Skip to Main Content

Vakfiche Nederlands mondeling 3 bso

Geldig van 01 januari 2018 tot en met 31 december 2018
 

content

Studierichting

Geen studierichtingen gevonden

Referentiekader

ReferentiekaderOpmerking
Eindtermenhttp://eindtermen.vlaanderen.be/index.htm

Waarom leer je dit vak?

Algemene leerdoelen

Het vak Nederlands maakt deel uit van de algemene vorming (PAV) in het beroepsonderwijs. Het doel van die algemene vorming reikt verder dan de leerinhouden die je in deze vakfiche vindt.

Zo is het bijvoorbeeld belangrijk dat je kan organiseren. Dit toon je al tijdens je voorbereiding. Je plant zelfstandig je examens. Je verzamelt uit verschillende bronnen informatie om je goed voor te bereiden. Wees kritisch als je hieruit je keuze maakt, zeker als je het internet gebruikt. Het vraagt oefening om informatie correct te lezen en te interpreteren: ‘Is dit wel wat ik zocht? Kan het me verder helpen?’. Je bereidt je meestal zelfstandig voor op het examen. Het kan ook helpen om dat samen met anderen te doen.
Ook je examen afleggen vraagt een goede organisatie. Je verplaatst je daarvoor naar Brussel. Nadien leer je uit je ervaringen: na een minder goed resultaat pas je je voorbereiding aan.

Onze opdrachten sluiten aan bij de dagelijkse werkelijkheid. Je zet je vaardigheden in om voor herkenbare problemen zinvolle oplossingen te vinden. Dit zal je helpen om sterker in het leven te staan, en om nieuwe uitdagingen aan te pakken.

Leerdoelen voor Nederlands

Als je het Nederlands vlot beheerst, kan je beter deelnemen aan onze maatschappij. Het Nederlands helpt je om jezelf te ontplooien en om succes te boeken op school en op het werk. Hoe beter je kan communiceren in het Nederlands, hoe meer deuren er voor je opengaan.

De manier waarop je iets zegt, hangt af van de situatie waarin je je bevindt. Om doeltreffend te communiceren, moet je daarom rekening houden met de context en je publiek. Als je je taal daaraan aanpast, zal je gemakkelijker je doel bereiken. Als je bijvoorbeeld wil zeggen dat je iets niet weet, formuleer je dat anders voor vrienden dan voor een onbekende volwassene aan een infobalie.

Om je Nederlands te verbeteren moet je je dus leren aanpassen aan je publiek in verschillende situaties. Je doet iets...

  • ...in de privésfeer.

  • ... als lid van de samenleving.

  • ... voor je opleiding.

  • ... voor je werk.

Toon meer
Toon minder

Wat moet je leren?

In de volgende tabellen vind je wat je moet kunnen en wat je moet doen op het examen om te bewijzen dat je dat kan. In de eerste tabellen staan de leerinhouden zelf, in de volgende tabellen staan enkele concrete voorbeelden. Die voorbeelden zijn geen volledig overzicht. Ze zijn enkel bedoeld om je een beter idee te geven van de teksttypes die op het examen aan bod kunnen komen. Voor de leesopdracht (literaire competentie) nemen we maar één tabel op.

Verderop vind je leerboeken, websites, kranten en tijdschriften die je kunnen helpen om de leerinhouden onder de knie te krijgen.

Luisteren en lezen

Je moet boodschappen kunnen begrijpen zowel uit geschreven teksten (bijv. een krantenartikel) als uit gesproken teksten (bijv. een reclamespot). Deze teksten richten zich vooral tot volwassenen.

Voor luisteren kan je zowel audiofragmenten als videofragmenten krijgen op het examen.

Wat moet je kunnen?
Wat moet je doen?

begrijpen

het onderwerp van een tekst bepalen

de hoofdgedachte van een tekst weergeven

de gedachtegang van een tekst volgen

relevante informatie uit een tekst selecteren

de tekststructuur en -samenhang herkennen

analyseren en structureren

de inhoud van een tekst op een overzichtelijke manier ordenen

vergelijken en evalueren

een oordeel vormen over een tekst

De volgende tabel geeft een paar concrete voorbeelden van gesproken en geschreven teksten in een bepaalde situatie die je moet kunnen begrijpen. Dit is geen volledige opsomming, enkel een illustratie.

