Skip to Main Content

Vakfiche Nederlands (ZC) schriftelijk 3 bso

Geldig van 01 januari 2023 tot en met 31 december 2023
 

content

Studierichting

3e graad bso
  • Kantoor / Kantooradministratie en Gegevensbeheer
  • Kantoor / Logistiek
  • Elektrotechnisch installateur (Frans)
  • Kinderbegeleider baby's en peuters (Engels)
  • Zorgkundige (Engels)
  • Zorgkundige (Frans)
  • Elektrotechnisch installateur (Engels)
  • Kinderbegeleider schoolgaande kinderen (Engels)
  • Kinderbegeleider schoolgaande kinderen (Frans)
  • Kinderbegeleider baby's en peuters (Frans)

Referentiekader

ReferentiekaderOpmerking
Eindtermenhttp://eindtermen.vlaanderen.be/index.htm

Waarom leer je dit vak?

Algemene leerdoelen

Het vak Nederlands maakt deel uit van de algemene vorming (PAV) in het beroepsonderwijs. Het doel van die algemene vorming reikt verder dan de leerinhouden die je in deze vakfiche vindt.

Zo is het bijvoorbeeld belangrijk dat je kan organiseren. Dit toon je al tijdens je voorbereiding. Je plant zelfstandig je examens. Je verzamelt uit verschillende bronnen informatie om je goed voor te bereiden. Wees kritisch als je hieruit je keuze maakt, zeker als je het internet gebruikt. Het vraagt oefening om informatie correct te lezen en te interpreteren: ‘Is dit wel wat ik zocht? Kan het me verder helpen?’. Je bereidt je meestal zelfstandig voor op het examen. Het kan ook helpen om dat samen met anderen te doen.
Ook je examen afleggen vraagt een goede organisatie. Je verplaatst je daarvoor naar Brussel. Nadien leer je uit je ervaringen: na een minder goed resultaat pas je je voorbereiding aan.

Onze opdrachten sluiten aan bij de dagelijkse werkelijkheid. Je zet je vaardigheden in om voor herkenbare problemen zinvolle oplossingen te vinden. Dit zal je helpen om sterker in het leven te staan, en om nieuwe uitdagingen aan te pakken.

Leerdoelen voor Nederlands

Als je het Nederlands vlot beheerst, kan je beter deelnemen aan onze maatschappij. Het Nederlands helpt je om jezelf te ontplooien en om succes te boeken op school en op het werk. Hoe beter je kan communiceren in het Nederlands, hoe meer deuren er voor je opengaan.

De manier waarop je iets zegt, hangt af van de situatie waarin je je bevindt. Om doeltreffend te communiceren, moet je daarom rekening houden met de context en je publiek. Als je je taal daaraan aanpast, zal je gemakkelijker je doel bereiken. Als je bijvoorbeeld wil zeggen dat je iets niet weet, formuleer je dat anders voor vrienden dan voor een onbekende volwassene aan een infobalie.

Om je Nederlands te verbeteren moet je je dus leren aanpassen aan je publiek in verschillende situaties. Je doet iets...

  • ...in de privésfeer.

  • ... als lid van de samenleving.

  • ... voor je opleiding.

  • ... voor je werk.

Toon meer
Toon minder

Wat moet je leren?

In de volgende tabellen vind je wat je moet kunnen en wat je moet doen op het examen om te bewijzen dat je dat kan. In de eerste tabellen staan de leerinhouden zelf, in de volgende tabellen staan enkele concrete voorbeelden. Die voorbeelden zijn geen volledig overzicht. Ze zijn enkel bedoeld om je een beter idee te geven van de teksttypes die op het examen aan bod kunnen komen. Voor de leesopdracht (literaire competentie) nemen we maar één tabel op.

Verderop vind je leerboeken, websites, kranten en tijdschriften die je kunnen helpen om de leerinhouden onder de knie te krijgen.

Luisteren en lezen

Je moet boodschappen kunnen begrijpen zowel uit geschreven teksten (bijv. een krantenartikel) als uit gesproken teksten (bijv. een reclamespot). Deze teksten richten zich vooral tot volwassenen.

