uebungen_index.htm

www.schubertverlag.de/aufgaben/uebungen_b1/b1_uebungen_index.htm

http://www.alumniportal-deutschland.org/deutsche-sprache/deutsch-auf-die-schnelle.html?et_rp=1

www.caleidoduits.wordpress.com

Op deze websites vind je een combinatie van verschillende vaardigheden. 

www.goethe-verlag.com/tests/DN/DN.htm

test om je passieve taalkennis te verbeteren (dus van het Duits naar het Nederlands), van makkelijk tot moeilijk

www.kiraka.de/startseite/

lees- en luisterteksten van gemakkelijk tot gemiddeld

www.aufgaben.schubert-verlag.de/index.htm

oefeningen voor zowel woordenschat als grammatica, van niveau A tot C (ERK), om je schriftelijk taalgebruik te verbeteren

www.interglot.com

www.uitmuntend.de

twee goede digitale woordenboeken

www.dw.de/deutsch-lernen/s-2055
www.deutschland.de
www.tagesthemen.de
www.zdf.de
www.grenzecho.be

Op deze websites vind je teksten die aansluiten bij het niveau dat je zou moeten bereiken voor het examen.

Leermiddelen om je taalbeheersing te vergroten
Extra informatie

 

Schuss (uitgeverij Averbode, www.averbode.be, 013/780111)

Vitamin de (www.vitaminde.de)

Deutsch Perfekt! (Spotlight Verlag, www.deutsch-perfekt.com, info@spotlight-verlag.de)

 

 

Taaltijdschriften spelen vaak in op actuele onderwerpen en bieden oefeningen aan die je kunnen helpen om je leesvaardigheid verder te ontwikkelen.

LEMCKE, C. e.a., Berliner Platz 2 neu Level A 2 (Lehr- und Arbeitsbuch mit 2 Audio-CDs und “Im Alltag EXTRA”), Langenscheidt, 2010, ISBN 9783126060707
KAUFMANN, S. e.a., Berliner Platz 3 neu Level B 1 (Lehr- und Arbeitsbuch mit 2 Audio-CDs und “Im Alltag EXTRA”), Langenscheidt, 2011, ISBN 9783126060578

SANDER, I. e.a., Mittelpunkt neu B1+, Ernst Klett Verlag, 2013, ISBN 978312-6766456

Met deze boeken kan je verschillende vaardigheden inoefenen.

CRISTENSEN P. e.a. Duits voor Dummies, uitgeverij Pearson Education Benelux, 2002, ISBN 9043006483
WEERMANN, E., Pons Basiswortschatz Deutsch im Griff, Ernst Klett Verlag, 1999, ISBN 3125609798

Met deze boeken kan je je woordenschat oefenen en uitbreiden.

FANDRYCH, C., e.a., Klipp und Klar Übungsgrammatik Grundstufe Deutsch in 99 Schritten, mit Lösungen Ernst Klett Sprachen, 2010, ISBN 9783126753227
LUSCHER, R., Grammatica in gebruik – Duits, uitgeverij Intertaal, 2003, ISBN 9054512415

Met deze boeken kan je je grammatica oefenen en uitbreiden.