Je beluistert of leest een tekst...
voorbeelden van gesproken teksten
voorbeelden van geschreven teksten

in de privésfeer.

een gesprek tussen volwassenen over muziek, dans, mode, film…

een trailer van een film

een liedje

kranten- en tijdschriftartikels

een fragment uit een informatief boek

een recensie van een concert

de bijsluiter van een geneesmiddel

als lid van de samenleving.

een documentaire

een televisie- of radiobericht

een reclamespot

een instructie van een dokter voor het innemen van medicijnen

een huurovereenkomst

een folder over zuinig energiegebruik

een brief van de gemeente over een evenement in je straat

tabellen

informatiepanelen in openbare gebouwen

voor je opleiding.

een instructie om een praktijkopdracht correct uit te voeren

een gebruiksaanwijzing

een stagecontract

een informatief advertentiebericht

een inhoudsopgave van een leerboek

voor je werk.

een uitleg over een project

een uitleg over veiligheid op het werk

veiligheidsvoorschriften

hygiënevoorschriften

de handleiding van een nieuwe printer

Strategieën

Voor je een tekst beluistert of leest, is het belangrijk dat je je afvraagt wat je al weet over het onderwerp van de tekst en de tekstsoort.

Daarna neem je best aandachtig de vragen door. Zo bereid je je goed voor op je luister- of leestaak en weet je waarop je moet letten.

Als je bepaalde passages niet zo goed begrijpt, kan je proberen om gebruik te maken van visuele ondersteuning zoals beelden bij een luisterfragment of een tekening bij een leestekst. Ze kunnen je veel informatie geven.

Als er woorden zijn die je niet begrijpt, kan je proberen om hun betekenis af te leiden uit de tekst of de zin waarin die woorden voorkomen. Ook je voorkennis kan helpen, of de manier waarop een woord is gevormd. Als je bijvoorbeeld het woord ‘calorie’ kent, en ook het woord ‘arm’, dan kan je de betekenis van het woord caloriearm afleiden. Soms kan je ook gebruik maken van je kennis van vreemde talen. Woorden die je niet begrijpt en die echt noodzakelijk zijn om de tekst goed te begrijpen kan je tijdens het examen opzoeken in dit digitaal woordenboek: http://www.vandale.nl/.

Schrijven en spreken

Je moet een boodschap voor jongeren en volwassenen duidelijk kunnen overbrengen, zowel voor spreken als voor schrijven. Voor spreken moet je op een beleefde manier kunnen communiceren met volwassenen (formeel taalgebruik) en met jongeren. Met jongeren (bv. je vrienden) spreek je immers op een andere manier dan met onbekende volwassenen (bv. een treinbegeleider). Ook schrijven doe je zowel naar volwassenen (bv. een mail naar een leerkracht) als naar jongeren (bv. een forumberichtje).

Natuurlijk pas je je taal aan de situatie aan. Je spreekt Standaardnederlands en gebruikt de gepaste omgangsvormen en beleefdheidsformules. Voor schrijven verzorg je je taal, spelling en lay-out.

Wat moet je kunnen?
Wat moet je doen?

beschrijven

informatie geven en vragen

instructies geven

uitnodigen of oproepen om deel te nemen aan een activiteit

iets of iemand beschrijven

een spontane mening of reactie geven of beschrijven

echte of verzonnen situaties, gebeurtenissen, ervaringen en interesses beschrijven

vertellen

vertellen over je dromen, verwachtingen en ambities

presenteren

informatie presenteren

echte of verzonnen situaties, gebeurtenissen, ervaringen en interesses presenteren

uitleggen

gevoelens uitdrukken

zaken uitleggen en toelichten

rapporteren

verslag uitbrengen

argumenteren

gevoelens of een waardering toelichten

een standpunt verwoorden met argumenten en voorbeelden

De volgende tabel geeft een paar concrete voorbeelden van opdrachten die je moet kunnen uitvoeren in een bepaalde communicatiesituatie. Dit is geen volledige opsomming, enkel een illustratie.