Voor luisteren kan je zowel audiofragmenten als videofragmenten krijgen op het examen.

Wat moet je kunnen?
Wat moet je doen?

begrijpen

het onderwerp van een tekst bepalen

de hoofdgedachte van een tekst weergeven

de gedachtegang van een tekst volgen

relevante informatie uit een tekst selecteren

de tekststructuur en -samenhang herkennen

analyseren en structureren

de inhoud van een tekst op een overzichtelijke manier ordenen

vergelijken en evalueren

een oordeel vormen over een tekst

De volgende tabel geeft een paar concrete voorbeelden van gesproken en geschreven teksten in een bepaalde situatie die je moet kunnen begrijpen. Dit is geen volledige opsomming, enkel een illustratie.

Je beluistert of leest een tekst...
voorbeelden van gesproken teksten
voorbeelden van geschreven teksten

in de privésfeer.

een gesprek tussen volwassenen over muziek, dans, mode, film…

een trailer van een film

een liedje

kranten- en tijdschriftartikels

een fragment uit een informatief boek

een recensie van een concert

de bijsluiter van een geneesmiddel

als lid van de samenleving.

een documentaire

een televisie- of radiobericht

een reclamespot

een instructie van een dokter voor het innemen van medicijnen

een huurovereenkomst

een folder over zuinig energiegebruik

een brief van de gemeente over een evenement in je straat

tabellen

informatiepanelen in openbare gebouwen

voor je opleiding.

een instructie om een praktijkopdracht correct uit te voeren

een gebruiksaanwijzing

een stagecontract

een informatief advertentiebericht

een inhoudsopgave van een leerboek

voor je werk.

een uitleg over een project

een uitleg over veiligheid op het werk

veiligheidsvoorschriften

hygiënevoorschriften

de handleiding van een nieuwe printer

een zakelijke brief

Strategieën

Voor je een tekst beluistert of leest, is het belangrijk dat je je afvraagt wat je al weet over het onderwerp van de tekst en de tekstsoort.

Daarna neem je best aandachtig de vragen door. Zo bereid je je goed voor op je luister- of leestaak en weet je waarop je moet letten.

Als je bepaalde passages niet zo goed begrijpt, kan je proberen om gebruik te maken van visuele ondersteuning zoals beelden bij een luisterfragment of een tekening bij een leestekst. Ze kunnen je veel informatie geven.

Als er woorden zijn die je niet begrijpt, kan je proberen om hun betekenis af te leiden uit de tekst of de zin waarin die woorden voorkomen. Ook je voorkennis kan helpen, of de manier waarop een woord is gevormd. Als je bijvoorbeeld het woord ‘calorie’ kent, en ook het woord ‘arm’, dan kan je de betekenis van het woord caloriearm afleiden. Soms kan je ook gebruik maken van je kennis van vreemde talen. Woorden die je niet begrijpt en die echt noodzakelijk zijn om de tekst goed te begrijpen kan je tijdens het examen opzoeken in dit digitaal woordenboek: http://www.vandale.nl/.

Schrijven: zakelijke communicatie

Je moet een boodschap voor volwassenen doeltreffend kunnen overbrengen. Schrijven doe je zowel in formele als informele situaties. Het spreekt voor zich dat je je taalgebruik aanpast aan die situaties en telkens de gepaste omgangsvormen en beleefdheidsformules gebruikt. Bij zakelijke communicatie zorg je er ook voor dat je de NBN-normen (BIN-normen) nauwgezet toepast.
Daarnaast is het belangrijk dat je je tekst logisch opbouwt en dat je steeds voor ogen houdt wat het doel van de opdracht is. Je schrijft bijvoorbeeld een (beargumenteerd) verslag, een brief of een e-mail. Uiteraard verzorg je je taal, spelling en lay-out.

