Skip to Main Content

Vakfiche Duits mondeling 2 tso

Geldig van 01 januari 2018 tot en met 31 december 2018
 

content

Studierichting

Geen studierichtingen gevonden

Referentiekader

ReferentiekaderOpmerking
AndereEuropees Referentiekader voor de Talen: http://downloads.slo.nl/Repository/taalprofielen-2015.pdf
Leerplannen0/2/2007/119 tweede graad (OVSG) D/2002/0279/010 tweede graad (VVKSO)

Waarom leer je dit vak?

Internationale contacten en contacten met anderstaligen zijn vandaag erg gewoon. Wil je je horizon verruimen via rechtstreeks contact met anderstalige culturen en een actieve rol spelen in onze maatschappij, dan moet je dus vreemde talen leren.

Toon meer
Toon minder

Afhankelijk van de communicatiesituatie worden boodschappen anders geformuleerd. Om te kunnen communiceren met anderstaligen, moet je daarom een boodschap kunnen begrijpen vanuit een bepaalde context en kunnen overbrengen in functie van een bepaalde context en een bepaald publiek. Hoe beter je daarop inspeelt en je taal daarop afstemt, hoe doeltreffender je communiceert. Je verzorgt daarom je taal en je maakt gebruik van de beleefdheidsconventies, alledaagse omgangsvormen en uitdrukkingen die eigen zijn aan de vreemde taal. Eenzelfde boodschap - bijvoorbeeld dat je iets niet weet - formuleer je inderdaad op een andere manier voor anderstalige vrienden dan voor een anderstalige volwassene die aan een infobalie werkt.

Bovendien kan je een taal niet loskoppelen van de cultuur die haar voedt. Wil je doeltreffend communiceren, dan moet je cultuuruitingen en leefwijzen die specifiek zijn voor de streek waar een taal gesproken wordt, kunnen herkennen. Onder cultuuruitingen verstaan we alle gedragingen, talige zowel als niet-talige, die je kan koppelen aan een welbepaalde cultuur (dus niet alleen kunst, maar ook aansprekingen, zegswijzen, waarden en gewoonten, klederdracht, culinaire tradities...). Je moet in staat zijn om bewust om te gaan met die gelijkenissen en verschillen met je eigen cultuur door erop in te spelen in je communicatie. 

Als je vreemde talen leert, moet je dus leren inspelen op verschillende communicatiesituaties. Globaal zijn er dat vier: je gebruikt taal om iets te doen in de privésfeer, als lid van de samenleving, voor je opleiding of voor je werk.

Bij de Examencommissie verwachten we dat je voor elk van deze communicatiesituaties boodschappen kan begrijpen en doeltreffend overbrengen. Op onze examens moet je aantonen dat je dit doel bereikt. De vakfiches moderne vreemde talen van de Examencommissie sluiten nauw aan bij de leerplannen van het GO!, het OVSG en het VVKSO. Ze werden globaal gelinkt aan de niveaus van het ERK. Deze internationaal gehanteerde niveaus bieden je een hulpmiddel om je taalvaardigheidsniveau in te schatten.

Meer informatie over het Europees Referentiekader voor de Talen (ERK) vind je op deze website: http://downloads.slo.nl/Repository/taalprofielen-2015.pdf.

Wat moet je leren?

Voor het examen Duits tweede graad  tso moet je deze vaardigheden beheersen op het niveau A1 (schrijven, spreken en gesprekken voeren) en A1/A2 (lezen en luisteren) van het ERK. In de volgende tabellen vind je wat je voor elke vaardigheid moet kunnen en wat je moet doen op het examen om te bewijzen dat je dat kan.

Om het niveau te bereiken waarop je deze vijf vaardigheden moet beheersen, moet je voldoende grammatica en woordenschat kennen. 

Als je die kennis gaat inzetten, moet je bovendien bewust nadenken over je taal en taalgebruik om zo je taalbeheersing te versterken.

Verderop vind je concrete leermiddelen die je kunnen helpen om je huidige niveau in te schatten en je vaardigheden verder te ontwikkelen om het vereiste niveau te bereiken.