Je beluistert of leest een tekst...
voorbeelden van gesproken teksten
voorbeelden van geschreven teksten

in de privésfeer.

vertellen over een film die je hebt gezien

een anekdote vertellen

een e-mail schrijven om te vertellen hoe je examen is verlopen

gelukwensen uitschrijven voor een bevriend koppel dat trouwt

als lid van de samenleving.

in een winkel een klacht over een defect toestel formuleren

een reactie op een forum plaatsen

voor je opleiding.

uitleggen wat de leerlingenraad voorstelt om het afvalprobleem op school op te lossen

een mail schrijven om een stage aan te vragen

voor je werk.

een presentatie geven over een nieuw project

een sollicitatiegesprek voeren

een verslag over een incident opstellen

een sollicitatiebrief schrijven

Strategieën

Om je spreek- of schrijfopdracht voor te bereiden, lees je eerst goed de opdracht om precies te weten wat je moet doen. Houd steeds rekening met het doel van de opdracht en hoe je daarbij moet inspelen op de communicatiesituatie. Is die formeel of informeel?  Pas je taalgebruik aan je publiek aan: de luisteraar of lezer voor wie je tekst bedoeld is.

Probeer eerst een spreek-of schrijfplan te maken om je ideeën te ordenen. Ze geven je houvast om je opdracht beter uit te voeren. Probeer je tekst logisch op te bouwen. Houd steeds rekening met het doel van de opdracht.

Soms zal je misschien even vastzitten en niet goed weten hoe je iets het beste formuleert om je doel te bereiken. Laat je dan niet ontmoedigen en blijf je concentreren op je taak.

Vergeet ook niet dat je bij het spreken gebruik kan maken van lichaamstaal om je boodschap beter over te brengen of te ondersteunen.

Maak voor schrijfopdrachten eerst een kladversie. Lees die goed na om na te gaan of je je doel op deze manier doeltreffend kan bereiken. Je kan kiezen of je die kladversie eerst op papier of onmiddellijk op je computer maakt. Je mag tijdens het examen dit digitale woordenboek gebruiken: http://www.vandale.nl/. Je mag ook deze spellingcontrole gebruiken: http://www.spelling.nu/

Gesprekken voeren

Je moet een (telefonisch) gesprek met een volwassene kunnen beginnen, aan de gang houden en afsluiten. Je moet dus zelf het gesprek kunnen leiden en de examinator in het gesprek betrekken.

Het spreekt voor zich dat je enkel Standaardnederlands spreekt en bij alle gesprekken gepaste omgangsvormen en beleefdheidsformules gebruikt. Zo zijn er bepaalde zinnen die voorkomen in een gesprek (bijvoorbeeld ‘Kan je dit nog eens herhalen?’), maar evengoed zijn er standaardzinnen die je gebruikt om een gesprek af te sluiten (bijvoorbeeld ‘Ik hoop dat alles duidelijk was, mocht je nog vragen hebben, dan kan je me altijd opnieuw contacteren.’)

Wat moet je kunnen?
Wat moet je doen?

informele gesprekken voeren

een spontane mening of voorkeur geven en op een spontane mening of voorkeur van anderen reageren

een waardering en gevoelens uiten en op een waardering en gevoelens van anderen reageren

een discussie voeren over een algemeen onderwerp

zaken regelen

voorstellen doen en op voorstellen reageren

je mening geven en voorstellen doen

  • om problemen op te lossen en/of
  • praktische beslissingen te nemen

 

je uit de slag trekken in alledaagse situaties

een klacht uiten en opvolgen

reageren op een klacht en een klacht doorgeven

informatie uitwisselen

informatie geven en vragen

aanwijzingen en instructies vragen en opvolgen

een sollicitatiegesprek voeren

De volgende tabel geeft een paar concrete voorbeelden van gesprekken die je moet kunnen voeren in een bepaalde communicatiesituatie. Dit is geen volledige opsomming, enkel een illustratie.