Wat moet je kunnen?
Wat moet je doen?

informatie uitwisselen

informatie over een product of een dienst geven en vragen, ontvangen en doorgeven

aanwijzingen en instructies vragen en opvolgen

een sollicitatiebrief schrijven

rapporteren

verslag uitbrengen

zaken uitleggen

zaken uitleggen en toelichten

zaken regelen

voorstellen doen, op voorstellen reageren

je mening geven en voorstellen doen

  • om problemen op te lossen en/of
  • praktische beslissingen te nemen

 

een klacht uiten en opvolgen

reageren op een klacht en een klacht doorgeven

een afspraak en/of een reservering maken en bevestigen

argumenteren

een standpunt verwoorden met argumenten en voorbeelden

De volgende tabel geeft een paar concrete voorbeelden van opdrachten die je moet kunnen uitvoeren in een bepaalde communicatiesituatie. Dit is geen volledige opsomming, enkel een illustratie.

Je schrijft...
voorbeelden van geschreven teksten

in de privésfeer.

een brief schrijven om een bestelling te plaatsen

een mail schrijven om informatie over een dienst aan te vragen

als lid van de samenleving.

een e-mail schrijven met een uitnodiging om deel te nemen aan een liefdadigheidsactie

een enquête invullen

voor je opleiding.

een mail schrijven om een probleem op je stageplaats te melden

een mail schrijven met een concreet voorstel om een werkverdeling op te stellen

voor je werk.

een brochure opstellen

een uitnodiging voor een werkvergadering opstellen

een sollicitatiebrief en cv opstellen

een begeleidende tekst bij een grafiek of een tabel schrijven

Strategieën

Om je schrijfopdracht voor te bereiden, lees je eerst goed de opdracht om precies te weten wat je moet doen en hoe je daarbij moet inspelen op de communicatiesituatie. Is die formeel of informeel? Pas je taalgebruik aan je publiek aan: de lezer voor wie je tekst bedoeld is.

Probeer eerst een schrijfplan te maken om je ideeën te ordenen. Ze geven je houvast om je opdracht beter uit te voeren.

Soms zal je misschien even vastzitten en niet goed weten hoe je iets het beste formuleert om je doel te bereiken. Laat je dan niet ontmoedigen en blijf je concentreren op je taak.

Maak voor schrijfopdrachten eerst een kladversie. Lees die goed na om na te gaan of je je doel op deze manier doeltreffend kan bereiken. Je kan kiezen of je die kladversie eerst op papier of onmiddellijk op je computer maakt. Je mag tijdens het examen dit digitale woordenboek gebruiken: http://www.vandale.nl/. Je mag ook deze spellingcontrole gebruiken: http://www.spelling.nu/

Spreken

Je moet een boodschap die bestemd is voor volwassenen, doeltreffend kunnen overbrengen. Je moet op een beleefde manier kunnen communiceren met volwassenen (formeel taalgebruik) en met jongeren. Met jongeren (bv. je vrienden) spreek je immers op een andere manier dan met onbekende volwassenen (bv. een treinbegeleider).

Natuurlijk pas je je taal aan de situatie aan. Je spreekt Standaardnederlands en gebruikt de gepaste omgangsvormen en beleefdheidsformules.

Wat moet je kunnen?
Wat moet je doen?

beschrijven

informatie geven en vragen

instructies geven

uitnodigen of oproepen om deel te nemen aan een activiteit

iets of iemand beschrijven

een spontane mening of reactie geven of beschrijven

echte of verzonnen situaties, gebeurtenissen, ervaringen en interesses beschrijven

vertellen

vertellen over je dromen, verwachtingen en ambities

presenteren

informatie presenteren

echte of verzonnen situaties, gebeurtenissen, ervaringen en interesses presenteren

informatie uitwisselen

aanwijzingen en instructies vragen en opvolgen

uitleggen

gevoelens uitdrukken

zaken uitleggen en toelichten

rapporteren

verslag uitbrengen

argumenteren

gevoelens of een waardering toelichten

een standpunt verwoorden met argumenten en voorbeelden

De volgende tabel geeft een paar concrete voorbeelden van opdrachten die je moet kunnen uitvoeren in een bepaalde communicatiesituatie. Dit is geen volledige opsomming, enkel een illustratie.

