Skip to Main Content

Vakfiche Duits schriftelijk 3 tso

Geldig van 01 mei 2017 tot en met 31 december 2017
 

content

Studierichting

3e graad tso
  • Handel
  • Onthaal en Public Relations

Referentiekader

ReferentiekaderOpmerking
LeerplannenOm een numerieke verwijzing naar leerplandoelstellingen op te stellen, baseert de vakgroep zich op de volgende leerplannen: leerplannummer: 2002/96180 derde graad (GO!), leerplannummer 0/2/2007/148 derde graad (OVSG), leerplannummer D/2003/0279/002 derde graad (VVKSO).
AndereEuropees Referentiekader voor de Talen: http://downloads.slo.nl/Repository/taalprofielen-2015.pdf

Waarom leer je dit vak?

Internationale contacten en contacten met anderstaligen zijn vandaag erg gewoon. Wil je je horizon verruimen via rechtstreeks contact met anderstalige culturen en een actieve rol spelen in onze maatschappij, dan moet je dus vreemde talen leren.

Toon meer
Toon minder

Afhankelijk van de communicatiesituatie worden boodschappen anders geformuleerd. Om te kunnen communiceren met anderstaligen, moet je daarom een boodschap kunnen begrijpen vanuit een bepaalde context en kunnen overbrengen in functie van een bepaalde context en een bepaald publiek. Hoe beter je daarop inspeelt en je taal daarop afstemt, hoe doeltreffender je communiceert. Je verzorgt daarom je taal en je maakt gebruik van de beleefdheidsconventies, alledaagse omgangsvormen en uitdrukkingen die eigen zijn aan de vreemde taal. Eenzelfde boodschap - bijvoorbeeld dat je iets niet weet - formuleer je inderdaad op een andere manier voor anderstalige vrienden dan voor een anderstalige volwassene die aan een infobalie werkt.

Bovendien kan je een taal niet loskoppelen van de cultuur die haar voedt. Wil je doeltreffend communiceren, dan moet je cultuuruitingen die specifiek zijn voor de streek waar een taal gesproken wordt, kunnen herkennen. Je moet in staat zijn om bewust om te gaan met die gelijkenissen en verschillen met je eigen cultuur door erop in te spelen in je communicatie. 

Als je vreemde talen leert, moet je dus leren inspelen op verschillende communicatiesituaties. Globaal zijn er dat vier: je gebruikt taal om iets te doen in de privésfeer, als lid van de samenleving, voor je opleiding of voor je werk.

Bij de Examencommissie verwachten we dat je voor elk van deze communicatiesituaties boodschappen kan begrijpen en doeltreffend overbrengen. Op onze examens moet je aantonen dat je dit doel bereikt. De vakfiches moderne vreemde talen van de Examencommissie sluiten nauw aan bij de leerplannen van het GO!, het OVSG en het VVKSO. Ze werden globaal gelinkt aan de niveaus van het ERK. Deze internationaal gehanteerde niveaus bieden je een hulpmiddel om je taalvaardigheidsniveau in te schatten.

Meer informatie over het Europees Referentiekader voor de Talen (ERK) vind je op deze website: http://downloads.slo.nl/Repository/taalprofielen-2015.pdf.

Wat moet je leren?

Voor het examen Duits derde graad tso moet je deze vaardigheden globaal beheersen op het niveau A2/B1 van het ERK. In de volgende tabellen vind je wat je voor elke vaardigheid moet kunnen en wat je moet doen op het examen om te bewijzen dat je dat kan. In de eerste tabellen staan de leerinhouden, in de tweede tabellen enkele concrete voorbeelden in een bepaalde communicatiesituatie.


Verderop vind je concrete leermiddelen die je kunnen helpen om je huidige niveau in te schatten en je vaardigheden verder te ontwikkelen. Om globaal het niveau A2/ B1 te bereiken waarop je deze vijf vaardigheden moet beheersen, moet je uiteraard ook voldoende grammatica en woordenschat kennen. Ook daarvoor vind je suggesties die een kompas kunnen zijn om de nodige kennis te verwerven.

Luisteren en lezen

Je moet boodschappen kunnen begrijpen zowel uit geschreven teksten (bijv. een krantenartikel) als uit gesproken teksten (bijv. een reclamespot). Het gaat hoofdzakelijk om teksten waarmee je in het dagelijkse leven geconfronteerd kunt worden, maar ook narratieve en artistiek-literaire teksten kunnen aan bod komen. De concrete kenmerken van deze teksten vind je in de leerplannen.