Luisteren en lezen

Je moet boodschappen kunnen begrijpen zowel uit geschreven teksten (bijv. een krantenartikel) als uit gesproken teksten (bijv. een reclamespot). Het gaat hoofdzakelijk om teksten waarmee je in het dagelijkse leven geconfronteerd kunt worden, maar ook narratieve en artistiek-literaire teksten kunnen aan bod komen. De concrete kenmerken van deze teksten vind je in de leerplannen.

Voor luisteren kan je zowel audiofragmenten als videofragmenten krijgen op het examen.

Wat moet je kunnen?
Wat moet je doen?

begrijpen

 

het onderwerp van een tekst bepalen

de hoofdgedachte van een tekst weergeven

de gedachtegang van een tekst volgen

relevante informatie uit een tekst selecteren, onder meer in verband met cultuuruitingen

Je zal dit moeten doen voor verschillende tekstsoorten. Elke tekstsoort heeft een bepaald doel. Onderstaande tabel geeft je enkele voorbeelden.

Tekstsoort
Doel van de tekst
Voorbeeld van een tekst

informatieve tekst

Deze teksten willen informatie meedelen om je kennis te verrijken.

een nieuwsbericht

prescriptieve tekst

Deze teksten willen je beïnvloeden om iets te doen of om iets op een bepaalde manier te doen.

een reclameboodschap

narratieve tekst

Deze teksten willen feiten en gebeurtenissen vertellen om je mee te nemen in een verhaal.

een reisverhaal

artistiek-literaire tekst

Deze teksten geven gevoelens en gedachten weer op een creatieve manier of willen een esthetische taalbeleving stimuleren.

een fragment uit een strip

De volgende tabel geeft een paar concrete voorbeelden van gesproken en geschreven teksten in een bepaalde communicatiesituatie. Dit is geen volledige opsomming, enkel een illustratie, daarom zijn er ook lege vakjes in deze tabel.

Je beluistert of leest een tekst ...
voorbeelden van gesproken teksten
voorbeelden van geschreven teksten

in de privésfeer

 

een gesprek over een uitstapje tussen familieleden in een gastgezin

een trailer van een film

een liedje

productinformatie op etiketten van levensmiddelen

een kort krantenartikel over een alledaags onderwerp

als lid van de samenleving

 

telefonische reisinformatie

een reclamefilmpje met een duidelijk verhaal erin

een aankondiging in het station om van perron te veranderen

informatieborden in een postkantoor

voor je opleiding

 

een bevestiging van een vakantieverblijf via e-mail

voor je werk

een korte uitleg over de locatie en de openingstijden van een kantine

Strategieën

Als je een tekst grondig wil begrijpen, zal je een aantal strategieën moeten beheersen.

Vóór je de tekst beluistert of leest, is het belangrijk dat je je afvraagt wat je al weet over het onderwerp van de tekst en dat je aandachtig de vragen doorneemt. Zo bereid je je voor en kan je gericht luisteren of lezen.

Probeer altijd eerst de aangeboden tekst globaal te begrijpen. Je zal niet altijd alle woorden verstaan, maar probeer je zo goed mogelijk te concentreren, zodat je de gehele context begrijpt.

Verder kan je proberen om gebruik te maken van visuele ondersteuning zoals beelden bij een luisterfragment of een tekening bij een leestekst. Op je kladblad mag je ook informatie uit de teksten noteren, samenvatten … om een antwoord voor te bereiden.

Ten slotte kan je ook proberen om de betekenis van bepaalde woorden af te leiden uit hun context.

Woorden die je niet begrijpt en die echt noodzakelijk zijn voor een goed tekstbegrip kan je tijdens het examen opzoeken in dit digitale woordenboek: http://www.vandale.nl/opzoeken/woordenboek#.VWVmmH9jvg8.

Een geschreven tekst kan je natuurlijk ook herlezen om een onduidelijke passage te doorgronden.

Schrijven en spreken

Je moet een boodschap doeltreffend kunnen overbrengen. Je moet kunnen communiceren in situaties die informeel en formeel zijn. Het spreekt voor zich dat je in die situaties telkens de gepaste omgangsvormen en beleefdheidsformules gebruikt.