Je spreekt...
voorbeelden van gesproken teksten

in de privésfeer.

informatie doorgeven

een anekdote vertellen

als lid van de samenleving.

bij een dokter de aard van een klacht beschrijven

een telefoongesprek voeren met de kapper om een afspraak te maken

voor je opleiding.

uitleggen hoe een huistaak moet gemaakt worden

voor je werk.

beschrijven hoe je werkplaats eruitziet

Strategieën

Om je spreekopdracht voor te bereiden lees je eerst goed de opdracht om precies te weten wat je moet doen en hoe je daarbij moet inspelen op de communicatiesituatie. Pas je taalgebruik aan je publiek aan: de luisteraar voor wie je tekst bedoeld is.

Probeer eerst een spreekplan te maken om je ideeën te ordenen. Het geeft je houvast om je opdracht beter uit te voeren.

Soms zal je misschien even vastzitten en niet goed weten hoe je iets het beste formuleert om je doel te bereiken. Laat je dan niet ontmoedigen en blijf je concentreren op je taak.

Vergeet ook niet dat je bij het spreken gebruik kan maken van lichaamstaal om je boodschap beter over te brengen of te ondersteunen.

Gesprekken voeren

Je moet een (telefonisch) gesprek met een volwassene kunnen beginnen, aan de gang houden en afsluiten. Je moet dus zelf het gesprek kunnen leiden en de examinator in het gesprek betrekken.

Het spreekt voor zich dat je enkel Standaardnederlands spreekt en bij alle gesprekken gepaste omgangsvormen en beleefdheidsformules gebruikt. Zo zijn er bepaalde zinnen die voorkomen in een gesprek (bijvoorbeeld ‘Kan je dit nog eens herhalen?’), maar evengoed zijn er standaardzinnen die je gebruikt om een gesprek af te sluiten (bijvoorbeeld ‘Ik hoop dat alles duidelijk was, mocht je nog vragen hebben, dan kan je me altijd opnieuw contacteren.’)

Wat moet je kunnen?
Wat moet je doen?

informele gesprekken voeren

een spontane mening of voorkeur geven en op een spontane mening of voorkeur van anderen reageren

een waardering en gevoelens uiten en op een waardering en gevoelens van anderen reageren

een discussie voeren over een algemeen onderwerp

zaken regelen

voorstellen doen en op voorstellen reageren

je mening geven en voorstellen doen

  • om problemen op te lossen en/of
  • praktische beslissingen te nemen

 

je uit de slag trekken in alledaagse situaties

een klacht uiten en opvolgen

reageren op een klacht en een klacht doorgeven

informatie uitwisselen

informatie geven en vragen

aanwijzingen en instructies vragen en opvolgen

een sollicitatiegesprek voeren

De volgende tabel geeft een paar concrete voorbeelden van gesprekken die je moet kunnen voeren in een bepaalde communicatiesituatie. Dit is geen volledige opsomming, enkel een illustratie.

Je voert een gesprek...
een gesprek waarin je...

in de privésfeer.

een voorstel doet voor een avondje uit

reageert op slecht nieuws

als lid van de samenleving.

een telefoongesprek voert met een uitgeverij om een abonnement op te zeggen

uitlegt dat je geen identiteitskaart kunt tonen

voor je opleiding.

klaagt over de vele deadlines die je moet halen

voorstelt hoe je een bepaalde taak gaat aanpakken

voor je werk.

uitlegt dat je morgen niet zal kunnen komen werken

informeert wat je moet doen als je ’s avonds als laatste naar huis gaat

Strategieën

Je gesprek bereid je op dezelfde manier voor als je opdracht(en) voor spreken. Lees eerst goed de opdracht om te zien wat je moet doen. Met wie spreek je precies? Pas je taalgebruik aan je publiek aan: de luisteraar voor wie je tekst bedoeld is.

Soms kan je de indruk hebben dat je gesprekspartner jou niet begrijpt. Je kan dan gedeeltelijk herhalen wat je net hebt gezegd om na te gaan of je gesprekspartner je volgt. Eventueel kan je ook proberen om je boodschap op een andere manier te formuleren.

Zorg dat je goed luistert naar wat je gesprekspartner zegt en laat hem of haar ook uitspreken. Toon interesse en respect voor de ander. Probeer altijd in te spelen op wat je gesprekspartner zegt. Zo kan een echt gesprek ontstaan.