Voor luisteren kan je zowel audiofragmenten als videofragmenten krijgen op het examen.

Wat moet je kunnen?
Wat moet je doen?

begrijpen

het onderwerp van een tekst bepalen

de hoofdgedachte van een tekst weergeven

de gedachtegang van een tekst volgen

relevante informatie uit een tekst selecteren

de tekststructuur en -samenhang herkennen

analyseren en structureren

de inhoud van een tekst op een overzichtelijke manier ordenen

Je zal dit moeten doen voor verschillende tekstsoorten. Elke tekstsoort heeft een bepaald doel. Onderstaande tabel geeft je enkele voorbeelden.

Tekstsoort
Doel van de tekst
Voorbeeld van de tekst

informatieve tekst

Deze teksten willen informatie meedelen om je kennis te verrijken.

een nieuwsbericht

prescriptieve tekst

Deze teksten willen je beïnvloeden om iets te doen of om iets op een bepaalde manier te doen.

een reclameboodschap

argumentatieve tekst

Deze teksten bouwen een redenering op om je te overtuigen.

een discussie

narratieve tekst

Deze teksten willen feiten en gebeurtenissen vertellen om je mee te nemen in een verhaal.

een reisverhaal

artistiek-literaire tekst

Deze teksten geven gevoelens en gedachten weer op een creatieve manier of willen een esthetische taalbeleving stimuleren.

een fragment uit een strip

Wat moet je kennen?
Wat moet je kunnen?
Wat moet je doen?

in de privésfeer

een gesprek over een uitstapje tussen familieleden in een gastgezin

een trailer van een film

een liedje

 

productinformatie op etiketten van levensmiddelen

een artikel in een populair wetenschappelijk tijdschrift voor de jeugd

als lid van de samenleving

telefonische reisinformatie

een reclamefilmpje met een duidelijk verhaal erin

informatieborden in een postkantoor

voor je opleiding

een gedicht

een uitnodiging voor een buitenlandse stage

voor je werk

een korte uitleg over de locatie en de openingstijden van een kantine

Strategieën

Als je een tekst grondig wil begrijpen, zal je een aantal strategieën moeten beheersen.

Vóór je de tekst beluistert of leest, is het belangrijk dat je je afvraagt wat je al weet over het onderwerp van de tekst en dat je aandachtig de vragen doorneemt. Zo bereid je je voor en kan je gericht luisteren of lezen.

Probeer altijd eerst de aangeboden tekst globaal te begrijpen. Je zal niet altijd alle woorden verstaan, maar probeer je zo goed mogelijk te concentreren, zodat je de gehele context begrijpt.

Verder kan je proberen om gebruik te maken van visuele ondersteuning zoals beelden bij een luisterfragment of een tekening bij een leestekst. Op je kladblad mag je ook informatie uit de teksten noteren, samenvatten … om een antwoord voor te bereiden.

Ten slotte kan je ook proberen om de betekenis van bepaalde woorden af te leiden uit hun context.

Woorden die je niet begrijpt en die echt noodzakelijk zijn voor een goed tekstbegrip kan je tijdens het examen opzoeken in dit digitale woordenboek: http://www.vandale.nl/opzoeken/woordenboek#.VWVmmH9jvg8.

Een geschreven tekst kan je natuurlijk ook herlezen om een onduidelijke passage te doorgronden.

Schrijven en spreken

Je moet een boodschap doeltreffend kunnen overbrengen. Je moet kunnen communiceren in situaties die informeel en formeel zijn. Het spreekt voor zich dat je in die situaties telkens de gepaste omgangsvormen en beleefdheidsformules gebruikt.

Voor schrijven doe je dat in de vorm van een formulier, een vragenlijst, een mededeling, een brief of e-mail…

Zowel voor schrijven als voor spreken kan de opdracht vertrekken van een korte tekst die je moet begrijpen of een schema.

Wat moet je kunnen?
Wat moet je doen?

beschrijven

informatie geven en vragen

instructies geven

iets of iemand beschrijven

een spontane mening of reactie geven of beschrijven

echte of verzonnen situaties, gebeurtenissen en ervaringen beschrijven

vertellen

vertellen over je dromen, verwachtingen en ambities

een verhaal vertellen

rapporteren

verslag uitbrengen

uitleggen

zaken uitleggen en toelichten

De volgende tabel geeft een paar concrete voorbeelden van opdrachten die je moet kunnen uitvoeren in een bepaalde communicatiesituatie. Dit is geen volledige opsomming, enkel een illustratie.