Voor schrijven doe je dat in de vorm van een formulier, een vragenlijst, een mededeling, een brief of e-mail…

Zowel voor schrijven als voor spreken kan de opdracht vertrekken van een korte tekst die je moet begrijpen of een schema.

Wat moet je kunnen?
Wat moet je doen?

kopiëren

 

informatie kopiëren

beschrijven

informatie geven en vragen

instructies geven 

iets of iemand beschrijven

een spontane mening of reactie geven of beschrijven

vertellen

een tekst navertellen

De volgende tabel geeft een paar concrete voorbeelden van opdrachten die je moet kunnen uitvoeren in een bepaalde communicatiesituatie. Dit is geen volledige opsomming, enkel een illustratie, daarom zijn er ook lege vakjes in deze tabel.

Je spreekt of schrijft ...
voorbeelden van gesproken teksten
voorbeelden van geschreven teksten

in de privésfeer

aan een gastgezin je eigen familie beschrijven

 

je afwezigheid melden voor een afspraak via e-mail

een briefje voor het prikbord van een camping schrijven om te vragen of iemand jouw reisgids heeft gevonden

in een sms-bericht laten weten waarom je op een feestje niet aanwezig kan zijn

een profiel invullen op een sociale netwerksite

als lid van de samenleving

 

je persoonlijke gegevens telefonisch doorgeven

voor je opleiding

een nieuwe medeleerling voorstellen

voor je werk

het dagprogramma overlopen voor een nieuwe medewerker

 

een vragenlijst met persoonlijke gegevens en vragen invullen

Strategieën

Als je doeltreffend wil communiceren, zal je een aantal strategieën moeten beheersen.

Om je spreek- of schrijfopdracht voor te bereiden, lees je eerst goed de opdracht om precies te weten wat je moet doen en hoe je daarbij moet inspelen op de communicatiesituatie. Is die formeel of informeel? Hoe kan je je taalgebruik daarop afstemmen?

Probeer eerst een spreek-of schrijfplan te maken om je ideeën te ordenen. Ze geven je houvast om je opdracht beter uit te voeren. Hou er ook rekening mee dat een gepaste lay-out, zoals de indeling in paragrafen, de betekenis van je tekst ondersteunt.

Soms zal je misschien even vastzitten en niet goed weten hoe je iets kan zeggen. Laat je dan niet ontmoedigen en blijf je concentreren op je taak. Probeer de dingen op een andere manier te formuleren en je doel te bereiken met wat je wel kan zeggen. Vergeet ook niet dat je bij het spreken gebruik kan maken van lichaamstaal om je boodschap beter over te brengen of te ondersteunen.

Voor sommige opdrachten krijg je bovendien ondersteunend materiaal. Dit kunnen foto's zijn, tekeningen, sleutelwoorden, een voorbeeld… Vergeet die niet te gebruiken, ze zullen je niet alleen inspiratie geven maar kunnen je ook helpen om je vlotter uit te drukken.

Maak voor schrijfopdrachten eerst een kladversie. Lees die goed. Je kan kiezen of je die kladversie eerst op papier of onmiddellijk op je computer maakt. Je mag tijdens het schriftelijke examen dit digitale woordenboek gebruiken: http://www.vandale.nl/opzoeken/woordenboek#.VWVmmH9jvg8. Er is ook een online spellingcontrole beschikbaar (www.spelling.nu).

Om je voor te bereiden op het examen, oefen je het best ook met andere digitale hulpmiddelen zoals een verklarend woordenboek, een synoniemenwoordenboek of een online grammatica.

Gesprekken voeren

Je moet actief kunnen deelnemen aan een face-to-facegesprek of een telefonisch gesprek. Het spreekt voor zich dat je bij alle gesprekken gepaste omgangsvormen en beleefdheidsformules gebruikt.