Vergeet ook niet dat je bij het spreken gebruik kan maken van lichaamstaal om je boodschap beter over te brengen. Ook moet je tijdens het gesprek de lichaamstaal van je gesprekspartner proberen in te schatten om er gepast op te reageren.

Als je weet wat je wil zeggen, denk dan ook nog even na hoe je het gesprek zal beginnen en afsluiten. Noteer daar eventueel wat sleutelwoorden voor. Probeer daarnaast enkele woorden op te schrijven om het gesprek gaande te houden. Die woorden kunnen je helpen als er een stilte valt.

Literaire competentie

Door af en toe een boek te lezen, kan je jezelf verrijken. Je leert de maatschappij beter kennen. Je staat open voor de Nederlandstalige cultuur en leert haar respecteren.

Je moet één boek kiezen uit de lectuurlijst die je vindt als bijlage.

Van dat boek moet je de inhoud kennen en je leeservaring kunnen beschrijven op het mondelinge examen.

Wat moet je kunnen?
Wat moet je doen?

beschrijven

de inhoud van het boek beschrijven: het onderwerp, de hoofdgedachte, de personages, de voornaamste gebeurtenissen

een spontane mening of reactie geven over de inhoud van het boek

persoonlijke situaties, gebeurtenissen, ervaringen en interesses beschrijven die je in verband kan brengen met de inhoud van het boek

uitleggen

gevoelens uitdrukken die de lectuur van het boek bij je oproepen

Welke opdracht moet je uitvoeren?

Dit vak heeft geen opdrachten

Welke bijlagen heb je nodig?

Dit vak heeft geen bijlagen

Hoe verloopt het examen?

150 minuten voor examens vanaf 01-01-2023 tot 31-12-2023
Het examen Nederlands is een digitaal examen. Meer uitleg over onze digitale examens, de instructies en heel wat voorbeeldvragen vind je op http://examencommissiesecundaironderwijs.be/examens
identiteitskaart
balpen kladpapier digitaal woordenboek: http://www.vandale.nl online spellingcontrole: http://www.spelling.nu/
Het digitaal examen bestaat uit gesloten en open vragen. Er zijn verschillende vraagtypes: invulvragen, sleepvragen, dropdownvragen, meerkeuzevragen... Elk vraagtype heeft een eigen instructiezin, die aangeeft wat je precies moet doen. Het is belangrijk dat je de verschillende vraagtypes vooraf inoefent. Op de website vind je een oefenexamen, waarin je ze kan uitproberen. Uiteraard is dit geen echt examen; de bedoeling is dat je de techniek van de digitale vraagtypes in de vingers krijgt. Open vragen zijn vragen waarop je het antwoord zelf formuleert. Dat antwoord kan erg kort zijn maar ook vrij lang. Soms moet je elementen uit de tekst letterlijk citeren, soms moet je de tekst samenvatten of herformuleren. Voor schrijven krijg je opdrachten. Die bestaan uit een korte situatiebeschrijving en een globale omschrijving van wat je moet doen.

Hoe beoordelen we het examen?

Voor de gesloten vragen: - moet je het juiste antwoord aanduiden om punten te scoren, - kan je naargelang van het vraagtype voor een gedeeltelijk juist antwoord ook punten scoren; soms moet je de vraag volledig juist beantwoorden (dat staat dan expliciet in de instructie) - is er geen giscorrectie. Bij open vragen beoordelen we enkel de inhoud van de antwoorden. We houden geen rekening met taalfouten. Het antwoord moet echter wel duidelijk geformuleerd zijn. Als taalfouten het antwoord onbegrijpelijk maken, geven we geen punten voor dat antwoord, ook al heb je bepaalde inhoudelijke aspecten wel correct vermeld. Voor de schrijfopdrachten beoordelen we: - de correcte uitvoering van de opdracht, - of je rekening houdt met de situatie (formeel of informeel), - de formulering, - de spelling, - de tekstkenmerken.

luisteren

33 %

lezen

33 %

schrijven

34 %

VAKVERHOUDING
Nederlands (ZC) mondeling 3 bso40 (01-01-2000-31-12-2999)
Nederlands (ZC) schriftelijk 3 bso60 (01-01-2000-31-12-2999)

Met welk materiaal bereid je je voor?