Je spreekt of schrijft...
voorbeelden van gesproken teksten
voorbeelden van geschreven teksten

in de privésfeer

aan je vakantieliefde vertellen hoe je de toekomst ziet

een briefje voor het prikbord van een camping schrijven om te vragen of iemand jouw reisgids heeft gevonden

een e-mail sturen aan een vakantievriend om te beschrijven wat je gedaan hebt sinds jullie laatste ontmoeting
een bericht achterlaten voor een huisgenoot in een buitenlands gastgezin: waar je heen bent gegaan, wat je gaat doen, wanneer je terug zult zijn

als lid van de samenleving

bij een dokter de aard van een klacht beschrijven

via mail meer specifieke informatie aanvragen over de ligging van een vakantiehuis

voor je opleiding

de weg naar het station uitleggen aan een groep buitenlandse medeleerlingen

voor je werk

zeggen hoe je met de kopieermachine moet werken

informatie geven aan een klant over een product of een dienst

een bestelformulier invullen

Strategieën

Om je spreek- of schrijfopdracht voor te bereiden, lees je eerst goed de opdracht om precies te weten wat je moet doen en hoe je daarbij moet inspelen op de communicatiesituatie. Is die formeel of informeel? Hoe kan je je taalgebruik daarop afstemmen?

Probeer eerst een spreek-of schrijfplan te maken om je ideeën te ordenen. Ze geven je houvast om je opdracht beter uit te voeren.

Soms zal je misschien even vastzitten en niet goed weten hoe je iets kan zeggen. Laat je dan niet ontmoedigen en blijf je concentreren op je taak. Probeer de dingen op een andere manier te formuleren en je doel te bereiken met wat je wel kan zeggen. Vergeet ook niet dat je bij het spreken gebruik kan maken van lichaamstaal om je boodschap beter over te brengen of te ondersteunen.

Voor sommige opdrachten krijg je bovendien ondersteunend materiaal van de examinatoren. Dit kunnen foto's zijn, tekeningen, sleutelwoorden, een voorbeeld… Vergeet die niet te gebruiken, ze zullen je niet alleen inspiratie geven maar kunnen je ook helpen om je vlotter uit te drukken.

Maak voor schrijfopdrachten eerst een kladversie. Lees die goed na en schrijf dan pas je tekst over in het net.

Gesprekken voeren

Je moet een face-to-facegesprek of een telefonisch gesprek kunnen beginnen, aan de gang houden en afsluiten. Je moet dus zelf het gesprek kunnen leiden en de examinator in het gesprek betrekken. Het spreekt voor zich dat je bij alle gesprekken gepaste omgangsvormen en beleefdheidsformules gebruikt.

Wat moet je kunnen?
Wat moet je doen?

informele gesprekken voeren

een spontane mening of voorkeur geven en op een spontane mening of voorkeur van anderen reageren

een waardering en gevoelens uiten en op een waardering en gevoelens van anderen reageren

 

zaken regelen

eenvoudige voorstellen doen en op eenvoudige voorstellen reageren

je uit de slag trekken in alledaagse situaties en op reis

een klacht uiten en opvolgen reageren op een klacht en een klacht doorgeven

informatie uitwisselen

informatie geven en vragen

aanwijzingen en instructies vragen en opvolgen

De volgende tabel geeft een paar concrete voorbeelden van gesprekken die je moet kunnen voeren in een bepaalde communicatiesituatie. Dit is geen volledige opsomming, enkel een illustratie.

Je voert een gesprek...
waarin je...

in de privésfeer

een vriend(in) complimenteert met kleding
vertelt wat je in het weekend gedaan hebt of gaat doen
je medeleven betuigt bij een vervelende gebeurtenis
een klacht uit over een fout op een rekening in een café

als lid van de samenleving

een diefstal aangeeft bij de politie

voor je opleiding

met medeleerlingen bespreekt hoe je een bepaalde opdracht gaat uitvoeren

voor je werk

een klant adviseert over een artikel in een verkoopgesprek

Strategieën

Je gesprek bereid je op dezelfde manier voor als je opdracht(en) voor spreken.