Wat moet je kunnen?
Wat moet je doen?

informele gesprekken voeren

 

een spontane mening of voorkeur geven en op een spontane mening of voorkeur van anderen reageren

 

zaken regelen

 

eenvoudige voorstellen doen en op eenvoudige voorstellen reageren

je uit de slag trekken in alledaagse situaties en op reis

informatie uitwisselen

 

informatie geven en vragen

aanwijzingen en instructies vragen en opvolgen

De volgende tabel geeft een paar concrete voorbeelden van gesprekken die je moet kunnen voeren in een bepaalde communicatiesituatie. Dit is geen volledige opsomming, enkel een illustratie.

Je voert een gesprek ...
waarin je ...

in de privésfeer

 

iemand op straat aanspreekt, een inlichting zoals de weg naar het postkantoor vraagt en bedankt

een vriend(in) complimenteert met zijn of haar kledij

met vrienden bespreekt wat je de rest van de dag gaat doen

als lid van de samenleving

in een restaurant de rekening vraagt en betaalt

voor je opleiding

met iemand afspreekt wanneer en hoe laat je naar de film gaat

voor je werk

een telefoontje van een collega aanneemt om een eenvoudig bericht door te geven

aan een buitenlandse klant vertelt wat iets kost

Strategieën

Om je gespreksopdracht voor te bereiden, lees je eerst goed de opdracht om precies te weten wat je moet doen en hoe je daarbij moet inspelen op de communicatiesituatie. Is die formeel of informeel? Hoe kan je je taalgebruik daarop afstemmen?

Soms zal je misschien even vastzitten en niet goed weten hoe je iets kan zeggen. Laat je dan niet ontmoedigen en blijf je concentreren op je taak. Probeer de dingen op een andere manier te formuleren en je doel te bereiken met wat je wel kan zeggen. Vergeet ook niet dat je tijdens een gesprek gebruik kan maken van lichaamstaal om je boodschap beter over te brengen en te ondersteunen.

Vergeet daarbij niet dat je je gesprekspartner kan vragen om iets te herhalen of om trager te spreken als je iets niet begrijpt.

Soms kan je de indruk hebben dat je gesprekspartner jou niet begrijpt. Je kan dan gedeeltelijk herhalen wat je net hebt gezegd om na te gaan of je gesprekspartner je volgt. Eventueel kan je ook proberen om je zin op een andere manier te formuleren.

Als je weet wat je wil zeggen, denk dan ook nog even na hoe je het gesprek gaat beginnen en afsluiten. Noteer daar eventueel wat sleutelwoorden voor. Probeer daarnaast enkele woorden op te schrijven om het gesprek gaande te houden. Die woorden kunnen je helpen als er een stilte valt.

Welke opdracht moet je uitvoeren?

Dit vak heeft geen opdrachten

Welke bijlagen heb je nodig?

Dit vak heeft geen bijlagen

Hoe verloopt het examen?

Voor het mondelinge examen bereid je je voor in een apart voorbereidingslokaal. Je brengt enkel je identiteitskaart mee. In het voorbereidingslokaal krijg je een mapje met opdrachten, kladpapieren en een pen van de toezichter. Een mondeling examen bestaat altijd uit drie opdrachten: een spreekopdracht en twee gespreksopdrachten. Je hebt 20 minuten voorbereidingstijd. Je kan op een scherm volgen hoeveel tijd je nog hebt. Je mag enkel sleutelwoorden opschrijven, geen volledige zinnen. Het examen vindt plaats in een apart examenlokaal. Als de voorbereidingstijd voorbij is, komt een examinator je ophalen. Twee examinatoren nemen het examen af. In het examenlokaal laat je je identiteitskaart zien.
identiteitskaart balpen
kladpapier
Het mondelinge examen bestaat uit een aantal opdrachten. Een spreekopdracht voer je alleen uit, bij een gespreksopdracht ga je in gesprek met de examinator. Bij de meeste opdrachten horen prenten, foto's, stukjes tekst ... die je zowel tijdens de voorbereiding als tijdens het examen kan gebruiken.

Hoe beoordelen we het examen?