Je voert een gesprek...
een gesprek waarin je...

in de privésfeer.

een voorstel doet voor een avondje uit

reageert op slecht nieuws

als lid van de samenleving.

een telefoongesprek voert met een uitgeverij om een abonnement op te zeggen

uitlegt dat je geen identiteitskaart kunt tonen

voor je opleiding.

klaagt over de vele deadlines die je moet halen

voorstelt hoe je een bepaalde taak gaat aanpakken

voor je werk.

uitlegt dat je morgen niet zal kunnen komen werken

informeert wat je moet doen als je ’s avonds als laatste naar huis gaat

Strategieën

Je gesprek bereid je op dezelfde manier voor als je opdracht(en) voor spreken. Lees eerst goed de opdracht om te zien wat je moet doen. Met wie spreek je precies? Pas je taalgebruik aan je publiek aan: de luisteraar voor wie je tekst bedoeld is.

Soms kan je de indruk hebben dat je gesprekspartner jou niet begrijpt. Je kan dan gedeeltelijk herhalen wat je net hebt gezegd om na te gaan of je gesprekspartner je volgt. Eventueel kan je ook proberen om je boodschap op een andere manier te formuleren.

Zorg dat je goed luistert naar wat je gesprekspartner zegt en laat hem of haar ook uitspreken. Toon interesse en respect voor de ander. Probeer altijd in te spelen op wat je gesprekspartner zegt. Zo kan een echt gesprek ontstaan.

Vergeet ook niet dat je bij het spreken gebruik kan maken van lichaamstaal om je boodschap beter over te brengen. Ook moet je tijdens het gesprek de lichaamstaal van je gesprekspartner proberen in te schatten om er gepast op te reageren.

Als je weet wat je wil zeggen, denk dan ook nog even na hoe je het gesprek zal beginnen en afsluiten. Noteer daar eventueel wat sleutelwoorden voor. Probeer daarnaast enkele woorden op te schrijven om het gesprek gaande te houden. Die woorden kunnen je helpen als er een stilte valt.

Literaire competentie

Door af en toe een boek te lezen, kan je jezelf verrijken. Je leert de maatschappij beter kennen. Je staat open voor de Nederlandstalige cultuur en leert haar respecteren.

Je moet één boek kiezen uit de lectuurlijst die je vindt als bijlage.

Van dat boek moet je de inhoud kennen en je leeservaring kunnen beschrijven op het mondelinge examen.

Wat moet je kunnen?
Wat moet je doen?

beschrijven

de inhoud van het boek beschrijven: het onderwerp, de hoofdgedachte, de personages, de voornaamste gebeurtenissen

een spontane mening of reactie geven over de inhoud van het boek

persoonlijke situaties, gebeurtenissen, ervaringen en interesses beschrijven die je in verband kan brengen met de inhoud van het boek

uitleggen

gevoelens uitdrukken die de lectuur van het boek bij je oproepen

Welke opdracht moet je uitvoeren?

Voor het mondelinge examen bereid je thuis een lectuuropdracht voor. Je moet daarvoor één boek kiezen uit de lectuurlijst die je vindt in het bijgevoegde document. Van dat boek moet je de inhoud kennen en je leeservaring kunnen beschrijven. In het bijgevoegde document vind je wat we van jou verwachten.
Opdracht
Bijlage_Nederlands 3bso_lectuuropdracht.pdf
Bijlage_Nederlands 3bso_lectuurlijst_2019.pdf

Welke bijlagen heb je nodig?

Dit vak heeft geen bijlagen

Hoe verloopt het examen?