We hebben voor jou een selectie gemaakt van interessante boeken, websites en ander materiaal. Uiteraard mag je ook ander studiemateriaal gebruiken. Let op! Mogelijk is bepaald studiemateriaal niet langer verkrijgbaar of zijn de meest recente werken nog niet opgenomen. Ook websites veranderen soms van naam of worden aangepast. Nieuwe links vind je via zoekmachines als Google. 

Methode
Uitgeverij
Gegevens

Nedweb 5

Nedweb 6

Zakelijke communicatie Nederlands (3e graad)

Van In

http://www.vanin.be/nl

03 / 432 95 02
secundair.onderwijs@vanin.be

Website
Hoe kan deze site je helpen? Wat vind je hier?

www.cambiumned.nl

Zeer uitgebreide site met theorie en oefeningen voor allerlei aspecten van de Nederlandse taal.

www.jufmelis.nl

online-oefeningen woordenschat, spelling, woordsoorten, zinsontleding

www.taaladvies.net

adviezen voor helder en correct taalgebruik en efficiënte communicatie, overzicht van spellingsregels, lijst van gangbare afkortingen en letterwoorden, uitspraaktips…  

www.woordenlijst.org

de onlineversie van het Groene boekje, opgesteld volgens de officiële Nederlandse spelling

www.vandale.be

gratis onlinewoordenboek

www.schrijfassistent.be 

Tool die feedback geeft bij schrijfopdrachten. De tool markeert mogelijke spelfouten en geeft beknopt taaladvies. 

www.vdab.be/jobs/brief

www.vdab.be/solliciteren

voorbeelden van sollicitatiebrieven, nuttige tips en een checklist.

www.leren.nl/cursus/solliciteren/sollicitatiebrief

Hier vind je alles om een goede sollicitatiebrief te schrijven voor welke job dan ook.

Bij de rubriek: Zie ook worden nog een aantal goede websites vermeld.

https://www.taaltelefoon.be/bin-normen-brief-zakelijke-brief

alles over de NBN-normen

www.schooltv.nl (vak: Nederlands)

Filmpjes over verschillende aspecten van het Nederlands: literatuur, taal en schrijfvaardigheid

www.yep-online.be

een online krant met actualiteit speciaal voor jongeren

nl.metrotime.be

gratis krant

www.radio1.be

radiozender van de Vlaamse openbare oproep VRT

https://www.instagram.com/nws.nws.nws 

https://www.vrt.be/vrtnws/nl/ 

https://www.facebook.com/vrtnws 

https://vrttaal.net/ 

Nieuwswebsites met informatie over actuele thema’s 

www.nieuwsblad.be

www.demorgen.be

www.deredactie.be 

online kranten en nieuwssites

www.universiteitvanvlaanderen.be 

Wetenschappers krijgen het woord om te spreken over populairwetenschappelijke onderwerpen in korte filmpjes.  

www.nedbox.be

NedBox is een website om online op een leuke manier Nederlands te oefenen via tv-fragmenten en krantenartikels. Alle vaardigheden en woordenschat en grammatica komen aan bod.

Leermiddelen om je taalbeheersing te vergroten
Extra informatie

Van Den Wijngaerde, C.-J., e.a., Helder Nederlands, De Boeck, 2010, ISBN 9789045532943

In dit boek vind je informatie over het communicatieproces, de vaardigheden lezen, luisteren, spreken en schrijven, efficiënt taalgebruik en de spellingconventies. Daarnaast biedt het boek ook een overzicht van taalkundige en literaire termen, met veel voorbeelden. Het boek is een goede leidraad om je voorbereiding te starten.

LET OP

Het boek kan een handige ondersteuning zijn, maar is geen weerspiegeling van het examen. Bekijk daarom goed de leerinhouden in de vakfiche en vertrek daarvan om je voor te bereiden op het examen. Enerzijds moet je niet alles wat in het boek staat kennen voor het examen, anderzijds volstaat het ook niet om enkel dit boek te studeren om je op het examen voor te bereiden.