Vergeet daarbij niet dat je je gesprekspartner kan vragen om iets te herhalen of om trager te spreken als je iets niet begrijpt.

Soms kan je de indruk hebben dat je gesprekspartner jou niet begrijpt. Je kan dan gedeeltelijk herhalen wat je net hebt gezegd om na te gaan of je gesprekspartner je volgt. Eventueel kan je ook proberen om je zin op een andere manier te formuleren.

Als je weet wat je wil zeggen, denk dan ook nog even na hoe je het gesprek gaat beginnen en afsluiten. Noteer daar eventueel wat sleutelwoorden voor. Probeer daarnaast enkele woorden op te schrijven om het gesprek gaande te houden. Die woorden kunnen je helpen als er een stilte valt.

Welke opdracht moet je uitvoeren?

Dit vak heeft geen opdrachten

Welke bijlagen heb je nodig?

Dit vak heeft geen bijlagen

Hoe verloopt het examen?

150 minuten voor examens vanaf 01-05-2017 tot 31-12-2017
Het examen Duits 3tso is een digitaal examen. Meer uitleg over onze digitale examens, de instructies en heel wat voorbeeldvragen vind je op http://examencommissiesecundaironderwijs.be/examens
blauwe of zwarte balpen identiteitskaart
kladpapier digitaal woordenboek: http://www.vandale.nl online spellingcontrole: http://www.spelling.nu/
Het digitaal examen bestaat uit gesloten en open vragen. Er zijn verschillende vraagtypes: invulvragen, sleepvragen, dropdownvragen, meerkeuzevragen... Elk vraagtype heeft een eigen instructiezin, die aangeeft wat je precies moet doen. Het is belangrijk dat je de verschillende vraagtypes vooraf inoefent. Op de website vind je een oefenexamen, waarin je ze kan uitproberen. Uiteraard is dit geen echt examen; de bedoeling is dat je de techniek van de digitale vraagtypes in de vingers krijgt. Voor schrijven krijg je opdrachten. Die bestaan uit een korte situatiebeschrijving en een globale omschrijving van wat je moet doen.

Hoe beoordelen we het examen?

Voor de gesloten vragen: - moet je het juiste antwoord aanduiden om punten te scoren, - kan je naargelang van het vraagtype voor een gedeeltelijk juist antwoord ook punten scoren; soms moet je de vraag volledig juist beantwoorden (dat staat dan expliciet in de instructie) - is er geen giscorrectie. Voor de schrijfopdrachten beoordelen we: - de correcte uitvoering van de opdracht, - de formulering, - de spelling, - de tekstkenmerken.

Lezen

33 %

Luisteren

33 %

Schrijven

34 %

VAKVERHOUDING
Duits mondeling 3 tso40 (01-01-2000-31-12-2999)
Duits schriftelijk 3 tso60 (01-01-2000-31-12-2999)

Met welk materiaal bereid je je voor?

Je moet zelf op zoek naar leermiddelen om je examen voor te bereiden. De Examencommissie stelt zelf geen leermiddelen ter beschikking. Je kan ze kopen in een (online) boekhandel of ontlenen en raadplegen in een bibliotheek. De bibliotheken van de lerarenopleiding aan de universiteit of de hogeschool bieden heel wat leermiddelen aan.
Bij elke nieuwe editie van de vakfiche actualiseren we deze bibliografie. Toch is het best mogelijk dat bepaalde werken niet meer verkrijgbaar zijn of dat nieuwe werken die al op de markt zijn nog niet zijn opgenomen. Ook websites veranderen al eens van naam of worden aangepast. Als je niet onmiddellijk op de juiste website terechtkomt, kan je die proberen te vinden via een goede zoekmachine.
We maken bewust een selectie van leermiddelen die ons op dit ogenblik het meest aangewezen lijken om je voor te bereiden op onze examens. Zo willen we je helpen om je studie efficiënter aan te pakken. Je kan echter ook andere werken of cursussen gebruiken bij je voorbereiding op het examen.
Hieronder staan enkele methodes die vaak gebruikt worden in het secundair onderwijs. Ze bieden je voldoende ondersteuning om de leerstof zelfstandig te verwerken. We verwijzen naar websites of andere uitgaven die je ook kunnen helpen bij je voorbereiding.
Probeer in elk geval zoveel mogelijk te oefenen en de taal actief te gebruiken. Het volstaat niet om leerboeken te verwerken of om theoretische kennis op te doen om voor het examen te slagen. Je succes hangt vooral af van je communicatieve vaardigheden.
Methode
Uitgeverij
Gegevens

Alles klar? 