20 minuten voor examens vanaf 01-01-2018 tot 31-12-2018
Voor het mondelinge examen bereid je je voor in het voorbereidingslokaal. Je krijgt je opdrachten van de toezichter. Je hebt 20 minuten voorbereidingstijd. Je mag enkel sleutelwoorden opschrijven, geen volledige zinnen. Het examen vindt plaats in een apart examenlokaal. Twee examinatoren nemen het examen af. Als je niets of veel te weinig zegt, kunnen de examinatoren je taalvaardigheid niet beoordelen.
identiteitskaart
balpen kladpapier
Het mondelinge examen bestaat uit een aantal opdrachten. Een spreekopdracht voer je alleen uit, bij een gespreksopdracht ga je in gesprek met een van de examinatoren. Ook je literaire competentie toetsen we in een gesprek. Elke opdracht is op dezelfde manier geformuleerd; we schetsen eerst een situatie en dan krijg je een omschrijving van wat je moet doen. Vervolgens geven we een aantal tips en aandachtspunten. Bij de meeste opdrachten horen prenten, foto's, stukjes tekst ... die je zowel tijdens de voorbereiding als tijdens het examen kan gebruiken.

Hoe beoordelen we het examen?

Voor de spreek- en gespreksopdrachten beoordelen we: - de correcte uitvoering van de opdracht, - of je rekening houdt met de situatie (formeel of informeel), - je vlotheid, - je formulering, - je uitspraak.
/
VAKVERHOUDING
Nederlands mondeling 3 bso40 (01-01-2000-31-12-2999)
Nederlands schriftelijk 3 bso60 (01-01-2000-31-12-2999)

Met welk materiaal bereid je je voor?

Je moet zelf op zoek naar leermiddelen om je examen voor te bereiden. De Examencommissie stelt zelf geen leermiddelen ter beschikking. Je kan ze kopen in een (online) boekhandel of ontlenen en raadplegen in een bibliotheek. De bibliotheken van de lerarenopleiding aan de universiteit of de hogeschool bieden heel wat leermiddelen aan.
Bij elke nieuwe editie van de vakfiche actualiseren we deze bibliografie. Toch is het best mogelijk dat bepaalde werken niet meer verkrijgbaar zijn of dat nieuwe werken die al op de markt zijn nog niet zijn opgenomen. Ook websites veranderen al eens van naam of worden aangepast. Als je niet onmiddellijk op de juiste website terechtkomt, kan je die proberen te vinden via een goede zoekmachine.
We maken bewust een selectie van leermiddelen die ons op dit ogenblik het meest aangewezen lijken om je voor te bereiden op onze examens. Zo willen we je helpen om je studie efficiënter aan te pakken. Je kan echter ook andere werken of cursussen gebruiken bij je voorbereiding op het examen.
Hieronder staan enkele methodes die vaak gebruikt worden in het secundair onderwijs. Ze bieden je voldoende ondersteuning om de leerstof zelfstandig te verwerken. We verwijzen naar websites of andere uitgaven die je ook kunnen helpen bij je voorbereiding.
Probeer in elk geval zoveel mogelijk te oefenen en de taal actief te gebruiken. Het volstaat niet om leerboeken te verwerken of om theoretische kennis op te doen om voor het examen te slagen. Je succes hangt vooral af van je communicatieve vaardigheden.

Methode
Uitgeverij
Gegevens

Nedweb 5

Nedweb 6

De Boeck / Van In

http://www.vanin.be/nl

03/ 491 14 80
secundair.onderwijs@vanin.be

 

Website
Hoe kan deze site je helpen? Wat vind je hier?

www.cambiumned.nl

Zeer uitgebreide site met theorie en oefeningen voor allerlei aspecten van de Nederlandse taal.

www.nederlandsetaaltest.nl

Test je kennis van de Nederlandse taal op het vlak van spelling, grammatica, woordenschat en stijl.

www.nedbox.be

NedBox is een website om online op een leuke manier Nederlands te oefenen via tv-fragmenten en krantenartikels. Alle vaardigheden en woordenschat en grammatica komen aan bod.

www.yep-online.be

Een online krant met actualiteit speciaal voor jongeren.

www.jufmelis.nl

online-oefeningen woordenschat, spelling, woordsoorten, zinsontleding

www.taalunieversum.org

taaladvies op maat en de onlineversie van het Groene boekje en van de volledige Nederlandse grammatica

nl.metrotime.be

www.nieuwsblad.be

www.demorgen.be

Cultuur en actualiteit

Door regelmatig te lezen, kan je jezelf verrijken. Je leert bij over het sociale en culturele leven van het Nederlandstalige cultuurgebied. Daarnaast versterk je je taalbeheersing. Daardoor zal je doeltreffender kunnen communiceren met Nederlandstaligen.