Bij spreekvaardigheid beoordelen we inhoud en presentatie (samenhang, vlotheid, toon en register), bij gespreksvaardigheid inhoud en interactie (actieve deelname, vlotheid, toon en register). Woordenschat, grammatica en uitspraak/intonatie beoordelen we over het hele examen.

Spreken

20 %

Gesprekken voeren 1

15 %

Gesprekken voeren 2

15 %

Woordenschat

20 %

Grammatica

20 %

Uitspraak en intonatie

10 %

VAKVERHOUDING
Duits mondeling 2 tso40 (01-01-2000-31-12-2999)
Duits schriftelijk 2 tso60 (01-01-2000-31-12-2999)

Met welk materiaal bereid je je voor?

Je moet zelf op zoek naar leermiddelen om je examen voor te bereiden. De Examencommissie stelt zelf geen leermiddelen ter beschikking. Je kan ze kopen in een (online) boekhandel of ontlenen en raadplegen in een bibliotheek.
Bij elke nieuwe editie van de vakfiche actualiseren we deze bibliografie. Toch is het best mogelijk dat bepaalde werken niet meer verkrijgbaar zijn of dat nieuwe werken die al op de markt zijn nog niet zijn opgenomen. Ook websites veranderen al eens van naam of worden aangepast. Als je niet onmiddellijk op de juiste website terechtkomt, kan je die proberen te vinden via een goede zoekmachine.
We maken bewust een selectie van leermiddelen die ons op dit ogenblik het meest aangewezen lijken om je voor te bereiden op onze examens. Zo willen we je helpen om je studie efficiënter aan te pakken. Je kan echter ook andere werken of cursussen gebruiken bij je voorbereiding op het examen.
Hieronder staan enkele methodes die vaak gebruikt worden in het secundair onderwijs. Ze bieden je voldoende ondersteuning om de leerstof zelfstandig te verwerken. We verwijzen naar websites of andere uitgaven die je ook kunnen helpen bij je voorbereiding.
Probeer in elk geval zoveel mogelijk te oefenen en de taal actief te gebruiken. Het volstaat niet om leerboeken te verwerken of om theoretische kennis op te doen om voor het examen te slagen. Je succes hangt vooral af van je communicatieve vaardigheden.

Methode
Uitgeverij
Gegevens

Alles im Griff Upd@te 1

Die Keure

diekeure.be

Alles klar! Aktuell 1

Van In

vanin.be

Spitze 1

Pelckmans

pelckmans.be

Deutsch Rapid

methode voor zelfstudie (brontaal: Arabisch, Turks, Russisch, Engels, Spaans, Albanees, Pools, Frans,  Italiaans)

Hueber

hueber.de

Website
Hoe kan deze site je helpen? Wat vind je hier?

goethe.de/de/spr/kup/tsd.html

learngerman.dw.com/de/placementDashboard

dialangweb.lancaster.ac.uk

Deze websites kunnen je helpen je ERK-niveau in te schatten. Let op: je scores op zelftests bieden geen garantie op slagen voor de Examencommissie.

www.goethe.de/de/spr/kup/prf/prf/gzfit2/ueb.html

www.telc.net/pruefungsteilnehmende/sprachpruefungen/pruefungen/detail/telc-deutsch-a1.html#t=2

Oefentests met oplossingen voor alle vaardigheden. Ideaal om je op het examen voor te bereiden.

www.schubert-verlag.de/aufgaben/uebungen_a1/a1_uebungen_index.htm

www.alumniportal-deutschland.org/deutsche-sprache/online-deutsch-lernen/

Oefeningen voor zowel woordenschat als grammatica, van niveau A tot C (ERK), om je schriftelijk taalgebruik te verbeteren

https://learngerman.dw.com/de/das-deutschlandlabor/c-53074503

deutsch-perfekt.com (niveau: leicht)

Op de volgende website vind je teksten die aansluiten bij het niveau dat je zou moeten bereiken voor het examen.

m.dw.com/en/learn-german/s-2469

duolingo.com

babbel.com

Met behulp van deze apps kan je zelfstandig een basiskennis Duits verwerven.

Sommige apps zijn volledig of gedeeltelijk in het Engels.

/