Van In

http://www.vanin.be

03/4805511

secundair.onderwijs@vanin.be

Bestimmt so!

Pelckmans

www.pelckmans.be

03/6602720

uitgeverij@pelckmans.be

Punkt de

Die Keure

http://www.educatief.diekeure.be

050/471288

educatieve.uitgaven@diekeure.be

Optimal

Langenscheidt

www.klett-langenscheidt.de/Deutsch_als_Fremdsprache/

Themen Aktuell

Hueber

www.hueber.de/deutsch-als-fremdsprache/
 

Website
Hoe kan deze site je helpen? Wat vind je hier?

https://www.goethe.de/de/spr/kup/tsd.html

https://dialangweb.lancaster.ac.uk/

 

Deze websites kunnen je helpen je ERK-niveau in te schatten.

www.dw.de/deutsch-lernen/deutsch-interaktiv/s-9571

www.schubertverlag.de/aufgaben/uebungen_a2/a2_uebungen_index.htm

www.schubertverlag.de/aufgaben/uebungen_b1/b1_uebungen_index.htm

http://www.alumniportal-deutschland.org/deutsche-sprache/deutsch-auf-die-schnelle.html?et_rp=1

www.caleidoduits.wordpress.com

Op deze websites vind je een combinatie van verschillende vaardigheden. 

www.goethe-verlag.com/tests/DN/DN.htm

test om je passieve taalkennis te verbeteren (dus van het Duits naar het Nederlands), van makkelijk tot moeilijk

www.kiraka.de/startseite/

lees- en luisterteksten van gemakkelijk tot gemiddeld

www.aufgaben.schubert-verlag.de/index.htm

oefeningen voor zowel woordenschat als grammatica, van niveau A tot C (ERK), om je schriftelijk taalgebruik te verbeteren

www.interglot.com

www.uitmuntend.de

twee goede digitale woordenboeken

www.dw.de/deutsch-lernen/s-2055
www.deutschland.de
www.tagesthemen.de
www.zdf.de
www.grenzecho.be

Op deze websites vind je teksten die aansluiten bij het niveau dat je zou moeten bereiken voor het examen.

Leermiddelen om je taalbeheersing te vergroten
Extra informatie

 

Schuss (uitgeverij Averbode, www.averbode.be, 013/780111)

Vitamin de (www.vitaminde.de)

Deutsch Perfekt! (Spotlight Verlag, www.deutsch-perfekt.com, info@spotlight-verlag.de)

 

 

Taaltijdschriften spelen vaak in op actuele onderwerpen en bieden oefeningen aan die je kunnen helpen om je leesvaardigheid verder te ontwikkelen.

LEMCKE, C. e.a., Berliner Platz 2 neu Level A 2 (Lehr- und Arbeitsbuch mit 2 Audio-CDs und “Im Alltag EXTRA”), Langenscheidt, 2010, ISBN 9783126060707
KAUFMANN, S. e.a., Berliner Platz 3 neu Level B 1 (Lehr- und Arbeitsbuch mit 2 Audio-CDs und “Im Alltag EXTRA”), Langenscheidt, 2011, ISBN 9783126060578

SANDER, I. e.a., Mittelpunkt neu B1+, Ernst Klett Verlag, 2013, ISBN 978312-6766456

Met deze boeken kan je verschillende vaardigheden inoefenen.

CRISTENSEN P. e.a. Duits voor Dummies, uitgeverij Pearson Education Benelux, 2002, ISBN 9043006483
WEERMANN, E., Pons Basiswortschatz Deutsch im Griff, Ernst Klett Verlag, 1999, ISBN 3125609798

Met deze boeken kan je je woordenschat oefenen en uitbreiden.

FANDRYCH, C., e.a., Klipp und Klar Übungsgrammatik Grundstufe Deutsch in 99 Schritten, mit Lösungen Ernst Klett Sprachen, 2010, ISBN 9783126753227
LUSCHER, R., Grammatica in gebruik – Duits, uitgeverij Intertaal, 2003, ISBN 9054512415

Met deze boeken kan je je grammatica oefenen en uitbreiden.