Leermiddelen om je taalbeheersing te vergroten
Extra informatie

Van Den Wijngaerde, C.-J., e.a., Helder Nederlands, De Boeck, 2010, ISBN 9789045532943

In dit boek vind je informatie over het communicatieproces, de vaardigheden lezen, luisteren, spreken en schrijven, efficiënt taalgebruik en de spellingconventies. Daarnaast biedt het boek ook een overzicht van taalkundige en literaire termen, met veel voorbeelden. Het boek is een goede leidraad om je voorbereiding te starten.

LET OP

Het boek kan een handige ondersteuning zijn, maar is geen weerspiegeling van het examen. Bekijk daarom goed de leerinhouden in de vakfiche en vertrek daarvan om je voor te bereiden op het examen. Enerzijds moet je niet alles wat in het boek staat kennen voor het examen, anderzijds volstaat het ook niet om enkel dit boek te studeren om je op het examen voor te bereiden.

Apeldoorn, C.G.L., e.a., Prisma Spreekwoorden verklaard, Houten: Het Spectrum, 2011, ISBN 9789000300914

Matheesen, R., e.a., Schooltaalwoordenboek, Pelckmans, 2010, ISBN 9789028952782

Van den Belt, R. & van Hulzen, J.E., Stoomcursus woordenschat, Deviant Amersfoort, 2000, ISBN 9789080474642

Verburg, M., Van Dale Basiswoordenboek Nederlands, VBK Media, 2009, ISBN 9789066488687

woordenschat en woordenboeken

Becking, M., e.a., Spellingwijzer Nederlands – herziene editie, Amsterdam: Intertaal, 2015, ISBN 9789460301568

Cooreman, A., Als spelling een kwelling is, boek 2, de Boeck, 2012, ISBN 9789045542348

De Schryver, J., e.a., Handboek spelling, Mechelen: Wolters Plantyn, 2005, ISBN 9789030186502;
Oefenboek 1 ISBN 9789030900481;  Oefenboek 1 Sleutel ISBN 9789030934943;
Oefenboek 2 ISBN 9789030900467

Kustermans, P., e.a., Nieuw werkschrift voor spelling 2, De Boeck, 2005, ISBN 9789045515489

Kustermans, P., e.a., Nieuw werkschrift voor spelling 2, handleiding en dictees (modeloplossingen), De Boeck, 2005, ISBN 9789045515496

Zo spel je Zoo, vademecum, Van In, 2004, ISBN 9789030634475
Oefenboek 1, ISBN 9789030637622
Oefenboek 2, ISBN 9789030637684

Oefenboek 3, ISBN 9789030637691

spelling

De Schryver, J., e.a., Handboek spraakkunst, Plantyn, 2015, ISBN 9789030187530

Houet, H., Grammatica Nederlands, Prisma, 2013, ISBN 9789000331741

grammatica en oefeningen

De Boer, T., Taalhandboek Nederlands. Gebruiksaanwijzing van de Nederlandse taal, Van Dale Uitgevers, 2011,
ISBN 9789460770012

Goossens, M., Zonder fout!, WPG-uitg., 2008, ISBN 9789034192769

Pak D., Vlekkeloos Nederlands (+antwoorden), uitg. Pak, 2008, ISBN 9789077018590

Tiggeler, E., Vraagbaak Nederlands, Sdu Uitgevers, 2011, ISBN 9789012582780

verbeteren of vermijden van frequente taalfouten

Blomme, I., e.a., Nu versta ik je!, Uitgeverij Acco C.V., 2013, ISBN 9789033493164

Van Veen, Ch., Uitspraaktrainer in de les + cd-rom, Boom, 2009, ISBN 9789085067436

uitspraakproblemen